Binnenland.
Ixand^en Tuinbouw
-VAN MBLLE'S-
GOESCHE
ONTBYT-KOEK
UIER-ONTSTEKING.
Sport.
UIT DE TWEEDE KAMER.
Tegen godslastering.
Nog een derden van de weinige nog
vóór het reces restende vergaderda-
gen heeft de Tweede Kamer geheel
met theologiseeren doorgebracht. Het
zwaartepunt lag ditmaal bij de rede,
waarin minister Donner zijn ontwerp
heeft verdedigd. Volgens den minister
wordt de noodzakelijkheid om tegen
godslastering op te treden bewezen
door de omstandigheid, dat de gesig
naleerde feiten niet op zichzelf staan,
waar zij onderdeelen zijn van een syste
matische actie. Nalatigheid van de
overheid in deze zou haar gezag or>
dermijnen. De minister ontkende, dat
het ontwerp onzekerheid zou brengen
of tweeslachtig zou zijn: niet de gods
lastering is strafbaar, doch de kren
king van anderer godsdienstige gevoe
lens. De krenking is de rechtsgrond,
de smadelijke godslastering het zake
lijke elemeht. Met het strafbaar stel
len van de lastering als zoodanig zou
men er niet komen, omdat men dan
een bepaald godsbegrip tot uitgangs
punt moet nemen en den eisch moet
stellen, dat de dader gelooft. De kren
king van godsdienstige gevoelens is
dus strafbaar gesteld, doch ook hier
worden grenzen gesteld, die door qua-
lificaties overigens niet gevonden kun
nen worden. Op het voetspoor van de
wetgeving is naar een omschrijving
gezocht, die gevonden is in de „sma
lende godslastering", een begrip waar
over minder onzekerheid bestaat dan
bij andere wetsbepalingen. Het woord
„smalend" is aan de „lastering" toe
gevoegd, omdat dit laatste
woord in de practijk ruimer wordt ge
bruikt dan in zijn oorspronkelijke be-
teekenis. „Smalend" wijst ook op een
subjectief element, waardoor de „ge
meenzaamheid", waarvan voorbeelden
gegeven zijn, buiten dit artikel valt.
De minister eindigde zijn betoog met
een getuigenis. Het is niet juist, zoo
verklaarde hij, dat hij zou verzuch
ten „was ik er maar nooit aan begon
nen". Door de gewraakte publicaties
in de ziel geroerd, heeft hij zich afge
vraagd, of hij, met overheidsmacht be
kleed, niet op moest treden tegen deze
„uitbraakselen van de helft.
„Als ik eens rekenschap zal hebben
af te leggen van mijn leven", zoo be
sloot hij, „dan hoop ik dat moge klin
ken: „Gij deedt uw plicht". (Applaus
aan de rechterzijde).
In de uitvoerige replieken, die ruim
drie uur duurden, was de weinig ver
kwikkelijke toon der vorige dagen te
rug te vinden. Men beschuldigde el
kaar over en weer van een handelen
„niet overeenkomstig Gods woord",
van den kiezers „knollen voor citroe
nen verkoopen", van „misbruik van
den godsdienst", van „een tolereeren
van afgoderij", van „het elkaar vlie
gen afvangen". Deze laatste opmer
king, die afkomstig was van den heer
Peereboom (h. g. s.) deed den voorzit
ter opmerken, dat „de leden hier geen
vliegen vangen" (vreugde). De heer
De Visser (c. p.) werd eenmaal tot de
orde geroepen, toen hij de leden van
de rechterzijde „Farizeeërs" noemde.
(Het hierboven gegeven Tweede Ka
mer-overzicht moest wegens overvloed
van copie een nummer overstaan. Zoo
als reeds gemeld, werd dit wetsont
werp Woensdag 1.1. met 49 44 stem
men aangenomen. Red.)
KLEINE GEMEENTEN.
De actie actueel
geworden.
