LANDBOUW.
HANDEL EN NIJVERHEID,
GEMENGD NIEUWS.
BEKENDMAKINGEN.
MIDDELBURG.
overtuiging, de belangen onzer vereeni-
ging zou hebben gediend, ook in verband
met den arbeid, dien zij in Domburg
trachtte te verrichten.
Het dagelijksch bestuur en onderge-
teekende hebben mede, onder velen die
aanwezig waren bij de begrafenis, de
laatste eer bewezen aan haar, die in den
grooten eenvoud van haar wezen trouw
is geweest over de haar toevertrouwde
talenten, in overeenstemming met onze
beginselen van christelijke humaniteit.
Eere zij haar nagedachtenis. Haar
rust is bij God, Wiens wij zijn in leven
en in sterven.
Woensdagmorgen is in de hal van
de in aanbouw zijnde Geref- Kerk aan
de Kanaalstraat te O. en W.-S o u b u r g
een gedenksteen met oorkonde inge
metseld.
Bij deze 'plechtige gelegenheid heeft 't
eerst gesproken de voorzitter van de
fuwcommissie, de heer M. C. v. d.
Putte, die na den architect, aannemer
en belangstellenden namens den Kerke-
raad van harte welkom te hebben ge-
heeten, de geschiedenis naging, welke
aan den bouw vooraf is gegaan. Ds. Kui
pers zeide dat bij het verrichten van
deze plechtigheid het juist 41 jaar gele-
'en is,, dai het nu oude verdwenen kerk
gebouw in gebruik werd genomen. Hij
wees voorts op het feit, dat niettegen
staande de geestelijk, financieel en eco
nomisch zorgvollen tijd, dit groote werk
toch voortgang kon hebben en bracht
dank aan allen, die hunne gaven en
krachten hebben gegeven tot het wel
slagen van het werk; bovenal aan God,
wien boven allen, hiervan de eere toe
komt.
Hierna ging spr. over tot het inmet
selen van den steen en de oorkonde in
looden koker. In den steen is gehouwen:
,,0, Heere behoud dat in het leven in
het midden der jaren". Hab. 3: 2b. De
oorkonde vermeldt onder meer de na
men van de kerkeraadsleden, bouw
commissieleden, architect en aanne
mer, zoomede de bijzondere omstandig
heden waaronder de kerk is gebouwd,
Behalve de oorkonde bevat de koker
foto's van het oude gebouw.
Een groote menigte van kerkgangers
die den dankdagdienst in de Ned, Herv.
kerk hebben bijgewoond en vele belang
stellenden hebben gezongen Psalm 99: 8
waarna ds. Kuiper de plechtigheid met
dankzegging heeft beëindigd.
De tarra der suikerbieten.
Men schrijft ons:
Door den velen regen zijn de bieten,
velden in Zeeuwsch-Vlaanderen in ware
modderpoelen veranderd. Hierdoor is 't
niet gemakkelijk de suikerbieten vol
doende van slijk te ontdoen, waardoor
de tarra der bieten aanzienlijk hooger
is dan bij droog weer. Procenten tarra
van 15 tot 20 zijn gewoon. Op sommige
plaatsen hoorden we van 30 tot 35 pro
cent. Vroeger hoorde men wel eens be
weren, hoe tfiooger tarra, hoe beter
voor den landbouwer; het blijkt meestal
in de practijk juist omgekeerd te zijn.
BOEKENSCHOUW.
Een Verdoolde, roman door
A. M. de Jong. (Em. Querido,
Amsterdam).
