RECHTZAKEN.
ONDERWIJS.
burgemeester van Retranchement heeft
vervuld. Thans zijn we samen gekomen
om den deer H. M. de Koningin voor de
ze gemeente benoemden burgemeester,
den heer A. I. Leenhouts te instaleeren.
Mag ik de secretaris verzoeken, de daar
omtrent ingekomen stukken voor te le
zen, Na voorlezing van dat benoemings
besluit ging de wethouder verder. Mijn
heer Leenhouts. Het is mij een genoegen
als wethouder dezer gemeente, U heden
te mogen overdragen het bestuur dezer
gemeente. Het korte tijdsverloop, tus-
schen den dag dat U zich voor het ambt
van burgemeester dezer plaats beschik
baar stelde, en den dag waarop het be
kend werd dat U benoemd was, is voor
velen geweest een tijd van spanning.
Hoop vervulde veler harten. Hoop ge
steund door de wetenschap, dat U in
wijden kring bekend staat als iemand,
die voor zoo benoeming in aanmerking
kon komen. Vrees werd er gevoeld, dat
een ander zou kunnen benoemd worden,
niet zoo bekend met de plaatselijke toe
standen, En thans mogen wij constatee-
ren: De hoop is werkelijkheid gewor
den.
Burgemeester Leenhouts U neemt op
U een schoon ambt. Waarin U de ge
meente kunt zijn tot heil maar U aan
vaardt ook een ambt dat niet gemakke
lijk is. U neemt het ambt van Burge
meester op U in een tijd van zorgen. Zor
gen die ons allen in meer of minder ma-
te drukken. En bij die persoonlijke zor
gen neemt U op zich de zorgen van de
heele gemeente. We hopen dat U mag
geschonken worden kracht tot dragen.
Moge het U gegeven zijn, steeds in het
dagelijks bestuur en den gemeenteraad,
personen om U te hebben, die in het vol
le besef hunner verantwoordelijkheid
met U samen het belang der gemeente
zullen dienen. Opdat U na een volbrach
te taak terug moogt blikken, op een tijd
die U tot vreugde is geweest. Burge
meester Leenhouts ik geef thans aan U
over het bestuur der gemeente Retran
chement. Ik hoop, neen ik weet, dat U
zooveel in Uw vermogen is, zult trach
ten het ambt waardig te dragen. Daarom
reik ik U met vreugde ook het teeken
der ambtswaardigheid over.
De burgemeester, bracht allereerst
eerbiedigen dank aan H. M. de Koningin
voor zijne benoeming, dank ook aan den
Commissaris der Koningin die hem bij
de Koningin wel tot voorspraak heeft
willen zijn en aan de vele autoriteiten en
invloedrijke vrienden die aan zijnen be
noeming mede hebben gewerkt.
Met groote erkentelijkheid dankt spr.
den wethouder en den gemeentesecre
taris voor den grooten steun, die hij van
hem bij zijn sollicitatie heeft mogen on
dervinden, Eveneens tot den geheelen
raad.
Het is spr. een groote eer dat allen
zich zoozeer voor zijne benoeming heb
ben geïnteresseerd.
Een woord van grooten dank brengt
spr. den velen gemeentenaren voor hun
ne medewerking, zoo ook zijn vele vrien
den in de streek, die mede behoefte ge
voelden, waar mogelijk voor hem een
woordje te doen.
Een woord van dank brengt spr. aan
alle aanwezigen voor de groote belang
stelling hier aan den dag gelegd en aan
allen die hem steeds verklaarden in hem
den man te zien die voor de functie, ge
schikt geoordeeld werd.
Treffend vond spr. de opmerking van
een tegenstander.
Deze zei na de benoeming: „Hij zal
het wel klaarspelen, want hij heeft een
zeer goeden secretaris waarop hij volko
men steunen kan.
Spr. wenscht den secretaris geluk met
dit oerdeel, het is een hulde aan zijn
adres die niet overtroffen kan worden
en spr. acht zich gelukkig dit oordeel
geheel te kunnen onderschrijven
Ook voor spr. echter is deze uitlating
vleiend omdat de secretaris benoemd
is op zijn advies. De vele critiek kwam
van de zijde, die nu met deze hulde
komt. „Spr. zal dus met genoegen steu
nen op de secretaris. Maar nu mag de
secretaris zeggen wat hij zei tegen spr.
