SOLA
SILVER
De Kleine Bazar
De weg tot geluk
N° 68
Vrijdag 40 Juni 1952
449e Jaargang.
Bij dit nummer be
hoort een bijvoegsel.
Binnenland
LUINCHKAAS
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal in Goes 2,^-
buiten Goes ƒ2,—
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE
UitgaveNaamlooze Vennootschap Goesche Courant
Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244
COURANT
en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
gevestigd te Goes.
ADVERTENTIEN
van 1—5 regels ƒ1,20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt 2 maal berekend. Dienst
aanbiedingen en aanvragen 15 ct.
per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voorm.
ZIJ, DIE ZICH NU, MIN
STENS VOOR 3 MAAN
DEN, ALS ABONNE OP DE GOESCHE
COURANT OPGEVEN, ONTVAN
GEN DE NOG VOOR 1 JULI A.S. TE
VERSCHIJNEN NUMMERS GRATIS.
ONTWAPENINGS-ONZIN.
B ij zonder heden
uit Genève.
p( Het zou profaan moeten zijn, als iemand
bovenstaande woorden durfde uiten in ver
band met de ontwapenings-conferentie te
Genève. Want daar, in Genève toch, tracht
men één der hoogste geestelijke goederen,
den vrede, aan de mcnschheid te brengen.
Helaas echter wisten wij, toen we onze
laatste notities betreffende Genéve raad
pleegden, geen passender en juister op
schrift te bedenken.
In den aard hoe ook door de omstan
digheden noodzakelijk is het eigenlijk
al een bespottelijke zaak, dat een groot
deel van de diplomaten, die te Genève over
ontwapening confereeren, beroeps-militai
ren zijn. En feitelijk zou het op hetzelfde
neerkomen, als de geheel-onthouders hun
actie tegen den verkoop van sterken drank,
zouden laten beslechten door een confe
rentie van café-houders
Maar, gelijk opgemerkt, de omstandig
heden maken het noodzakelijk, en die om
standigheden zijn, dat men elkaar in alle
opzichten wantrouwt. Men vreest, dat met
verschillende maten zal gemeten worden,
en men neemt reeds bij voorbaat aan, dat
geheele „afschaffing" onmogelijk is, en nu
moeten die café-houders uitmaken, wat
het verschil tusschen een „maatje" en een
deci-liter is, ofwel, dat er geen verschil tus
schen is, en- of b.v. jenever, 30 of 40 pet.
alcohol mag bevatten. Te Genève was de
laatste weken voor de commissies zoo de
groote vraag, wat „aanvals" en wat „ver-
cledigings"-wapenen zijn.
Veertien dagen geleden schreven we
hierover terloops „de leek zou zeggen, ik
verdedig mij maar liefst met een even zwaar
en vérdragend wapen, als waarmee ik aan
gevallen wordt". Én nu zijn de diplomaten,
na weken confereeren en tallooze techni
sche beschouwingen, zoowaar tot de vol
gende conclusie gekomen
„De grens van het kaliber, waarbo
ven artillerie als van voornamelijk of
fensieven aard moet worden beschouwd,
hangt af van kaliber en draagwijdte van
de artillerie, die haar tegenstand kan
bieden".
De lezer zal ons wel vergeven, dat wij
daarop weer tot de conclusie kwamen, dat
wij in Genève, gezien de wonderlijke over
eenstemming tusschen beide diepzinnige
uitspraken, ook geen slecht figuur zouden
73
FEUILLETON
door
E. PHILIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van
M. HELLEMA.
„Ik veronderstel, dat ik een ezel ben ge
weest", erkende Gerald, „maar je moet
bedenken, Chris, ik begreep niet geheel,
waaraan ik mij blootstelde, toen ik die zen
ding in Rusland op mij nam, en ik geloof
niet, dat iemand had kunnen doorstaan,
wat ik deed, zonder van zijn stuk te raken,
Stel je voor als een baby te worden ver
zorgd door die wonderlijke vrouw, Elsa
Francks!je leven wel een dozijn ma
len aan haar te danken te hebben!dat
groote, ruwe schepsel met haar slordig
blond haar, haar adem stinkend naar drank
en patchouli, het eene oogenblik den dood
te zien trotseeren, en het andere te hooren
liegen zonder een spier te vertrekken tegen
wachten, die ons tegen den muur gezet en
terstond doodgeschoten zouden hebben, in
dien zij de waarheid hadden geweten!"
„Zij was een heldenfiguur", verklaarde
Christopher. „Ik ben benieuwd, wat er van
haar is geworden".