Zooals indertijd gemeld, heeft de Bezui
nigingscommissie van de Ned. Maatschap
pij van Nijverheid en Handel min of meer
een actie ingeluid tegen de vele kleine ge
meenten, die Nederland en in het bijzon
der ook Zeeland telt. Uit één onzer vorige
nummers bleek, dat ook de Bezuinigings
commissie Welter in haar bezuinigings
plannen, die zij aan de regeering indiende,
het vraagstuk der kleine gemeenten behan
delt, zoodat dit onderwerp thans wel ac
tueel genoemd kan worden.
In het jongste nummer van „Maatschap
pij-Belangen", ziet eerstgenoemde commis
sie nog enkele andere punten onder het oog.
„Daar is in de eerste plaats de magische
invloed van het historisch gewordene. Is
dit, vraagt de commissie, op de keper be
schouwd, wel veel anders dan de werking
van de wet der traagheid? Waarom moet
dit geslacht een offer brengen aan inzich
ten, die men 100 jaar geleden had over de
gemeentelijke gebiedsindeeling? Waarom
moeten wij respect hebben voor het be
staan van 37 lilliput-gemeenten in Zeeland,
36 in Zuid-Holland, 21 in Utrecht, enz.?
Toont men zich overigens in dezen tijd zoo
schroomvallig, als het gaat om het toepas
sen van nieuwe denkbeelden? Vanwaar de
ze verstarring, die het leven laat aan niet
meer bij dezen tijd passende formaties?
Historisch „recht".
Dit historisch „recht" beteekent boven
dien historisch onrecht. En het is vreemd,
dat vrijwel niemand tot dusver het de
moeite waard achtte, daarop den nadruk
te leggen.
Men weet, dat in Nederland nu eenmaal
de autonomie in eigen kring een principe
is, waaraan men niet gaarne raakt. Dit
principe wordt naar voren gebracht ook
om het bestaan van de kleinste gemeenten
te verdedigen. Maar weet men, dat men
dit doende, aan de ingezetenen ongelijk
recht geeft? De 446 inwoners van 's-Heer
Abtskerke (Zeeland) mogen zich vermeien
in eigen gemeentelijk bestuur; zij hebben
volledige autonomie. Zij staan, wat be
voegdheden betreft, naar de wet vrijwel op
één lijn met de gezamenlijke inwoners van
Amsterdam. Zoo ook de 315 inwoners van
Ittervoort (Limburg) en de 475 inwoners
van Tuil en 't Waal (Utrecht), om enkele
van de vele miniatuur-gemeenten te noe
men. De groote Friesche dorpen daaren
tegen, vele malen grooter dan wat in an-
derfe provinciën zich een gemeente mag
noemen, zijn maar een onderdeel van een
combinatie van dorpen. Bergum, Drachten,
Gorredijk, Oosterwolde, Joure, enz. heb
ben geen autonomie. Waarom moeten zij
zich tevreden stellen met een deel van de
macht, die in andere provinciën kwistig
over allerlei veel kleinere groepjes is rond
gestrooid?"
Voorts wijst het artikel er op dat „onze
gemeentelijke indeeling een onrecht in
stand houdt dat de inwoners van de lilli
put-gemeenten zonder eenig redelijk mo
tief ver in het voordeel brengt, wat be
voegdheden betreft, tegenover die van an
dere dorpen".
„Een ander argument, aldus gaat de
commissie voort, hoort men dikwijls aan
voeren sedert de totstandkoming van de
gewijzigde Gemeentewet: men kan nu zoo
veel gemakkelijker samenwerking tusschen
gemeenten bevorderen dan vroeger. Zelfs
kunnen hoogere autoriteiten die samenwer
king afdwingen als er balsturige gemeen
ten mochten zijn. Alsof daarmee het eind
van alle wijsheid bereikt is! Men stelle zich
voor wat er van samenwerking terecht
komt als een gemeente met den dwang van
bovenaf ertoe gebracht wordt, een bepaald
belang met een andere gemeente gezamen
lijk te behartigen".