Ik hoop voor de gemeente dat U be
noemd wordt en ik hoop het ook voor
mijzelf, want ik zou aan U een grooten
steun hebben! Zoo is dus de zaak; spr.
steunt den secretaris, de secretaris
steunt op hem; elkaar steunend dus in
het belang van de gemeente, dit zal
steeds beider streven zijn.
Spr. is zich volkomen bewust dat hij
een heel moeilijke taak zich op de
schouders heeft laten leggen. Met groo
te kracht zal hij werken aan de belan
gen der gemeente. Een krachtige arbeid
zal noodig zijn nu alles zoo buitenge
woon moeilijk is geworden. De land
bouw, de kurk waarop deze gemeente
drijft, is zinkende. Mede als gevolg
daarvan is er groote werkeloosheid; hier
in deze gemeente is zij abnormaal groot.
Vroeger werkten veel menschen in Bel
gië, nu, als gevolg van internationale
verhoudingen, geen enkele meer. Deze
werkeloosheid, die eigenlijk ligt buiten
het terrein der gemeente drukt echter
ten volle op de gemeente. Het is de
vraag of dit wel goed is en hier niet 'n
speciale regeling, eisch van billijkheid
zou zijn? Deze kwestie zal zich in de
toekomst met kracht opdringen. Veel
duisternis ziet men dus om zich heen.
Gelukkig echter zien wij ook een
klein lichtpunt gloren. Spr. bedoelt het
toenemend strandbezoek in het badsei
zoen en dus het toenemend vreemde
lingenverkeer. Dit vraagstuk zal mede
aandacht eischen. Er zal hier. één en
ander nog wel wat bijgewerkt moeten
worden maar er ligt hier een ontgin-
baar terrein. Spr. roept ter bestudee
ring van deze vraagstukken en voor al
le belangen der gemeente medewerking
van den wethouder in. Spr. hoopt dat,
zoolang hij burgemeester zal zijn, hij de
heer de Bruyne aan zijn zijde mag heb
ben.
Zooals in iederen raad loopen ook
hier de politieke gevoelens uiteen. Er
is dus ook hier meermalen verschil van
opvatting geweest, maar dat heeft de
samenwerking van den raad niet verij
deld of benadeeld. Laat dat zoo blijven
Het streven van spr. zal steeds zijn in
harmonie met de raadsleden samen te
werken. Met den secretaris heeft spr.
het steeds heel goed kunnen vinden. Spr.
waardeert hem om zijn karakter en om
zijn werk en zegt hem zijn medewerking
van ganscher harte toe en beveelt zich
wederkeerig in de zijne aan. Allen
hebben een belangrijke en moeilijke
maar eervolle taak te vervullen. Laat
men bedenken dat er maar één weg is,
het belang van de gemeente te dienen
en dat is samenwerking over de gehee
le lijn.
In de eerste vergadering die door
den raad is gehouden na het overlijden
van zijn voorganger, burgemeester Al
mekinders heeft spr. zijn Edelachtbare
herdacht. Spr. wil dit niet herhalen
maar gevoelt toch nog behoefte hulde
te brengen voor het goede dat burge
meester Almekinders in het belang
der gemeente heeft gedaan en hoopt dat
hij dezelfde liefde voor zijn functie mag
hebben als burgemeester Almekinders
tot zelfs op zijn laatste levensdagen heeft
gehad. Spr. verzoekt allen even van hun
plaats op te staan om met hem een stil
le hulde te brengen aan den overledene.
Alle aanwezigen voldeden aan dit
verzoek.
De heer v. d. B u s s c h e, lid van den
raad, zeide dat de raadsleden de woor
den van den wethouder voor een groot
deel kunnen onderschrijven. Spr. ver
zekerde dat de raadsleden te allen
tijde zooveel mogelijk zakelijk zullen
blijven, zoodat er bij verschil van in
zicht toch een prettige samenwerking
zal kunnen zijn. Spr. hoopt dat de be
richten in de pers, dat de heer Leen
houts de rechte man op de rechte plaats
is, bewaarheid zullen worden.
