DAMMEN EN SCHAKEN,
iJ"U' I
VOOR DE JEUGD. Onder redactie van
FOUTENZOEKPLAATJE.
verhuizen. Nu was hun vijftal kin
deren aangegroeid tot acht, en met
hen, verreisden ze, en ditmaal naar
Kansas.
In den herfst van 1887 kwamen
ze alhier aan, en even daarna koch
ten ze de farm, waarop ze zoovele
jaren woonden, in Praire View
township. Destijds woonden hier
nog maar een aantal Hollanders, en
de hindernissen, verbonden aan
koloniseering, waren hun niet
vreemd. Met moed en volharding
ging het echter langzaam voor
waarts. Oud en jong werkte een
parig om er boven op te komen,
dat met Gods hulp mocht geluk
ken. De kinderen huwden en de
meesten bleven in hun onmiddel
lijke nabijheid, en gewonnen zonen
en dochters.
Toen al hun kinderen gehuwd, en
hun haren grijs waren geworden,
besloten de bejaarde vader en moe
der Schemper, naar Prairie View
te gaan wonen, en daar den avond
huns levens in rust te slijten. In ge
zondheid doorleefden ze ook die
jaren, en thans wonen ze op het
erf bij hun oudsten zoon, waar het
hun aan niets ontbreekt.
Terugziende op hun lang leven,
met zijn vele zegeningen, moeten
ze bekennen dat een „Eben-
Haëzer" hun deel is. Nog maar
kort geleden was vader Schemper
zeer krank, en werd gevreesd voor
zijn behoud, doch thans schijnt er
alle hoop te zijn dat ze samen nog
dien dag zullen vieren, waarop ze
65 jaar terug kunnen zien op een
leven van weldaden.
Hunne kinderen zijn Hattie
Westerman en Clara Jeurink te
Denver; Jennie Kats, Lambert A.,
John A., en Charlie A. Schemper.
en Grace van Kooten alhier, en
Hattie Veldhuizen te Tracy, Iowa.
Onder hunne kleinkinderen tel
len ze tweelingen, en onder hun
achterkleinkinderen drielingen.
Deze laatste zijn de eenige kinde
ren van Mr. en Mrs. Harold Wes
terman, die kort geleden naar Kan
sas kwamen van Hospers, Ia. Het
zijn drie meisjes, die met 14 Febr.
1932 drie jaar zullen worden.
Mr. Schemper heeft jaren lang
de gemeente te Luctor en te Prai
rie View gediend als diaken en
ouderling. Beide zijn nog helder
van verstand en hebben voorts nog
het gebruik van al hun zintuigen,
met uitzondering van Mrs. Schem
per, die wat doof is.
In den laten avond van hun le
ven zijn ze weltevreden en zien
met ootmoed en dank terug op de
vele weldaden, die hun deel waren
en nog zijn.
DAT GEEFT DEN OUDEREN
ONGETROUWDEN MOED.
,,Onze papieren dalen", zei
laatst wat ontmoedigd een jong-
mensch, dat in een maand tijd twee
blauwtjes had geloopen. „De
jongemeisjes hebben veel liever 'n
ouderen man tegenwoordig en de
kansen van den „man van veertig
jaar" stijgen onrustbarend."
Er is een beetje waarheid in de
ze uitspraak, want in dezen ho-
kus-pokustijd ziet men dat de won
deren de wereld nog niet uit zijn
en veel jonge meisjes trouwen met
veel oudere mannen, al of niet ge
scheiden, al of geen weduwnaren
met twaalf of meer kinderen. In
teressant schijnt het te zijn voor 'n
jong ding om de liefde van zoo'n
veel ouderen man te veroveren en
ook natuurlijk dikwijls berekening,
omdat de jongelieden zelden meer
hooge salarissen krijgen en dus
de eerste huwelijksjaren in het tee-
ken der bezuiniging zouden'staan
als men het hart verliest aan
iemand van gelijken leeftijd of iets
ouder. Er komt bij, dat het gilde
jonge meisjes eveneens is veran
derd, dat ze wijzer dan vroeger
zijn, veel meer weten en wijshe
den verkondigen en in practijk
brengen, waar haar grootmoeders
nog over blozen kunnen.