Ik heb het hachelijk stuk moeten be
staan een radio-lezing te houden over
het laatste boek van A. M. de Jong,
hetgeen trouwens niets hachelijker of
gevaarlijker is dan er in 't openbaar over
te schrijven. De zaak is alleen dat om
trent de figuur van De Jong-zelf en
speciaal omtrent deze nieuwe roman de
meeningen der lezers zéér uiteen schijnen
te loopen, en wat je er ook van zegt of
schrijft altijd kun je in een geval als dit
je dus overtuigd houden, dat velen in den
lande het on-eens zullen zijn met je oor
deel en dat je er eenige min-of-meer
kwaadwillige malcontenten bij gemaakt
hebt. Maar ook dit is goed-beschouwd
niet erg, integendeel, het is dikwijls heel
goed en soms zelfs wel grappig. Ik her
inner mij bijvoorbeeld de cordate vroo-
lijke jongelieden uit Den Haag die, nadat
ik bij vele bedenkingen ook iets goeds
had durven zeggen over „De Klop op de
Deur", mij een keurig postpakketje in
huis zonden, gehuld in het kartonnen
foudraaltje van „De Klop" en sierlijk be
plakt met mijn artikel uit „De Opbouw",
de inhoud bleek bij nader onderzoek
te bestaan uit een halve, groen-vieze
dakpan en verdroogd broodje van Lens-
velt Nicola.... De symbolieke wijze
waarop de heeren hunne ontstemming en
hun ander oordeel aldus te kennen gaven
was wezenlijk niet onaardig; jammer
alleen dat de zending anonym was, want
in anonymiteit schuilt altijd een flinke
dosis lafheid. Maar het foudraaltje heeft
ze toch verraden; de intelligente grap
penmakers moesten in nauwe relatie
staan met een voortvarende boekver-
koopersfirma. En nu, met het nieuwe
boek van De Jong, ben ik zelfs al voor
uit van alle kanten gewaarschuwd en
nog vóór ik er één droppel inkt aan ge
wijd had en vóór ik er één woord over
Schardijn.
Men meldt aan de N. Rott. Crt. uit
Zeeland:
Gewoonlijk gaan de visschers in. het
begin van November al uitzien of de
schardijn nog niet de Zeeuwsche Stroo
men opkomt, want al is deze visscherij
van twee zijden in den regel niet goed,
toch kan wel eens een boterham ver
diend worden; van twee zijden niet
goed, omdat de verschijning er van zeer
wisselvallig is, hetzij door haast gehee-
le afwezigheid, hetzij door zoon over
vloed, dat er zulke hoeveelheden wor
den gevangen, dat ze niet gekwiteerd
kunnen worden. De schardijn (Clupea
sprattus), niet te verwarren met de
sardines van de Fransche kust, welke
in olie worden ingemaakt, behoort tot
de haringsoorten en voor den leek is
het een kleine haring. Aangezien de
schardijn of sprot in de maanden komt
waarin vele dagen zich kenmerken door
een dicht mistgordijn over land en wa
ter, is de meening bij sommigen ont
staan, dat deze zich haast uitsluitend
bij mistig weer laat vangen, iets dat de
visscherslui in geen geval zullen aanne
men als axioma, daar de ervaring wel
heeft geleerd, dat dit strijdig is met de
werkelijkheid. Een feit is het evenwel
dat zoodra de sprot in aanzienlijke
hoeveelheden is gestegen, d. w. z. de
monden van de Ooster- en Wester-
Schelde is ingekomen en dan ook Oost
waarts in enorme scholen is versche
nen, de verschillende visschers, waar
onder de garnalenvisschers, er onmid
dellijk bij zijn om de vangst te krijgen.