De burgemeester dankte voor de
vriendelijke woorden en zeide de vrije
meeningsuiting en de opbouwende kri
tiek steeds zeer gaarne te zullen toe
laten.
De gemeentesecretaris noemde het
een aangename taak den heer Leen
houts te mogen begroeten als burge
meester. De benoeming is zeer zeker
niet het minst bij de ambtenaren, met
instemming begroet. Spr. schetst wijlen
burgemeester Almekinders als een va
derlijk vriend. De nieuwe burgemeester
kent de gemeente en hare ambtenaren,
zij kennen hem. Dit acht spr. een feit
van groot belang, omdat het z.i. de be
langen der gemeente slechts ten goede
kan komen. De taak is wel een zeer
eervolle, doch in dezen abnormalen tijd
waarlijk geen gemakkelijke.
Reeds een achttal jaren mocht spr. in
het gemeentebestuur met den heer
Leenhouts samenwerken, een tijdperk
lang genoeg om elkaar te hebben leeren
kennen en waardeeren.
Vol vertrouwen uit spr. den wensch,
dat het gegeven moge worden, tot in
lengte van jaren eendrachtig samen te
werken in het belang der gemeente Re
tranchement.
De burgemeester zeide steeds zeer
veel prijs te zullen stellen op een goede
verhouding met de ambtenaren.
Daarop vraagt de heer De Bruyne het
woord.
Hij wijst op de groote vreugde die in
de gemeente door deze benoeming is
ontstaan.
Hij vindt daarin aanleiding voor te
stellen een telegram met dankbetuiging
te zenden aan H.M. de Koningin en den
Commissaris der Koningin.
Op de vraag van den voorzitter of dit
idee wordt ondersteund, blijkt dit alge
meen het geval te zijn.
Beide telegrammen werden ongewij
zigd en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
De voorzitter dankt den raad ten zeer
ste voor de beslissing, waarmede hij
zoozeer sympathiseert.
Hij vindt het een genoegelijk voor
recht dat juist een dergelijk besluit het
eerste is dat onder zijn burgemeester
schap tot stand komt.
Hierna bood de voorzitter der feest
commissie als blijk van waardeering en
groote tevredenheid der burgerij over
de benoeming tot burgemeester dezer
gemeente een hamer aan en sprak den
wensch uit, dat de heer Leenhouts de
zen hamer nog vele jaren met beleid
mag hanteeren, tot heil der geheele be
volking van Retranchement.
De burgemeester antwoordde hierop
dat het hem bekend was dat er vreugde
was, zelfs spontane vreugdeover zijn
benoeming, maar dat deze dag een his
torisch karakter zou hebben gekregen,
overtreft zijn stoutste verwachtingen.
Hij dankte, diep bewogen, de bevol
king voor dit beteekenisvol en karak
tervol geschenk.
Hij vindt dat een idee van hooge
orde dat de bevolking tot uitdrukking
wil brengen, zich gaarne onder zijn lei
ding en gezag te willen scharen, door
hem dit symbool van orde aan te bie
den.
Het zal voor hem een streven te meer
zijn dit gezag zoo beleidvol mogelijk te
handhaven. Hij hoopt dit te doen met
een zacht, ontvankelijk gemoed, maar
met vaste hand.
Hij sluit daarop de vergadering.
Tegen het tijdstip, waarop de feest
stoet ontbonden werd, heeft de burge
meester allen hartelijk dank gezegd
voor de vele moeite die men zich ge
troost heeft hem al deze eer aan te
doen. Spr. is vader van vier kinderen
en dat vader zijn is zoo'n moeilijk werk,
zoo'n zware taak als men die goed wil
vervullen §n spr. dacht, voor vier kin
deren is dat dikwijls al zoo moeilijk,
wat moet het dan niet zijn voor bijna
zevenhonderd. Spr. hoopt dat zijn va
derschap in de gemeente een afspiege
ling zal zijn van hetgeen er in zijn eigen
gezin leeft.
