DE IEPENZIEKTE.
LANDBOUW.
Voor kleine tuinen.
LEGER EN ¥LD0T.
HANDEL EN NIJVERHEID.
GEMENGD NIEUWS.
5 of 5 dagen hechtenis wegens over
treding van de Zondagsluiting te Sou
burg op 8 Mei 1932.
De verdachte was in hooger beroep
gekomen.
Eisch. bevestiging.
W. v. d, L., 25 jaar, arbeider te Kloe-
tinge, was op 3 Juli 1932 door den Kan
tonrechter te Goes veroordeeld tot
10 of 10 dagen hechtenis, wegens
overtreding van de Motor- en Rijwiel-
wet (zich laten voorttrekken door een
vrachtauto, terwijl hij een rijwiel be
reed) te Kloetinge op 21 Maart 1932.
De verdachte was in hooger beroep
gekomen.
Eisch. bevestiging.
A. v. 't W., 20 jaar, koopman te Kwa-
dendamme, was op 3 Juni j.l. door den
Kantonrechter te Goes veroordeeld tot
15 of 15 dagen hechtenis wegens het
besturen van een rijwiel, op den open
baren weg te Goes op 16 Mei j.l. ter
wijl hij verkeerde onder zoodanigen in
vloed van het gebruik van alcoholhou
denden drank, dat hij niet in staat moest
worden geacht het rijwiel niet naar be-
hooren te besturen.
De verdachte was in hooger beroep
gekomen.
Eisch. bevestiging.
lo. J. P. B., 21 iaw, oesterkweeker, en
2o. M. van S., 20 jhar, werkman, beiden
te Yerseke, wanen op 17 Juni 1932 door
den Kantonrechter te Goes veroordeeld,
ieder tot 25 of 25 dagen hechtenis, we
gens het besturen van een rijwiel op den
openbaren weg te Wemeldinge op 16
Mei j.l. terwijl zij verkeerden onder den
invloed van het gebruik van alcoholhou-
den drank, zoodanig dat zij niet in staat
moesten worden geacht het rijwiel naar
behooren te besturen.
De verdachten waren in hooger be
roep gekomen.
Eisch. bevestiging.
A. W. v. d. V., 21 jaar, reiziger te Ka-
pelle, was op 17 Juni 1932 veroordeeld
tot 10 of 10 dagen hechtenis en 5 of
5 dagen hechtenis wegens het besturen
van een 2-wielig motorrijtuig, zonder dat
dit voorzien was van een naar voren
lichtuitstralende lantaarn; en wegens het
rijden met een motorrijwiel, zonder dat
hij een rijbewijs had, beide feiten ge
pleegd op 21 Mei 1932.
De verdachte was in hooger beroep
gekomen.
Eisch. bevestiging.
L. K., 35 jaar, koopman te Ovezand
was op 8 Juli 1932 door den Kanton
rechter te Goes veroordeeld tot 3 we
ken hechtenis en 1 jaar Rijkswerkinrich
ting, wegens openbare dronkenschap bij
herhaling, gepleegd te 's Heer Arends-
kerke op 14 Juni 1932.
De verdachte was in hooger beroep
gekomen.
Eisch: bevestiging.
M. de K., 42 jaar, arbeider te Kapelle,
was op 8 Juli 1932 door den Kanton
rechter te Goes veroordeeld tot 10 of
10 d. h. wegens overtreding van eene
gemeenteverordening van Kapelle, tus-
schen 3 Juli 1931 en 9 Juni 1932.
De verdachte was in hooger beroep
gekomen.
Eisch: bevestiging.
J. F., 25 jaar, chauffeur te Rilland-
Bath was op 15 Juli 1932 door den Kan
tonrechter te Goes veroordeeld tot 15
of 15 dagen hechtenis, wegens overtre
ding van de Motor- en Rijwielwet ge
pleegd te Kruiningen op 16 Mei j.l.
De verdachte was in hooger beroep
gekomen.
Eisch: bevestiging.