De garnalenvisschers gebruiken meest,
ten anker liggende, hun garnalenkor,
naar wordt gezegd, door deze als kuil
op hun ankertouw aan te spannen, an
deren sleepen dat net, evenals bij de
garnalen vangst maar door minder tros
uit te vieren, dus niet over den bodem
maar 'hooger door 't water. Hoe 't zij, als
de enorme vangsten, zooals dat meer
malen voorkomt, binnen zijn, gaat het
bovenwaarts en van daaruit direct naar
de aanpalende gemeenten, waar de
schardijn zeer welkom is. Woning aan
woning kunnen ze meestal aftrek vin
den. Of ze werkelijk in de pan gaan,
behoeft men niet te vragen, want als
men de dorpstraten door wandelt, na
de komst van de leurders, zoo onge
veer vijf uur 's middags, tegen „kof
fietijd" zeggen de Zeeuwen, dan hangt
de lucht van het bakken over het gan-
sche dorp. Nadat de vischjes goed ont
hoofd en ontschubd zijn, worden ze
gezouten en kringsgewijze in de koe-
kepan gelegd, die vooraf goed ge
smeerd is met olie of boter, naar ge
lang van smaak of portemonnaie en als
ze go^d bruin zijn aan een zijde omge
wenteld om ook aan den anderen kant
op dezelfde wijze „gebruind" te wor
den. Vooraf heeft men ze in meel ge
wenteld, omdat dit de bruine kleur be
vordert en het tot één koek van visch
jes is geworden. Heerlijk knappend wor
den ze dan des namiddags als toespijs
bij de boterhammen genuttigd en de
Zeeuwen zijn zoo overtuigd van de lu
cullische waarde van dit zeebanket dat
zij het iederen vreemdeling durven
voorzetten. Het is ook uit den aard der
aan den ether had toevertrouwd, las ik
reeds ergens, dat ik mijn goede reputatie
als criticus zou verliezen, wanneer ik
van dezen roman ook maar iets waar
deer ends zou durven zeggen. Wat dunkt
u van zooveel aandoenlijke, liefdevolle
zorg, die toch helaas beter op een an
der object ingericht had kunnen zijn dan
op mij. Wanneer ik wezenlijk een goede
reputatie als criticus heb, verlies ik die
dolgaarne, evenals alle andere goede re
putaties, want deze trieste zaken zijn
voor mij 'n veel te lastige bagage op het
levenspad. Ik zeg liever, zonder goede
of slechte reputatie, precies en rond-uit
hoe ik over de literatuur van den dag
denk; ik ben niet van plan De Jong en
zijn boek maar eenigszins te sparen,
doch van den anderen kant zal ik ook
waarlijk geen moeite doen om in het
gevlei te komen bij zijn tallooze benij-
ders en betuttelaars.
„Een verdoolde" dan, het is
waarachtig geen wonder dat de meenin
gen over dezen roman zeer verschillend
zijn, want de goede en de slechte quali-
teiten van De Jong's talent komen er
alle fel en duidelijk in naar voren, en het
ligt aan het appreciatie-vermogen van
den lezer welke dezer twee (de goede
of de slechte) den diepsten indruk op
hem maken en dus het zwaarst zullen
wegen in zijne beoordeeling. Er is iets in
al het werk van De Jong, dat ook ik
niet waardeeren kan en dat mij het ergst
tegenstond in den driedeeligen roman
„Het evangelie van den haat".
Wat ik bedoel is de soms daverend op
hol geslagen romantiek waarmede hij
den grooten gang van het leven aan
schouwt, ja, ook zuiver en eerlijk
ondergaat. Met opzet voeg ik er na
drukkelijk bij „zuiver en eerlijk" en dat
hij het „ondergaat", want hij schroeft
zich nooit op tot romantische dwaashe
den; het aanvaarden en belijden
daarvan behóórt bij zijn persoonlijkheid
en hij schrijft die persoonlijkheid uit zoo
goed als elk ander letterkundig kunste
naar; dat hij geen enkele eigenschap
van haar ontwijkt of verbloemt, valt in
hem te prijzen en pleit voor zijn op
rechtheid. En merkwaardig is het ook,
zaak, als dagen aan dagen aanvoeren
plaats hebben, dat men ze beu wordt
en dan komt de kwestie voor den vis-
scherman, om van zijn vangsten af te
raken, een kwestie die zich steeds her
haalt, als groote hoeveelheden van een
soort visch in verschen toestand ver
kocht moeten worden. De zekerheid
dat men er op kan rekenen een afzet
markt te vinden voor de sprot in gun
stige vangstjaren, zou het gevolg kun
nen hebben, dat een veel grooter aan
tal visschers daaraan zóu kunnen deel
nemen. Het vervoer per auto, zooals
dit nu zou kunnen plaats hebben in te
genstelling met eenige jaren geleden,
zou tot gevolg kunnen hebben, dat ver
der binnenwaarts de schardijn ook kon
geleverd worden, zoodat dan grooter
publiek van dit delicate vischje zou
kunnen profiteeren. Er is wel eens ge
zegd, als de vangst zoo groot was, wa
ren er maar inrichtingen geweest, waar
de sprot verduurzaamd had kunnen
worden, bijvoorbeeld door rooken, dan
zou er winst te maken zijn geweest.
