LANDBOUW. HANDEL EN NIJVERHEID, GEMENGD NIEUWS. BEKENDMAKINGEN. MIDDELBURG. overtuiging, de belangen onzer vereeni- ging zou hebben gediend, ook in verband met den arbeid, dien zij in Domburg trachtte te verrichten. Het dagelijksch bestuur en onderge- teekende hebben mede, onder velen die aanwezig waren bij de begrafenis, de laatste eer bewezen aan haar, die in den grooten eenvoud van haar wezen trouw is geweest over de haar toevertrouwde talenten, in overeenstemming met onze beginselen van christelijke humaniteit. Eere zij haar nagedachtenis. Haar rust is bij God, Wiens wij zijn in leven en in sterven. Woensdagmorgen is in de hal van de in aanbouw zijnde Geref- Kerk aan de Kanaalstraat te O. en W.-S o u b u r g een gedenksteen met oorkonde inge metseld. Bij deze 'plechtige gelegenheid heeft 't eerst gesproken de voorzitter van de fuwcommissie, de heer M. C. v. d. Putte, die na den architect, aannemer en belangstellenden namens den Kerke- raad van harte welkom te hebben ge- heeten, de geschiedenis naging, welke aan den bouw vooraf is gegaan. Ds. Kui pers zeide dat bij het verrichten van deze plechtigheid het juist 41 jaar gele- 'en is,, dai het nu oude verdwenen kerk gebouw in gebruik werd genomen. Hij wees voorts op het feit, dat niettegen staande de geestelijk, financieel en eco nomisch zorgvollen tijd, dit groote werk toch voortgang kon hebben en bracht dank aan allen, die hunne gaven en krachten hebben gegeven tot het wel slagen van het werk; bovenal aan God, wien boven allen, hiervan de eere toe komt. Hierna ging spr. over tot het inmet selen van den steen en de oorkonde in looden koker. In den steen is gehouwen: ,,0, Heere behoud dat in het leven in het midden der jaren". Hab. 3: 2b. De oorkonde vermeldt onder meer de na men van de kerkeraadsleden, bouw commissieleden, architect en aanne mer, zoomede de bijzondere omstandig heden waaronder de kerk is gebouwd, Behalve de oorkonde bevat de koker foto's van het oude gebouw. Een groote menigte van kerkgangers die den dankdagdienst in de Ned, Herv. kerk hebben bijgewoond en vele belang stellenden hebben gezongen Psalm 99: 8 waarna ds. Kuiper de plechtigheid met dankzegging heeft beëindigd. De tarra der suikerbieten. Men schrijft ons: Door den velen regen zijn de bieten, velden in Zeeuwsch-Vlaanderen in ware modderpoelen veranderd. Hierdoor is 't niet gemakkelijk de suikerbieten vol doende van slijk te ontdoen, waardoor de tarra der bieten aanzienlijk hooger is dan bij droog weer. Procenten tarra van 15 tot 20 zijn gewoon. Op sommige plaatsen hoorden we van 30 tot 35 pro cent. Vroeger hoorde men wel eens be weren, hoe tfiooger tarra, hoe beter voor den landbouwer; het blijkt meestal in de practijk juist omgekeerd te zijn. BOEKENSCHOUW. Een Verdoolde, roman door A. M. de Jong. (Em. Querido, Amsterdam). Ik heb het hachelijk stuk moeten be staan een radio-lezing te houden over het laatste boek van A. M. de Jong, hetgeen trouwens niets hachelijker of gevaarlijker is dan er in 't openbaar over te schrijven. De zaak is alleen dat om trent de figuur van De Jong-zelf en speciaal omtrent deze nieuwe roman de meeningen der lezers zéér uiteen schijnen te loopen, en wat je er ook van zegt of schrijft altijd kun je in een geval als dit je dus overtuigd houden, dat velen in den lande het on-eens zullen zijn met je oor deel en dat je er eenige min-of-meer kwaadwillige malcontenten bij gemaakt hebt. Maar ook dit is goed-beschouwd niet erg, integendeel, het is dikwijls heel goed en soms zelfs wel grappig. Ik her inner mij bijvoorbeeld de cordate vroo- lijke jongelieden uit Den Haag die, nadat ik bij vele bedenkingen ook iets goeds had durven zeggen over „De Klop op de Deur", mij een keurig postpakketje in huis zonden, gehuld in het kartonnen foudraaltje van „De Klop" en sierlijk be plakt met mijn artikel uit „De Opbouw", de inhoud bleek bij nader onderzoek te bestaan uit een halve, groen-vieze dakpan en