Ten slotte merkt de commissie o.a. op:
„Zou het niet een groote sprong vooruit
zijn, als men 't aantal autoriteitjes beperkte
en het niet liet afhangen van het goedvin
den van allerlei kleine groepjes of een be
paald openbaar belang behartigd moet
worden en hoe het behartigd zal worden?
Elke wet moet in elke gemeente worden
uitgevoerd. Wat een verspilling van ener
gie, wanneer elk dorpje afzonderlijk voor
zijn dorpshuishouden het noodige moet
voorschrijven".
Spoorwegpersoneel.
Na gehouden bespreking met den
Personeelraad heeft de directie der
Spoorwegen ingetrokken haar besluit
om een tweede loonsverlaging van 5
pet. op 1 Oct. te doen ingaan. Eind
van het jaar zal de toestand opnieuw
bezien worden. De korting van 5 pet.
ingaande 1 Juli a.s. blijft gehandhaafd.
DE AGRARISCHE TERUGTOCHT.
In Rusland de vrije
markt hersteld.
De terugtocht van Stalin aan het agra
rische front, die ingeluid werd door zijn
beroemde beschikking over de koeien,
duurt voort. Het Centraal Uitvoerend Co
mité en de Raad van Volkscommissarissen
van de Sovjet-Unie hebben, gelijk reeds
gemeld werd, een decreet uitgevaardigd,
dat van zeer vèrdragende beteekenis kan
worden. Het decreet bevat de volgende
bepalingen:
Alle bestaande wetten en voorschriften,
zoowel van het rijk als van de afzonderlij
ke staten of plaatselijke overheden, be
treffende belastingen en heffingen van kol
chozniki, kolchozen als geheel en jedino-
litsjiriiki (boeren, die hun eigen bedrijf heb
ben behouden) voor den verkoop van le
vensmiddelen (graan, vleesch, gevogelte,
zuivelproducten, groenten, fruit, enz.) wor
den afgeschaft. (Het doel van die wetten
en beschikkingen was, den handel onmo
gelijk te maken; deze bepaling staat dus
gelijk met de wederinstelling van het recht
der boeren, hun levensmiddelen vrij te ver
koopen, welk recht Lenin hun bij de af
kondiging van de Nep toegekend had en
Stalin hun later weer ontnomen)De boe
ren mogen in het vervolg al deze goederen
vrijelijk verkoopen waar zij willen: op
markten, pleinen, stations, havens.
Het bestuur van de markten krijgt het
recht, ter dekking van zijn uitgaven, een
recht te heffen per dag: voor een wagen
1 roebel, van venters 20 kopeken, voor
elke koe e.d. 1 roebel, voor een schaap,
varken e.d. 50 kopeken.
De verkoop van eieren, zuivelproducten
en gevogelte, wanneer de boeren daarvoor
geen wagens of stalletjes gebruiken, wordt
volkomen vrij; het heffen van eenig recht
hiervoor is verboden.
De plaatselijke overheid moet de huur
voor stalletjes en winkels, door kolchozen
bestuurd, aanzienlijk verlagen.
De winsten, door kolchozen of afzon
derlijke kolchozniki van den verkoop op
de markt van landbouwproducten behaald,
worden vrijgesteld van alle belastingen. De
winsten der jedinolitsniki van dezen ver
koop worden getroffen door een belasting
van 30 (hetgeen in Sovjet-Rusland als
zeer laag beschouwd wordt).
Winkels en stalletjes van kolchozen en
hun organisaties genieten dezelfde voor
rechten als de coöperatieve winkels.
De kochozen, afzonderlijke kolchozniki
en de jedinolitsjniki moeten hun goederen
tegen de marktprijzen verkoopen (afschaf
fing dus van de vaste prijzen), terwijl de
organisaties der kolchozen de goederen te
gen den gemiddelden prijs in de rijkswin
kels moeten verkoopen; (de prijzen van
dezelfde goederen verschillen in de rijks
winkels van dezelfde plaats soms met
30—50 of nog hooger; daar iedere bur-
•DENvSOETEN INVALSEDERT 1S2.&-
ger van de U. S. S. R.; die een distri
butieboekje bezit, verplicht is in een be
paalden winkel te koopen en zijn boekje
in een anderen winkel niet geldig is, kon
den die uiteenloopende prijzen gehandhaafd
worden; de kolchos-organisaties zullen dus
het gemiddelde van deze uiteenloopende
prijzen moeten berekenen).