En de mannen? Ja, die vinden
dat wel eens aardig en de ouderen
voelen zich trotsch en voldaan en
zeggen blij dat ze veel kansen
hebben en de jongemeisjes hen
graag mogen, aardiger gaan vin
den engraag met hen trou
wen. Hoe dat allemaal later moet
gaan, als zoo'n man twintig of
meer jaren ouder blijft, bepiekeren
ze maar niet, want mannen zijn ook
dikwijls groote onverstandige kin
deren die niet verder kijken dan
hun neus lang is. Zelfs de knapste
zakenmannen houden iets van den
jongen in zich, willen graag een
beetje vertroeteld en verwend
worden en ja.de meeste man
nen zijn nu eenmaal wat ijdel en
laten zich gauw inpalmen door wat
lieve woordjes en vleierij. Als je
een man zegt dat hij er nog jong
en goed uitziet, dan krult zijn neus,
dan trekt hij zijn jasje wat af, doet
ineens veel jeugdiger en kwieker
en denkt er later over na, of hij
niet eens een verjongingskuur zou
beginnen. Als hij zorgen heeft en
een aardig jong ding doet of ze
daarvan niets merkt, vraagt hem
brutaal een dans, een cigaret of
wat belangstelling, och dan is
hij zóó opgekikkerd, voelt zich
weer in staat bergen te verzetten
en denkt dat het leven tegenwoor
dig voor oudere mannen nog vele
mogelijkheden heeft. Een man is
gauw verblind door schijnwerpers,
door fel valsch licht en weet niet
altijd te onderscheiden; echt van
onwaar; oprecht van geraffineerd.
Is het niet net als bij de kinderen?
Gaan die ook niet altijd af op
den schoonen schijn en hebben
mannen ook niet wat leiding noo-
dig. Veel, maar goede en pret
tige leiding van hun eigen vrouw,
die haar best doet er nog zoo goed
mogelijk uit te zien, die opgewekt
en trouw is en blijft en hem doet
voelen dat er meer is dan wat
jeugdige flirt: de herinnering van
samen?
DE SAHARA ALS
BLOEMENLAND.
Wie onzer kan zich de Sahara
de z.g. dorre zandwoestijn, wel als
bloemenland denken?
Toch biedt ze den botanici
schier onbegrensde mogelijkheden
op dit gebied. Ten oosten van Ma
rokko zijn sedert eenige jaren de
zandige rotsachtige randen der Sa
hara, dank zij den vlijtigen arbeid
der bewoners, omgetooverd in een
bloemenland, waar alles even we
lig en prachtig groeit.
Rozen vindt men er in groote
weelde drie maal per jaar in bloei,
hetgeen eveneens het geval is met
de aanplantingen van allerlei an
dere siergewassen, De besproeiing
der planten levert geen moeilijk
heden op en ieder andere verzor
ging is blijkbaar overbodig, zoodat
vele Marokkaansche stammen
zich op dit winstgevende bedrijf
zijn gaan toeleggen.
De bloembladeren van rozen en
geraniums zoowel als van andere
bloemen, worden in zakken ver
pakt en deels door kameelen,
deels per trein naar Marrakesch
getransporteerd, waar de aroma
tische essence der bloemenblaad-
jes gedistilleerd en naar Europa
in hoofdzaak Frankrijk, gezonden
wordt.
De geraniumplanten in de Ma
rokkaansche Sahara bereiken een
hoogte van drie meter en heb
ben vaak een levensduur van 8
jaren, ofschoon de blaadjes vier
maal per maand worden geplukt.
De gemiddelde opbrengst van een
met geraniums beplant stuk grond
van een h.a. bedraagt 25 kg. reuk
essence in één jaar.
GRAPKOLOGffi.
Schriftbeoordeelingen,
S. A. L. In dit schrift zijn de
kenmerken van de „wil" en het
„verstand" overheerschend, het ge
voel is een secondaire karakter
eigenschap. De schrijver laat er
zich niet door mede slepen, omdat
het gevoel door zijn verstand in
bedwang wordt gehouden. Een
man, die tot geen slechte daden in
staat is. Schrijver is arbeidzaam,
ijverig, eerlijk, betrouwbaar en niet
gemakkelijk van zijn stuk te bren
gen f (kracht om weerstand te
bieden). Hij is zakelijk, goedhartig
veelal welwillend. Impulsief en
spontaan, heeft een zekere beslist
heid, bezit ondernemingszin, is
sensitief en heeft een voorliefde
voor zinnelijke genietingen. Weet
zich gemakkelijk verstaanbaar te
maken. (Eigenschappen die allen
op de „creditzijde" van dit ka
rakter geplaatst mogen worden).
Op de „debetzijde": lichtgeraakt
heid, critische aanleg, onbuigzaam
heid en ietwat eigenzinnig.