„Dat weet de hemel!" antwoordde Ge
rald. „Misschien ontmoeten wij haar in
volle glorie te Monte Carlo, of heeft zij een
achtenswaardigen Duitschen koopman ge
trouwd en het verleden begraven. Zij is
rijk genoegZij nam het aandeel van dien
slaan. Maar even later doken we toch weer
bescheiden achter onze redactietafel weg,
want toen kwam ons de volgende Geneef-
sche („mop" wilden we bijna schrijven)
conclusie onder de oogen
„De mate van doeltreffendheid van
vliegtuigen tegen een nationale verdedi
ging wordt bepaald door de verhou
ding tusschen de P.K. van den motor
en den derde-machts-wortel van de P.K.
per vierk. meter vleugeloppervlak."
En we moeten eerlijk bekennen, dat wij
tot een dergelijke ontdekking nog niet ge
komen waren en waarschijnlijk ook nooit
gekomen zouden zijn. Want, eerlijk ge-
egd, begrijpen we deze formule nóg niet.
Die „derde-machts-wortel" zou nog wel
jaan, maar wat de „mate van doeltreffend-
ïeid van vliegtuigen tegen een nationale
verdediging", met „ontwapening" te ma
ken heeft, ontgaat ons ten eenenmale. Al
leen als het om „bewapening" ging, zou het
ons iets duidelijker zijn.
Gelukkig, want we vonden ons al erg
dom, begrijpen ook de knappe koppen te
Genève nog niet alles, want onder hun for
mules ontdekten we ook de volgende vraag
,die niet voor de poes" is
„Bestaan er typische eigenschappen
van tanks en pantserauto's, die hen bij
zonder gevaarlijk maken voor de bur
ger-bevolking?"
De lezer zal misschien zeggen, gedach
tig aan onze Hollandsche tank, die voor
over op zijn kop in elk slootje bleef staan
„tanks zijn alleen gevaarlijk voor degenen
die er in zitten", maar zoo eenvoudig is
het vraagstuk toch heusch niet, want dan
konden ze iedereen wel naar Genève sturen!
En dan vragen we den lezer dadelijk,
zoudt U ook tot de volgende, zoo fraai ge
formuleerde Geneefsche (neen,niet „mop")
„officieele conclusie" gekomen zijn?:
„Bommen en andere oorlogsmiddelen
vormen alleen dan een ernstige bedrei
ging ten aanzien van de burger-bevol
king, indien zij gebruikt worden of be
doeld zijn tegen die bevolking."
Beantwoord de lezer deze vraag echter
bevestigend, dan moeten we toegeven, dat
ook hij in Genève wel een baantje waard
geweest was, en dit temeer, daar hij het
misschien goedkooper gedaan had, dan de
huidige gedelegeerden, die wekelijks „een
kapitaal" kosten
Het zou alles om te lachen zijn, als het
in den aard niet zoo treurig was. Voor
ons, Nederlanders, is er gelukkig deze ver
zachtende omstandigheid, dat onze afge
vaardigden alles gedaan hebben wat in hun
macht is, om tot een beduidend resultaat
te komen.
Om één ding te noemen, het staat nu wel
vast, dat een kanon met een kaliber van
minstens 250 m.M. een geoorloofd „verde-
digings"-wapen zal zijn, maar onze man
nen, Van Lanschot, Van Tuinen, Van
Voorst tot Voorst en de anderen, hebben
tot het laatst getracht om de uiterste grens
op 155 m.M. te stellen, waarbij Van Lan
schot nog opmerkte, dat de Nederlandsche
delegatie gaarne bereid was, de grens nog
veel lager te stellen, doch 155 m.M. slechts
voorgesteld werd in de hoop op een com
promis met de andere mogendheden.
Het mocht echter niet baten en eigenlijk
komt het er op neer dat men in geen der
commissies tot overeenstemming gekomen
is, of komen zal, en de conferentie zelf alle
vraagstukken opnieuw in détails zal moe
ten behandelen.
We hopen vurig, dat onze mannen op
hun vér naar voren geschoven post zullen
blijven staan, opdat zij, als deze „ontwa
penings-conferentie" geen resultaat zal heb
ben, en geen nieuwen oorlog zal weten te
voorkomen, eens met wijlen Briand zullen
kunnen zeggen „Aan déze handen kleeft
geen bloed".
DE NOOD DER BINNENSCHIPPERS.
De Nationale gedachte.
