Ischias? SLOAN'S LINIMENT "pun1 No. 161. NA DE OPERATIE. ZEELAND. lEETOSSK-VLAAHBEREN O.D. TWEEDE BLAD VAN DE GOESCHE COURANT VAN ZATERDAG 22 OCTOBER 1 932. 1632. ANTHONY VAN LEEUWENHOEK. 24 October. 1932. 300ste geboortedag van den uitvinder der microscoop en ontdekker van de wereld der kleine organismen. Op 24 October van dit jaar herdenkt de geleerde wereld den 300sten ge boortedag van Anthony van Leeuwen hoek, van wien menige lezer, die niet veel meer zal weten dan dat het An thony Leeuwenhoekhuis in Amsterdam naar hem genoemd is en daardoor allicht in de meening zal verkeer en, dat zijn naam met het kankervraagstuk is ver bonden. Niets is minder waar, althans niet in directen zin. Toch is het wel de moeite waard, iets van zijn leven en werken te hoo- ren. Ook hij, voor wiens arbeidsterrein Van Leeuwenhoek niet van belang is, zal moeten toegeven, dat hij als groot Nederlander en wetenschappelijk zoe ker verdient, door ieder herdacht en gehuldigd te worden. De terminologie van zijn maatschappelijke positie doet in onze dagen vreemd aan. Zijn eigen' lijke betrekking was: kamerbewaarder der Kamer van heeren Schepenen van Delft. Deze post, waartoe hij op 28-ja- rigen leeftijd benoemd werd, bekleed de hij gedurende 39 jaren. Zooals men ziet, is dit niet juist een wetenschappe lijke functie. Maar ook daarvóór vinden wij niet veel dat op een wetenschappe lijke op'eiding wijst. Na op school in Warmond geweest te zijn, volgde hij zijn oom in Benthuizen op als secretaris en procureur, toen hij zestien jaar was. Na eenigen tijd verhuisde hij naar Amster dam en werd daar spoedig boekhouder en kassier op het kantoor van een la kenhandelaar. In de groote stad bleef hij slechts enkele jaren om toen terug te gaan naar zijn geboorteplaats, Delft. Hij was afkomstig uit een deftige brouwersfamilie en moet tamelijk ver mogend geweest zijn, want de eerste zes jaar na zijn huwlijk in 1654 met Braba ra de Mey, leefde hij uitsluitend voor zijn onderzoekingen en hield er een paard en een buitentuin op na. De post van kamerbewaarder, welke hij toen kreeg, schijnt toen voornamer geweest te zijn dan men thans zou vermoeden. In elk geval zien wij, dat van een zui ver wetenschappelijke opleiding geen sprake was. Hij kende geen Latijn, de wetenschappelijke taal van dien tijd, en ook geen Fransch of Engelsch. Ge heel op eigen gelegenheid studeerde hij na zijn huwelijk natuur-, wis-, sterren en scheikunde, filosofie en navigatie, 't Is niet onwaarschijnlijk, dat hij met g oote mannen van dien tijd zooals Swamm-erdam, Bcerhave, heeft kennis gemaakt en dat op die wijze de prikkel tot studie is vergroot. Hij schonk groo te aandacht aan alles wat om hem heen in de natuur voorviel en kon het niet nalaten dan naar het naadje van de kous te zoeken. In een van zijn latere geschriften laat hij zich zelf hierover op de volgen de wijze uit: ,,Mijn arbeyt, dien ik veel jaren agter een gedaan hebbe, is niet geweest om den lof dien ik nu geniet, daardoor te behalen, maar meest uyt 'n drift van weetgierigheyt, die in mij meer woont, gelijk ik merk, dan in veel an dere menschen", en: „Myn geringe ar beyt komt alleen voort uyt een neygin- ge, die ik hebbe om de beginselen van de geschapene saaken te onderzoeken, tot soo verre als het my mogelijk was." Hij werkte niet bepaald systematisch, alles wat onder zijn aandacht kwam, in teresseerde hem en zoo volgen zijn on derzoekingen elkander in een bonte rij op. De richting van zijn onderzoekingen werd echter in hoofdzaak bepaald door zijn handigheid om lenzen te slijpen en deze te bevestigen zoodat allerlei din- Door Dr. Jan Walch. 