Een type, dat spoedig de aan
dacht trekt, omdat het leeft, om
dat het wat is en daardoor ook wat
kan. (Zeer goed schrift).
Correspondentie.
S. A. L. Al schrijft iemand
weinig, toch is zoo'n schrift even
goed te beoordeelen als dat van
iemand die dit veel doet, alleen het
schrift van heele jonge kinderen,
(712 jaar) kan niet beoordeeld
worden omdat dit nog te veel on
der den invloed van het school
schrift staat. Uitzonderingen na
tuurlijk buitengesloten.
G. B o 11 a r d. Dank voor Uw
schrijven. Dat de beoordeeling ge
heel juist was, doet mij genoegen.
Een beoordeeling kan dikwijls ook
van groot nut zijn bij sollicitaties,
verloovingen, zelfs bij sommige
ziektegevallen. Suikerziekte, ner
vositeit, hartaandoeningen enz.,
kunnen ook in een schrift worden
aangetoond en zullen dan dikwijls
veel karaktereigenaardigheden
van sommigen misschien verklaar
baar maken. Misschien staat de re
dactie mij wel eens toe daarover
een en ander in een artikel te zeg
gen? [Gaarne Red.]
Grapholoog.
Hoe krijgt men een graphologische
beoordeeling?
Zij, die prijs stellen op een be
oordeeling van hun handschrift
door den aan ons blad verbonden
grapholoog, zenden ons tenminste
tien regels van hun gewone, na
tuurlijke handschrift, liefst op on-
geliniëerd papier. De afzender be
hoeft ons niet bekend te zijn; ini
tialen, schuilnaam, motto is vol
doende, wel dienen opgegeven te
worden geboortedatum, leeftijd en
geslacht. Men zende ons tegelijk
een postwissel ad 1.10, waarop
als afzender hetzelfde staat als
onder de schriftproeve, dus of de
ware naam, of de schuilnaam. De
beoordeeling volgt dan later in het
Zondagsblad.
In de jaarlijksche ontmoeting
tussehen Enschede en Hengelo
werd de onderstaande partij ge
speeld.
Wit: J. J. v. d. Ende, Enschede,
(thans te Middelburg).
Zwart: M. C. Koning, Hengelo.
Dame gambiet.
1. d2d4 d7d5
2. Pgl—f3
Coupeert de Budapester
2Pg8f 6
3. c2c4 c7có
4. Pbl—c3 Lc8—f5
5. c4Xd5 Pf 6Xd5
6. e3e3
niet e2e4 waarop PXc3 volgt.
6e7e6
7. Lf 1d3 Lf 5Xd3
8. DdlXd3 Pd5Xc3
9. b2Xc3 Pb8d7
10. e3e4
wit staat nu sterk in het cen
trum en heeft zijn zwarte looper
bevrijdt.
10Dd8c7
11. e4e5 Ta8d8
dreigt PXe5.
12. Dd3e2 Lf 8—e7
13. 0—0 Pd7f 8
veel beter was 00, zwart ver
liest te veel tijd.
14. Lel—g5
Het paard moet paar d6.
14h7—h6
15. Lg5Xe7 Dc7Xe7
16. Pf 3d2 c6c5
deze zet is niet' duidelijk, tenzij
zwart De2b5f wilde uitlokken.
17. Pd2e4 Pf 8d7
18. Pe4—d6f Ke8—f8
19. Pd6Xb7 Td8b8
20. Tal—bl
Zwart wint nu zijn pion wel is
waar terug, maar kan den volgen
den aanval niet weerstaan.
20c5Xd4
21. c3Xd4 Pd7Xe5?
ZWART
8
K X
7
13, J eit
6
II W i 1
5
m f' t
4
3
2
- wgèg'
1
,-Jtt 1
a b cdefg h
WIT
22. Pb7c5! Pd7c6
23. TblXb8f Pc6Xb8
24. Tf 1—bl
op Pb8c6 volgt nu Tblb7
met dreigend offer op f 7, respec-
tievelijk mat of pionverlies.
24De7—e8
Dit verliest terstond.
25. Tbl Xb8 geeft op
Mevrouw C. E. DE LILLE HOOGERWAARD.
OP DE BOERDERIJ.
Op de hoeve van Japik-boer,
waar de koeien en kalveren, de
schapen en lammeren, de paarden,
een paar geiten, de ezel, de var
kens en de biggetjes in de wei lie
pen, hadden de kippen, de ganzen
en de eenden ook vrij toegang tot
de uitgestrekte grasvlakte.
