NATUURLIJK VIRGINIA BRIEVEN UIT BERLIJN. NA DE OPERATIE. iedereen inhaleerthetzij be* wust of onbewusten ook daaromga over op deze sigaret—'t toppunt van zuiverheid en bovendien de beste voor Uw gezondheid! Ook met kurk mondstuk TWEEDE BLAD VAN DE GOESCHE COURANT VAN ZATERDAG 1 OCTOBER 1 932. No. 14 3. Geen onbeleefd landge- middelde. Duitscher ge bruikt zijn ellebogen. Zijn kleeding. Onbeleef de j'ongeren. (Van onzen correspondent). Berlijn, 24 September. Mijn taak in deze rubriek is niet, m-eer of minder acteele beschouwingen van algemeen karakter ten beste te geven, maar den lezer over Berlijn en over Duitschland dingen te vertellen, die in de telegrammen niet gevonden worden en toch van groote beteekenis, vooral tot beter begrip van het algemeene, kunnen zijn. Waar ik ditmaal het onder werp: „Goede manieren in Duitschland" kort behandelen wil, moet ik daarom op den voorgrond stellen, dat het ook hier niet gaat om een reeks opmerkingen van algemeen karakter en dat hier min der dan ooit generaliseeren een recht vaardige methode ware. Duitschland is tegenwoordig géén overbeleefd land. Wie dat constateert, beweert nog volstrekt niet, dat alle Duitschers onbeleefd zijn of zelfs maar, dat onbeleefd zijn een typisch-Duitsch verschijnsel is. Hij geeft alleen maar zijn indruk van het heden en sluit daarmede alle verzachtende omstandigheden in: als daar zijn, nood en uitputting sinds 1917-18, zeer begrijpelijke kribbigheid en zenuwachtigheid als gevolg van enor me werkloosheid, nood in meer dan 90 pet. van alle Duitsche families, politieke verbittering enz. Terwijl bovendien niet verzuimd mag worden er op te wijzen, dat ook heden en ondanks alles, nog zeer beleefde menschen van hooge cul tuur en van opvallend goede manieren in Duitschland leven, zij het in hoog staande kringen van adel en burgerij, dan wel onder uiterst eenvoudige men schen, in hotels en clubs, als ambte naren en beambten bij groote verkeers ondernemingen, menschen, die begrij pen, van hoe groote beteekenis voor de reputatie van hun geheele volk het is, dat zij zich onderling en tegenover de vreemdelingen gedragen als wereldbur gers van beschaving, voor wie goede omgangsvormen iets van zelf sprekends zijn. Zulke, volstrekt niet weinige, uitzon deringen in eere: wat dan nog over blijft, is voor Europa geen voorbeeld van opvallende wellevendheid. Het zou in mij niet opgekomen zijn, dat verder te vertellen, indien ik niet juist in de laatste weken in verschillende Duitsche kranten en weekbladen klach ten gelezen had, waaruit ik nu ter lee ring van den Nederlandschen belangstel lende een kleine bloemlezing wil samen stellen. Daarbij in het midden latend, of niet in andere landen (misschien zelfs in ons goede vaderland?) soortgelijke erva ringen op te doen zijn, die dan tot be scheidenheid tegenover onze Duitsche buren zouden kunnen stemmen. De gemiddelde Duitscher van tegen woordig is in zijn sierlijken levenswandel een egoïst geworden. Een, die geleerd heeft, dat men zijn ellebogen moet ge bruiken. Ik heb Duitsche vrienden, die vaak volhouden, dat de Duitscher nooit anders geweest is en dat zijn vroegere wellevendheid in tijden toen het hem nog goed ging slechts een vernisje was; dat met andere woorden zijn ware aard nu pas bovenkomt. Zoover ga ik niet. Ik ben overtuigd, dat de Duitscher beter is, dan hij zich tegenwoordig voordoet. En hoe doet hij zich dan voor? Typisch is zijn optreden in damesge zelschap. Slechts in uitzonderingsgeval len zal hij in openbare verkeersmiddelen voor dames, voor welke vrouw dan ook, zijn zitplaats opgeven. Hij maakt, en zelfs dat niet in elk geval, slechts plaats voor ouden van dagen, en natuurlijk Door Dr. Jan Walch. 