DE IEPENZIEKTE. LANDBOUW. Voor kleine tuinen. LEGER EN ¥LD0T. HANDEL EN NIJVERHEID. GEMENGD NIEUWS. 5 of 5 dagen hechtenis wegens over treding van de Zondagsluiting te Sou burg op 8 Mei 1932. De verdachte was in hooger beroep gekomen. Eisch. bevestiging. W. v. d, L., 25 jaar, arbeider te Kloe- tinge, was op 3 Juli 1932 door den Kan tonrechter te Goes veroordeeld tot 10 of 10 dagen hechtenis, wegens overtreding van de Motor- en Rijwiel- wet (zich laten voorttrekken door een vrachtauto, terwijl hij een rijwiel be reed) te Kloetinge op 21 Maart 1932. De verdachte was in hooger beroep gekomen. Eisch. bevestiging. A. v. 't W., 20 jaar, koopman te Kwa- dendamme, was op 3 Juni j.l. door den Kantonrechter te Goes veroordeeld tot 15 of 15 dagen hechtenis wegens het besturen van een rijwiel, op den open baren weg te Goes op 16 Mei j.l. ter wijl hij verkeerde onder zoodanigen in vloed van het gebruik van alcoholhou denden drank, dat hij niet in staat moest worden geacht het rijwiel niet naar be- hooren te besturen. De verdachte was in hooger beroep gekomen. Eisch. bevestiging. lo. J. P. B., 21 iaw, oesterkweeker, en 2o. M. van S., 20 jhar, werkman, beiden te Yerseke, wanen op 17 Juni 1932 door den Kantonrechter te Goes veroordeeld, ieder tot 25 of 25 dagen hechtenis, we gens het besturen van een rijwiel op den openbaren weg te Wemeldinge op 16 Mei j.l. terwijl zij verkeerden onder den invloed van het gebruik van alcoholhou- den drank, zoodanig dat zij niet in staat moesten worden geacht het rijwiel naar behooren te besturen. De verdachten waren in hooger be roep gekomen. Eisch. bevestiging. A. W. v. d. V., 21 jaar, reiziger te Ka- pelle, was op 17 Juni 1932 veroordeeld tot 10 of 10 dagen hechtenis en 5 of 5 dagen hechtenis wegens het besturen van een 2-wielig motorrijtuig, zonder dat dit voorzien was van een naar voren lichtuitstralende lantaarn; en wegens het rijden met een motorrijwiel, zonder dat hij een rijbewijs had, beide feiten ge pleegd op 21 Mei 1932. De verdachte was in hooger beroep gekomen. Eisch. bevestiging. L. K., 35 jaar, koopman te Ovezand was op 8 Juli 1932 door den Kanton rechter te Goes veroordeeld tot 3 we ken hechtenis en 1 jaar Rijkswerkinrich ting, wegens openbare dronkenschap bij herhaling, gepleegd te 's Heer Arends- kerke op 14 Juni 1932. De verdachte was in hooger beroep gekomen. Eisch: bevestiging. M. de K., 42 jaar, arbeider te Kapelle, was op 8 Juli 1932 door den Kanton rechter te Goes veroordeeld tot 10 of 10 d. h. wegens overtreding van eene gemeenteverordening van Kapelle, tus- schen 3 Juli 1931 en 9 Juni 1932. De verdachte was in hooger beroep gekomen. Eisch: bevestiging. J. F., 25 jaar, chauffeur te Rilland- Bath was op 15 Juli 1932 door den Kan tonrechter te Goes veroordeeld tot 15 of 15 dagen hechtenis, wegens overtre ding van de Motor- en Rijwielwet ge pleegd te Kruiningen op 16 Mei j.l. De verdachte was in hooger beroep gekomen. Eisch: bevestiging. C. J., echtgenoote van P. C., 32 jaar, zonder beroep te Utrecht was op 29 Juni j.l. door den Kantonrechter teMid- delburg veroordeeld tot 300 of 30 da gen hechtenis, wegens overtreding van de Wet op de geneeskunde, door krui den te verstrekken en te verkoopen voor verschillende ziekten. De verdachte was in hooger beroep gekomen. Eisch: bevestiging van het vonnis, be halve voor wat de straf betreft en ver oordeeling tot 10 of 5 d. h. J. van U., huisvr. C. S., 33 jaar, L. B., huisvr. J. S., 38 jaar, A. C. van D., huis vrouw J. L., 31 jaar L. M. V., huisvrouw 49 jaar, en K. L. P., 50 jaar, allen wo nende te Satvliet (België), waren op 8 Juli 1932 door den Kantonrechter te Goes vrijgesproken van de hun tenlaste gelegde overtreding het rapen van schelpdieren te Yerseke op 16 Juli 1932. De ambtenaar van het Openbaar-Mi nisterie was in hooger beroep gekomen. Eisch: voor allen 