Ischias?
SLOAN'S LINIMENT "pun1
No. 161.
NA DE OPERATIE.
ZEELAND.
lEETOSSK-VLAAHBEREN O.D.
TWEEDE BLAD VAN DE GOESCHE COURANT VAN ZATERDAG 22 OCTOBER 1 932.
1632.
ANTHONY VAN LEEUWENHOEK.
24 October.
1932.
300ste geboortedag van den
uitvinder der microscoop en
ontdekker van de wereld der
kleine organismen.
Op 24 October van dit jaar herdenkt
de geleerde wereld den 300sten ge
boortedag van Anthony van Leeuwen
hoek, van wien menige lezer, die niet
veel meer zal weten dan dat het An
thony Leeuwenhoekhuis in Amsterdam
naar hem genoemd is en daardoor allicht
in de meening zal verkeer en, dat zijn
naam met het kankervraagstuk is ver
bonden. Niets is minder waar, althans
niet in directen zin.
Toch is het wel de moeite waard,
iets van zijn leven en werken te hoo-
ren. Ook hij, voor wiens arbeidsterrein
Van Leeuwenhoek niet van belang is,
zal moeten toegeven, dat hij als groot
Nederlander en wetenschappelijk zoe
ker verdient, door ieder herdacht en
gehuldigd te worden. De terminologie
van zijn maatschappelijke positie doet
in onze dagen vreemd aan. Zijn eigen'
lijke betrekking was: kamerbewaarder
der Kamer van heeren Schepenen van
Delft. Deze post, waartoe hij op 28-ja-
rigen leeftijd benoemd werd, bekleed
de hij gedurende 39 jaren. Zooals men
ziet, is dit niet juist een wetenschappe
lijke functie. Maar ook daarvóór vinden
wij niet veel dat op een wetenschappe
lijke op'eiding wijst. Na op school in
Warmond geweest te zijn, volgde hij zijn
oom in Benthuizen op als secretaris en
procureur, toen hij zestien jaar was. Na
eenigen tijd verhuisde hij naar Amster
dam en werd daar spoedig boekhouder
en kassier op het kantoor van een la
kenhandelaar. In de groote stad bleef
hij slechts enkele jaren om toen terug
te gaan naar zijn geboorteplaats, Delft.
Hij was afkomstig uit een deftige
brouwersfamilie en moet tamelijk ver
mogend geweest zijn, want de eerste zes
jaar na zijn huwlijk in 1654 met Braba
ra de Mey, leefde hij uitsluitend voor
zijn onderzoekingen en hield er een
paard en een buitentuin op na. De post
van kamerbewaarder, welke hij toen
kreeg, schijnt toen voornamer geweest
te zijn dan men thans zou vermoeden.
In elk geval zien wij, dat van een zui
ver wetenschappelijke opleiding geen
sprake was. Hij kende geen Latijn, de
wetenschappelijke taal van dien tijd,
en ook geen Fransch of Engelsch. Ge
heel op eigen gelegenheid studeerde hij
na zijn huwelijk natuur-, wis-, sterren
en scheikunde, filosofie en navigatie, 't
Is niet onwaarschijnlijk, dat hij met
g oote mannen van dien tijd zooals
Swamm-erdam, Bcerhave, heeft kennis
gemaakt en dat op die wijze de prikkel
tot studie is vergroot. Hij schonk groo
te aandacht aan alles wat om hem heen
in de natuur voorviel en kon het niet
nalaten dan naar het naadje van de
kous te zoeken.
In een van zijn latere geschriften
laat hij zich zelf hierover op de volgen
de wijze uit: ,,Mijn arbeyt, dien ik veel
jaren agter een gedaan hebbe, is niet
geweest om den lof dien ik nu geniet,
daardoor te behalen, maar meest uyt 'n
drift van weetgierigheyt, die in mij meer
woont, gelijk ik merk, dan in veel an
dere menschen", en: „Myn geringe ar
beyt komt alleen voort uyt een neygin-
ge, die ik hebbe om de beginselen van
de geschapene saaken te onderzoeken,
tot soo verre als het my mogelijk was."