C. J., echtgenoote van P. C., 32 jaar,
zonder beroep te Utrecht was op 29
Juni j.l. door den Kantonrechter teMid-
delburg veroordeeld tot 300 of 30 da
gen hechtenis, wegens overtreding van
de Wet op de geneeskunde, door krui
den te verstrekken en te verkoopen voor
verschillende ziekten.
De verdachte was in hooger beroep
gekomen.
Eisch: bevestiging van het vonnis, be
halve voor wat de straf betreft en ver
oordeeling tot 10 of 5 d. h.
J. van U., huisvr. C. S., 33 jaar, L. B.,
huisvr. J. S., 38 jaar, A. C. van D., huis
vrouw J. L., 31 jaar L. M. V., huisvrouw
49 jaar, en K. L. P., 50 jaar, allen wo
nende te Satvliet (België), waren op 8
Juli 1932 door den Kantonrechter te
Goes vrijgesproken van de hun tenlaste
gelegde overtreding het rapen van
schelpdieren te Yerseke op 16 Juli 1932.
De ambtenaar van het Openbaar-Mi
nisterie was in hooger beroep gekomen.
Eisch: voor allen 10 of 5 d.
C. R., 28 jaar, koopman te Zierikzee,
werd verdacht dat hij op 5 Juli j.l. te El-
Iemeet listelijk Maatje Jacoba Hart heeft
bewogen met hem eene ruiling aan te
gaan van 6 hennen voor 6 konijnen, ter
wijl hij wist dat het geen hennen, maar
hanen waren, daar hij de kammen van
die hanen had afgebrand.
Eisch: 3 maanden gevangenisstraf.
Oplichting.
Voor de rechtbank te Amsterdam
heeft ter zake van een belangrijke op
lichtingsaffaire terecht gestaan de 54-
Sri^f G' R" £cwezen concierge van het
Muiderslot. thans gedetineerd in het
Huis van Bewaring. Naar men zich zal
herinneren zou gebleken zijn, dat R. een
bewoonster van Soest, mej. C. K., door
een reeks ven verdichtselen een bedrag
van circa 30.000 afhandig had ge
maakt.
Het O.M. meende, dat aan het bewijs
in deze zaak, mede door de bekentenis
van verdachte niet veel te tornen valt.
Het feit van de oplichting vind het O.M.
zeer ernstig, ofschoon er verzachtende
omstandigheden zijn.
De officier eischte één jaar gevange
nisstraf, waarvan 4 maanden voorwaar
delijk en met een proeftijd van 3 jaren
voor het voorwaardelijke gedeelte. Ge
zien toch verdachtes geestes gesteld
heid is het niet onmogelijk, dat hij in
herhaling van de gepleegde feiten ver
valt. De verdediger vroeg zoo clement
mogelijk vonnis te wijzen.
Onder voorzitterschap van den
heer W. Glas kwam de vereeniging van
Oud-leeringen van den Tuinbouwcursus
te Kapelle in vergadering bijeen.
Met een kort welkomstwoord opende
de voorzitter deze vergadering en deel
de mee dat te Zierikzee een tentoon
stelling wordt gehouden van 22 tot en
met 24 Sept. welke wel een bezoek
waard zal zijn. Ook heeft dan een
bondsvergadering plaats. De vergadering
besloot den voorzitter, den secretaris en
den penningmeester- af te vaardigen tot
deze vergadering.
Verschillende punten ter bespreking
op deze vergadering werden aangege
ven.
Als nu volgde een verslag van den
secretaris den heer Willeboer van de
gehouden excursie naar Brabant.
De vergadering hoorde dit met genoe
gen aan, veel was er uit te leeren.
Een mooi program voor de winter-
werkzaamheden werd vastgesteld, be
houdens de toezegging van deze mede
werking door de leden, om allerlei on
derwerpen te bespreken den tuinbouw
betreffende, zal getracht worden een
cursus te vormen om de plantenziekten
beter te leeren kennen en bestrijden,
vooral met het oog op de nieuwe be
strijdingsmiddelen.