72. Zonder eenig bezwaar echter liet Hen ri van Hoghen Lugt zich den machinalen detector en detective aanleggen, zijn an tipode, waar het 't waarnemen van on waarheid betrof. Hij was dan ook de eenige, die de beteekenis van het instru ment niet kende, en niet zou kunnen begrijpen; het heette voor hem eenvou dig 'n toestelletje, dat in 't algemeen den gezondheidstoestand van den één of ander opnam. Toch, op den duur vond hij de applicatie van het gecompliceerde raderkastje niet plezierig niet om het dingetje zelf, maar omdat de dokter hem, wanneer hij dat instrument aanhad, steeds de pénibelste vragen stelde, waar op het vreeselijk was te antwoorden. Zooals bijvoorbeeld: of hij hem voor een dóór-en-dóór eenvoudig en rechtscha pen man hield; „neen" antwoordde Henri of hij wel eens een oogenblik wantrouwen ten opzichte van zijn ge neesmethode koesterde „ja", ant woordde Henri; en het zweet brak hem uit of hij het prettig vond met Kees Bendier, als die op zijn hei-achtigst ge kleed was, door de Spuistraat te wan delen; „neen" antwoordde Henri, en zijn gezicht vertrok zéér pijnlijk, terwijl hij Kees, bij deze ondervraging tegen woordig, met vergevingvragende oogen aanzag. En het vreemde was, dat de gen met vergrootingen konden worden gezien, welke te voren onbekend waren. Zoodoende werd door hem een nieuw werelddeel, de wereld van het kleine geopend. Er gingen jaren voorbij, dat de buitenwereld met zijn werk onbekend bleef. In zijn eigen land (het komt meer voor) werd hij weinig gekend en mis schien nog minder geëerd. In 1673 zond zijn vriend, dr. Rynier de Graaf, een be richt van zijn microskopische waarne mingen naar de Royal Society te Lon den. Hier vond hij de waardeering, wel ke hij verdiende, er ontstond een regel matige correspondentie, waarbij helaas altijd vertaling noodig was, omdat hij geen Engelsch verstond, afgevaardigden van de Society kwamen hem bezoeken en in 1680, toen hij dus 48 jaar was, werd hij benoemd tot lid (fellow) der Society, een onderscheiding, welke hij als de hoogste van zijn leven bleef be schouwen en een hechten band tusschen hem en dat geleerde genootschap bleef vormen. Immers tot op 85-jarigen leef tijd zond hij geregeld berichten over zijn onderzoekingen en na zijn dood (hij heeft j den leeftijd van bijna 91 jaar bereikt) 1 kon de Graaf nog opmerkingen mede- i deelen, door den stervende gemaakt over j de vraagstukken, waarmee hij zich bijr voorkeur bezig hield. De kunst om lenzen te maken, hield j Leeuwenhoek langen tijd geheim. En toen hij ze aan anderen liet zien, bleven er steeds enkele exemplaren over, welke hij voor zich hield. Van het tegenwoor dige standpunt gezien, is 't microscoop van Leeuwenhoek al zeer eenvoudig. Het bestond feitelijk uit een enkele klei ne lens, voor welke op een stift het te onderzoeken voorwerp werd bevestigd. Daar de stift een geheel met de lens maakte, moest meestal voor elk nieuw te onderzoeken voorwerp een nieuw microscoop gemaakt worden. Dit ver klaart de groote hoeveelheid instrumen ten welke Leeuwenhoek heeft nagela ten. Ook nu nog moeten wij ons er over verbazen dat Leeuwenhoek met dit een voudig apparaat in staat was tot zijn vele ontdekkingen. Ter gelegenheid van de 300-jarige herdenking verschijnt een boek over Leeuwenhoek van de hand van een Engelschman, Clifford Dobell. In zijn geestige introductie schreef deze bioloog hoe hij gedurende zijn opleiding bij de opvolgende onderwerpen van zijn studie telkens moest bemerken, dat het Leeuwenhoek was, die die voorwerpen (bloedcellen, infusoria, houtvezels, pro- tozoën enz.) voor het eerst had gezien en beschreven. Inderdaad moet men ver baasd staan over de veelzijdigheid van zijn onderzoekingen. Maar het ging niet alleen om de nieuwe, voor het gezicht des menschen ontdekte dingen, zijn juiste waardeering, de door hem ge maakte berekeningen, de gevolgtrekkin gen uit de velerlei vondsten, gaven de grootste waarde aan zijn arbeid. Gelukkig, dat hij zijn uitvindingen in brieven