Het zou in het belang der visscherij
dan zijn, als de rookerij, na op smake
lijke manier de sprot behandeld te heb
ben, goed verpakt, als b.v. wel in het
buitenland geschiedt, deze sprot op de
markt bracht. Maar het wisselval
lige m de jaarvangsten, bijna geen
schardijn, dan opeens overweldigende
massa's, is waarschijnlijk daarvoor een
beletsel, want zoo'n rookerij stampt
men nu eenmaal maar niet één, twee
drie! uit den grond.
HET WEER IN OCTOBER. Voor-
loopig overzicht van het weer in de
maand October. Medegedeeld door het
K. N. M. I. te De Bilt. Gemiddeld over
de vijf hoofdstations was de ochtend-
temperatuur Yi gr. boven normaal. Zij
was in de eerste dekade 1 Yi gr. bene
den, in de tweede en derde dekade res
pect. 1 en 1^ gr. boven normaal. De
grootste afwijkingen kwamen voor op
den 7en met ruim 5 gr. beneden, en op
den 22sten met ruim 4 gr. boven nor
maal.
Het gemiddelde dagelijksche maxi
mum was bijna 3 gr., het minimum bijna
1 gr. boven normaal.
Te Groningen, De Bilt en Maastricht
kwamen geen minima beneden 't vries
punt voor, terwijl het aantal der dage
lijksche minima voor deze stations nor
maal resp. 2, 3 en 1 bedraagt.
Er viel buitengewoon veel regen. In
het Zuidelijk deel van Noord-Holland
viel 3 maal, in Zuid-Holland, Zeeland,
Utrecht, Gelderland, Overijssel en W.
Brabant 2Vi maal, en in het overige deel
van het land ongeveer 2 maal de nor
male hoeveelheid. Zandvoort had 321
Overveen 317 mm.
In de laatste bewerking van den re
genval (1913) wordt als grootste maand-
som in October, 299 mm aan de Lynden
(Haarlemmermeer), in 1885 opgegeven
Zuid-Holland had gemiddeld 240 mm.
Over het geheele land viel gemiddeld
188 mm, tegen 78 mm normaal. Het
landgemiddelde is een record voor de
ruim 80-jarige waarnemingsreeks. Tot
nu toe was de grootste gemiddelde
dat hij die romantiek alleen maar on
dergaat, gelijk ik boven reeds zeide, in
den grooten gang van het leven. Kunt
ge hem daarin los laten en zijt ge in
staat bovenal met aandacht naar hem
te luisteren wanneer hij met de kleine,
re dagelijksche gebeurlijkheden bezig is.
dan hoort ge hem daarover zoo rustig
en eenvoudig, maar ook zoo smakelijk,
smeuig en geestig vertellen, dat hij u
onafgebroken boeit en bekoort.