Eén onzer dagbladen, over de mogelijk
heid gewagend van een nieuwen wereld-
strijd, schreef daarbij o.a.
„Men denke zich de situatie, dat Po
len, om welke reden dan ook. wordt
aangevallen door de Duitsche generaals
De arbeiders van Polen zouden hun land
in gevaar achten, hun nieuwen
staat, hun nationale on-
afh. ankelijkheid, die zij
zelf met groote offers op
de machten van het ver
leden hebben veroverd.
Zullen zij niet aan alle leed, alle ver
drukking, alle mishandeling, door Pil-
soedski's handlangers hun aangedaan, het
zwijgen opleggen, en de nationa
le gedachte stellen bo
ven alles? Men denke zich de
situatie, dat Duitschland, om welke re
den dan ook, door Frankrijk wordt aan
gevallen. Zullen niet de Duit
sche arbeiders hun laat-
sten druppel bloed geven
om hun land te verdedi
gen tegenden erfvijand,
die zoo meedoogenloos zijn onverwin
ning van 1918 heeft uitgebuit?"
En de schrijver neemt blijkbaar aan, dat
dit inderdaad gebeuren zal, want hij ver
volgt dan
„Zoo zou opnieuw de toestand van
den wereldoorlog kunnen terugkeeren.
waarin de arbeiders van Europa, de hoop
van de wereld, de eenige macht, die deze
beschaving kan redden, in plaats van
broederlijk samen te werken aan de hand
having, de bevestiging en de organisatie
van den vrede, zich toerusten met al het
moordtuig, dat de moderne techniek tot
hun beschikking stelt, om elkander te
verdelgen."
Tenslotte zou dit alles niet bijzonder onze
aandacht getrokken hebben, en zouden ook
de gespatieerde regels ons niet verwonderd
hebben, indien we deze uitingen in een an
der blad aangetroffen hadden, en niet in
het Sociaal Democratische „Volk"
man Krossneys van het geld, dat ik mee
nam, zoo wel als het hareHoe lekker
ruiken die dennen, Chris! En welk een
heerlijke zonneschijn! Hier zou men kun
nen slapen"
Gerald leunde achterover in zijn plaats
met half gesloten oogen, en Christopher
liet hem gaarne met rust. Dit was de eer
ste maal, dat hij gewoon had gesproken
over zijn reis naar Rusland en de vreese-
lijke beproevingen, die hij had doorge
staan. Den geheelen zomer had hij in de
tuinen te Hinterleys gelegen, het leven
aanvaardend als een onvermijdelijken last,
niet toenemend in krachten, weinig sla
pend, en steeds ziekelijk worstelend met
zijn tyrannieke zenuwen. Niets trof of in
teresseerde hem. Zijn zooeven uitgesproken
woorden waren de eerste teekenen van te
rugkeer tot zijn natuurlijken toestand. Li
chamelijk was hij haast tot een schim ver
vallen. Er was weinig meer over van den
vroolijken goedhartigen jongen man, die
zijn arm om Myrtile had heengeslagen en
haar in de auto had getild, spottend met
Christopher's vertoogen, en met een paar
luchtige woorden in Myrtile's hart het too
verland aan het einde van den weg had
opgebouwd. En toch, toen zij dicht bij de
plek kwamen, waar zij haar hadden ge
vonden, scheen hij uit zijn verdooving te
ontwaken. Hij richtte zich op en zag om
zich heen met blikken van herkenning.
Nog een bocht en ze zouden het hekje
zien!
„Zou je gaarne een oogenblik willen stil
houden?" vroeg Christopher. „Het is haast
zeker, dat Myrtile hier is".
Gerald was inderdaad geheel veranderd
Zelfvertrouwen.
Met instemming nemen we over uit „Ak
ker en Arbeid"
Als er iets is wat de boerenstand op het
oogenblik noodig heeft, dan is dit: zelfver
trouwen. Het catastrofale verloop van de
laatste jaren heeft het vertrouwen in de
toekomst dermate geschokt, dat men aan
een mogelijken beteren tijd wanhoopt. Men
ziet niets dan een zwarte toekomst voor
zich en vergeet, dat geen enkele toestand
ooit blijvend is. Zoo goed als de welstands
periode vergankelijk bleek, is ook de mi
sère-periode van tijdelijken aard. Niets is
bestendig. En juist omdat men dit uit het
oog verloren heeft, nadat onze landbouw
sinds de crisis van einde vorige eeuw zich
in een voortdurend opgaande lijn bewoog,
is nu de teleurstelling over de inéénstorting
van het behaalde welvaartspeil des te feller.