aan de Royal Society en aan andere buitenlandsche onderzoekers heeft gezonden. Op deze wijze werd veel voor de toekomst bewaard, wat an ders allicht verloren gegaan zou zijn. In zijn lange leven heeft Leeuwen hoek veel belangstelling en waardeering ondervonden. Maar deze kwamen hoofd zakelijk uit het buitenland. Zoo heeft hij zelfs een bezoek gehad van Czaar Peter van Rusland. Wel werd hij ook meerma len door landgenooten geraadpleegd, maar van officieele erkenning is nooit iets gebleken. In een brief aan Leibnitz schrijft hij eenigszins puntig: „Die geene die in onzen landen, om haar kennisse en wetenschappen, vergelding krijgen, dat syn Heeren Professoren, Predican- ten, en de Meesters in de Latynze schoo ien, die soo veel Latijn konnen, dat ze de jonge luyden in die taal konnen on- derwysen". Thans wordt zijn beteekenis overal be kend als schepper van de wetenschap der kleinere organismen en er valt niet aan te twijfelen of alom zal zijn nage dachtenis geëerd worden. In de eerste plaats in wetenschappelijke kringen. Maar het is wenschelijk dat ook de groo te massa iets leert begrijpen van de groote beteekenis van het bezit van groote mannen als Leeuwenhoek, Swam- merdam, Boerhaave e.a., waarin Neder land zich in de 17e eeuw heeft mogen verheugen. In de Oude Kerk te Delft bevindt zich het gedenkteeken, na zijn dood daar ge plaatst door zijn dochter Maria, de eenig overgeblevene uit zijn beide huwelijken die hem, toen hij weduwnaar was, steeds zorgvuldig heeft bijgestaan. H. A. S. Het gebruik van Sloan's is de erkende, snelwerkende genees wijze voor pijn. Breng het lich telijk aan, zonder inwrijven, op de pijnlijke plek. Sloan's dringt door en brengt een verlichting, die beslist verbazend is. Kil- lioenen hebben Sloan's met succes gebruikt voor het verdrijven vta pijn. Schaf U nog heden een flacon aan. Gebruik het bij Rheamatiek, Lende jicht* Ischias, Verkoudheden op d* Borst, Verstuikingen, Kneuan» gen. (Ingez. Med) dokter en Kees niet beleedigd waren, maar toch wel in een bevreemdende nu ance niet-in-hun-schik. Intussch-en, deze constateeringen wa ren maar bijzaak; hoofdzaak was de maatschappelijke propaedeusis; die, op de basis van een gezond, ambteloos le ven, voor een goed deel bestond in het lezen van de bijgebrachte lectuur en in gesprekken; welke laatste natuurlijk niet in hun geheel een eenzijdig karakter hadden; maar toch telkens met een charge-van-eenzijdigheid waren, ver sierd. Iedere courant gaf voldoende aan leiding tot conversatie van dezen aard. Daar had je bijvoorbeeld de quaestie van de ontwapening; Clara was er nog méér voor; Kees was er vóór; Eugenius Haas was er met mate voor; hij was echter zeer doordrongen van de hausse kansen van petroleum en bijproducten bij oorlogstoestand. Nu, allen voelden, dat hier iets eenzijdigs te beweren viel: vóór den vrede, tegen allen oorlog Het was een beetje een vreemd geval; want vroeger hadden althans Clara en Kees nóóit gevoeld, dat ze eenzijdig wa ren, wanneer ze in deze richting rede neerden. Maar nu, opzettelijk in ééne richting doorzettende, voelden ook zij, door die gewilde eenzijdigheid, dat er ook nog andere zijden waren. Dat er nog oerkrachten in den mensch zijn, die op een gegeven oogenblik zich alleen in vechtend zich-te-weer-stellen kun nen en moeten uiten Het was ver rassend; en elkaar in de oogen ziend &ALGHEREN. RAAD VAN GRIJPSKF.RKE. GRIJPSKERKE. Woensdag 1.1, verga derde de Raad voltallig. .Betreffende de circulaire van Gedepu teerde Staten inzake korting voor wet houders en ambtenaren Burg. Stand, stellen B. en W. voor, aan Ged. Staten te berichten, dat naar 's Raads oordeel geen termen bestaan om op de jaarwed den der wethouders een korting toe te passen, als van geen financieel belang zijnde, terwijl ook geen korting dient te