verdroogd broodje van Lens- velt Nicola.... De symbolieke wijze waarop de heeren hunne ontstemming en hun ander oordeel aldus te kennen gaven was wezenlijk niet onaardig; jammer alleen dat de zending anonym was, want in anonymiteit schuilt altijd een flinke dosis lafheid. Maar het foudraaltje heeft ze toch verraden; de intelligente grap penmakers moesten in nauwe relatie staan met een voortvarende boekver- koopersfirma. En nu, met het nieuwe boek van De Jong, ben ik zelfs al voor uit van alle kanten gewaarschuwd en nog vóór ik er één droppel inkt aan ge wijd had en vóór ik er één woord over Schardijn. Men meldt aan de N. Rott. Crt. uit Zeeland: Gewoonlijk gaan de visschers in. het begin van November al uitzien of de schardijn nog niet de Zeeuwsche Stroo men opkomt, want al is deze visscherij van twee zijden in den regel niet goed, toch kan wel eens een boterham ver diend worden; van twee zijden niet goed, omdat de verschijning er van zeer wisselvallig is, hetzij door haast gehee- le afwezigheid, hetzij door zoon over vloed, dat er zulke hoeveelheden wor den gevangen, dat ze niet gekwiteerd kunnen worden. De schardijn (Clupea sprattus), niet te verwarren met de sardines van de Fransche kust, welke in olie worden ingemaakt, behoort tot de haringsoorten en voor den leek is het een kleine haring. Aangezien de schardijn of sprot in de maanden komt waarin vele dagen zich kenmerken door een dicht mistgordijn over land en wa ter, is de meening bij sommigen ont staan, dat deze zich haast uitsluitend bij mistig weer laat vangen, iets dat de visscherslui in geen geval zullen aanne men als axioma, daar de ervaring wel heeft geleerd, dat dit strijdig is met de werkelijkheid. Een feit is het evenwel dat zoodra de sprot in aanzienlijke hoeveelheden is gestegen, d. w. z. de monden van de Ooster- en Wester- Schelde is ingekomen en dan ook Oost waarts in enorme scholen is versche nen, de verschillende visschers, waar onder de garnalenvisschers, er onmid dellijk bij zijn om de vangst te krijgen. De garnalenvisschers gebruiken meest, ten anker liggende, hun garnalenkor, naar wordt gezegd, door deze als kuil op hun ankertouw aan te spannen, an deren sleepen dat net, evenals bij de garnalen vangst maar door minder tros uit te vieren, dus niet over den bodem maar 'hooger door 't water. Hoe 't zij, als de enorme vangsten, zooals dat meer malen voorkomt, binnen zijn, gaat het bovenwaarts en van daaruit direct naar de aanpalende gemeenten, waar de schardijn zeer welkom is. Woning aan woning kunnen ze meestal aftrek vin den. Of ze werkelijk in de pan gaan, behoeft men niet te vragen, want als men de dorpstraten door wandelt, na de komst van de leurders, zoo onge veer vijf uur 's middags, tegen „kof fietijd" zeggen de Zeeuwen, dan hangt de lucht van het bakken over het gan- sche dorp. Nadat de vischjes goed ont hoofd en ontschubd zijn, worden ze gezouten en kringsgewijze in de koe- kepan gelegd, die vooraf goed ge smeerd is met olie of boter, naar ge lang van smaak of portemonnaie en als ze go^d bruin zijn aan een zijde omge wenteld om ook aan den anderen kant op dezelfde wijze „gebruind" te wor den. Vooraf heeft men ze in meel ge wenteld, omdat dit de bruine kleur be vordert en het tot één koek van visch jes is geworden. Heerlijk knappend wor den ze dan des namiddags als toespijs bij de boterhammen genuttigd en de Zeeuwen zijn zoo overtuigd van de lu cullische waarde van dit zeebanket dat zij het iederen vreemdeling durven voorzetten. Het is ook uit den aard der aan den ether had toevertrouwd, las ik reeds ergens, dat ik mijn goede reputatie als criticus zou verliezen, wanneer ik van dezen roman ook maar iets waar deer ends zou durven zeggen. Wat dunkt u van zooveel aandoenlijke, liefdevolle zorg, die toch helaas beter op een an der object ingericht had kunnen zijn dan op mij. Wanneer ik wezenlijk een goede reputatie als criticus heb, verlies ik die dolgaarne, evenals