Hij werkte niet bepaald systematisch,
alles wat onder zijn aandacht kwam, in
teresseerde hem en zoo volgen zijn on
derzoekingen elkander in een bonte rij
op. De richting van zijn onderzoekingen
werd echter in hoofdzaak bepaald door
zijn handigheid om lenzen te slijpen en
deze te bevestigen zoodat allerlei din-
Door Dr. Jan Walch.
72.
Zonder eenig bezwaar echter liet Hen
ri van Hoghen Lugt zich den machinalen
detector en detective aanleggen, zijn an
tipode, waar het 't waarnemen van on
waarheid betrof. Hij was dan ook de
eenige, die de beteekenis van het instru
ment niet kende, en niet zou kunnen
begrijpen; het heette voor hem eenvou
dig 'n toestelletje, dat in 't algemeen den
gezondheidstoestand van den één of
ander opnam. Toch, op den duur vond
hij de applicatie van het gecompliceerde
raderkastje niet plezierig niet om het
dingetje zelf, maar omdat de dokter hem,
wanneer hij dat instrument aanhad,
steeds de pénibelste vragen stelde, waar
op het vreeselijk was te antwoorden.
Zooals bijvoorbeeld: of hij hem voor een
dóór-en-dóór eenvoudig en rechtscha
pen man hield; „neen" antwoordde
Henri of hij wel eens een oogenblik
wantrouwen ten opzichte van zijn ge
neesmethode koesterde „ja", ant
woordde Henri; en het zweet brak hem
uit of hij het prettig vond met Kees
Bendier, als die op zijn hei-achtigst ge
kleed was, door de Spuistraat te wan
delen; „neen" antwoordde Henri, en
zijn gezicht vertrok zéér pijnlijk, terwijl
hij Kees, bij deze ondervraging tegen
woordig, met vergevingvragende oogen
aanzag. En het vreemde was, dat de
gen met vergrootingen konden worden
gezien, welke te voren onbekend waren.
Zoodoende werd door hem een nieuw
werelddeel, de wereld van het kleine
geopend. Er gingen jaren voorbij, dat de
buitenwereld met zijn werk onbekend
bleef. In zijn eigen land (het komt meer
voor) werd hij weinig gekend en mis
schien nog minder geëerd. In 1673 zond
zijn vriend, dr. Rynier de Graaf, een be
richt van zijn microskopische waarne
mingen naar de Royal Society te Lon
den. Hier vond hij de waardeering, wel
ke hij verdiende, er ontstond een regel
matige correspondentie, waarbij helaas
altijd vertaling noodig was, omdat hij
geen Engelsch verstond, afgevaardigden
van de Society kwamen hem bezoeken
en in 1680, toen hij dus 48 jaar was,
werd hij benoemd tot lid (fellow) der
Society, een onderscheiding, welke hij
als de hoogste van zijn leven bleef be
schouwen en een hechten band tusschen
hem en dat geleerde genootschap bleef
vormen. Immers tot op 85-jarigen leef
tijd zond hij geregeld berichten over zijn
onderzoekingen en na zijn dood (hij heeft j
den leeftijd van bijna 91 jaar bereikt) 1
kon de Graaf nog opmerkingen mede- i
deelen, door den stervende gemaakt over j
de vraagstukken, waarmee hij zich bijr
voorkeur bezig hield.
De kunst om lenzen te maken, hield j
Leeuwenhoek langen tijd geheim. En
toen hij ze aan anderen liet zien, bleven
er steeds enkele exemplaren over, welke
hij voor zich hield. Van het tegenwoor
dige standpunt gezien, is 't microscoop
van Leeuwenhoek al zeer eenvoudig.
Het bestond feitelijk uit een enkele klei
ne lens, voor welke op een stift het te
onderzoeken voorwerp werd bevestigd.