Allen genoten van de zon, die na
zich dagen schuil gehouden te heb
ben, eindelijk weer eens een kijkje
scheen te willen nemen om te zien,
hoe het er op den hof van Japik-
boer wel uitzag.
Maar het allermeest in haar
schik was Mieke-poes, die zich
vóór de boerderij lekker in de ver
kwikkende zonnewarmte lag te
koesteren en het buitengewoon
rustig vond, dat alle twee- en vier
voeters onder de dieren het wei
land bevolkten en zij dus nagenoeg
het rijk alleen had op den Appel
hof, zoo heette de boerderij.
Nagenoeg, wat Nero, de groote
waakhond, lag aan den ketting en
kon het erf niet verlaten. Een
stumperd vond Mieke-poes hem
eigenlijk, want dat begreep zij met
haar klein poesenverstand best: 't
is heel iets anders ergens vrijwil
lig te zijn dan met een ketting aan
diezelfde plaats gebonden te wor
den en niet weg te kunnen, ook al
wil je nog zoo graag,
Mieke-poes lag dus heerlijk in 't
zonnetje en dommelde nu en dan
in. Wat al die anderen toch op het
weiland zochten? Hier was 't veel
rustiger, al kon je duidelijk 't ge
loei en geblaat, 't gehinnik, gebalk
en geknor, 't gekraai, gekakel en
gesnater der overige bewoners van
den Appelhof hooren.
Ja, als zij gewild had, zou ze best
een praatje met al die levenmakers
hebben kunnen maken! Maar Mie
ke-poes, die wanneer zij eenmaal
begon, een vervaarlijke miauw-
stem kon opzetten, verkoos een
dutje te doen. Ze was den geheelen
nacht op de muizenvangst geweest
en had de rust dus zeker verdiend.
Maar wat was dat? Waarom
blafte Nero? Er kwam toch geen
vreemde het erf op
Akelig hard en onheilspellend
klonk Nero's geblaf Mieke-poes in
de ooren. Eerst wilde zij doen, of
zij niets bemerkte, maar zelfs de
geduldigste poes wordt kwaad, als
zij door blaffen uit den slaap ge
houden wordt. Bovendien kon zij
Nero toch al niet te best uitstaan.
Ze waren nu wel geen vijanden,
leefden niet als kat en hond,
maar. Nero moest geen dingen
doen, die een goed opgevoede poes
onbehoorlijk vond. En dat luid en
zonder noodzaak blaffen hiertoe
behoorde, vond Mieke-poes buiten
twijfel.
Waf-woef-waf Waf-woef-
waf
O, wat ben je vrees'lijk laf!
meende Mieke-poes op eens dui
delijk te verstaan en natuurlijk wa
ren die woorden tot haar gericht.
Wat beteekende dat? En wat had
Nero op eens tegen haar?
Mauw-miauw Mauw-miauw!
Zeg eens 1 Foei Wat heb je
nou? kon zij dan ook niet nala
ten te vragen.
Opnieuw klonk Nero's geblaf
als:
Waf-woef-wafWaf-woef-
waf
O, wat ben je vrees'lijk laf!
Dat was toch al te erg
Met hoogen rug kwam Mieke
poes nu op Nero af en miauwde
uitdagend:
Mauw-miauw Mauw-miauw!
Heb je wat? Zeg 't dan maar
gauw
Waf-woef-waf Waf-woef-
waf
Dacht je, dat 'k om jou wat
gaf? blafte Nero, die toen hij
uitgepraat was, zijn tanden drei
gend zien liet.
Mieke-poes, in de veronderstel
ling verkeerende, dat Nero begon
nen was, kon het niet op zich la
ten zitten en miauwde weer:
Mauw-miauw Mauw-miauw
Dacht je heusch, dat 'k bang
zijn zou?
Plotseling werden beiden opge
schrikt door een koe, die over het
hek keek en duidelijk loeide:
Boe-boe-boe Boe-boe-boe
Jullie maakt me vrees'lijk
moe
Boe-boe-boe Boe-boe-boe
Hou op met die ruzie, toe
Beschaamd zwegen Nero en Mie
ke-poes nu. Maar lang duurde dit
toch niet. Daar begon Nero weer:
Waf-woef-waf Waf-woef-
waf
Stilte, of ik bijt voor straf
Nu vond Roodkam, de haan, het
tijd zich met de zaak te bemoeien
en hij kraaide luid:
Kukleku Kukleku
Zeg, hoe heb ik dat plots nu'
Allen zwijgen, al* ik kraai
Hou dus op met dat la
waai
Een klein brutaal biggetje, dat
altijd het laatste woord wilde heb
ben, knorde daar op:
Knor-knor-knor Knor-knor
knor
Klinkt uw stem vandaag wat
schor?