Zijn zelfvertrouwen was verdwenen.
„Indien je meent, dat zij het prettig zal
vinden ons te zien", stemde hij toe.
Hij zat nu geheel rechtop en leunde een
beetje voorover. Zij waren nu den hoek
om en in het gezicht van het cypressen-
boschje. En daar bij het hek stond Myr
tile!Gerald uitte een kreet, die veil
van een snik had. In zijn ongeloovig sta
renden blik lag pijn en vrees.
„Ik heb haar voor eenige dagen geschre
ven en verteld, dat wij zouden voorbijko
men", legde Christopher haastig uit.
Zij kwam op den weg om hen te be
groeten. Zelfs voor Christopher was zij
bijna een visioen. Het kleine verschil in
kleeding en omstandigheden scheen nau
welijks te bestaan. Het was Myrtile, die
hen verwelkomde, bedeesd maar vroolijk
Haar oogen waren op Gerald gericht, en
er lag een uitdrukking van hemelsch mede
lijden in, toen zij de verandering in hem
zag. Maar haar gelaat was evenals vroe
ger vol liefde.
„Je zult toch binnenkomen en mijn huis
zien?" smeekte zij. „De auto kan hier in
rijden. De weg is nu beter dan hij placht
te zijn".
„De auto verveelt mij", zeide Gerald.
„Ik zou liever wandelen".
Zij gingen langzaam door de cypressen-
laan, Gerald een beetje leunende op Myr
tile's arm, Christopher achteraan slenteren
de. Aan den eenen kant waren de goed-
gesnoeide wijnstokken, welke boven de
bruine aarde uitstaken; aan den anderen
kant een wolk van purper van het viool-
tjesland. Myrtile beantwoordde een half
verstaanbare vraag van Gerald.
Wat er door den nood der tijden
Wel bijzonder heeft te lijden
Is de binnenschipperij.
Alle welvaart uit 't verleden
Ligt vergruizeld en vertreden,
Alle hoop is thans voorbij.
Daarna kwam de slapte in zaken
Het bedrijf ten slotte kraken,
't Vrachtvervoer slonk meer en meer
En de vele duizendtallen
Binnenschippers zitten allen
Thans in doffe wanhoop neer.
Eerst was het de motorwagen
Die hun voorspoed kwam belagen,
En hun arbeid overnam.
't Was alzoo de geest der snelheid
Die hen striemde in al z'n felheid
En hier tusschenbeide kwam.
4.
Uit dat groote ongekende
Kamp van armoe en ellende
Klinkt een schrille wanhoopskreet.
Maar wat hier nu moet gebeuren
Om het duister te verscheuren
Niemand die het antwoord weet.
Men hoort aan allen kant: onze land
bouw is failliet, we kunnen wel ophouden,
het land wordt uitgemergeld, enz., enz.
Maar men vergeet steeds, dat men oor
deelt naar den toestand van het oogenblik.
Ook deze tijd zal voorbijgaan en voor een
groot deel door toedoen van hen, die er
nu het zwaarst onder te lijden hebben. Zij,
die in nood verkeeren, voelen het scherpst
de noodzaak om het roer om te gooien. Zij
zullen meer dan ieder ander zoeken naar
een gelegenheid om uit het slop te komen,
waarin we op het oogenblik verkeeren.
Maar om dat te volbrengen, is vertrou
wen in eigen kracht noodig. Wie zich over
geeft aan jammerklachten, komt niet voor
uit. Het doodt de energie, en verduistert
den blik. Als een oude vorm vergaat, moet
er een nieuwe voor in de plaats komen. En
zij, die op het oogenblik midden in het be
drijfsleven staan, zijn de menschen, die ook
het bedrijf moeten omvormen naar nieuwe
eischen.
Het landbouwbedrijf biedt aan alle kan
ten gelegenheid tot verbetering en vervor
ming, zooals wij in deze kolommen reeds
vaker besproken hebben. Geen enkele ver
betering hoe klein ook, mag verwaarloosd
worden. Wat nu van ondergeschikt belang
schijnt, kan later van beslissende beteeke-
nis blijken, en daarom: Geeft U niet ge
wonnen! Wanneer gij van Uw eigen kracht
bewust zijt, en wanneer gij allen Uw krach
ten vereenigt, dan zal ook uit deze crisis
een uitweg gevonden worden.
Loonkorting spoorwegpersoneel.