54. ACHTTIENDE HOOFDSTUK. Vorderingen in het vak. Het begin van Henri's journalistieke loopbaan was. ongetwijfeld gering; maar hij maakte vorderingen. En hij genoot weldra de algemeene sympathie, het zijn trouwens twee omstandigheden, die plegen samen te hangen. Toen hij ver trokken was om de aanwezigheid van den heer Ten Raedt te constateeren één der velen die niet: redevoeringen hield, welke wegens haar belangrijkheid in de courant kwamen, maar die rede voeringen hield, vooral om in de cou rant te komen en zoodoende een be langrijk man te worden toen Henri goedmoedig zich tot deze taak had la ten afvaardigen, keken de ronde heer Knipscheer en de ietwat voyant-sierlijke heer Riesemeyer elkaar een oogenblik min of meer beschaamd aan; en knikten toen zwijgend en nadenkend even; en en gingen toen weer aan den arbeid. En begrepen van elkaar: dat ze beiden een beetje beschaamd waren. Want die me neer Mr. Dr., die daar in de beginnen de verslaggeverij was terecht gekomen, dien hadden ze alebei in hun hart een steeds voor gebrekkigen. Ofschoon het hier alweer pijnlijk aandoet, dat de di recties in vele verkeersmiddelen blijk baar slechte ervaringen opgedaan heb ben, waar ze de noodzakelijkheid inza gen openbaar aan te plakken, dat een zeker aantal plaatsen voor invalieden, blinden enz. moet worden vrijgemaakt. Wie in een groot bierlokaal plaats neemt, kan steeds weer de ervaring op doen, dat de meeste „heeren" hier niet opstaan, als een hun bekende dame hun tafel genaderd is of zich verwijdert. En in het algemeen denkt in Duitschland de heer er niet meer aan, zijn kleeding aan die van de dame, die hij begeleidt, aan te pasen. Hij gaat 's avonds in zijn werkpakje, desnoods midden in 't win terseizoen met zijn echtgenoote, die zich in keurig avondcostuum beweegt, in licht colbertje naar den schouwburg en verschijnt ook bij officieele ontvangsten en in de concertzaal niet zelden in knicker-bocker en met gekleurd sport hemd en boord! Vaak kan men in Duitschland waarnemen, dat in restau rants de dame in heerengezelschap zelfstandig haar bestellingen doet en met den kellner onderhandelt. En dat ook de jeugd in gezelschap van ouderen in het openbaar altijd weer haar onaf hankelijkheid demonstreeren wil, is hier eveneens een (zeker internationaal) „teeken des tijds"., Die Duitsche jeugd is in vele opzichten een probleem. De wijze, waarop hier jonge en nog onaf hankelijke menschjes met hun ouders en in het algemeen met oudere genera ties omgaan, is vaak ergerlijk en maakt het begrijpelijk, dat men naar de tijden van algemeenen dienstplicht en meer ge zag van ouderen terug verlangt. Om op de houding van het mannelijk publiek in openbare verkeersmiddelen terug te komen: het zijn juist de jongere mannen (niet de schooljongens, die hier behoorlijk gedrild zijn) die in onbeleefd heid tegenover ouderen en dames uit munten. In de stampvolle tram ziet men vaak den heer van vijftig of ouder voor een jonge dame dan wel voor een nog ouderen heer opstaan, terwijl jonge bengels blijven zitten en als ze niet bo- vendien den moed hebben, de naar een plaats zoekende vrouw onbeschaamd uit te lachen, hun heil zoeken in ijverig krantenlezen dan wel in een plotseling opkomende neiging om een dutje te doen. Niet minder beschamend voor het mannelijk geslacht is het, dan op te merken, hoe niet zelden jonge vrouwen haar plaats aan oudere dames of heeren aanbieden, omdat de jongere mannen en de jeugdige generatie blijkbaar niet op dat denkbeeld komen. I Hoe „rücksichtlos", hoe ruw-egoïs- tisch