v/orden toegepast op de jaarwedden van de ambtenaren van den Burgerlijken Stand, omdat ten opzichte van deze jaar wedden, reeds is gehandeld, zooals met de jaarwedden van Burgemeester en Se cretaris is geschied. Met de door de Gezondheidscommissie te Veere ingezonden begrooting voor 1933 wordt accoord gegaan, waaruit blijkt dat deze gemeente voor dat jaar heeft bij te dragen f 5.47. Op een schrijven van den Chr. Bestu renbond te Middelburg, om in de com missie voor werkloosheidsbestrijding, waar geen werknemers in zijn vertegen woordigd, een tweetal personen van de afdeeling Grijpskerke van den Ned. Chr. Landarbeidersbond op te nemen, wordt besloten afwijzend te beschikken. Het bekende adres van den heer v. Spanning, betreffende werkloozenzorg wordt voor kennisgeving aangenomen, daar eigener beweging aan deze zaak de volle aandacht wordt geschonken, Gemeentebegrooting 1933. Daarna kwam in behandeling de ge meentebegrooting 1933. Alvorens daar aan te beginnen, bracht de Voorzit- te r een schrijven van Ged. Staten in behandeling, waaruit blijkt de goedkeu ring van de begrooting 1932, onder op merking, dat daaruit niet mag worden afgeleid dat zij zich kunnen vereenigen met de raming van den post schrijfloo- nen. Omdat 't begrootingsjaar bijna is verstreken, is voor '32 daarin berust. Nu de begrooting 1933 nog aan de orde moet komen, wordt verzocht met de gemaakte bezwaren rekening te houden. De V oorzitter zegt dat door B. en W. besloten is daarin geen verandering te brengen, aangezien zij hier afwijzend tegenover staan. Spr. zegt er voor te zijn aan den wensch van Ged. Staten te voldoen, daar dit niet meer dan billijk is, ook tegenover den Secretaris. Verder overgaande tot behandeling der verschillende posten houdt de heer Geschiere bij den post schrijfloonen, in verband met den brief van Ged. Sta ten een breedvoerige beschouwing over deze zaak. Hij zegt dat het afwijzend voorstel van B. en W. zijn veile insU m ---g heeft. Hier moet weggedacht wor den de persoon van den Secretaris, daar het hier niet tegen gaat. Hij begrijpt deze zaak niet, en wijst op de gemeente Aag- iekerke, waar de volontair bezoldigd wordt door den Secretaris. De V oorzitter zegt, clat het geval Aagtekerke best op waarheid kan be rusten, bekend is hij er niet mede, maar we! weet hij dat de zooeven genoemde Secretaris te Domburg wordt bijgestaan door een ambtenaar, die een jaarwedde van toch zeker J' 400.geniet uit de gemeentekas. Wil nu de Secretaris var die gemeente, boven dezen ambtenaa: ook nog een volontair hebben te Aag tekerke, en zelf beloonen, dat staat hem geheel vrij. En niet alleen Domburg, maar ook St. Laurens heeft zijn amb tenaar, die eveneens betaald wordt uit de gemeentekas, terwijl het hier maar één gemeente betreft, terwijl nog tal van andere gemeenten zouden kunnen genoemd worden, waar dit eveneens zoo is. Deze gemeente vormt met die allen wel een schril contrast, terwijl er geen redenen bestonden om den vroeger toe- gestanen post in te trekken. De heer C e v a a I komt op tegen het gespro kene door den heer Geschiere. Wanneer de heer Geschiere noodig vindt om toch allen nadruk er op te leggen dat het niet tegen den Secretaris gaat, en hij meent van wel, dan is dat toch zijn schuld niet dat hij zoo denkt. Dat is toch de schuld van den Raad, die door zijn handelwijze toch ten eenenmale die gedachte voed sel geeft. Wanneer toch de vorige vo lontair f 200.belooning krijgt, daarna vertrekt, uitkeering aan den volgende volontair onmiddellijk wordt stop gezet, verder de post 200.op 1.wordt gebracht, wat moet hij dan hier van denken. De heer Vlieger zegt altijd tegen dezen post te zijn geweest, vindt de houding van Gedeputeerde Staten niets. Spr. zegt verder Gedeputeerde Staten niet noodig te hebben, en wel zelf in staat te zijn om