Daar de stift een geheel met de lens
maakte, moest meestal voor elk nieuw
te onderzoeken voorwerp een nieuw
microscoop gemaakt worden. Dit ver
klaart de groote hoeveelheid instrumen
ten welke Leeuwenhoek heeft nagela
ten.
Ook nu nog moeten wij ons er over
verbazen dat Leeuwenhoek met dit een
voudig apparaat in staat was tot zijn
vele ontdekkingen. Ter gelegenheid van
de 300-jarige herdenking verschijnt een
boek over Leeuwenhoek van de hand
van een Engelschman, Clifford Dobell. In
zijn geestige introductie schreef deze
bioloog hoe hij gedurende zijn opleiding
bij de opvolgende onderwerpen van zijn
studie telkens moest bemerken, dat het
Leeuwenhoek was, die die voorwerpen
(bloedcellen, infusoria, houtvezels, pro-
tozoën enz.) voor het eerst had gezien
en beschreven. Inderdaad moet men ver
baasd staan over de veelzijdigheid van
zijn onderzoekingen. Maar het ging niet
alleen om de nieuwe, voor het gezicht
des menschen ontdekte dingen, zijn
juiste waardeering, de door hem ge
maakte berekeningen, de gevolgtrekkin
gen uit de velerlei vondsten, gaven de
grootste waarde aan zijn arbeid.
Gelukkig, dat hij zijn uitvindingen in
brieven aan de Royal Society en aan
andere buitenlandsche onderzoekers
heeft gezonden. Op deze wijze werd
veel voor de toekomst bewaard, wat an
ders allicht verloren gegaan zou zijn.
In zijn lange leven heeft Leeuwen
hoek veel belangstelling en waardeering
ondervonden. Maar deze kwamen hoofd
zakelijk uit het buitenland. Zoo heeft hij
zelfs een bezoek gehad van Czaar Peter
van Rusland. Wel werd hij ook meerma
len door landgenooten geraadpleegd,
maar van officieele erkenning is nooit
iets gebleken. In een brief aan Leibnitz
schrijft hij eenigszins puntig: „Die geene
die in onzen landen, om haar kennisse
en wetenschappen, vergelding krijgen,
dat syn Heeren Professoren, Predican-
ten, en de Meesters in de Latynze schoo
ien, die soo veel Latijn konnen, dat ze
de jonge luyden in die taal konnen on-
derwysen".
Thans wordt zijn beteekenis overal be
kend als schepper van de wetenschap
der kleinere organismen en er valt niet
aan te twijfelen of alom zal zijn nage
dachtenis geëerd worden. In de eerste
plaats in wetenschappelijke kringen.
Maar het is wenschelijk dat ook de groo
te massa iets leert begrijpen van de
groote beteekenis van het bezit van
groote mannen als Leeuwenhoek, Swam-
merdam, Boerhaave e.a., waarin Neder
land zich in de 17e eeuw heeft mogen
verheugen.
In de Oude Kerk te Delft bevindt zich
het gedenkteeken, na zijn dood daar ge
plaatst door zijn dochter Maria, de eenig
overgeblevene uit zijn beide huwelijken
die hem, toen hij weduwnaar was, steeds
zorgvuldig heeft bijgestaan.
H. A. S.
Het gebruik van Sloan's is de
erkende, snelwerkende genees
wijze voor pijn. Breng het lich
telijk aan, zonder inwrijven, op
de pijnlijke plek. Sloan's dringt
door en brengt een verlichting,
die beslist verbazend is. Kil-
lioenen hebben Sloan's met succes
gebruikt voor het verdrijven vta
pijn. Schaf U nog heden een
flacon aan. Gebruik het bij
Rheamatiek, Lende jicht*
Ischias, Verkoudheden op d*
Borst, Verstuikingen, Kneuan»
gen.