alle andere goede re putaties, want deze trieste zaken zijn voor mij 'n veel te lastige bagage op het levenspad. Ik zeg liever, zonder goede of slechte reputatie, precies en rond-uit hoe ik over de literatuur van den dag denk; ik ben niet van plan De Jong en zijn boek maar eenigszins te sparen, doch van den anderen kant zal ik ook waarlijk geen moeite doen om in het gevlei te komen bij zijn tallooze benij- ders en betuttelaars. „Een verdoolde" dan, het is waarachtig geen wonder dat de meenin gen over dezen roman zeer verschillend zijn, want de goede en de slechte quali- teiten van De Jong's talent komen er alle fel en duidelijk in naar voren, en het ligt aan het appreciatie-vermogen van den lezer welke dezer twee (de goede of de slechte) den diepsten indruk op hem maken en dus het zwaarst zullen wegen in zijne beoordeeling. Er is iets in al het werk van De Jong, dat ook ik niet waardeeren kan en dat mij het ergst tegenstond in den driedeeligen roman „Het evangelie van den haat". Wat ik bedoel is de soms daverend op hol geslagen romantiek waarmede hij den grooten gang van het leven aan schouwt, ja, ook zuiver en eerlijk ondergaat. Met opzet voeg ik er na drukkelijk bij „zuiver en eerlijk" en dat hij het „ondergaat", want hij schroeft zich nooit op tot romantische dwaashe den; het aanvaarden en belijden daarvan behóórt bij zijn persoonlijkheid en hij schrijft die persoonlijkheid uit zoo goed als elk ander letterkundig kunste naar; dat hij geen enkele eigenschap van haar ontwijkt of verbloemt, valt in hem te prijzen en pleit voor zijn op rechtheid. En merkwaardig is het ook, zaak, als dagen aan dagen aanvoeren plaats hebben, dat men ze beu wordt en dan komt de kwestie voor den vis- scherman, om van zijn vangsten af te raken, een kwestie die zich steeds her haalt, als groote hoeveelheden van een soort visch in verschen toestand ver kocht moeten worden. De zekerheid dat men er op kan rekenen een afzet markt te vinden voor de sprot in gun stige vangstjaren, zou het gevolg kun nen hebben, dat een veel grooter aan tal visschers daaraan zóu kunnen deel nemen. Het vervoer per auto, zooals dit nu zou kunnen plaats hebben in te genstelling met eenige jaren geleden, zou tot gevolg kunnen hebben, dat ver der binnenwaarts de schardijn ook kon geleverd worden, zoodat dan grooter publiek van dit delicate vischje zou kunnen profiteeren. Er is wel eens ge zegd, als de vangst zoo groot was, wa ren er maar inrichtingen geweest, waar de sprot verduurzaamd had kunnen worden, bijvoorbeeld door rooken, dan zou er winst te maken zijn geweest. Het zou in het belang der visscherij dan zijn, als de rookerij, na op smake lijke manier de sprot behandeld te heb ben, goed verpakt, als b.v. wel in het buitenland geschiedt, deze sprot op de markt bracht. Maar het wisselval lige m de jaarvangsten, bijna geen schardijn, dan opeens overweldigende massa's, is waarschijnlijk daarvoor een beletsel, want zoo'n rookerij stampt men nu eenmaal maar niet één, twee drie! uit den grond. HET WEER IN OCTOBER. Voor- loopig overzicht van het weer in de maand October. Medegedeeld door het K. N. M. I. te De Bilt. Gemiddeld over de vijf hoofdstations was de ochtend- temperatuur Yi gr. boven normaal. Zij was in de eerste dekade 1 Yi gr. bene den, in de tweede en derde dekade res pect. 1 en 1^ gr. boven normaal. De grootste afwijkingen kwamen voor op den 7en met ruim 5 gr. beneden, en op den 22sten met ruim 4 gr. boven nor maal. Het gemiddelde dagelijksche maxi mum was bijna 3 gr., het minimum bijna 1 gr. boven normaal. Te Groningen, De Bilt en Maastricht kwamen geen minima beneden 't vries punt voor, terwijl het aantal der dage lijksche minima voor deze stations nor maal resp. 2, 3 en 1 bedraagt. Er viel buitengewoon veel regen. In het Zuidelijk deel van Noord-Holland viel 3 maal, in Zuid-Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland, Overijssel en W. Brabant 2Vi maal, en