de Duitscher geworden is, merkt men echter nog veel beter als men gele genheid heeft hetzij als zijn eigen chauf feur dan wel in een taxi eenige uren door Berlijns straten te rijden of een tochtje per auto door Duitschland te ondernemen. E~ wordt in Duitschland eenvoudig er op los gereden, door auto s, door andere verkeersmiddelen, door wielrijders. Men stoort zich nauwelijks aan elkaar. Hoofdzaak is, dat men zelf zoo snel mogelijk verder komt. Men heeft bijna altijd genoeg om langzamer te rijden en om zich om anderen te be kommeren; maar men heeft toch steeds „haast". In het centrum der groote steden, in Berlijn vooral, met zijn honderd en meer signaallampen op (kruispunten en zijn vele verkeersagenten, is die haast daar om vooral zoo onzinnig, omdat men bij een rit van zeggen we een half uur door haastig rijden hoogstens een paar minu ten eerder aankomt. Voor den arts, voor de politie, voor de brandweer kan het op die paar minuten aankomen; maar voor het overige verkeeer? Zelden zal de Duitsche chauffeur op den landweg stoppen als een collega 'n „panne" heeft, en vragen, of hij hem ook van dienst kan zijn, gelijk dat b,v. CHIEF WHIP (Ing. Med.) beetje bespot; en Knipscheer had aan .die gevoelens uiting gegeven door hem dat aller-, alleronbenulligste werk op te dragen; dat bovendien volkomen over bodig was; met een vage verwachting, dat de Mr. Dr. verontwaardigd zou zijn, en dit te min vinden. Maar hij had het zoo eenvoudig en bereidwillig, en met dat besef van te moeten leeren, aan vaard, hij had dit ontgroenings-proefje zoo keurig doorstaan, dat hun spot in éénen was omgeslagen in sympathie; en de titels twee! hem zelfs, in zijn positie, een zekere martelaarsglorie bij zetten. Zoo vond men dan ook want er heerschte een aardige geest onder deze vlotte en fleurige lieden, die veel van het leven zagen dat men Mr. van Hoghen Lugt juist moest sparen voor de al te minne verslaggeverswerkjes; het was een stilzwijgend verbond, waar- in na het verhaal van zijn debuut, de mede-verslaggevers van harte meededen; j want zij waren geen Dr. en zelfs geen i Mr.; en hadden voor die titels, vooral waar die met zooveel bescheidenheid gedragen werden, wel het respet, dat de 1 titellooze daarvoor pleegt te hebben. Henri had het dus niet kwaad. Makke- 1 lijk had hij het ook niet; het was een heel druk leven; dat weliswaar gewoon lijk niet zoo heel vroeg in den morgen begon als er niets bijzonders was, werd hij om half tien op het bureau in Engeland en in Amerika algemeen gebruikelijk is. In de groote Duitsche steden snijdt men elkaar in volle vaart den weg ar, dringt den collega tegen den trottoirrand en is bijzonder onhebbe lijk jegens vreemde of buitenlandsche auto's, die de plaatselijke politievoor- schriften natuu-lijk niet beheerschen kunnen. Men waagt er dan zelfs de be schadiging van den eigen wagen aan om den vreemdeling danig in het nauw te kunnen brengen. En typisch voor de on derlinge onverdraagzaamheid, die vol strekt niet tot de politiek beperkt blijft, is dan weer, dat in andere Duitsche ste den Berlijnsche auto's (aan het teeken IA voor het nummer immers gemakke lijk herkenbaar! vaak op soortgelijke wijze mishandeld worden om: wraak te nemen. Is het niet teekenend, dat eenigen tijd geleden een Berlijnsch boulevardblad 't noodig vond, „Ridde s van het Stuur rad", m a.w. beleefde automobilisten, te gaan ontdekken, wier namen dan in dat bkd gepubliceerd werden met een kor te beschrijving van de reden, waarom hun een bijzondere plakette, aan den wagen aan te brengen, verleend werd? En waarom werd men „Ridder"? Omdat men voorzichtig