(Ingez. Med)
dokter en Kees niet beleedigd waren,
maar toch wel in een bevreemdende nu
ance niet-in-hun-schik.
Intussch-en, deze constateeringen wa
ren maar bijzaak; hoofdzaak was de
maatschappelijke propaedeusis; die, op
de basis van een gezond, ambteloos le
ven, voor een goed deel bestond in het
lezen van de bijgebrachte lectuur en in
gesprekken; welke laatste natuurlijk niet
in hun geheel een eenzijdig karakter
hadden; maar toch telkens met een
charge-van-eenzijdigheid waren, ver
sierd. Iedere courant gaf voldoende aan
leiding tot conversatie van dezen aard.
Daar had je bijvoorbeeld de quaestie
van de ontwapening; Clara was er nog
méér voor; Kees was er vóór; Eugenius
Haas was er met mate voor; hij was
echter zeer doordrongen van de hausse
kansen van petroleum en bijproducten
bij oorlogstoestand. Nu, allen voelden,
dat hier iets eenzijdigs te beweren viel:
vóór den vrede, tegen allen oorlog
Het was een beetje een vreemd geval;
want vroeger hadden althans Clara en
Kees nóóit gevoeld, dat ze eenzijdig wa
ren, wanneer ze in deze richting rede
neerden. Maar nu, opzettelijk in ééne
richting doorzettende, voelden ook zij,
door die gewilde eenzijdigheid, dat
er ook nog andere zijden waren. Dat er
nog oerkrachten in den mensch zijn, die
op een gegeven oogenblik zich alleen
in vechtend zich-te-weer-stellen kun
nen en moeten uiten Het was ver
rassend; en elkaar in de oogen ziend
&ALGHEREN.
RAAD VAN GRIJPSKF.RKE.
GRIJPSKERKE. Woensdag 1.1, verga
derde de Raad voltallig.
.Betreffende de circulaire van Gedepu
teerde Staten inzake korting voor wet
houders en ambtenaren Burg. Stand,
stellen B. en W. voor, aan Ged. Staten
te berichten, dat naar 's Raads oordeel
geen termen bestaan om op de jaarwed
den der wethouders een korting toe te
passen, als van geen financieel belang
zijnde, terwijl ook geen korting dient te
v/orden toegepast op de jaarwedden van
de ambtenaren van den Burgerlijken
Stand, omdat ten opzichte van deze jaar
wedden, reeds is gehandeld, zooals met
de jaarwedden van Burgemeester en Se
cretaris is geschied.
Met de door de Gezondheidscommissie
te Veere ingezonden begrooting voor
1933 wordt accoord gegaan, waaruit
blijkt dat deze gemeente voor dat jaar
heeft bij te dragen f 5.47.
Op een schrijven van den Chr. Bestu
renbond te Middelburg, om in de com
missie voor werkloosheidsbestrijding,
waar geen werknemers in zijn vertegen
woordigd, een tweetal personen van de
afdeeling Grijpskerke van den Ned. Chr.
Landarbeidersbond op te nemen, wordt
besloten afwijzend te beschikken.
Het bekende adres van den heer v.
Spanning, betreffende werkloozenzorg
wordt voor kennisgeving aangenomen,
daar eigener beweging aan deze zaak de
volle aandacht wordt geschonken,
Gemeentebegrooting 1933.
Daarna kwam in behandeling de ge
meentebegrooting 1933. Alvorens daar
aan te beginnen, bracht de Voorzit-
te r een schrijven van Ged. Staten in
behandeling, waaruit blijkt de goedkeu
ring van de begrooting 1932, onder op
merking, dat daaruit niet mag worden
afgeleid dat zij zich kunnen vereenigen
met de raming van den post schrijfloo-
nen. Omdat 't begrootingsjaar bijna is
verstreken, is voor '32 daarin berust. Nu
de begrooting 1933 nog aan de orde moet
komen, wordt verzocht met de gemaakte
bezwaren rekening te houden.