10 of 5 d. C. R., 28 jaar, koopman te Zierikzee, werd verdacht dat hij op 5 Juli j.l. te El- Iemeet listelijk Maatje Jacoba Hart heeft bewogen met hem eene ruiling aan te gaan van 6 hennen voor 6 konijnen, ter wijl hij wist dat het geen hennen, maar hanen waren, daar hij de kammen van die hanen had afgebrand. Eisch: 3 maanden gevangenisstraf. Oplichting. Voor de rechtbank te Amsterdam heeft ter zake van een belangrijke op lichtingsaffaire terecht gestaan de 54- Sri^f G' R" £cwezen concierge van het Muiderslot. thans gedetineerd in het Huis van Bewaring. Naar men zich zal herinneren zou gebleken zijn, dat R. een bewoonster van Soest, mej. C. K., door een reeks ven verdichtselen een bedrag van circa 30.000 afhandig had ge maakt. Het O.M. meende, dat aan het bewijs in deze zaak, mede door de bekentenis van verdachte niet veel te tornen valt. Het feit van de oplichting vind het O.M. zeer ernstig, ofschoon er verzachtende omstandigheden zijn. De officier eischte één jaar gevange nisstraf, waarvan 4 maanden voorwaar delijk en met een proeftijd van 3 jaren voor het voorwaardelijke gedeelte. Ge zien toch verdachtes geestes gesteld heid is het niet onmogelijk, dat hij in herhaling van de gepleegde feiten ver valt. De verdediger vroeg zoo clement mogelijk vonnis te wijzen. Onder voorzitterschap van den heer W. Glas kwam de vereeniging van Oud-leeringen van den Tuinbouwcursus te Kapelle in vergadering bijeen. Met een kort welkomstwoord opende de voorzitter deze vergadering en deel de mee dat te Zierikzee een tentoon stelling wordt gehouden van 22 tot en met 24 Sept. welke wel een bezoek waard zal zijn. Ook heeft dan een bondsvergadering plaats. De vergadering besloot den voorzitter, den secretaris en den penningmeester- af te vaardigen tot deze vergadering. Verschillende punten ter bespreking op deze vergadering werden aangege ven. Als nu volgde een verslag van den secretaris den heer Willeboer van de gehouden excursie naar Brabant. De vergadering hoorde dit met genoe gen aan, veel was er uit te leeren. Een mooi program voor de winter- werkzaamheden werd vastgesteld, be houdens de toezegging van deze mede werking door de leden, om allerlei on derwerpen te bespreken den tuinbouw betreffende, zal getracht worden een cursus te vormen om de plantenziekten beter te leeren kennen en bestrijden, vooral met het oog op de nieuwe be strijdingsmiddelen. Ook zullen verschillende sprekers aangezocht worden tot het houden van lezingen. De wenschelijkhejd werd be sproken om meerder kennis te verkrij gen in het bloemschikken. Een cursus hierin zal wel wat duur zijn om die te volgen. Besloten werd eens een spreker of indien mogelijk spreekster uit te noo- digen tot het houden van een lezing over het bloemschikken. De rondvraag leverde niets bijzonders op, alleen werd door den voorzitter aan gedrongen op betere opkomst. Voor den te houden tuinbouwwintercursus kan men zich alsnog aanmelden bij het hoofd van den cursus den heer F. P. de Graaff en den voorzitter. Hierna volgde sluiting. Bieten-Campagne, Naar de „Maasbode" verneemt zal de bicten-campagne aan de «suikerfabriek „Holland" te Halfweg, dit jaar aan het einde dezer maand beginnen. Als begin datum wordt 30 September genoemd. De crisis varkenswet en haar uitvoering Van slagerszijde schrijft men ons over de werking der Crisis varkenswet o.a.: Dat het iedereen duidelijk is, dat deze wet bedoelt een steun aan de Varkens houderij te zijn is wellicht mogelijk; dat echter door een directe steun aan de ex port, de weg werd gezien om de Binnen- landsche marktprijs te verhoogen, zal voor vele menschen, vooral voor hen, die minder diplomatiek zijn aangelegd, niet zoo direct verklaarbaar zijn. De wet wil bereiken dat de Boer zoo dicht mogelijk bij den kostprijs komt en voor dit doel zou men sympathie kun nen hebben, doch om het