DAMMEN EN SCHAKEN.
DE WINKEL-KRANT.
DE MALAISE-VOORDEUR-
BEL.
DE HAIFA—BAGDAD
SPOORWEG.
kopie van het verre Hollandsche
vaderland te geven.
Voltooid is de Hollandsche Wijk
pas onder Frederik II, wien ze zóó
beviel dat hij tientallen jaren later
Gontard opdroeg de huizen aan de
Bassin-Platz in Hollandschen stijl
te houden omdat het Noordfront
van het plein door die roode Hol
landsche huizen werd gevormd en
in het bassin de aardige kleine Hol
landsche „gloriette" van zijn vader,
zwom. Dus ook baksteenbouw met
hardsteen banden om deuren en ra
men. Natuurlijk is Gontards werk
Rijker versierd en verloochent de
rococo niet. En het past er goed
bij dat in nr. 10 Mozart heeft ge
woond, toen hij in 1789 in Postdam
vertoefde. Maar vaststaat dat Bou-
man in 1732 aan de wijk is begon
nen toen de Hollandsche kolonisten
kwamen, voor wie ze bij uitsluiting
bestemd was.
De demping van het bassin, de
bouw van de St. Petrus en Paulus-
kerk in een anderen stijl, de vele
winkels, welke de stille rijen der
roode huizen breken, hebben zegt
L. Sternaux in de Tag, aan het
„Hollandische Quartier" veel van
zijn romantiek ontroofd, waarvan
Theodoor Storm, die in zijn Pots-
damschen tijd Kienzsstrasse 15
woonde zoo genoot. En luider luidt
het leven dan in Anno Dazumal
toen in de beklinderde straat al
leen de klompen klepperden. Doch
als de schemering daalt, komt de
oude betoovering over de wijk, dan
loopt men in Haarlem, in Leiden,
in.... En in den winter, als er
sneeuw ligt en de roode gevels en
het vele wit jubel fel schitteren,
is deze magie volkomen.
Wie veel en geregeld zelf win
ket, hoeft per slot niet eens een
krant te lezen, want allerlei nieuw
tjes worden verteld achter een
toonbank, maar alleenaan
wie het hooren wil. En er zijn veel
menschen die willen hooren, die
vreeslijk graag geheimen van hun
eigen buurt doorgronden en kwar-
tierenlang in winkels staan, om te
praten en te luisteren en de laat
ste nieuwtjes en schandaaltjes te
verwerken. Elk mensch is van na
ture nu eenmaal nieuwsgierig van
aard en het is verleidelijk, om te
luisteren als ze je iets vertellen
over de mevrouw op nummer tach
tig, wier man in Amerika woont,
terwijl je al dikwijls bij jezelf ge
twijfeld had tusschen een geschei
den vrouw en een weduwe. Nu
weet je het opeens: van achter de
toonbank kunnen ze je precies in
lichten en onwillekeurig
vraag je meteen even naar den
knappen rentenier, die altijd zelf
boodschappen doet en die zoo rijk
moet zijn. Maar achter de toon
bank verzekeren ze je dat dit een
praatje is, dat het wél een keurige
meneer is, maar dat hij bijna al
les verloren heeft en dadelijk wordt
er bij gezegd, wie er wél rijk zijn
in je buurt, wie arm, wie „stand
ophouden" en wie geen crediet
meer krijgen. Veel wordt er ver
teld in de buurtwinkels, veel wordt
er gepraat en.... gelasterd. Veel
wordt er ook vooral gefantaseerd
en er zijn maar enkelen die zich
daar verre van houden, die vol
staan met een praatje over het
weer, de malaise en de ongeluk
ken in de krant; over de slecht
heid in de wereld en de prijzen
der levensmiddelen. Moeilijk is 't
natuurlijk ook voor een mensch,
die aan een ander iets verdienen
moet die in hem de „klant" moet
zien, om niet mee te doen met de
praatjes uit de buurt, om niet te
luisteren wat al de gedienstigen
over haar mevrouwen vertellen en
de mevrouwen over de gediensti
gen en buren. Lastig om niet mee
te praten, om niet te vertellen wat
zij zelf óók nog weten en lastig
om van een buurtwinkel geen pers
bureau en buurtkrant te maken
om precies de lijn te trekken en te
onthouden dat spreken zilver in
de la brengt maar zwijgen nog al
tijd goud is. O, die buurtwinkels
kunnen zoo gezellig zijn voor hen
die behoefte hebben aan een praat
je, aan weten en speuren, die dol
zijn op napluizen en graag het lief
en leed van hun heele buurt weten
en beduimelen. Maar zoo rustig en
prettig is het om te koopen in win
kels, waar dat niét gebeurt; waar
men niet de heele buurtkroniek
afdraait en.kans loopt klanten
te verliezen juist dóór dat verve
lend geklets en gepluis naar din
gen waar niemand mee te maken
heeftzelfs niet in je eigen
buurt. Verstandige weldenkende
menschen besteden hoogstens wat
zilvergeld in de buurtwinkels waar
men al het nieuws kan vernemen
en brengen hun goud elders, omdat
ze weten, dat geroddel en laster
wel een der ergste menschelijke
vijanden zijn.