Na het door de hoofdbesturen van de
erkende organisaties van spoorwegperso
neel tot den Personeelraad gerichte ver
zoek om, nu het nieuwe voorstel van de
directie betreffende de 5 pet. loonsverla
ging verworpen is, zich opnieuw met de
directie in verbinding te stellen, hebben de
leden van het bureau van den raad een on
derhoud gehad met de directie van de Ned.
Spoorwegen.
Na uitvoerige besprekingen verklaarde
de directie geen aanleiding te kunnen vin
den om een nieuwe conferentie met den
geheelen Personeelraad te houden. De di
rectie deelde vervolgens mede, zich nu met
een eigen voorstel tot den minister te zul
len wenden.
De Personeelraad heeft daarop opnieuw
een vergadering gehouden. Daarin is be
sloten zich eveneens tot den minister te
wenden.
„Ik ben hier heel gelukkig", verzekerde
zij hem. „Er is zooveel te doen. Ik heb nog
meer land ontgonnen voor den verbouw
van viooltjes, en straks zal ik je mijn an
jelieren laten zien. De wijngaarden ver-
eischen ook heel wat zorg; zij waren erg
verwaarloosd. Ik hoop, dat de kleur van
het huis je bevalt. Ik heb het rood laten
verven wegens den achtergrond. En zie je
welk een aardige veranda ik heb laten bou
wen? Door ze een paar meter te verplaat
sen heeft men nu de zon den ganschen
dag".
„Het is het rustigste en mooiste plekje,
waar ik ooit ben geweest", mompelde Ge
rald. „Zeg mij, Myrtile", voegde hij erbij,
„weet je alles, wat er met mij is gebeurd?"
„Alles! Christopher heeft geschreven, en
ik heb ook een langen brief van je vader.
Spreek als je blieft niet over die dingen,
die voorbij zijn. Je bent hier om te ver
geten".
Onwillekeurig keek hij om naar den weg
en wendde zich huiverend af. Welke zijn
gedachten ook mochten zijn, hij zeide niets.
Een aardig Fransch meisje met een helder
wit mutsje en boezelaar kwam op de ver
anda, toen Myrtile riep.
„Een glas van onzen eigen wijn, en gla
zen'", beval Myrtile, „wat vruchten en de
sandwiches, die ik je zeide klaar te ma
ken, Marie. Kom, wij hebben nog een half
uur zonneschijn. Gerald, jij moet in den
ligstoel plaats nemen".
Gerald verzonk in een zee van kussens.
Myrtile boog zich over hem heen en schik
te ze wat gemakkelijker, Haar oogen wa
ren zacht, vol verborgen tranen. Gerald,
'die vermoeider was dan hij wilde erken
ONZE SPECIALITEIT
't Gouden Tientje", onder ieders bereik,
28 CENT PER STUK,
Alleen bij ons
P, J. GLERUM - OPRIL 18 - GOES
nen, scheen voor een oogenblik haast te
dutten.
„Hij is heel zwak fluisterde Myrtile,
angstig naar Christopher ziende.
Christopher knikte.
„Het komt van de reis", antwoordde hij.
Ik wou, dat ze voorbij was".
De wijn werd gebracht, maar Gerald
was nu in een diepen slaap verzonken.
Christopher en Myrtile zaten aan het an
dere einde Van de veranda en praatten
zacht. Weldra begon de zon onder te gaan
achter de begroeide heuvels in het Westen.
Een koele avondwind woei door het dal.
Myrtile stond plotseling op.
„Hij mag niet langer slapen", zeide zij
beslist. „Hij moet niet zoo laat in de bui
tenlucht zijn".
Zij trachtten hen wakker te maken.
Driemaal legde Christopher de hand op
zijn schouder en riep hem bij den naam.
Er kwam geen antwoord. Gerald sliep
zwaar, zijn ademhaling was geregeld, de
rimpels schenen van zijn voorhoofd te zijn
verdwenen.
„Het is de eerste maal in weken, dat hij
zoo geslapen heeft", verklaarde Christo
pher. „Het is heel jammer hem te wekken".
„Doe het niet", smeekte zij haastig. „Je
ziet, dat de stoel wieltjes heeft. Rijd hem
in de zitkamer en als hij niet wakker wordt,
laat hem dan hier. Marie en ik kunnen hem
verzorgen, en Pierre, mijn bouwknecht, is
een ware schat. Hij zou hem naar boven
kunnen brengen, als het noodig was".
„Wij zullen hem in elk geval naar bin
nen brengen en zien, of hij wakker wordt",
stemde Christopher toe.
(Slot volgt).