De V oorzitter zegt dat door B. en
W. besloten is daarin geen verandering
te brengen, aangezien zij hier afwijzend
tegenover staan. Spr. zegt er voor te zijn
aan den wensch van Ged. Staten te
voldoen, daar dit niet meer dan billijk is,
ook tegenover den Secretaris.
Verder overgaande tot behandeling
der verschillende posten houdt de heer
Geschiere bij den post schrijfloonen,
in verband met den brief van Ged. Sta
ten een breedvoerige beschouwing over
deze zaak. Hij zegt dat het afwijzend
voorstel van B. en W. zijn veile insU m
---g heeft. Hier moet weggedacht wor
den de persoon van den Secretaris, daar
het hier niet tegen gaat. Hij begrijpt deze
zaak niet, en wijst op de gemeente Aag-
iekerke, waar de volontair bezoldigd
wordt door den Secretaris.
De V oorzitter zegt, clat het geval
Aagtekerke best op waarheid kan be
rusten, bekend is hij er niet mede, maar
we! weet hij dat de zooeven genoemde
Secretaris te Domburg wordt bijgestaan
door een ambtenaar, die een jaarwedde
van toch zeker J' 400.geniet uit de
gemeentekas. Wil nu de Secretaris var
die gemeente, boven dezen ambtenaa:
ook nog een volontair hebben te Aag
tekerke, en zelf beloonen, dat staat hem
geheel vrij. En niet alleen Domburg,
maar ook St. Laurens heeft zijn amb
tenaar, die eveneens betaald wordt uit
de gemeentekas, terwijl het hier maar
één gemeente betreft, terwijl nog tal
van andere gemeenten zouden kunnen
genoemd worden, waar dit eveneens zoo
is. Deze gemeente vormt met die allen
wel een schril contrast, terwijl er geen
redenen bestonden om den vroeger toe-
gestanen post in te trekken. De heer
C e v a a I komt op tegen het gespro
kene door den heer Geschiere. Wanneer
de heer Geschiere noodig vindt om toch
allen nadruk er op te leggen dat het niet
tegen den Secretaris gaat, en hij meent
van wel, dan is dat toch zijn schuld niet
dat hij zoo denkt. Dat is toch de schuld
van den Raad, die door zijn handelwijze
toch ten eenenmale die gedachte voed
sel geeft. Wanneer toch de vorige vo
lontair f 200.belooning krijgt, daarna
vertrekt, uitkeering aan den volgende
volontair onmiddellijk wordt stop gezet,
verder de post 200.op 1.wordt
gebracht, wat moet hij dan hier van
denken. De heer Vlieger zegt altijd
tegen dezen post te zijn geweest, vindt
de houding van Gedeputeerde Staten
niets. Spr. zegt verder Gedeputeerde
Staten niet noodig te hebben, en wel zelf
in staat te zijn om te weten hoe het
moet. De post schrijfloonen, geraamd
memorie, wordt onveranderd gehand
haafd.
De Voorzitter vraagt verder hoe
de Raad denkt over een rijwieltoelage,
toe te kennen aan den veldwachter
Spr. pleit daaraan te voldoen, omdat
hem dit noodig blijkt, en op grond der
bepalingen, vastgesteld in de pas goed
gekeurde verordening voor de veld
wachters, kon hij geen meerderheid
daartoe verkrijgen in de vergadering
van B. en W. De heer L o u w e r s e,
wethouder, verdedigt de afwijzende
houding van de meerderheid van Bur
gemeester en Wethouders, op grond dat
de veldwachter voldoende wordt be
loond, en daarom deze uitgaaf niet
noodig wordt geacht. Besloten wordt
geen rijwieltoelage toe te kennen.
Bij den post uitgaven voor de Waren
wet wordt gewezen op de groote uitgaaf,
welke elk jaar hiervoor wordt gevor-
erkenden ze zwijgend het intellectueel
profijt van meerzijdigheid, dat er in 't
opzettelijk eenzijdig-zijn voor hen gele
gen was. Want hoe kan men met zorg
één zijde blijven zoeken, dan in het
verhelderd besef, dat er meer zijden zijn
aan een quaestie?