De overheid moet er voor waken, dat
particulieren geen winkels openen; elke po
ging van kleine handelaars, goederen op
te koopen om ze daarna te verkoopen en
winst te behalen, moet onmiddellijk onder
drukt worden.
Alle bepalingen en voorschriften, die in
strijd met dit nieuwe decreet zijn, moeten
onmiddellijk ingetrokken worden.
De sovjet-regeering hoopt, dat de in
stelling van een vrije markt voor levens
middelen de steden en industrieele centra,
waar de voedselnood nu ongekende afme
tingen heeft aangenomen, voor een hon
gersnood zal redden.
Het decreet is dus een erkenning door
Stalin, dat zijn agrarische politiek, die ge
baseerd was op distributie door de over
heid en vaste prijzen, die in den regel te
laag waren, op een mislukking is uitgeloo-
pen. Die politiek heeft tot een aanzienlijke
daling van de productie van den landbouw
geleid, terwijl de veestapel tot 1/3 is te
ruggebracht (bijv. in het gebied van Mos
kou). Het decreet van het Centraal Uit
voerend Comité en den Raad der Volks
commissarissen vertoont veel overeenkom
sten met het decreet van Lenin, dat het
begin van de Nep is geweest, al zijn er
ook verschillen.
De vrije handel van de kolchozen en de
afzonderlijke boeren zal een zware slag
zijn voor den rijkshandel en de coöperatie
ve winkels. De prijzen der levensmiddelen
zullen opnieuw, evenals tijdens de Nep, op
de vrije markt vastgesteld worden. De dis
tributie van levensmiddelen vervalt op deze
wijze geheel.
In hoeverre deze maatregel den toe
stand zal kunnen redden, zal de naaste toe
komst bewijzen. De sovjet-regeering hoopt
in elk geval, dat de verantwoordelijkheid
voor eventueele moeilijkheden met de voed
selvoorziening nu niet meer aan de sovjet-
overheid en de regeerende bolsjewistische
partij zal geweten worden, maar aan de
boeren. Deze overweging zal wel een niet
onbelangrijke rol hebben gespeeld bij de
afkondiging van het nieuwe decreet.
DE TARWEBOUW.
Een uitbreiding van
rond 5 0
Holland.
in Zuid-
De directeur van de Gewestelijke Tarwe-
Organisatie voor Zuid-Holland, ir. T. P.
Huisman, schrijft o.a.
De tarweteelt heeft zich in ons land da
nig uitgebreid. In Zuid-Holland groei
de in 1931 8411 H.A. tarwe, nu, in 1932
zijn er 4331 H.A. meer, dus een uitbrei
ding van rond 50 Men noemt deze
groote uitbreiding wel onnatuurlijk, men
betreurt, dat zoo'n extensief gewas, dat
vrij weinig arbeidsloon vraagt, zich uit
breidt ten koste van meer intensieve cul
turen.
Wij hebben voor Zuid-Holland eens na
gegaan waar* deze 4331 H.A. uitbreiding
vandaan komen, welke gewassen er door
zijn vervangen, en op welk soort van be
drijven deze meerdere tarwe groeit.