Ook zullen verschillende sprekers
aangezocht worden tot het houden van
lezingen. De wenschelijkhejd werd be
sproken om meerder kennis te verkrij
gen in het bloemschikken. Een cursus
hierin zal wel wat duur zijn om die te
volgen. Besloten werd eens een spreker
of indien mogelijk spreekster uit te noo-
digen tot het houden van een lezing over
het bloemschikken.
De rondvraag leverde niets bijzonders
op, alleen werd door den voorzitter aan
gedrongen op betere opkomst. Voor den
te houden tuinbouwwintercursus kan
men zich alsnog aanmelden bij het
hoofd van den cursus den heer F. P. de
Graaff en den voorzitter.
Hierna volgde sluiting.
Bieten-Campagne,
Naar de „Maasbode" verneemt zal de
bicten-campagne aan de «suikerfabriek
„Holland" te Halfweg, dit jaar aan het
einde dezer maand beginnen. Als begin
datum wordt 30 September genoemd.
De crisis varkenswet en haar uitvoering
Van slagerszijde schrijft men ons over
de werking der Crisis varkenswet o.a.:
Dat het iedereen duidelijk is, dat deze
wet bedoelt een steun aan de Varkens
houderij te zijn is wellicht mogelijk; dat
echter door een directe steun aan de ex
port, de weg werd gezien om de Binnen-
landsche marktprijs te verhoogen, zal
voor vele menschen, vooral voor hen, die
minder diplomatiek zijn aangelegd, niet
zoo direct verklaarbaar zijn.
De wet wil bereiken dat de Boer zoo
dicht mogelijk bij den kostprijs komt en
voor dit doel zou men sympathie kun
nen hebben, doch om het Nederlandsche
volk een heffing op te leggen, die gezien
het feit dat deze periodiek wordt vastge
steld, geheel of gedeeltelijk afhankelijk
zal zijn van wat de Varkenscentrale een
normale exportwaarde noemt, dit gaat
de perken te buiten.
Ons Nederlandsche Volk wordt alleen
door deze wet belast met een heffing
van minimum 26 millioen gulden per
jaar. Wat voor velen niet duidelijk is,
dit bedrag wordt alleen gebezigd voor
instandhouding der export, en de var
kenshouderij ontvangt hier niets van.
Als de Varkens Centrale van de haar
door de regeering verleende bevoegd
heid gebruik maakte, door behalve be
perking der productie voor te schrijven
ook 'n minimum prijs te stellen voor de
in het binnenland verkochte en ver
bruikte varkens, dan kon het den Ne-
derlandschen consument koud laten of
zijn overbuurman al dan niet varkens-
vleesch wenschte te gebruiken, en be
hoefde ons volk niet in den zak te tas
ten om een export in het leven te hou
den, die op kunstmatige wijze wordt ge
steund. Een handel, die strijdt met de
minst elementaire begrippen van zaken
doen, omdat vooruit het verlies vast
staat en zelfs de beoogde steun aan de
varkenshouderij een dergelijke transac
tie niet rechtvaardigt.
Als men niet weet waar men met de
varkens heen moet, dan dient deze in
organisatorisch verband zijn productie
te beperken, doet hij dit niet en moet
hij kunstmatig worden geholpen dan kan
een wettelijke regeling deze productie
beknotten, echter zonder de consument
een niet te rechtvaardige heffing op de
leggen.
Bestaat ons land uit een zoodanige be
volking dat de wetgever alleen Agrari
sche belangen heeft te behartigen?
De bestaanswaarde van een wet tot
steunverleening aan de varkenshouderij
is misschien te motiveeren, doch een
steunverleening tot instandhouding van
een voor het overgroote deel der natie
onbelangrijke export, ten koste van een
aanzienlijke indirecte belasting opleg
ging, valt alleminst te verdedigen.