Nederlandsche volk een heffing op te leggen, die gezien het feit dat deze periodiek wordt vastge steld, geheel of gedeeltelijk afhankelijk zal zijn van wat de Varkenscentrale een normale exportwaarde noemt, dit gaat de perken te buiten. Ons Nederlandsche Volk wordt alleen door deze wet belast met een heffing van minimum 26 millioen gulden per jaar. Wat voor velen niet duidelijk is, dit bedrag wordt alleen gebezigd voor instandhouding der export, en de var kenshouderij ontvangt hier niets van. Als de Varkens Centrale van de haar door de regeering verleende bevoegd heid gebruik maakte, door behalve be perking der productie voor te schrijven ook 'n minimum prijs te stellen voor de in het binnenland verkochte en ver bruikte varkens, dan kon het den Ne- derlandschen consument koud laten of zijn overbuurman al dan niet varkens- vleesch wenschte te gebruiken, en be hoefde ons volk niet in den zak te tas ten om een export in het leven te hou den, die op kunstmatige wijze wordt ge steund. Een handel, die strijdt met de minst elementaire begrippen van zaken doen, omdat vooruit het verlies vast staat en zelfs de beoogde steun aan de varkenshouderij een dergelijke transac tie niet rechtvaardigt. Als men niet weet waar men met de varkens heen moet, dan dient deze in organisatorisch verband zijn productie te beperken, doet hij dit niet en moet hij kunstmatig worden geholpen dan kan een wettelijke regeling deze productie beknotten, echter zonder de consument een niet te rechtvaardige heffing op de leggen. Bestaat ons land uit een zoodanige be volking dat de wetgever alleen Agrari sche belangen heeft te behartigen? De bestaanswaarde van een wet tot steunverleening aan de varkenshouderij is misschien te motiveeren, doch een steunverleening tot instandhouding van een voor het overgroote deel der natie onbelangrijke export, ten koste van een aanzienlijke indirecte belasting opleg ging, valt alleminst te verdedigen. Onze landbouwkundige medewerker schrijft ons dienaangaande: De wet beoogt steun te geven aan de varkenshouderij, die voor de kleinere bedrijven op lichtere gronden een der voornaamste bronnen van inkomsten is. Bedoeld is een normale varkens houderij, vandaar, dat de wet bepalin gen bevat, die de uitbreiding der teelt kunnen verhinderen. Bij een normale varkensteelt produceert men echter reeds veel meer varkensvleesch, dan in het binnenland wordt geconsumeerd, derhalve, om een normale varkenshou derij te behouden, moet ook een nor male uitvoer van varkens in stand worden gehouden. Hieraan kan en mag niet worden getornd. Nu is steun aan de varkenshouderij alleen mogelijk door verhooging van den prijs tot zoodanige hoogte, dat de productiekosten worden gedekt, doch de prijs, die dan zal moe ten gelden, gaat ver uit boven den prijs, dien het buitenland voor ons product kan of wil betalen. Desondanks koopt de varkenscentrale de varkens, voor ej?£ort bestemd, op tegen ongeveer den productieprijs. Automatisch zal daar door, zoo redeneert men, ook stijgen de prijs der varkens, die in het binnenland worden geconsumeerd. Op deze wijze geeft men dus steun aan de heele var kenshouderij. Zou nu de varkens-cen trale aan het buitenland ons product tegen inkoopsprijs aanbieden, dan zou den de buren daarvoor bedanken, om dat zij elders goedkooper terecht kun nen. Met onzen export zou het dan ge daan zijn en de wet zou niet beantwoor den aan haar doel. De export-varkens moeten dus verkocht worden tegen de werkelijke export-waarde, doch dat geeft verlies, en dat verlies moet wor den gedekt. Deze dekking wordt gevon den door een heffing op het binnen- landsch gebruik. Deze heffing moet dus parallel loopen met het verlies, dat op den export wordt geleden en zal dus evenals de exportprijs wisselend zijn. De geachte inzender zou zich willen be perken tot een minimum-prijs