Beide hierboven getypeerde qualitei
ten van zijn werk, die tot een tegenge
stelde waardeering kunnen leiden,
vindt ge terug in „Een Verdool-
d e". Ook hier is, in den grooten gang
van het verhaal, wat goedkoop roman
tisch een weg van het noodlot gefanta
seerd, die *wc maar sniet zoo-dadelijk
kunnen aanvaarden en die des te meer
tot nuchter verzet prikkelt omdat blijkt
dat de schrijver hem noodig heeft voor
den uitbloei van zijn tendenz. Maar als
ge U daarvoor niet al te veel uit uw
evenwicht laat brengen en het den au
teur niet al te zwaar op zijn brood legt
dan plaatst ook dit boek u weer voor
prachtige brokken kostelijke vertel
kunst en voortreffelijke, dikwijls geeste
lijke levensuitbeelding. Ge moet hier er
voor oppassen dat ge 't kind niet met 't
waschwater wegwerpt. doet ge dat
wèl dan zijt ge niet alleen onrecht
vaardig tegenover den schrijver, maar
(wat erger is) ge onthoudt u zelf het ge
lukkig voorrecht te mogen luisteren
naar een vlot en trouwhartig, een humo
ristisch en aldoor onderhoudend ro
manschrijver gelijk Holland er maar
weinige bezit en ook in vroeger tijden
maar weinige bezeten heeft. Dit nieuwe
boek brengt een stuk levensgeschiede
nis van een jongen uit een doodgewoon
arbeidersgezin, en dadelijk in het be
gin boldert door die levensgeschiedenis
de kronkel 'eener misschien te grove ro
mantiek. Als klein kind werd Jan van
Duin overreden door het rijtuig van een
lieve, rijke, ongetrouwde dame, die, als
hij weer genezen is, zijne opvoeding ter
hand neemt en hem alle zegeningen laat
ondergaan van den gepatenteerden be
schermeling ven het noodlot. Wanneer
maandsom in October 164 mm in 1885.
De hoeveelheid in De Bilt 194 mm, is
alleen overtroffen door October 1852
met 215 mm. De Bilt had 82 urén zon
neschijn tegen 100 normaal,
EEN BRUTAAL HEER. Dinsdag
middag vervoegde zich een man aan de
woning van den caféhouder T. M„ welke
boven diens café aan den Zwaanshals
kade te Rotterdam is gelegen.
Het dienstmeisje dat alleen thuis was,
liet den man, die zeide dat hij de pa
troon was van eenige reclameschilders
die aan den gevel werkten, toe. De man
begaf zich naar den zolder om vandaar
het werk gade te slaan.
Even later echter hoorde het meisje
geritsel in de slaapkamer. Zij ging kijken
en zag den man bij de linnenkast staan.
De man greep het meisje bij de keel,
wierp haar een doek over het hoofd en
maakte haar daarop aan het ledikant
vast. De man vluchtte daarop zonder
buit te hebben gemaakt. Toen het meisje
weer bijgekomen was, riep zij om hulp
en kon door buren worden bevrijd. Zij
had geen verwondingen opgeloopen. Het
meisje kon een goed signalement van
den indringer aan de politie opgeven.
ZIJN ZUSJE PER ONGELUK MET
REVOLVER IN DE BORST GESCHO
TEN. Dinsdagmiddag heeft het 13-ja-
rig zoontje van den accountant M, te
Doesburg in de Beitelstraat bij het
spelen zijn 5 jarig zusje Theresia met een
revolver zoodanig in de borst gescho
ten, dat het kind binnen een kwartier
overleed.
De heer M, was tijdens het droevig
voorval niet in zijn woning aanwezig.
De jongen had een ouden dienstrevolver
van zijn vader gevonden en was daar
mede in den tuin gaan schieten, waar
bij hij zijn zusje trof. Het lijkje van het
meisje is naar het gasthuis overgebracht
DOODELIJK ONGELUK OP SPOOR
WEGOVERGANG. Woensdagmiddag
had bij den spoorwegovergang nabij
den Frieschen straatweg te Gronin
gen een doodelijk ongeval plaats.
Aldaar passeerde een vrachtwagen
met een aanhangwagen geladen met
bieten. Het 8-jarig zoontje van den heer
R. uit Groningen trachtte toen van
den eersten wagen een biet te pakken.
Hij viel en geraakte onder den aanhang
wagen, met het gevolg, dat hij spoedig
daarop aan de bekomen verwondingen
overleed.
ZWEMMENDE SMOKKELAARS.
Zondagnacht overvielen Duitsche grens
beambten een groep smokkelaars op den
weg van Kaldenkirchen naar Lobberich,
De smokkelaars, die poogden te vluch
ten, zagen geen anderen uitweg dan in
het water te springen van de Breyeller
See, een meer dat zich langs den weg
uitstrekt.
De douanebeambten volgden echter
de bewegingen der zwemmende smok
kelaars met behulp van schijnwerpers,
en losten waarschuwingsschoten.