te weten hoe het moet. De post schrijfloonen, geraamd memorie, wordt onveranderd gehand haafd. De Voorzitter vraagt verder hoe de Raad denkt over een rijwieltoelage, toe te kennen aan den veldwachter Spr. pleit daaraan te voldoen, omdat hem dit noodig blijkt, en op grond der bepalingen, vastgesteld in de pas goed gekeurde verordening voor de veld wachters, kon hij geen meerderheid daartoe verkrijgen in de vergadering van B. en W. De heer L o u w e r s e, wethouder, verdedigt de afwijzende houding van de meerderheid van Bur gemeester en Wethouders, op grond dat de veldwachter voldoende wordt be loond, en daarom deze uitgaaf niet noodig wordt geacht. Besloten wordt geen rijwieltoelage toe te kennen. Bij den post uitgaven voor de Waren wet wordt gewezen op de groote uitgaaf, welke elk jaar hiervoor wordt gevor- erkenden ze zwijgend het intellectueel profijt van meerzijdigheid, dat er in 't opzettelijk eenzijdig-zijn voor hen gele gen was. Want hoe kan men met zorg één zijde blijven zoeken, dan in het verhelderd besef, dat er meer zijden zijn aan een quaestie? Zoo ging het met verschillende pro blemen op het gebied van kunst, staat, kerk De noodzaak, Henri eiken dag een poosje min-of-meer paedagogisch te onderhouden, deed allen peinzen over eigen voorliefden; en dan, in stilte, het absolute van het eigen standpunt betwijfelen. Kees Bender was een schil der van de symbolistische richting, die' steeds het realisme met kracht had be- kampt. Maar nu, nadenkende over een! volkomen afbraak van de Haagsche j School, en lie uit-voerig-eenzijdig, op-! z e 11 e 1 ij k-eenzijdig beredeneerende, j voelde hij steeds meer de relatieve waar- de van zij vroegere zienswijze; de rela-< tieve waarde van iedere kunstrichting; kwam hij steeds meer tot de conclusie dat ieder volgend geslacht door één-of-; wordt, enkele elementen in het waar-1 anderen „stroom des tijds" geno jpt genomen geheel der verschijningsvormen sterk te belichten en die dan naar vo ren te brengen als het wezenlijke, h 'e t karakteristieke; terwijl feitelijk ieder j voorgaand en ieder volgend geslacht evenzeer „gelijk" heeft. Clara bracht de i opvoeding der kinderen in 't geding; zij i zou waarschijnlijk meer invloed op Hen- j ri's denkwijze kunnen uitoefenen dan' wie-ook der anderen; want zij kon die denkbeelden die zij en haar man altijd gezamenlijk in practijk gebracht, in vol komen eenzijdigheid tot charge tot car- ricatuur doorvoeren. Zoo werd de ,vrije opvoeding, die „eigenlijk heelemaal geen opvoeding meer mocht he eten, zoo scherp mogelijk bestreden; het is wel waar, dat die meer openhartigheid van de kinderen en een vertrouwelijker verhouding tot de ouders meebrengt; maar dit moest, pour le besoin van de eenzijdigheid, als een minderwaardige winst worden voorge steld, neen, als heelemaal geen winst; want de ouders „wisten het" voor alle volgende tijden; hun ideeën moesten voor iederen maatschappelijken toe stand de ware worden geacht Eugenius Haas was een liberaal van het oude slag, voor wien de Staatsin menging volkomen uit den booze was; bij bad voor dezen al vaak op verdien stelijk geestige wijze allerlei bezwaren tegen de sociale wetten van de twintig ste eeuw in het midden gebracht: de vermeerderde ambtenarij waarmee die gepaard gingen, gelaakt: de luiaards- en bedelaars-mentaliteit gelaakt, die door een uitgebreid steunselsel ten behoeve van werkloozen, wordt versterkt; de ge varen voor den bloei der industrie aan gewezen die ontstaan door het stroeve toezicht der Arbeidsinspectie. Nu moest hij die denkbeelden op de spits drijven., en ze daardoor noodwendig in hun betrekkelijke waarde gaan zien Natuurlijk, hij had over andere onder derd, en wordt verder terzake o.a, de uitgaven van den Vleeschkeuringsdienst, scherp becritiseerd, de houding van