Onze landbouwkundige medewerker
schrijft ons dienaangaande:
De wet beoogt steun te geven aan de
varkenshouderij, die voor de kleinere
bedrijven op lichtere gronden een der
voornaamste bronnen van inkomsten is.
Bedoeld is een normale varkens
houderij, vandaar, dat de wet bepalin
gen bevat, die de uitbreiding der teelt
kunnen verhinderen. Bij een normale
varkensteelt produceert men echter
reeds veel meer varkensvleesch, dan in
het binnenland wordt geconsumeerd,
derhalve, om een normale varkenshou
derij te behouden, moet ook een nor
male uitvoer van varkens in stand
worden gehouden. Hieraan kan en mag
niet worden getornd. Nu is steun aan
de varkenshouderij alleen mogelijk door
verhooging van den prijs tot zoodanige
hoogte, dat de productiekosten worden
gedekt, doch de prijs, die dan zal moe
ten gelden, gaat ver uit boven den prijs,
dien het buitenland voor ons product
kan of wil betalen. Desondanks koopt
de varkenscentrale de varkens, voor
ej?£ort bestemd, op tegen ongeveer den
productieprijs. Automatisch zal daar
door, zoo redeneert men, ook stijgen de
prijs der varkens, die in het binnenland
worden geconsumeerd. Op deze wijze
geeft men dus steun aan de heele var
kenshouderij. Zou nu de varkens-cen
trale aan het buitenland ons product
tegen inkoopsprijs aanbieden, dan zou
den de buren daarvoor bedanken, om
dat zij elders goedkooper terecht kun
nen. Met onzen export zou het dan ge
daan zijn en de wet zou niet beantwoor
den aan haar doel. De export-varkens
moeten dus verkocht worden tegen de
werkelijke export-waarde, doch dat
geeft verlies, en dat verlies moet wor
den gedekt. Deze dekking wordt gevon
den door een heffing op het binnen-
landsch gebruik. Deze heffing moet dus
parallel loopen met het verlies, dat op
den export wordt geleden en zal dus
evenals de exportprijs wisselend zijn.
De geachte inzender zou zich willen be
perken tot een minimum-prijs voor het
binnenlandsch verbruik. Hierdoor zou
worden bereikt, dat een gedeelte der
productie tegen productie-prijs in het
binnenland kon worden verkocht, doch
het veel grooter restant zou dan tegen
een lagen buitenlandschen prijs van de
hand moeten worden gedaan. Om der
halve een normale varkenshouderij in-
stand te houden, zou het verlies, dat
door den producent op den export
wordt geleden, moeten worden verdis
conteerd in den minimum-prijs voor het
binnenland. Ook deze laatste prijs zou
telkens verband moeten houden met
den exportprijs, doch dat laatste zou
stellig niet zoo controleerbaar zijn als
thans, nu de export geheel geconcen
treerd is in de varkenscentrale.
Het stekken van verschillende
bloemplanten.
Wie in het bezit is van een eenvou-
digen bak kan daarin nu tal van bloem
planten stekken. Zoo stekken we nu ver
schillende vaste planten, als: Nepeta
Mussini of kattenkruid, Salvia virgata
var.nemerosa, Phlox paniculata of herfst-
sering, Ph. suffruticosa, benevens
Ph. Arensi, Lavendel, Rozemarijn, Oeno
thera fruticosa, Galega bicolor, Iberis
sempervirens of scheefbloem, Helianthe-
mum of zonroosje, Fuchsia, waarvan de
vollegrondssoorten, Anthemis enz. Van
al deze soorten nemen we stekken ter
lengte van 6 tot 8 c.m. welke we met
een scherp mes juist onder een blad-
knoop afsnijden. Soorten waarvan de
jonge scheuten spoedig houterig zijn.
stekken we bij voorkeur met 'n hieltje.
We nemen dan korte zijscheuten wel
ke van den hoofdstengel worden afge
scheurd.