„Mevrouw, een man met postpa
pier en meteen de groenman". De
gedienstige kwam me storen, mid
denin een bespreking met de naai
ster en achteloos zei ik, dat er
aardappels en boontjes moesten
zijn en ik geen postpapier noodig
had. Maar geen tien minuten later
was Rika er weer: „Mevrouw, een
vrouw met kleerhangers en vei
ligheidsspelden". Toevallig had ik
beide artikelen noodig, gaf Rika
geld, maar kon me begrijpen dat ze
mopperde, toen er dien morgen
nog wel twaalf maal gebeld werd:
de bakker, slager en kruidenier; 'n
meneer met veters, een kind met
alweer postpapier, de bloemenjon-
gen, de fruitman, de vischboer en
de orgelman, die elke week bel
len mag. Toen nog de waschvrouw
een man met zeep en de slager,
die nu kwam brengen. „Ik krijg
pijn in me poote van al dat trap-
penloopen", zei Rika onparlemen
tair en ik moest bekennen, dat het
erg was, dat de dag nog niet om
was bovendien en er ook na twaal
ven wel eenige belletjes zouden
volgen. „Ja, het is sneu, maar ik
kan er ook niets aan doen", op
perde ik beslist, keek in het ver
baasde gezicht van Rika, die
schamperde: „Gunst, het is juist
uw schuld; ze zeggen het mekaar
als je wat koopt en u kan het niet
late."
Neen, ik kon het niet laten; ik
kon niet over m'n hart verkrijgen
om al die menschen weg te stu
ren, al die menschen die uren en
dagen loopen moeten om iets te
verdienen, die overal bijna worden
afgewezen, weggesnauwd vaak,
omdat het ellendig is, telkens
open te moeten doen, telkens neen
te moeten zeggen en uit je werk te
worden gehaald." Ze kenne toch
na het crisiscomité gaan; er zijn
een hoop lui die het heelemaal niet
noodig hebben, die gewoon voor
hun plezier loope te Ledelen", be
sloot Rika nijdig, „ik ben maar
duup". Ja, Rika is de dupe, Rika
moet telkens trap op en trap af
en wie geen gedienstige heeft, moet
het zelf doen, zoodat ik me leven
dig kan begrijpen, dat je dan ra
zend wordt op het laatst en je
voordeurbel haat zooals je nog
nooit gehaat hebt. Maar.... elke
zaak heeft twee kanten: er zijn na
tuurlijk menschen die misbruik ma
ken van de wantoestanden, van
nood en malaise, al kan ik me
niet voorstellen, dat je louter
voor je plezier gaat bedelen of
huis aan huis bellen, om koop
waar aan te bieden. Maar er zijn
ook zoo'n massa stakkers die je
niet kunt laten gaan, die zoo moe
en ontmoedigd zijn en wien je het
graag vergeeft dat je bel zoo
gauw kapot gaat. Je voordeurbel
die óók te lijden heeft door de
malaise, héél erg zelfs.
Ingenieurs en opmeters zijn thans
in Arabië bezig om het project uit
te werken, dat de Middellandsche-
Zeehaven Haïfa in Palestina zal
verbinden met de sprookjesstad uit
Duizend en Een Nacht, aldus la
zen wij in Spoor- en Tramwegen.