Toen de smokkelaars zagen dat er
voor hen toch geen ontkomen aan was,
zwommen zij weer naar den kant van
den weg terug en werden door de dou
anebeambten gearresteerd.
76 pond tabak en 42 pond koffie wer
den in beslag genomen. Een groote hoe
veelheid smokkelwaar, waarvan de
smokkelaars zich bij hun vluchtpoging
hadden ontdaan, dreef nog in het water.
AMOKPARTJJ. Aneta meld uit
Gorontalo d.d. 1 November
In kampong Tiloeng, nabij Tomini,
vond een amokpartij plaats, waarbij een
man, drie vrouwen en drie kinderen wer
den gedood, terwijl een vrouw zwaarge
wond werd. Aanleiding was ontstemming
over het voorbrengen van een vrouwen
perkara bij het kamponghoofd.
Ongelukken.
Woensdagavond zijn de dames E,
G. van E. en A. G, S„ die van een vi
site huiswaarts keerden, op den Ca-
bergerweg te Maastricht door een
hen achterop rijdende auto, bestuurd
door den heer I. uit Maastricht, aange
reden en ernstig gewond. Beiden zijn
naar het ziekenhuis overgebracht. Haar
toestand is ernstig.
Woensdagmiddag stak het 5-jarig
jongetje P. J. C. L. de Wilhelminastraat
te Haarlem over, zonder op het ver
keer te letten. Achter een stilstaande
tram naderde een auto, die den jongen
aanreed.
In zeer ernstigen toestand is de jon
gen naar het gasthuis overgebracht,
waar hij in den loop van den avond is
overleden. Den bestuurder van de
auto treft geen schuld.
Dinsdagmiddag is te Z u t p h e n op
den Deventer weg de 21-jarige slagers
knecht v. O. in aanrijding gekomen met
een anderen wielrijder waardoor hij
kwam te vallen. Daar hij op weg was
naar het slachthuis had hij de noodige
slagersmessen in een zijner zakken ge
borgen. Bij het vallen op de straat is
een der messen hem in de rechterlies
gedrongen. Het slachtoffer is een uur
na het gebeurde overleden.
In de Helmerstraat te M a a si-
tricht schoot bij een nieuwbouw een
betonvloer naar beneden. De 2ft-jarigen
opperman A. M. geraakte onder de neer
stortende puinstukken en werd met ern
stige inwendige kneuzingen naar Calva»
riönberg overgebracht.
OUDERAVOND.
Burgemeester en Wethouders van Mid
delburg brengen ter openbare kennis:
1. dat op Dinsdag, 8 November 1932,
des avonds 8 uur voor school C, een
ouderavond zal worden gehouden ineen
der lokalen van die school aan de Lanf,
ge Delft;
2. dat tot den voren vermelden avond
toegang hebl>en de ouders, voogden of
verzorgers van wie één of meer kin(«
deren op school' C zijn ingeschreven;
en roepen hierbij die ouders, voog
den of verzorgers op tol bijwoning van
den ouderavond.
Middelburg, den 1 November 1932.
Burigemeester en Wethouders voorn.,
P. DÜMON TAK, Voorzitter
M. VAN DER VEUR, Secretaris.
juffrouw Hooghstraeten in het armelijke
gezin komt vragen of ze Jan heelemaal
als kind mag adopteeren en wanneer dit
dan door Jan's ouders aandoenlijk ge
weigerd wordt, denkt ge natuurlijk aan
Huibert en Klaartje, en als deson
danks de lieve juffrouw toch een soort
beschermheilige voor hem wordt, spelen
u andere oude romantische verhalen door
het hoofd. Maar ge moet niet nalaten
daarbij dan ook, ten gunste van de
Jong, op de verschillen te letten. Want
deze zijn nieuw en aanvaardbaar en
(meer nog) typeerend voor hem en voor
onzen tijd. „Een moeder", gelijk het
vroeger placht te heeten wordt juf
vrouw Hooghstraeten nimmer voor Jan,
terwijl zij toch wel zeer duidelijk (wat
men vroeger juist vergat) haar moeder
lijke instincten aan hem 'botviert. En
vooral: er blijft de onoverkomenlijke af
grond van het standsverschil, of liever:
het klasseverschil. Zij doet haar best
Jan uit zijn oorspronkelijk milieu te
halen, een „meneer" van hem te maken,
maar zooals zij dat gedacht heeft, ge
lukt het haar toch niet. Haar goedbe
doelde opzet faalt voor een groot deel.
de tegenstelling blijft bestaan en het
„geluk" van Jan wordt zwaar dubieus.