in het overige deel van het land ongeveer 2 maal de nor male hoeveelheid. Zandvoort had 321 Overveen 317 mm. In de laatste bewerking van den re genval (1913) wordt als grootste maand- som in October, 299 mm aan de Lynden (Haarlemmermeer), in 1885 opgegeven Zuid-Holland had gemiddeld 240 mm. Over het geheele land viel gemiddeld 188 mm, tegen 78 mm normaal. Het landgemiddelde is een record voor de ruim 80-jarige waarnemingsreeks. Tot nu toe was de grootste gemiddelde dat hij die romantiek alleen maar on dergaat, gelijk ik boven reeds zeide, in den grooten gang van het leven. Kunt ge hem daarin los laten en zijt ge in staat bovenal met aandacht naar hem te luisteren wanneer hij met de kleine, re dagelijksche gebeurlijkheden bezig is. dan hoort ge hem daarover zoo rustig en eenvoudig, maar ook zoo smakelijk, smeuig en geestig vertellen, dat hij u onafgebroken boeit en bekoort. Beide hierboven getypeerde qualitei ten van zijn werk, die tot een tegenge stelde waardeering kunnen leiden, vindt ge terug in „Een Verdool- d e". Ook hier is, in den grooten gang van het verhaal, wat goedkoop roman tisch een weg van het noodlot gefanta seerd, die *wc maar sniet zoo-dadelijk kunnen aanvaarden en die des te meer tot nuchter verzet prikkelt omdat blijkt dat de schrijver hem noodig heeft voor den uitbloei van zijn tendenz. Maar als ge U daarvoor niet al te veel uit uw evenwicht laat brengen en het den au teur niet al te zwaar op zijn brood legt dan plaatst ook dit boek u weer voor prachtige brokken kostelijke vertel kunst en voortreffelijke, dikwijls geeste lijke levensuitbeelding. Ge moet hier er voor oppassen dat ge 't kind niet met 't waschwater wegwerpt. doet ge dat wèl dan zijt ge niet alleen onrecht vaardig tegenover den schrijver, maar (wat erger is) ge onthoudt u zelf het ge lukkig voorrecht te mogen luisteren naar een vlot en trouwhartig, een humo ristisch en aldoor onderhoudend ro manschrijver gelijk Holland er maar weinige bezit en ook in vroeger tijden maar weinige bezeten heeft. Dit nieuwe boek brengt een stuk levensgeschiede nis van een jongen uit een doodgewoon arbeidersgezin, en dadelijk in het be gin boldert door die levensgeschiedenis de kronkel 'eener misschien te grove ro mantiek. Als klein kind werd Jan van Duin overreden door het rijtuig van een lieve, rijke, ongetrouwde dame, die, als hij weer genezen is, zijne opvoeding ter hand neemt en hem alle zegeningen laat ondergaan van den gepatenteerden be schermeling ven het noodlot. Wanneer maandsom in October 164 mm in 1885. De hoeveelheid in De Bilt 194 mm, is alleen overtroffen door October 1852 met 215 mm. De Bilt had 82 urén zon neschijn tegen 100 normaal, EEN BRUTAAL HEER. Dinsdag middag vervoegde zich een man aan de woning van den caféhouder T. M„ welke boven diens café aan den Zwaanshals kade te Rotterdam is gelegen. Het dienstmeisje dat alleen thuis was, liet den man, die zeide dat hij de pa troon was van eenige reclameschilders die aan den gevel werkten, toe. De man begaf zich naar den zolder om vandaar het werk gade te slaan. Even later echter hoorde het meisje geritsel in de slaapkamer. Zij ging kijken en zag den man bij de linnenkast staan. De man greep het meisje bij de keel, wierp haar een doek over het hoofd en maakte haar daarop aan het ledikant vast. De man vluchtte daarop zonder buit te hebben gemaakt. Toen het meisje weer bijgekomen was, riep zij om hulp en kon door buren worden bevrijd. Zij had geen verwondingen opgeloopen. Het meisje kon een goed signalement van den indringer aan de politie opgeven. ZIJN ZUSJE PER ONGELUK MET REVOLVER IN DE BORST GESCHO TEN. Dinsdagmiddag heeft het 13-ja- rig zoontje van den accountant M, te Doesburg in de Beitelstraat bij het spelen zijn 5 jarig zusje Theresia met een revolver zoodanig in de borst gescho ten, dat het kind binnen een kwartier overleed. De heer M, was tijdens het droevig voorval niet in zijn woning aanwezig. De jongen