gechauffeerd had, tijdig gestopt had als oude menschen de straat wilden oversteken, zieken onderweg had opgepikt, gebrekkigen een 'eindje voort had geholpen, de politie onge vraagd had ondersteund. Kortom, om dat men iets gedaan had, wat voor een volk onder no male omstandigheden iets vanzeTsprekends geweest ware. Neen, voor het bestudeeren van goe de manieren moet men tegenwoordig niet naar Duitschland en zeker niet naar Berlijn reizen. De Berlijnsche kellner bijvoorbeeld is het onaangenaamste con- verwacht, en hij w^s er akelig stipt maar de reportage, die uiteraard vele avondvergaderingen omvatte, waarna dan nog een verslag moest worden ge maakt, eindigde laat; „wanneer wij nog de laaste tram naar huis kunnen halen, zeggen wij hier, dat we een vroegertje hebben", zei een collega hem ééns na de eerste dagen; hij zei het lachend, want het waren vrijwel alle luchtige knapen die niet veel kankerden, maar wel tusschen den arbeid vele halve- uurtjes in café's plachten door te bren gen; making the best of it; „it" was de noodzakehjkheid, voortdurend „i,n de beweging te blijven." Trouwens, ze ont moetten in die café's veel „relaties stadhuis-, politie-ambtenaren en derge lijke bronnen van nieuws; soms ook moesten die op geheimzinnige, vooral voor hun chefs verhulde wijzen wor den ontmoet; en ook tegenover de ver dere redactie werd het geheim te dezen dan zorgvuldig bewaard, en anderzijds gerespecteerd; wat ook weer eenige vijheid van beweging beteekende. Dat alles werd Henri bij stukjes en beetjes bijgebracht; en het viel hem op hoe, in tegenstelling met de ambtenaarswereld, van deze vrijheid toch eigenlijk geen misbruik werd gemaakt; want lui waren die colega's eigenlijk geen van allen, bevond hij; en het belang van de „cou rant" ging hun ter harte; bij alle colle rrast van zijn Parijschen collega, en zelfs de gemoedelijke Amsterdamsche be- rcepsgenoot is verre boven den BerUj- ner te verkiezen. De Berlijnsche keil- rer bromt u wat toe, een nauwelijks verstaanbaar: „Na, was soils denn sein?" Ycor uw bijzondere neigingen voelt hij niets. Onpersooniijk, ruw, onbeschaamd vaak, wordt uw bestelling voor u heen- feschoven, en zelfs het extra fooitje beven de 10 pCt., dat hij eigenlijk niet aanvaarden mag. wordt nog met een brommerig „Danke opgestoken. Beleefd en voorkomend daarentegen is de politie en over den Duitschen, speciaal den Berlijnschen verkeersagent moge niets dan goeds genoteerd zijn. De ronducteurs da a-en tegen, op enkele hu moristisch aangelegde uitzonderingen na, kunnen zich bij de kellners aansluiten en ook vele taxi-chauffeurs zijn niet met aangeboren vriendelijkheid gezegend, vooarl niet als ze onderweg met „Her- renfahrer" te doen hebben. En de beambte achter het loket? Ik krijg altijd weer kippevel als ik aan hem denk, aan dezen „heer", die zich ieders meester weet en die van „servi ce above all" 'even weinig begrepen heeft als van den „Dienst am Kunden." Of dit alles beter zal worden, als het Duitschland beter gaat? Maar zelfs met het vernisje van vroe ger waren we al gediend! APOTHEKEN. Zondag en de nachten der volgende week is te Middelburg geopend de apotheek van mevr. wed. J. Walra ven v. d. GardeHammacher, Korte Noordstraat. gialiteit en onderlinge hulpvaardigheid ten cpzichte van verslaggevers van an dere bladen, solidariteit ook ten opzichte van de hoofdredacties, von den ze het toch ook wel een bij zonder «genoegen, een „aardigen primeur" te heben, en daarmee speciaal het zwaar concurreerende Gele Gevaar de loei af te steken. Het was dan een heel nieuw leven voor Henri; aardig, eenvoudig, wèl; 'n beetje beneden z'n