Denk er aan, aldus spr., dat als er
verdeelheid komt in de gemeente, men
niets te beteekenen heeft. Eensgezind
echter is men een groote kracht en zal
men veel tot stand brengen. Spr. zal
geen moeite ontzien de gemeente te die
nen en hij verzoekt met aandrang hem
daarin te steunen in aller belang, in het
belang van de gansche gemeente.
Mannen en vrouwen, nogmaals ont
vangt allen mijn hartelijken dank voor
dezen onvergetelijken dag mij bereid,
aldus eindigde de burgemeester.
De genoemde feeststoet bestond uit
een wacht, muziek, schoolkinderen en
praalwagens.
Arrondissementsrechtbank te
Middelburg.
Verduistering van Poldergelden door
Secretaris-Ontvanger.
Voor de Rechtbank te Middelburg
werd Vrijdag j.l. behandeld de strafzaak
tegen H. J. v. d. O., 67 jaar, kassier te
Terneuzen. Blijkens de ter terechtzit
ting voorgelezen dagvaarding was ver
dachte ten laste gelegd, dat hij als secre
taris-ontvanger van de navolgende pol
ders en waterschappen, en wel: de
Nieuw Othene, de Groote Huissenes, de
Eendragt, de Margaretha, de Aen en
Genderdijk, de Nieuwe Neuzen (binnen-
beheer), de Kreke, de Oude Westenrijk,
de Kleine Huissens, de Nieuwe Neuzen
(buitenbeheer), in de jaren van 1923 tot
1932 te Terneuzen in het Arrondissement
Middelburg, opzettelijk respectievelijk
geldsbedragen van: 75.39; 1356.53;
789.25; 630.90; 292.96; 395.50;
158.75; 430.59; 460.61; 12100.90
tezamen 17300.40; welk geld toebe
hoorde aan voornoemde polders, althans
aan een ander dan verdachte en welke
geldsbedragen hij in zijn bediening on
der zich had, heeft verduisterd.
Verdachte was verschenen en werd
rechtskundig bijgestaan door mr. G.
Tichelman, advocaat te Terneuzen.
Als eerste getuige Werd gehoord Wol-
fert te Terneuzen. Voorzitter van het
Polderbestuur die zegt dat er geen in
structie bestaat voor den ontvanger der
Polders om de gelden van iederen pol
der afzonderlijk te houden. Verdachte
moest volgens zijn instructie de gelden
bij de Giro beleggen. Uit een nadere on
dervraging van den President blijkt dat
ongeveer 11000 in eenige maanden
tijds zou zijn verduisterd. Verdachte was
in dienst sedert 1914.
Op een vraag van den President of het
niet wenschelijk was geweest verdachte
scherper te controleeren, antwoordde
get., dat verdachte volledig vertrouwen
genoot.
De fraude is door controle van de zij
de van Ged. Staten ontdekt, een derge
lijke controle had niet ieder jaar plaats.
Op de vraag van den Officier van Ju
stitie, hoe die leening van 3000 is ge-
loopen, zegt get. dat verdachte van een
bestuurslid dat geld in twee termijnen
ad 1500 heeft geleend en dat geld be
stemd was voor zeewering en oeverver
dediging. Deze leening is geschied zon
der medeweten van Ged. Staten, die la
ter is gevraagd en verleend. Een en an
der is te goeder trouw gebeurd.
Mr. Portheine merkt hierbij op dat dit
een onderonsje is dat betrekkelijk ge
vaarlijk was.
Get. Magendans, chef ter Prov. Griffie
zegt een onderzoek te hebben ingesteld
naar de bij het verdachte berustende fi-
nantieel beheer. Verdachte gaf daarbij
aanwijzingen en er bleek toen dat er in
de kas te weinig was. Een gedeelte van
het tekort wordt goed gemaakt door het
bedrag dat de polder als zekerheid van
verdachte onder zich heeft.
De getuige Wolfert nogmaals ge
hoord, antwoordt op een vraag van den
President of hem bekend was dat die
leening van 3000 was aangegaan, be
vestigend. Dit geld kwam niet in de boe
ken omdat deze leening niet op offici-
eele wijze was tot stand gekomen, nl.
zonder machtiging van Ged. Staten.