Middelburg, die het aanwezige winst- 'U erv-T<?rd heeft voor aankoop van een auto, in plaats van aan de ge meenten uit te keeren, of aan te wen- lot verlichting van de hooge lasten, die op dezen dienst drukken. Wanneer het winstsaldo zoo gebruikt wordt, r. ent men dat het aanbeveling ver dient, wanneer er een tekort dreigt, dan ook maar van niets te gebaren. Betreffende de post subsidie geiten- fokvereeniging, vraagt de heer C e- v a a 1, of deze post wel dient te blijven, aangezien, wanneer dergelijke dingen door de gemeente moeten worden on dersteund, het einde er nog niet is. De Voorzitter bepleit het be staan van dezen post, gezien de finan- cieele moeilijkheden der vereeniging, het hier geen groot bedrag betreft, en de gemeente financieel er niet zoo slecht voorstaat. De heer C e v a a 1 zegt geen voorstel tot intrekking van dezen post te zullen indienen, maar meende deze opmerking toch te moeten maken. Bij den post aflossing geldleening '18, elektriciteit, bepleit de heer Ge schiere, in aanmerking nemende, den gunstigen financieelen toestand der ge meente, om het restant dier schuld a 30000.-in zijn geheel af te lossen. Wordt besloten hierop later terug te komen. In verband met de geringe op brengst van gelden wegens verpachting van gras en de zijkanten der wegen, waarvoor de gemeente elk jaar aan den Polder Walcheren ruim 46.heeft te betalen, welk bedrag niet eens door de gemeente wordt ontvangen, wordt op voorstel van den heer C e v a a 1 be sloten, zich hierover tot den Polder Walcheren te wenden. Nadat ten slotte alle posten zijn afge handeld wordt de begrooting 1933 met algemeene stemmen vastgesteld, zonder in den Raad eenige verandering te heb ben ondergaan, op een eindbedrag voor den gewonen dienst van 22.585.met een post onvoorzien van 2523. Verder wordt overgegaan in besloten vergadering van ongeveer één uur, en na heropening de vergadering door den Voorzitter gesloten. RAAD VAN ST. KRUIS. De weg AardenburgSt. Kruis* ST. KRUIS. In de gehouden raadsver gadering was afwezig de heer J. J. Beun. Aangaande de tijdelijke korting op de jaarwedden der wethouders en ambte naar van den burg. stand, werd met al gemeene stemmen besloten nog steeds aan het voorstel vast te houden dat aan Ged. Staten medegedeeld is bij de re geling der salarissen van Burgemeesters, secretarissen en ontvangers, zoodat de raad om principieele redenen dat voor stel van 2 y2 pet. heeft aangenomen, met de opmerking aan Ged. Staten dat zij niet consequent zijn bij de regeling der salarissen, daar het salaris van den amb- werpen kunnen spreken, maar hij besef te zoowel als de anderen maar al te goed, dat ze alleen goed konden spre ken over de dingen en denkbeelden die hun gemeenzaam waren. Eens in de veertien dagen hadden ze een middag-bijeenkomst met den dok ter; om hun indrukken uit te wisselen. Henri was daar niet bij; Clara wel. Het is merkwaardig, zei Eugenius Haas, „hoe veel verstandiger wij ons voelen worden, door al dat domme re deneeren." Jawel, antwoordde de dokter, „dat gaat zoo. Je kunt niet bewust nonsens verkoopen zonder er beter van te wor den. Maar hoe vaart de patiënt er bij? Kan jelui eenigen vooriutgang merken? En u, mevrouw?" Het schiet vrees ik, niet hard op, antwoordde Clara met een zucht. „Hij zegt niet veel. Hij luistert aandachtig; want hij weet, dat we hem helpen wil len, en hij wil niets liever dan meewer ken. Hij wil alles beamen, maar het gaat hem slecht af. En hij wil er ook niet wanhopig onder worden; bij is geduldig en flink, maar ja...." Er was een pauze. Toch, zei toen voorzichtig Kees Bender, „heb ik gisteren iets opgemerkt o, 'n erg, erg klein symptoompje nog maar; als 't er überhaupt één is maar dat leek me toch (Wordt vervolgd)i

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1932 | | pagina 3