Zoo ging het met verschillende pro
blemen op het gebied van kunst, staat,
kerk De noodzaak, Henri eiken dag
een poosje min-of-meer paedagogisch te
onderhouden, deed allen peinzen over
eigen voorliefden; en dan, in stilte,
het absolute van het eigen standpunt
betwijfelen. Kees Bender was een schil
der van de symbolistische richting, die'
steeds het realisme met kracht had be-
kampt. Maar nu, nadenkende over een!
volkomen afbraak van de Haagsche j
School, en lie uit-voerig-eenzijdig, op-!
z e 11 e 1 ij k-eenzijdig beredeneerende, j
voelde hij steeds meer de relatieve waar-
de van zij vroegere zienswijze; de rela-<
tieve waarde van iedere kunstrichting;
kwam hij steeds meer tot de conclusie
dat ieder volgend geslacht door één-of-;
wordt, enkele elementen in het waar-1
anderen „stroom des tijds" geno jpt
genomen geheel der verschijningsvormen
sterk te belichten en die dan naar vo
ren te brengen als het wezenlijke, h 'e t
karakteristieke; terwijl feitelijk ieder j
voorgaand en ieder volgend geslacht
evenzeer „gelijk" heeft. Clara bracht de i
opvoeding der kinderen in 't geding; zij i
zou waarschijnlijk meer invloed op Hen- j
ri's denkwijze kunnen uitoefenen dan'
wie-ook der anderen; want zij kon die
denkbeelden die zij en haar man altijd
gezamenlijk in practijk gebracht, in vol
komen eenzijdigheid tot charge tot car-
ricatuur doorvoeren. Zoo werd de ,vrije
opvoeding, die „eigenlijk heelemaal geen
opvoeding meer mocht he eten, zoo scherp
mogelijk bestreden; het is wel waar, dat
die meer openhartigheid van de kinderen
en een vertrouwelijker verhouding tot de
ouders meebrengt; maar dit moest, pour
le besoin van de eenzijdigheid, als een
minderwaardige winst worden voorge
steld, neen, als heelemaal geen winst;
want de ouders „wisten het" voor alle
volgende tijden; hun ideeën moesten
voor iederen maatschappelijken toe
stand de ware worden geacht
Eugenius Haas was een liberaal van
het oude slag, voor wien de Staatsin
menging volkomen uit den booze was;
bij bad voor dezen al vaak op verdien
stelijk geestige wijze allerlei bezwaren
tegen de sociale wetten van de twintig
ste eeuw in het midden gebracht: de
vermeerderde ambtenarij waarmee die
gepaard gingen, gelaakt: de luiaards- en
bedelaars-mentaliteit gelaakt, die door
een uitgebreid steunselsel ten behoeve
van werkloozen, wordt versterkt; de ge
varen voor den bloei der industrie aan
gewezen die ontstaan door het stroeve
toezicht der Arbeidsinspectie. Nu
moest hij die denkbeelden op de spits
drijven., en ze daardoor noodwendig
in hun betrekkelijke waarde gaan zien
Natuurlijk, hij had over andere onder
derd, en wordt verder terzake o.a, de
uitgaven van den Vleeschkeuringsdienst,
scherp becritiseerd, de houding van
Middelburg, die het aanwezige winst-
'U erv-T<?rd heeft voor aankoop
van een auto, in plaats van aan de ge
meenten uit te keeren, of aan te wen-
lot verlichting van de hooge lasten,
die op dezen dienst drukken. Wanneer
het winstsaldo zoo gebruikt wordt,
r. ent men dat het aanbeveling ver
dient, wanneer er een tekort dreigt, dan
ook maar van niets te gebaren.