Het hieltje dat we dan meescheuren
wordt slechts even bijgesneden. In de
bladknop en vooral in dit hieltje zijn
reservestoffen opgeslagen nieuwe wor
tels worden gevormd. We plaatsen de
stekken in een gesloten bak opdat de
verdamping tot een minimum beperkt
wordt. Het snijden en de behandeling
der stekken moet vlug geschieden opdat
deze niet slap zijn voordat ze in den
bak komen. Als grondmengsel gebrui
ken we verschen bladgrond vermengd
met scherp zand. De aarde wordt stevig
vastgedrukt waarna we de stekken er
dicht bijeen inplaatsen. Men kan ook in
potten stekken en deze ingraven. Ge
woonlijk nemen we dan geraniumpotten
waarin een zevental stekken komen te
staan. Op dezelfde wijze stekken we nu
verschillende pot- en perkplanten als:
Chrysanthemum frutescens of Magrie-
ten, Calceolaria, Gazania splendens,
Penstemon, Gnaphalium lanatum, e.a. De
laatstgenoemde soorten moet men vorst-
vrij overwinteren; voor de vaste planten
is dit niet bepaald noodig. De bak waar
in we de stekken plaatsen wordt voor-
loopig bij zonnig weer geschermd, ook
zullen we dan een paar maal daags moe
ten sproeien. Wanneer de gestekte vaste
planten voldoende zijn geworteld worden
ze afzonderlijk in een stekpotje ge
plaatst; de pot en perkplanten overwin
teren we in de geraniumpotten. Zoo noo
dig kunnen we nu ook nog Geraniums
Pelargonium, stekken. De beste tijd
daarvoor is echter Augustus. Nu plaat
sen we de stekken direct in een klein
stekpotje opdat ze in eens door kunnen
groeien. Zorg dat deze stekken niet te
veel water krijgen. Vooral bij aanhou
dend nat weer gaan veel stekken verlo
ren. A. G.
IV.
Bestrijding door vernietiging
van de iepenspintkevers.
Wij hebben de iepenspintkevers als
belangrijke overbrengers van de iepen
ziekte leeren kennen. Maakt men deze
insecten nu het leven moeilijk of zelfs
onmogelijk, dan moet hun aantal achter
uit gaan en daardoor zal de kans op
nieuwe besmetting van onze iepen ver
minderen of ophouden.
Hoe kan men nu de ontwikkeling de
zer kevers tegengaan? Theoretisch is de
zaak hoogst eenvoudig. Men behoeft
slechts er voor te zorgen, dat de kevers
geen geschikte broedgelegenheid meer
vinden. Wij hebben gezien, dat zij zich
uitsluitend ontwikkelen in de schors
van stammen en dikkere takken van
zeer zieke, stervende of doode iepen.
Het voorschrift ligt dus voor de hand:
Ruim al deze iepen op De moeilijkheid
is alleen, in welk stadium van de ziekte
een aangetaste iep voor verwijdering in
aanmerking komt. In de eerste plaats is
dit het geval, als zoo'n iep dood of bijna
dood is. Maar er zijn grensgevallen. De
ze betreffen boomen, die weliswaar zeer
duidelijk ziek zijn, maar toch nog eeni-
gen tijd in leven kunnen blijven. Derge
lijke boomen kunnen voorloopig ge
spaard worden en wel zoo lang als hun
schors nog niet door de kevers wordt
bewoond. Daar dit echter slechts een
kwestie van tijd is, beteekent het spa
ren gewoonlijk uitstel van executie.
De tweede moeilijkheid is het verwij
deren van de gevelde boomen. Men be
denke, dat men met het vellen alleen er
nog niet is, want in de schors van ge
velde iepenstammen gaat de ontwikke
ling der spintkevers nog geruimen tijd
door. Zelfs als men boomen kapt, die
nog niet door de kevers zijn bewoond en
men laat ze ergens liggen of stapelt ze
op, dan worden ze onmiddellijk door tal
van kevers opgezocht, die zich in de
schors boren en zich verder erin ont
wikkelen. Zulke boomen werken als een
magneet, die talrijke kevers uit de om
geving aantrekt. Reeds na betrekkelijk
korten tijd, soms een maand na het vel
len, storten zij nieuwe generaties van ke
vers in ontelbare hoeveelheden over de
omgeving uit. Hierdoor vindt nieuwe be
smetting op groote schaal plaats en het
is dus duidelijk dat zulke versch gekapte
iepenboomen groot gevaar opleveren.