Deze spoorweg zal ongeveer 1000
km. lang zijn en in het tracé ligt
een spoorbrug ter lengte van 240
M. over den Jordaan en een twee
de van niet minder dan 530 M.
spanning over den Euphraat vlak
bij het dorpje Hit; voorts wordt ge
rekend op zeven tunnels en tien
viaducten.
Het is het zwaarste woestijn-
spoorproject sinds men den Hed-
jazspoorweg heeft aangelegd; de
nieuwe lijn gaat trouwens voor een
kort gedeelte over die baan, n.l.
van Haïfa tot Baisan, voorts over
den Jordaan en daarna door
woestijngebied tot Kubaisa.
Men is reeds een jaar bezig aan
de opmetingen en de eerste kara
vaan met landmeters (bestaande
uit 536 personen) begon haar werk
in October 1930; thans is men te
gelijkertijd op zes verschillende
plaatsen met opnamen bezig en
daartoe heeft men het tracé in zes
secties verdeeld en elke sectie
wordt door een aparte karavaan
onder handen genomen. Met aller
lei factoren moet rekening worden
gehouden, vooral o.a. met drasti
sche temperatuurswisselingen, wel
ke kunnen loopen van 12 gr. bene
den 0 Fahrenheit tot 110 gr. hitte.
De geheele expeditie staat onder
leiding van luit.-kolonel J. K. Ro
bertson. Een der grootste moeilijk
heden waarmee men te kampen
heeft is watergebrek en de diverse
kampen worden door 1 Vi tons lor
ries van dit kostbare vocht voor
zien; het zijn een soort rupstractors
die in de woestijn goed voldoen.
De motorlorries trekken de wa
tertanks welke elk ongeveer 2000
liter inhouden, en kunnen er negen
achter een lorrie gehaakt worden.
De expeditie wordt bewaakt
door Arabische soldaten en politie
uit Irak en van het vliegkamp te
Amman (Palestina, niet ver van
Jeruzalem) worden dagelijks ver
kenningsvliegtuigen uitgezonden
om na te gaan of de zes kampen
vrij van gevaar zijn. In de woestijn
toch huist allerlei gespuis, vooral
boeven, die zich aan de justitie
hebben onttrokken en met het oog
daarop is een goede bewaking ge-
wenscht. De Bedouinen in dat land
hebben slechts één aanval op de
expeditie gedaan, maar toen zij
een rij van die watertanks zagen,
sloegen zij op de vlucht, daar zij
met de tanks van den oorlog te
doen meenden te hebben.
De nieuwe lijn zal over enkel
spoor gelegd worden en men hoopt
spoedig met den aanleg te begin
nen.
Brieven enz., betrekking heb
bende op deze rubriek, te richten
aan ondergeteekende.
No. 483 is niet zoo heel gemak
kelijk; no. 484 is gemakkelijker.
J. Verdoner, A'dam.
No. 483.
1 2 3 4 5
Z. 6/8, 11, 13/16, 18, 20/23, 25.
W. 27, 30, 31, 33/35, 37/39, 42, 45,
48, 49.
J. C. Ie Bleu, Breskens.
No. 484.
1 2 3 4 5
46 47 48 49 50
Z. 6, 8, 18, 19, 22, 28, 45 dam.
W. 29, 31, 34, 36, 37, 40, 42, 48, 49.
Oplossingen no.'s 479480.
No. 479. W. 43—39, 39—33, 44—
39, 48x39.
Z. 24—29a, 29—34, 34x
43. Zw. moet offeren.
B.v.: Z. 1420, w. 25x14, zw. 19x
10, w. 28x19 en zw. 13x24.
W. vervolgt nu met 2722 en 38
32 enz.
W. 43—39, 44—40, 39—33, 36—31
en zw. moet offeren t. z. t.
Z. 23—29, 18—23, 13—18.
No, 480. Wit speelde 3934 en
bood remise aan. Zw. accepteerde
dat niet en speelde 510 en wit
toen 2227! Zwart toen 1520.
Nu maakt wit de partij uit door:
35—30 en 33—29!
Zw. had hier dus remise kunnen
halen, doch door zijn verkeerde
berekening verloor hij de partij.