voor het binnenlandsch verbruik. Hierdoor zou worden bereikt, dat een gedeelte der productie tegen productie-prijs in het binnenland kon worden verkocht, doch het veel grooter restant zou dan tegen een lagen buitenlandschen prijs van de hand moeten worden gedaan. Om der halve een normale varkenshouderij in- stand te houden, zou het verlies, dat door den producent op den export wordt geleden, moeten worden verdis conteerd in den minimum-prijs voor het binnenland. Ook deze laatste prijs zou telkens verband moeten houden met den exportprijs, doch dat laatste zou stellig niet zoo controleerbaar zijn als thans, nu de export geheel geconcen treerd is in de varkenscentrale. Het stekken van verschillende bloemplanten. Wie in het bezit is van een eenvou- digen bak kan daarin nu tal van bloem planten stekken. Zoo stekken we nu ver schillende vaste planten, als: Nepeta Mussini of kattenkruid, Salvia virgata var.nemerosa, Phlox paniculata of herfst- sering, Ph. suffruticosa, benevens Ph. Arensi, Lavendel, Rozemarijn, Oeno thera fruticosa, Galega bicolor, Iberis sempervirens of scheefbloem, Helianthe- mum of zonroosje, Fuchsia, waarvan de vollegrondssoorten, Anthemis enz. Van al deze soorten nemen we stekken ter lengte van 6 tot 8 c.m. welke we met een scherp mes juist onder een blad- knoop afsnijden. Soorten waarvan de jonge scheuten spoedig houterig zijn. stekken we bij voorkeur met 'n hieltje. We nemen dan korte zijscheuten wel ke van den hoofdstengel worden afge scheurd. Het hieltje dat we dan meescheuren wordt slechts even bijgesneden. In de bladknop en vooral in dit hieltje zijn reservestoffen opgeslagen nieuwe wor tels worden gevormd. We plaatsen de stekken in een gesloten bak opdat de verdamping tot een minimum beperkt wordt. Het snijden en de behandeling der stekken moet vlug geschieden opdat deze niet slap zijn voordat ze in den bak komen. Als grondmengsel gebrui ken we verschen bladgrond vermengd met scherp zand. De aarde wordt stevig vastgedrukt waarna we de stekken er dicht bijeen inplaatsen. Men kan ook in potten stekken en deze ingraven. Ge woonlijk nemen we dan geraniumpotten waarin een zevental stekken komen te staan. Op dezelfde wijze stekken we nu verschillende pot- en perkplanten als: Chrysanthemum frutescens of Magrie- ten, Calceolaria, Gazania splendens, Penstemon, Gnaphalium lanatum, e.a. De laatstgenoemde soorten moet men vorst- vrij overwinteren; voor de vaste planten is dit niet bepaald noodig. De bak waar in we de stekken plaatsen wordt voor- loopig bij zonnig weer geschermd, ook zullen we dan een paar maal daags moe ten sproeien. Wanneer de gestekte vaste planten voldoende zijn geworteld worden ze afzonderlijk in een stekpotje ge plaatst; de pot en perkplanten overwin teren we in de geraniumpotten. Zoo noo dig kunnen we nu ook nog Geraniums Pelargonium, stekken. De beste tijd daarvoor is echter Augustus. Nu plaat sen we de stekken direct in een klein stekpotje opdat ze in eens door kunnen groeien. Zorg dat deze stekken niet te veel water krijgen. Vooral bij aanhou dend nat weer gaan veel stekken verlo ren. A. G. IV. Bestrijding door vernietiging van de iepenspintkevers. Wij hebben de iepenspintkevers als belangrijke overbrengers van de iepen ziekte leeren kennen. Maakt men deze insecten nu het leven moeilijk of zelfs onmogelijk, dan moet hun aantal achter uit gaan en daardoor zal de kans op nieuwe besmetting van onze iepen ver minderen of ophouden. Hoe kan men nu de ontwikkeling de zer kevers tegengaan? Theoretisch is de zaak hoogst eenvoudig. Men behoeft slechts er voor te zorgen, dat de kevers geen geschikte broedgelegenheid meer vinden. Wij hebben gezien, dat zij zich uitsluitend ontwikkelen in de schors van stammen en dikkere takken van zeer zieke, stervende of doode iepen. Het voorschrift ligt dus voor de hand: Ruim al deze