Het beste middel om de gevelde boo
men voor de ontwikkeling van de spint
kevers ongeschikt te maken is het ont
schorsen. Dus men trachte dit zooveel
mogelijk in de praktijk te brengen, ook
waar zich moeilijkheden mochten voor
doen. Indien mogelijk, moet men de
schors verbranden of deze op andere
wijze vernietigen. Ook in de dikkere
takken kan nog ontwikkeling van den
schorskever plaats hebben. Men zorge
dus er voor, dat de schors van deze
takken eveneens zooveel mogelijk on
schadelijk worde gemaakt. Zeer dikwijls
is vastgesteld, dat bv. de iepen bij boer
derijen besmet werden, doordat men
niet ontschorst iepenhout, van elders
aangevoerd, op het erf had opgestapeld.
Ook kleine hoeveelheden niet ontschorst
iepenhout, bv. voor brandhout, kunnen
reeds een ernstig besmettingsgevaar op
leveren.
Inplaats van het ontschorsen, dat het
meest aanbevelenswaardig is, kunnen
de iepen ook* onder water worden be
waard, mits dit spoedig na het kappen
geschiede. Indien nog deelen van de
schors boven water uitsteken, gaat ech
ter de ontwikkeling van de kevers in
deze deelen door. Proeven vanwege het
Iepenziekte-comité genomen, om geveld
iepenhout op andere wijze tegen de ke
vers te beschermen, wezen uit, dat be
handeling van de stammen met ruwe
carbolineum goede resultaten oplevert.
De kevers zochten de stammen, die daar
mede waren besmeerd niet op. Boven
dien bleef de schors van op deze wijze
behandelde stammen er geruimen tijd
opzitten, hetgeen voor de gebruikswaar
de van het hout van groot belang is.
Indien deze methode ook in de prak
tijk aan de verwachtingen voldoet, dan
zou hiermede de bestrijding van den
iepenspintkever ongetwijfeld een be
langrijke schrede verder zijn gebracht.
"Bij Kon. besluit is:*
le. met ingang van 1 September 1932,
bevorderd tot officier van den marine
stoomvaartdienst le klasse de officier
van den marine-stoomvaartdienst 2e kl.
L. C. Lagaay; 2e. met ingang van 1 Oc
tober 1932, bevorderd tot hoofdofficier
van den marinestoomvaartdienst le kl,
de hoofdofficier van den marinestoom
vaartdienst 2e kl. D. W. Claasenj en tot
officier van den marinestoomvaartdienst
le kl. de officier van den marinestoom
vaartdienst 2e kl. J. A. Steernberg te
Vlissingen.
De mosselzaadbankea.
Men schrijft ons uit Yerseke:
Den 15 September worden de mos-
selzaadbanken geopend op de Wester-
schelde, alleen toegankelijk voor zeil-
vaartuigen en met de hand te visschen.
Naar wordt aangenomen is dit zaad niet
bijzonder goed van qualiteit en daarom
vreest men, dat de vraag naar dit soort
niet groot zal zijn. Vooral te meer daar
volop van de Zuiderzee gehaald is en nu
de mosselbranche toch niet erg loonend
is, zoo weinig mogelijk wordt uitge-'
geven.
Ongelukken.
Donderdagmiddag passeerde de 25-
jarige J. K. uit B o e k e 1 met zijn motor
den weg Boekel-Volkel. In flinke vaart
botste de motorrijder tegen een tele
foonpaal met het gevolg dat hij bijna op
slag werd gedood.