had een ouden dienstrevolver van zijn vader gevonden en was daar mede in den tuin gaan schieten, waar bij hij zijn zusje trof. Het lijkje van het meisje is naar het gasthuis overgebracht DOODELIJK ONGELUK OP SPOOR WEGOVERGANG. Woensdagmiddag had bij den spoorwegovergang nabij den Frieschen straatweg te Gronin gen een doodelijk ongeval plaats. Aldaar passeerde een vrachtwagen met een aanhangwagen geladen met bieten. Het 8-jarig zoontje van den heer R. uit Groningen trachtte toen van den eersten wagen een biet te pakken. Hij viel en geraakte onder den aanhang wagen, met het gevolg, dat hij spoedig daarop aan de bekomen verwondingen overleed. ZWEMMENDE SMOKKELAARS. Zondagnacht overvielen Duitsche grens beambten een groep smokkelaars op den weg van Kaldenkirchen naar Lobberich, De smokkelaars, die poogden te vluch ten, zagen geen anderen uitweg dan in het water te springen van de Breyeller See, een meer dat zich langs den weg uitstrekt. De douanebeambten volgden echter de bewegingen der zwemmende smok kelaars met behulp van schijnwerpers, en losten waarschuwingsschoten. Toen de smokkelaars zagen dat er voor hen toch geen ontkomen aan was, zwommen zij weer naar den kant van den weg terug en werden door de dou anebeambten gearresteerd. 76 pond tabak en 42 pond koffie wer den in beslag genomen. Een groote hoe veelheid smokkelwaar, waarvan de smokkelaars zich bij hun vluchtpoging hadden ontdaan, dreef nog in het water. AMOKPARTJJ. Aneta meld uit Gorontalo d.d. 1 November In kampong Tiloeng, nabij Tomini, vond een amokpartij plaats, waarbij een man, drie vrouwen en drie kinderen wer den gedood, terwijl een vrouw zwaarge wond werd. Aanleiding was ontstemming over het voorbrengen van een vrouwen perkara bij het kamponghoofd. Ongelukken. Woensdagavond zijn de dames E, G. van E. en A. G, S„ die van een vi site huiswaarts keerden, op den Ca- bergerweg te Maastricht door een hen achterop rijdende auto, bestuurd door den heer I. uit Maastricht, aange reden en ernstig gewond. Beiden zijn naar het ziekenhuis overgebracht. Haar toestand is ernstig. Woensdagmiddag stak het 5-jarig jongetje P. J. C. L. de Wilhelminastraat te Haarlem over, zonder op het ver keer te letten. Achter een stilstaande tram naderde een auto, die den jongen aanreed. In zeer ernstigen toestand is de jon gen naar het gasthuis overgebracht, waar hij in den loop van den avond is overleden. Den bestuurder van de auto treft geen schuld. Dinsdagmiddag is te Z u t p h e n op den Deventer weg de 21-jarige slagers knecht v. O. in aanrijding gekomen met een anderen wielrijder waardoor hij kwam te vallen. Daar hij op weg was naar het slachthuis had hij de noodige slagersmessen in een zijner zakken ge borgen. Bij het vallen op de straat is een der messen hem in de rechterlies gedrongen. Het slachtoffer is een uur na het gebeurde overleden. In de Helmerstraat te M a a si- tricht schoot bij een nieuwbouw een betonvloer naar beneden. De 2ft-jarigen opperman A. M. geraakte onder de neer stortende puinstukken en werd met ern stige inwendige kneuzingen naar Calva» riönberg overgebracht. OUDERAVOND. Burgemeester en Wethouders van Mid delburg brengen ter openbare kennis: 1. dat op Dinsdag, 8 November 1932, des avonds 8 uur voor school C, een ouderavond zal worden gehouden ineen der lokalen van die school aan de Lanf, ge Delft; 2. dat tot den voren vermelden avond toegang hebl>en de ouders, voogden of verzorgers van wie één of meer kin(« deren op school' C zijn ingeschreven; en roepen hierbij die ouders, voog den of verzorgers op tol bijwoning van den ouderavond. Middelburg, den 1 November 1932. Burigemeester en Wethouders voorn., P. DÜMON TAK, Voorzitter M. VAN DER VEUR, Secretaris. juffrouw Hooghstraeten in het armelijke gezin komt vragen of ze Jan heelemaal als kind mag adopteeren en wanneer dit dan door Jan's ouders aandoenlijk ge weigerd wordt, denkt ge natuurlijk aan Huibert en Klaartje, en als