stand, dat was 'n reflectie, die toch niet zoo heel onjuist was gebleken; maar 't idee „stand" vervaagde hier eenigszins; en er bleef aldra alleen 't gevoel „wat vermoeiend voor zijn leeftijd over. Want wat was het interressant, zóó een groote stad te leeren kennen! Wat hij ook mis te, was: het gezin; Clara en de kinderen waren nog in Den Haag; van geregeld op en neer reizen, zooals hij zich dat had voorgesteld, en dan geregeld, als vroeger, 's middags rustig thuis komen, bleek alras geen sprake te kunnen zijn. Enfin, als het hier bleef gaan, zouden ze gauw naar Amsterdam verhuizen; en dan zou 't, nu ja, althans iets beter wor den. 0 En het blééf voorloopig goed gaan. De fortuin, of wel de speciale voorzie nigheid voor waarheidsprekers, waarvan al bij een vroegere gelegenheid kon wor den gewaagd, deed in de derde week van Henri Lugt's verslaggeverschap 'n RAAD VAN VLISSINGEN. In de gister gehouden vergadering van den gemeenteraad van Viisisngen was de heer WesseÜng met kennisgeving af wezig, terwijl er een vacature is tenge volge van het bedanken van den heer van Westen. De mededeeling betroffen alle goed keuringen van raadsbesluiten, behalve die, dat B. en W. het eervol ontslag aan P. Berghtelm bij den reinigingsdienst hebben opgeschort. Bij de over te legen stukken was een schrijven van den heer G. van Westen, waarbij hij ontslag neemt als lid van den raad. De VOORZITTER wijdde enkele woor den van waardeering aan den afgetre- dene, die hij schetste als een zeer wel willend, hulpvaardgi en vriendelijk man, die als geboren en getogen rechtgeaard Vliissinger steeds groote belangstelling en toewijding toonde in het Vlissingsch „Gemeenebest. De leden gaven blijk van instemming met deze woorden. Naar aanleiding van het adres van de Prov. Commissie voor Werkloozenzorg van het N.V.V. en de S.D.A.P., zeide de VOORZITTER, dat dit niet op Vlissin- gen slaat. De heer VAN SPANNING gaf dit toe, doch vroeg B. en W. spoedig te infor- meeren of ook nu weer rijksb,drage voor kolentoeslag zal worden gegeven. Zulks omdat November en volgende maanden als wintermaanden worden aangemerkt. De VOORZITTER zeide, dat B. en W. ter dezer zaken diligent zijn. Naar aanleiding van een adres van de Commissie van radio-luisteraars om eene verordening vast te stellen betreffende congres houden te Amsterdam, een in ternationaal congres over lichttherapie. Dat was een wetenschappelijk onder werp; en een zeker soort logica deed daarom den meest wetenschappelijker! verslaggever aanwijzen om dit congres te „verslaan"; en die verslaggever was Henri van Hoghen Lugt; al had hij uiter aard van lichttherapie even weinig ver stand als iedere andere verslaggever. Het treffende nu was, dat hij het er niet alleen voldoende, maar zelfs voortreffe lijk afbracht; en deze triomf was te heu- chelijker daar de verslaggever van 't Gele Gevaar zich, toen hem reeds ter eerste zitting bleek, dat hier voor een leek volmaakt onbegrijpelijke materiën werden verhandeld, er zich met een grapje had afgemaakt. Maar Henri, die zeer goed de gebruikelijke vreemde ta- 7en sprak, 'ging. bovendien gewapend met zijn verteederende „goede trouw in 't oog" naar de verschillende redacteu ren toe van vaktijdschriften, ten con- gresse aanwezig en te vinden in een perskamer: beleed hun zijn onkunde en moeilijke situatie; en bood met zeer practisch inzicht zijn diensten ter onder linge vertaling aan, zoo men hem, als tegenprestatie, de noodige aper^u's van het verhandelde in voor leeken eenigs zins begrijpelijke lezing wilde verschaf fen. vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1932 | | pagina 3