Donderdagmorgen is een jongeman
van ongeveer 20 jaar, die op zijn motor
fiets van Amsterdam naar Aals
meer ging, in botsing gekomen met
een auto. Zwaar gewond is hij overge
bracht naar het diaconessenziekenhuis
te Amsterdam, waar hij in den loop van
den dag is overleden,
BRAND IN DE BOERDERIJ VAN
HAAR MAN GESTICHT. Woensdag
is door de marechaussée te Steen
bergen gearresteerd en in de kazerne
ingesloten, mej. J. K.-V., d:e verdacht
wordt van brandstichting in de boer
derij van haar echtgenoot den heer P.
K. gepleegd in den nacht van Zondag 28
op 29 Aug. f.1. De brandstichting is ge
pleegd om in het bezit te komen van de
verzekeringspremie.
EEN WAAGHALS. Woensdag is
de 19-jarige werklooze arbeider J. van
H. van een circa dertig meter hoogen
kolentip, staande aan den eersten Ka-
tendrechtschedam in de Maas te Rot
terdam gesprongen. Van H. kwam
vrij goed in het water terecht. Na enkele
seconden onder te zijn gebleven, kwam
hij weer boven en zwom naar den kant,
waar hij met enthousiasme werd ontvan
gen en op de schouders weggevoerd.
AVONTUREN VAN EEN ROTTER-
DAMSCHEN SCHIPPER IN FRANK
RIJK. De schipper Hendrik Vos, wo
nende te Rotterdam en eigenaar
van het schip Karolina, was op 17 No
vember 1931 met zijn, met steenen bela
den, schip de Fransche grens gepas
seerd.
De Fransche douanen gaven hem een
bewijs voor een jaar vrij verblijf in
Frankrijk, waarmee hij zeer was inge
nomen, daar hij anders altijd een bewijs
kreeg voor één reis.
Nadat hij op de plaats van bestem
ming zijn schip had gelost, telefoneerde
hij naar Parijs, om te zien, of er voor
hem geen vracht was. De bevrachter
gaf hem ten antwoord, dat, als hij een
goed bewijs had voor een jaar, hij werk
krijgen en naar Parijs kon komen.
V. begaf zich naar Parijs en daar
zijn bewijs in orde was, kreeg hij een
vracht van Corbihem naar Lyon door
Frankrijk. Toen hij daar had gelost, ont
ving hij een vracht van een anderen be
vrachter te Nancy, van Chalono naar
Roubaix, eveneens op jaarbewijs. Bij zijn
aankomst te Roubaix werd hij bezocht
door douane-beambten, die zijn papieren
opvroegen. Deze werden goedgekeurd,
maar drie uur later kwamen ze terug
en zeiden, dat .de papieren niet in orde
waren. Schipper V. deed alles, om de
zaak in het reine te brengen, echter te
vergeefs en van 1 April 1932 af tot heden
is zijn schip vastgehouden.
De Fransche regeering verlangt nu
van hem fr. 12.500, om zijn schip Fransch
te maken, waartegen hij natuurlijk be
zwaar heeft, maar de Fransche minis
ter zei hem, dat hij anders fr. 19.600
moet betalen, om zijn schip vrij te
krijgen.
V. riep de hulp in van ons ministerie
van buitenlandsche zaken, doch ont
ving daarop bericht, dat men niets voor
hem doen kon.
In verband hiermede heeft de Ned.
Bond voor den kleinhandeldrijvenden
middenstand zich met een adres tot de
Tweede Kamer gewend, teneinde van
deze steun voor den gedupeerden schip
per te verkrijgen.
BRANDBARE VLOEISTOF UIT EEN
POMP. Twee jaar geleden werd bi)
een blog gemeentewoningen te Bun
schoten een pomp geslagen op een
diepte van 8 meter. Deze pomp ga
steeds behoorlijk drinkwater, tot j.l. Don
derdag. Toen kwam uit deze pomp een
vloeistof, die niet te gebruiken was. Ze
leek op water, vermengd met olie en
benzine, en bleek ook brandbaar te