Deze verantwoording heeft twee jaar
geduurd, vooraleer de toestemming
kwam.
Uit een nadere ondervraging blijkt dat
verdachte behalve voor de waterkee-
ring van den Calamiteuzenpolder Nieuw
Neuzen, eervol is ontslagen.
Op een vraag van den verdediger aan
get. Magendans of er geen ontvangers
van andere polders zijn die heel veel
meer tekort zijn gekemen dan verdach
te, doet de president opmerken: „Ja
dat weten wij wel."
De adj. Commies ter Prov. Griffie de
Munck, heeft met get. Magendans het
deficit gecontroleerd, waarvan kon
worden afgetrokken de waarborgsom
en het nog restende salaris van 1000.
Alle kassen werden door verdachte ge
scheiden gehouden in sigarenkistjes. In
verschillende kassen werd een tekort
geconstateerd die door verdachte werd
aangezuiverd.
Verdediger merkte hierbij op dat de
voorgeschreven wijze van kasopneming
in deze niet is gevolgd.
Verdachte door den President on
dervraagd, geeft de feiten toe, en er
kent ook dat hij tekorten in kas had.
Op een vraag van den President hoe
hij er toe kwam, zegt verdachte nog al
tijd moeilijkheden te hebben gehad met
de Middenstandsbank waarvan hij ban
kier was en waarvoor hij niet berekend
was. Hij erkent het geld ten eigen bate
te hebben aangewend, en daarmee van
1923 tot 1932 te zijn voortgegaan.
De officier van justitie aan het woord
komende, is van meening dat men niet
kan zeggen van welken polder het te
kort is. De verdachte heeft eerst ver
schillende kassen kloppend gemaakt en
men kan dus alleen zeggen dat hij als
polderontvanger een zeker bedrag heeft
zoek gemaakt. Volgens spr. zijn de fei
ten wettig en overtuigend bewezen, en
moet verdachte als een ambtenaar wor
den beschouwd, belast met den open
baren dienst en die als zoodanig geld
onder zich heeft. Rijst de vraag welke
straf verdachte verdient. Spr, acht het
beschamend voor de polderbesturen als
men ziet dat men aan dezen man zoo
veel eervol ontslagen heeft verleend
omdat hij trouw en eerlijk heeft gediend.
Alleen van den polder Buitenbeheer is
het ontslag niet eervol. Volgens spr.
had men hem overal oneervol moeten
ontslaan. Verdachte is een oude beken
de bij de Justitie. In 1923 had hij de ge
schiedenis met de middenstandsbank,
een zaak waarin ontzettend veel was
geknoeid, doch waarvan hij werd vrij
gesproken. Moreel was verdachte ze
ker schuldig. Ook de zaak tegen ver
dachte als kerkelijk ontvanger is toen
zoo geloopen omdat er niet uit wijs te
worden was, en nu verschijnt verdachte
voor de derde maal, Spr. noemt ver
dachte een goedige lamzak of een lam
me goedzak. Spr. acht deze zaak niet
minder erg dan de zaak tegen den ge
meente-ontvanger te 's-Heerenhoek,
die wegens verduistering onder gelijke
omstandigheden tot een jaar gevange
nisstraf werd veroordeeld, al heeft ver
dachte met eigen gelden de kassen aan
gezuiverd, behalve die van den bewus-
ten polder.
De verdediger van verdachte die bij
den aanvang van de zitting nietigheid
van de dagvaarding pleitte, hetgeen de
rechtbank bewoog zich in raadkamer te
begeven, doch na heropening van de
zitting verklaarde zich daarmede niet te
kunnen vereenigen, ving thans zijn plei
dooi aan met een scherpe scheiding te
trekken in de aan verdachte tenlaste
gelegde verduistering bij de verschillen
de polders. In de eerste plaats zegt spr.
dat hier de principieele vraag naar vo
ren komt of de verduistering door een
ambtenaar bewezen is. Men dient daar
bij te onderscheiden tusschen de wa-
terkeering voor de Calamiteuze polder
te Terneuzen en tusschen de andere.