Betreffende de post subsidie geiten-
fokvereeniging, vraagt de heer C e-
v a a 1, of deze post wel dient te blijven,
aangezien, wanneer dergelijke dingen
door de gemeente moeten worden on
dersteund, het einde er nog niet is.
De Voorzitter bepleit het be
staan van dezen post, gezien de finan-
cieele moeilijkheden der vereeniging,
het hier geen groot bedrag betreft, en
de gemeente financieel er niet zoo slecht
voorstaat. De heer C e v a a 1 zegt geen
voorstel tot intrekking van dezen post
te zullen indienen, maar meende deze
opmerking toch te moeten maken.
Bij den post aflossing geldleening '18,
elektriciteit, bepleit de heer Ge
schiere, in aanmerking nemende, den
gunstigen financieelen toestand der ge
meente, om het restant dier schuld a
30000.-in zijn geheel af te lossen.
Wordt besloten hierop later terug te
komen. In verband met de geringe op
brengst van gelden wegens verpachting
van gras en de zijkanten der wegen,
waarvoor de gemeente elk jaar aan den
Polder Walcheren ruim 46.heeft
te betalen, welk bedrag niet eens door
de gemeente wordt ontvangen, wordt
op voorstel van den heer C e v a a 1 be
sloten, zich hierover tot den Polder
Walcheren te wenden.
Nadat ten slotte alle posten zijn afge
handeld wordt de begrooting 1933 met
algemeene stemmen vastgesteld, zonder
in den Raad eenige verandering te heb
ben ondergaan, op een eindbedrag voor
den gewonen dienst van 22.585.met
een post onvoorzien van 2523.
Verder wordt overgegaan in besloten
vergadering van ongeveer één uur, en
na heropening de vergadering door den
Voorzitter gesloten.
RAAD VAN ST. KRUIS.
De weg AardenburgSt. Kruis*
ST. KRUIS. In de gehouden raadsver
gadering was afwezig de heer J. J. Beun.
Aangaande de tijdelijke korting op de
jaarwedden der wethouders en ambte
naar van den burg. stand, werd met al
gemeene stemmen besloten nog steeds
aan het voorstel vast te houden dat aan
Ged. Staten medegedeeld is bij de re
geling der salarissen van Burgemeesters,
secretarissen en ontvangers, zoodat de
raad om principieele redenen dat voor
stel van 2 y2 pet. heeft aangenomen, met
de opmerking aan Ged. Staten dat zij
niet consequent zijn bij de regeling der
salarissen, daar het salaris van den amb-
werpen kunnen spreken, maar hij besef
te zoowel als de anderen maar al
te goed, dat ze alleen goed konden spre
ken over de dingen en denkbeelden die
hun gemeenzaam waren.
Eens in de veertien dagen hadden ze
een middag-bijeenkomst met den dok
ter; om hun indrukken uit te wisselen.
Henri was daar niet bij; Clara wel.
Het is merkwaardig, zei Eugenius
Haas, „hoe veel verstandiger wij ons
voelen worden, door al dat domme re
deneeren."
Jawel, antwoordde de dokter, „dat
gaat zoo. Je kunt niet bewust nonsens
verkoopen zonder er beter van te wor
den. Maar hoe vaart de patiënt er bij?
Kan jelui eenigen vooriutgang merken?
En u, mevrouw?"
Het schiet vrees ik, niet hard op,
antwoordde Clara met een zucht. „Hij
zegt niet veel. Hij luistert aandachtig;
want hij weet, dat we hem helpen wil
len, en hij wil niets liever dan meewer
ken. Hij wil alles beamen, maar het gaat
hem slecht af. En hij wil er ook niet
wanhopig onder worden; bij is geduldig
en flink, maar ja...."
Er was een pauze.
Toch, zei toen voorzichtig Kees
Bender, „heb ik gisteren iets opgemerkt
o, 'n erg, erg klein symptoompje nog
maar; als 't er überhaupt één is
maar dat leek me toch
(Wordt vervolgd)i