Zoo valt, ondanks de allure der oude
romantiek, de ouderwetschheid er van
hier nog wel wat mee. Maar een
lichtelijk en goedkoop forceeren van het
noodlot blijft met-dat-al hier niet te mis
kennen, en wanneer ge u daar nog aan
ergeren mocht dan krijgt ge een ruime
vergoeding daarvoor in de uitbeelding
van het kleine alledaagsche leven dat,
door de grove mazen van dit noodlot
heen, duidelijk en schoon tot u komt.
Zie bijvoorbeeld naar de beschrijving
van dat arbeidersgezin waarin Jan wo
nen blijft tot den dag dat hij met het
geld en den zegen van juffrouw Hoogh
straeten naar de Delftsche universiteit
gaat. Zie in dat gezin vooral de moe
der, een prachtstuk van een arbeiders
vrouw met haar ruige hartelijkheid en
haar dappere levensaanvaarding, een
symbool bijna van natuurlijke goedheid,
werkkracht, levenslust en primitieve
geestigheid een symbool wanneer ze
niet tegelijkertijd zoo echt lévend was,
tintelend van een geheel natuurlijke
menschelijkheid. Ën prachtig ook is
rond-om haar en haar gezin het leven
van het geheele dorpsche achterbuur
tje met zijn tobbend gezwoeg om het
dagelijksch brood maar ook met zijn
hartelijke kameraadschap en zijn goed-
lachsche snakerijen, In de beschrijving
hiervan hebt ge De Jong op zijn aller
best en dan doet hij in een coulante,
eenvoudige vlotheid van geestig ver
tellen, dingen die geen enkel Neder-
landsch auteur van dezen tijd hem na
doet en die herinneren aan Hildebrand
of de dames Wolff en Deken.
Iets dergelijks, in het goede en in het
slechte (maar het meest toch in het
goede) geeft het boek u wanneer Jan
van Duin later als student verdoold ge
raakt in het leven der rijken en aan
zienlijken dezer aarde. Zijn promotor
daarbij is de studentikoze boemelbaron
Otto de Raad, en ge aarzelt weer even
d-e romantische gronden te aanvaarden
van diens plotselinge en durende vriend
schap voor Jan, maar wat is daar
achter deze jongeman zelf prachtig ge-
teekend in zijn perverse levenswanhoop,
zijn blague en zijn ondergrondsche goed
hartigheid, Voortreffelijk zijn vooral d-e
bladzijden wanneer deze verwende en
gedepraveerde Otto in het armoedige
maar gezonde leven van Jan's ouderlijk
huis verschijnt en er in een vlaag van
natuurlijke vroolijkheid j^lle eenvoudi
ge harten verovert. En zoo is er nog
veel meer, ook Judith is goed en
Greetje, en hoe zuiver staat die enke
le keer van zijn verschijnen Jan's broer
Nico, geteekend. Er is stellig ook mach
tig veel dat ge voor mijn-part cadeau
krijgen kunt, zooals de quasi-wijsgeerige
en diepzinnige gesprekken der studen
ten, en ook het slot met de werkstaking
en Jan's gelukkige bekeering twil mij
niet bevallen, maar als ge u niet in
stelt om onmatig veel te verwachten
van een succesvol schrijver en als ge u
niet te zwaar laat deprimeeren door
een-en-ander dat u niet mocht aan
staan, dan is het toch weer een boek
dat er zijn mag. Laten De Jong's betutte
laars het hem maar eens nadoen.
Herman Poort.