Immers al die andere polders komen
aan verdachte geen cent te kort, en is
hij door al deze eervol ontslagen. Hier
kan alleen nog de vraag zijn, of het vol
tooid misdrijf van verduistering nog
aanwezig is.
Er bestaat voor een ontvanger geen
juridische verplichting om elke polder-
kas gescheiden te houden van zijn pri
vé financiën of van andere administra
ties. De circulaire die Gedeputeerde
Staten daaromtrent onder de aandacht
van de Polderbesturen hebben gebracht,
mist volgens pleiter alle bindende
kracht. Als dat anders was, zou geen
enkele ontvanger ooit vrij uit gaan. Er
blijkt dan ook uit het rapport van de
rapporteurs Magendans en De Muynk
dat verdachte in sommige polders zelfs
in voorschot stond. Volgens pleiter is
hier dan ook geen sprake van verduis
tering van gelden, toebehoorende aan
andere polders dan aan de Waterkee-
ring Nieuw Neuzen buitenbeheer. De
stukken in deze zaak spreken hier vol
gens hem zelf zoo duidelijk dat aan een
veroordeeling te dier zake eenvoudig
niet kan worden gedacht.
Volgens pleiter hebben Ged. Staten
hier ook schuld. In 1925 is bij verdachte
ook al tekort geconstateerd, hetgeen
een gevolg was van onvoldoende con
trole. Inzake de gemakkelijke manier
waarop Ged. Staten met het geld om
sprongen, wijst pleiter er op dat deze
aan verdachte eens f 4000 meer zon
den dan waarom hij vroeg. Spr. legt
daarvan de stukken over aan de Recht
bank. Pleiter stipt nog een andere ver
zachtende omstandigheid voor verdach
te aan. Het is n.l. overbekend dat G. S.
in Mei j.l. een ware razia hebben ge
houden onder de secretarissen van Pol
ders, waarbij toen is gebleken dat op
een enkele uitzondering na, allen tekort
hadden. Pleiter vraagt waarom die niet
werden vervolgd en deze verdachte
wel. Verdachte's finantieele omstandig
heden zijn door zijn mannipulaties o.a.
met de Middenstandsbank allesbehalve
rooskleurig. In de eerste plaats is dit
zijn eigen schuld. Doch bovendien is de
verdachte de prooi van zijn eigen kin
deren, die hem tot deze dingen hebben
aangezet. Zijn zoon is een doordraaier
en zit in café's met meisjes die op hem
teeren. De vader boet hiermede voor
de schoftenstreken van zijn zoon. Plei
ter hoopt dat de Rechtbank dezen 67-
jarigen man het leed van de gevange
nis bespaart en verzoekt een voorwaar
delijke veroordeeling, te meer waar Ged.
Staten zelf betreuren dat van deze zaak
een strafzaak is gemaakt.
De Officier van Justitie repliceeren-
de, zegt dat indien Ged. Staten dat in
derdaad betreuren, dat gevoelen alleen
bestaat bij de niet-juridische leden. Een
en ander ontheft den man niet, dat hij
een strafbaar feit gepleegd heeft. Het
belang der maatschappij eischt, dat die
feiten worden gestraft. Volgens den Of
ficier is hier een voorwaardelijke ver
oordeeling niet op zijn plaats. Hier geldt
gelijke monniken gelijke kappen.
Kantongerecht te Goes.
De kantonrechter te Goes heeft ver
oordeeld wegens overtreding:
zonder vergunning van den eigenaar
paard laten loopen in weide: H. I. P, S.
Goes 5 b. s. 1 w. tuchtschool;
auto onverlicht op openbaren weg la
ten staan: D. A. M. Kortgene 5 b. s.