Deze brutale vraag liet Rood
kam, die juist zoo trotsch was op
zijn heldere, welluidende stem, zich
niet welgevallen vooral niet, als ze
kwam uit het snuitje van zoo'n
klein biggetje, dat pas kwam kij
ken
Boos kraaide hij dan ook:
Kukleku Kukleku
Zeg, klein ding, wat is dat
nu?
Dreigend stak Roodkam zijn sna
vel in de richting van het brutale
biggetje.
Maar nu nam Moeder Knor de
partij van haar kind op en knor
de:
Knor-knor-knor Knor-knor-
knor
'k Geef om jouw gekraai geen
lor
Juist was Roodkam op het punt
opmerking met zijn snavel bestraf-
Moeder Knor voor deze brutale
fend te pikken, toen hij plotseling
afgeleid werd door het gehinnik
van Lize, het groote, zwarte paard:
Hi-hi-hi Hi-hi-hi
Ov'ral ruzie, waar 'k ook zie
Wees toch dankbaar voor de
zon
Dom was, die nu kibb'len
kon
Een gans snaterde luid:
Gi-ga-gak Gi-ga-gak
Alsjeblieft Hou je gemak
Welke zijn de 11 fouten in dit plaatje?
En een eend viel in
Kwak-kwak-kwaak Kwak-
kwak-kwaak
Zeg eens, dat ik ruzie maak!
't Was, of de dieren hoe langer
hoe oproeriger werden. De scha
pen en lammeren, die anders tot
de meest vreedzame dieren behoo-
ren, begonnen zich zelfs met het
twistgesprek te bemoeien; Zij kon
den echter niet veel meer zeggen
dan:
Bè-bè-bè Bè-bè-bè
En de geiten wilden daarop rij
men met hun:
Mè-mè-mè Mè-mè-mè
Zoodat ieder toch duidelijk hoo
ren kon, dat ook deze dieren zich
maar niet alles lieten zeggen.
Daar snaterden de eenden in
koor:
Kwak-kwak-kwaak Kwak-
kwak-kwaak
Roodkam is een oude
draak
De haan was nu zóó woedend,
dathij van kwaadheid geen ge
luid uitbrengen kon
Maar Grauwtje, de ezel, balkte
verzoenend:
I-a I-a I-a
Denk nu toch eens even na,
Waar de ruzie door ontstond
En houd allen eens je mond
Nero, zeg, wat blafte jij?
'k Hoorde 't half maar in de
wei
En Nero, die altijd goede vrien
den met Grauwtje geweest was
antwoordde beleefd:
Waf-woef-waf Waf-woef-
waf
- Kon 'k maar van mijn ketting
Ontsteld luisterde Mieke-poes
naar zijn woorden. Ze twijfelde er
geen oogenblik aan, of Nero de
waarheid sprak, want bij allen op
den Appelhof stond Nero bekend
om zijn eerlijkheid en oprechtheid.
Zij had hem dus verkeerd ver
staan en dat was het begin van al
le ruzie geweest O, wat was ze
dom, wat was toch vreeselijk dom
geweest
En zij haastte zich te zeggen:
Mauw-miauw Mauw-miauw!
Ik verstond je niet zoo gauw
Och, wat heb ik een be
rouw
Mauw-miauw Mauw-miauw
Ook de andere dieren schaam
den zich erover, dat ze aan den
twist hadden deelgenomen. Allen
kwaakten, loeiden, kakelden, hin
nikten, snaterden, blaatten en
knorden door elkaar om dit duide
lijk te maken.
De boer, die het lawaai hoorde,
kwam eens kijken wat er aan de
hand was. Hij ontdekte echter niets
bijzonders en zei even later tegen
Trijtje, zijn vrouw:
,,'k Geloof, dat er storm in de
lucht zit De dieren zijn zoo druk!"
Wat wist hij ook van hun twist
af? En al had-hij dien misschien
gehoord, verstaan kon hij de die
ren immers toch niet
WAT DE SNELTEEKENAAR DE
VORIGE WEEK GETEEKEND
HAD.
De vier- en twintig dieren waren
een;
Aap
Beer
Casuaris
Drommedaris
Eekhoorn
Fret
Giraffe
Hyena
Inktvisch
Jagoear
Kangoeroe