iepen op De moeilijkheid is alleen, in welk stadium van de ziekte een aangetaste iep voor verwijdering in aanmerking komt. In de eerste plaats is dit het geval, als zoo'n iep dood of bijna dood is. Maar er zijn grensgevallen. De ze betreffen boomen, die weliswaar zeer duidelijk ziek zijn, maar toch nog eeni- gen tijd in leven kunnen blijven. Derge lijke boomen kunnen voorloopig ge spaard worden en wel zoo lang als hun schors nog niet door de kevers wordt bewoond. Daar dit echter slechts een kwestie van tijd is, beteekent het spa ren gewoonlijk uitstel van executie. De tweede moeilijkheid is het verwij deren van de gevelde boomen. Men be denke, dat men met het vellen alleen er nog niet is, want in de schors van ge velde iepenstammen gaat de ontwikke ling der spintkevers nog geruimen tijd door. Zelfs als men boomen kapt, die nog niet door de kevers zijn bewoond en men laat ze ergens liggen of stapelt ze op, dan worden ze onmiddellijk door tal van kevers opgezocht, die zich in de schors boren en zich verder erin ont wikkelen. Zulke boomen werken als een magneet, die talrijke kevers uit de om geving aantrekt. Reeds na betrekkelijk korten tijd, soms een maand na het vel len, storten zij nieuwe generaties van ke vers in ontelbare hoeveelheden over de omgeving uit. Hierdoor vindt nieuwe be smetting op groote schaal plaats en het is dus duidelijk dat zulke versch gekapte iepenboomen groot gevaar opleveren. Het beste middel om de gevelde boo men voor de ontwikkeling van de spint kevers ongeschikt te maken is het ont schorsen. Dus men trachte dit zooveel mogelijk in de praktijk te brengen, ook waar zich moeilijkheden mochten voor doen. Indien mogelijk, moet men de schors verbranden of deze op andere wijze vernietigen. Ook in de dikkere takken kan nog ontwikkeling van den schorskever plaats hebben. Men zorge dus er voor, dat de schors van deze takken eveneens zooveel mogelijk on schadelijk worde gemaakt. Zeer dikwijls is vastgesteld, dat bv. de iepen bij boer derijen besmet werden, doordat men niet ontschorst iepenhout, van elders aangevoerd, op het erf had opgestapeld. Ook kleine hoeveelheden niet ontschorst iepenhout, bv. voor brandhout, kunnen reeds een ernstig besmettingsgevaar op leveren. Inplaats van het ontschorsen, dat het meest aanbevelenswaardig is, kunnen de iepen ook* onder water worden be waard, mits dit spoedig na het kappen geschiede. Indien nog deelen van de schors boven water uitsteken, gaat ech ter de ontwikkeling van de kevers in deze deelen door. Proeven vanwege het Iepenziekte-comité genomen, om geveld iepenhout op andere wijze tegen de ke vers te beschermen, wezen uit, dat be handeling van de stammen met ruwe carbolineum goede resultaten oplevert. De kevers zochten de stammen, die daar mede waren besmeerd niet op. Boven dien bleef de schors van op deze wijze behandelde stammen er geruimen tijd opzitten, hetgeen voor de gebruikswaar de van het hout van groot belang is. Indien deze methode ook in de prak tijk aan de verwachtingen voldoet, dan zou hiermede de bestrijding van den iepenspintkever ongetwijfeld een be langrijke schrede verder zijn gebracht. "Bij Kon. besluit is:* le. met ingang van 1 September 1932, bevorderd tot officier van den marine stoomvaartdienst le klasse de officier van den marine-stoomvaartdienst 2e kl. L. C. Lagaay; 2e. met ingang van 1 Oc tober 1932, bevorderd tot hoofdofficier van den marinestoomvaartdienst le kl, de hoofdofficier van den marinestoom vaartdienst 2e kl. D. W. Claasenj en tot officier van den marinestoomvaartdienst le kl. de officier van den marinestoom vaartdienst 2e kl. J. A. Steernberg te Vlissingen. De mosselzaadbankea. Men schrijft ons uit Yerseke: Den 15 September worden de mos- selzaadbanken geopend op de Wester- schelde, alleen toegankelijk voor zeil- vaartuigen en met de hand te