deson danks de lieve juffrouw toch een soort beschermheilige voor hem wordt, spelen u andere oude romantische verhalen door het hoofd. Maar ge moet niet nalaten daarbij dan ook, ten gunste van de Jong, op de verschillen te letten. Want deze zijn nieuw en aanvaardbaar en (meer nog) typeerend voor hem en voor onzen tijd. „Een moeder", gelijk het vroeger placht te heeten wordt juf vrouw Hooghstraeten nimmer voor Jan, terwijl zij toch wel zeer duidelijk (wat men vroeger juist vergat) haar moeder lijke instincten aan hem 'botviert. En vooral: er blijft de onoverkomenlijke af grond van het standsverschil, of liever: het klasseverschil. Zij doet haar best Jan uit zijn oorspronkelijk milieu te halen, een „meneer" van hem te maken, maar zooals zij dat gedacht heeft, ge lukt het haar toch niet. Haar goedbe doelde opzet faalt voor een groot deel. de tegenstelling blijft bestaan en het „geluk" van Jan wordt zwaar dubieus. Zoo valt, ondanks de allure der oude romantiek, de ouderwetschheid er van hier nog wel wat mee. Maar een lichtelijk en goedkoop forceeren van het noodlot blijft met-dat-al hier niet te mis kennen, en wanneer ge u daar nog aan ergeren mocht dan krijgt ge een ruime vergoeding daarvoor in de uitbeelding van het kleine alledaagsche leven dat, door de grove mazen van dit noodlot heen, duidelijk en schoon tot u komt. Zie bijvoorbeeld naar de beschrijving van dat arbeidersgezin waarin Jan wo nen blijft tot den dag dat hij met het geld en den zegen van juffrouw Hoogh straeten naar de Delftsche universiteit gaat. Zie in dat gezin vooral de moe der, een prachtstuk van een arbeiders vrouw met haar ruige hartelijkheid en haar dappere levensaanvaarding, een symbool bijna van natuurlijke goedheid, werkkracht, levenslust en primitieve geestigheid een symbool wanneer ze niet tegelijkertijd zoo echt lévend was, tintelend van een geheel natuurlijke menschelijkheid. Ën prachtig ook is rond-om haar en haar gezin het leven van het geheele dorpsche achterbuur tje met zijn tobbend gezwoeg om het dagelijksch brood maar ook met zijn hartelijke kameraadschap en zijn goed- lachsche snakerijen, In de beschrijving hiervan hebt ge De Jong op zijn aller best en dan doet hij in een coulante, eenvoudige vlotheid van geestig ver tellen, dingen die geen enkel Neder- landsch auteur van dezen tijd hem na doet en die herinneren aan Hildebrand of de dames Wolff en Deken. Iets dergelijks, in het goede en in het slechte (maar het meest toch in het goede) geeft het boek u wanneer Jan van Duin later als student verdoold ge raakt in het leven der rijken en aan zienlijken dezer aarde. Zijn promotor daarbij is de studentikoze boemelbaron Otto de Raad, en ge aarzelt weer even d-e romantische gronden te aanvaarden van diens plotselinge en durende vriend schap voor Jan, maar wat is daar achter deze jongeman zelf prachtig ge- teekend in zijn perverse levenswanhoop, zijn blague en zijn ondergrondsche goed hartigheid, Voortreffelijk zijn vooral d-e bladzijden wanneer deze verwende en gedepraveerde Otto in het armoedige maar gezonde leven van Jan's ouderlijk huis verschijnt en er in een vlaag van natuurlijke vroolijkheid j^lle eenvoudi ge harten verovert. En zoo is er nog veel meer, ook Judith is goed en Greetje, en hoe zuiver staat die enke le keer van zijn verschijnen Jan's broer Nico, geteekend. Er is stellig ook mach tig veel dat ge voor mijn-part cadeau krijgen kunt, zooals de quasi-wijsgeerige en diepzinnige gesprekken der studen ten, en ook het slot met de werkstaking en Jan's gelukkige bekeering twil mij niet bevallen, maar als ge u niet in stelt om onmatig veel te verwachten van een succesvol schrijver en als ge u niet te zwaar laat deprimeeren door een-en-ander dat u niet mocht aan staan, dan is het toch weer een boek dat er zijn mag. Laten De Jong's betutte laars het hem maar eens nadoen. Herman Poort.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1932 | | pagina 4