5 dagen hechtenis;
wielen van wagen niet van klei en
modder zuiveren: F. v. d. W., Colijns-
plaat 10 b. s. 10 d.h.;
rijkskanaal bevarende zonder naam:
K. F., Auenheim 5 b. s. 5 d.h.;
te Kloetinge venten zonder vergun
ning: M. H. B., zonder bekende woon
plaats 1 b. s. 1 d.h.;
auto rijden zonder rood achterlicht:,
en zonder verlicht nummer en letter: A,
B. Middelburg 3 en 2 b. s. 3 en 2 dh.;
fietsen zonder reflector: J. R. Hein-
kenszand 2 b. s. 2 d.h.;
fietsen zonder licht: J. R. 's- Heeren-
hoek 5 b. s. 5 d.h.; M. R., Wolphaarts-
dijk 2 b. s. 2 d.h.;
met voertuig rijden zonder licht: J. B,
Kwadendamme 3 b. s. 1 w. tuchtsch.;
met auto de veiligheid van het ver
keer in gevaar brengen: A. v. d. B„
Goes, vrijgesproken;
dronkenschap: A, v, d. P., Oudelan-
de; J. T. zonder bekende woonplaats,
15 b. s. 15 d.h.
De Haagsche rechtbank deed Don
derdag uitspraak in de zaak tegen den
24-jarigen schilder C. S. te Alphen, te
gen wien door het O. M. 6 weken ge
vangenisstraf was geëischt terzake dat
hij tijdens te Alphen op den Kanaalweg
gehouden motorwedstrijden een meisje
dat den weg overstak heeft aangereden
met doodelijk gevolg, en veroordeelde
hem terzake tot zes weken hechtenis,
met intrekking van het rijbewijs voor
een jaar.
Een flinke kerel.
De Amsterdamsche kinderrechter mr,
G, T. de Jongh, vertelt in het „Maand
blad voor Reclasseering":
Als getuige verscheen de patroon van
den verdachte, een stoere slager in een
lederen jas, die met veel kracht en
klem betoogde, dat de jongen, die hem
voor een f 25 bedrogen had, in den
grond der zaak geen schuld had en
dientengevolge geen straf verdiende.
De kinderrechter gaf te kennen, dat
hij uit de rapporten ook den sterken in
druk had gekregen, dat de fout schuilde
in de grove verwaarloozing en de lief-
delooze behandeling der ouders en niet
in het karakter van den knaap, maar
dat het wegens de bezuiniging groote
moeite zou kosten een maatregel te vin
den, die den knaap ten goede zou ko
men om hem voor verdere misstappen
zou vrijwaren.
Daarvoor zou hij opgenomen moeten
worden in het Jongenshuis aan de Prins
Hendrikkade, maar zijn loon bedroeg
slechts 7 a 8 en voor een dergelijke
verpleging was kleederen en zak
geld inbegrepen minstens f 15 per
week benoodigd. In gewone omstandig
heden zou de regeering bij een voor-
waardelijken maatregel met gezinsvoog
dij het tekort dekken, maar daarvan
was nu geen sprake en er zat dus niet
veel anders op dan het requisitoir van
het O. M. te volgen en verdachte te
stellen ter beschikking der Regeering.
Toen sprong de getuige overeind eis
sprak met forsch geluid: Als ik hem dan
15 loon geef.
Dan is de zaak in orde, antwoordde
de kinderrechter en hij voegde er har
telijk aan toe: Ik vind u een flinken ke
rel. De verdachte, die begreep, wat er
gaande was, gaf met tranen in de oogen
zijn baas de hand en een oudere zuster,
die verklaard had wat haar broer in
het ouderlijk huis te verduren had ge
had, kwam hevig ontroerd op hem af.
Brandstichting.
De Rotterdamsche rechtbank heeft
den 29-jarigen metaalbewerker C. G. te
Krimpen a.d. IJssel veroordeeld tot 3
maanden gevangenisstraf wegens brand
stichting door schuld, gepleegd in een
hooischelf onder Stolwijk,
Door het O. M. bij de rechtbank was
tegen G. wegens opzettelijke brand
stichting, drie jaar gevangenisstraf ge-
eischt. Het Haagsche Hof bevestigde
thans het vonnis der Rechtbank.
Geslaagd voor radiotelegrafist 2e
klasse, de heer J. J. Picaart, leerling
van de De Ruyterschool te Vlissingen.
Geslaagd te 's-Gravenhage voor
het voorloopig machinisten diploma, de
heeren M. C. Ribbens te H a n s-
w e e r t, P. Dagevos te Kattend ij ke
en C. Alewijnse te Zoutelande,