visschen. Naar wordt aangenomen is dit zaad niet bijzonder goed van qualiteit en daarom vreest men, dat de vraag naar dit soort niet groot zal zijn. Vooral te meer daar volop van de Zuiderzee gehaald is en nu de mosselbranche toch niet erg loonend is, zoo weinig mogelijk wordt uitge-' geven. Ongelukken. Donderdagmiddag passeerde de 25- jarige J. K. uit B o e k e 1 met zijn motor den weg Boekel-Volkel. In flinke vaart botste de motorrijder tegen een tele foonpaal met het gevolg dat hij bijna op slag werd gedood. Donderdagmorgen is een jongeman van ongeveer 20 jaar, die op zijn motor fiets van Amsterdam naar Aals meer ging, in botsing gekomen met een auto. Zwaar gewond is hij overge bracht naar het diaconessenziekenhuis te Amsterdam, waar hij in den loop van den dag is overleden, BRAND IN DE BOERDERIJ VAN HAAR MAN GESTICHT. Woensdag is door de marechaussée te Steen bergen gearresteerd en in de kazerne ingesloten, mej. J. K.-V., d:e verdacht wordt van brandstichting in de boer derij van haar echtgenoot den heer P. K. gepleegd in den nacht van Zondag 28 op 29 Aug. f.1. De brandstichting is ge pleegd om in het bezit te komen van de verzekeringspremie. EEN WAAGHALS. Woensdag is de 19-jarige werklooze arbeider J. van H. van een circa dertig meter hoogen kolentip, staande aan den eersten Ka- tendrechtschedam in de Maas te Rot terdam gesprongen. Van H. kwam vrij goed in het water terecht. Na enkele seconden onder te zijn gebleven, kwam hij weer boven en zwom naar den kant, waar hij met enthousiasme werd ontvan gen en op de schouders weggevoerd. AVONTUREN VAN EEN ROTTER- DAMSCHEN SCHIPPER IN FRANK RIJK. De schipper Hendrik Vos, wo nende te Rotterdam en eigenaar van het schip Karolina, was op 17 No vember 1931 met zijn, met steenen bela den, schip de Fransche grens gepas seerd. De Fransche douanen gaven hem een bewijs voor een jaar vrij verblijf in Frankrijk, waarmee hij zeer was inge nomen, daar hij anders altijd een bewijs kreeg voor één reis. Nadat hij op de plaats van bestem ming zijn schip had gelost, telefoneerde hij naar Parijs, om te zien, of er voor hem geen vracht was. De bevrachter gaf hem ten antwoord, dat, als hij een goed bewijs had voor een jaar, hij werk krijgen en naar Parijs kon komen. V. begaf zich naar Parijs en daar zijn bewijs in orde was, kreeg hij een vracht van Corbihem naar Lyon door Frankrijk. Toen hij daar had gelost, ont ving hij een vracht van een anderen be vrachter te Nancy, van Chalono naar Roubaix, eveneens op jaarbewijs. Bij zijn aankomst te Roubaix werd hij bezocht door douane-beambten, die zijn papieren opvroegen. Deze werden goedgekeurd, maar drie uur later kwamen ze terug en zeiden, dat .de papieren niet in orde waren. Schipper V. deed alles, om de zaak in het reine te brengen, echter te vergeefs en van 1 April 1932 af tot heden is zijn schip vastgehouden. De Fransche regeering verlangt nu van hem fr. 12.500, om zijn schip Fransch te maken, waartegen hij natuurlijk be zwaar heeft, maar de Fransche minis ter zei hem, dat hij anders fr. 19.600 moet betalen, om zijn schip vrij te krijgen. V. riep de hulp in van ons ministerie van buitenlandsche zaken, doch ont ving daarop bericht, dat men niets voor hem doen kon. In verband hiermede heeft de Ned. Bond voor den kleinhandeldrijvenden middenstand zich met een adres tot de Tweede Kamer gewend, teneinde van deze steun voor den gedupeerden schip per te verkrijgen. BRANDBARE VLOEISTOF UIT EEN POMP. Twee jaar geleden werd bi) een blog gemeentewoningen te Bun schoten een pomp geslagen op een diepte van 8 meter. Deze pomp ga steeds behoorlijk drinkwater, tot j.l. Don derdag. Toen kwam uit deze pomp een vloeistof, die niet te gebruiken was. Ze leek op water, vermengd met olie en benzine, en bleek ook brandbaar te

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1932 | | pagina 6