Flakkee heeft er 211 nieuwe leden bijge-
kregen. Het districtsbestuur aldaar meldt
ons, dat de 215 nieuwe leden hoofdzakelijk
wers zijn, de gemiddelde bedrijfsgrootte is
nog geen 5 H.A. Het district Voorne meldt
ons, dat de 215 niewe leden hoofdzakelijk
kleine boertjes zijn, die veel aan groven
tuinbouw doen en nu misschien wel de
helft van hun tuinbouwgewassen door tar
we vervangen. Niet omdat dit gewas hun
winst zal geven, maar omdat ze weten wat
de prijs ongeveer zal zijn. Zij durfden niet
alles in tuinbouwgewassen te leggen, de
verliezen, welke zij daarop, ondanks har
den arbeid, geleden hebben, waren daar
voor te ernstig. De Hoeksche Waard heeft
133 nieuwe leden, hoofdzakelijk kleinere
landbouwers. IJsselmonde heeft 123 nieu
we leden er bij gekregen, hoofdzakelijk
landbouwers, die veel aan groven tuinbouw
deden en nu een deel ervan weer door tar
we vervangen. Eigenlijke tuinders zijn hier
vrijwel niet tot tarweteelt overgegaan. Het
district eiland van Dordt en de Vijfheeren-
landen heeft 55 nieuwe leden ingeschre
ven, voornamelijk kleine landbouwers uit
de Vijfheerenlanden, die over wat bouw
land beschikken. Op het vaste land van
Zuid-Holland zijn 54 leden meer dan in
1931, voornamelijk kleine landbouwers,
tuinders en enkele veehouders.
Uit al deze berichten is gemakkelijk de
conclusie te trekken, dat de nieuwe tarwe-
telers in Zuid-Holland hoofdzakelijk te zoe
ken zijn onder de kleine bedrijfjes, en dat
de gewassen, welke hier door de tarwe
vervangen zijn, tot grove tuinbouwgewas
sen behooren.
Naast deze uitbreiding bij de in totaal
875 nieuwe leden, is de tarweteelt ook uit
gebreid bij de 2899 oude leden, en ofschoon
onder deze 2899 er ook reeds 617 zijn met
bedrijfjes kleiner dan 5 H.A. is wel te be
grijpen, dat de uitbreiding bij deze 2899
leden het grootste zal zijn. Zij is 3260
H.A. Hier heeft zij vooral den verbouw
van erwten, haver en gerst verdrongen. Bij
de nieuwe 875 leden wordt 1071 H.A. tar
we verbouwd. De totale uitbreiding van
4331 H.A. heeft volgens taxatie de vol
gende gewassen verdrongen
(Nadruk verboden).
Een groote schade wordt jaarlijks on-
der onzen veestapel aangericht door de
verschillende uier-ontstekingen en de ge
volgen daarvan.
Deze schade betreft niet alleen de die-
len, die er aan sterven, of er zoodanig
door geleden hebben, dat zij als slijters op
geruimd moeten worden, maar een even-
gioote en misschien, als het eens precies
uitgerekend kon worden, nog veel grootere
schade wordt veroorzaakt door de waar
devermindering van de dieren, die door de
ziekte een of meerdere kwartieren verlo
ren hebben en de mindere melk-opbrengst,
die hier het gevolg van is. En toch schijnt
de belangrijkheid en de gevaarlijkheid van
deze ziekte, misschien ook wel juist door
het veelvuldig voorkomen ervan, niet vol
doende tot een groot deel van onze vee
houders doorgedrongen te zijn. Ze zouden
anders zeker niet zoo luchthartig over „een
beetje wrangigheid" spreken en wachten
met het instellen van een goede behande
ling tot de ziekte reeds in een ongunstig
stadium gekomen is.
Wij kunnen verschillende soorten van
uier-ontstekingen onderscheiden, al naar
gelang van de uitgebreidheid van het pro
ces en de oorzaak ervan. Hierop zullen
wij echter, als er hier weinig toe doende,
niet verder op ingaan, alleen voor wat de
oorzaak betreft is het van belang of er
bacteriën in het spel zijn, ja, dan neen.
Wordt de uier-ontsteking namelijk door
bacteriën veroorzaakt, dan is de kans op
volledig herstel van het aangetaste kwar
tier gering en moeten wij meestal blij zijn
als de koe zelf, zonder al te veel nadeel
er van te ondervinden, er nog goed af
komt. Want juist bij ontstekingen door
bacteriën veroorzaakt, is er, zooals wij
trouwens ook bij verschillende andere ziek
ten kunnen waarnemen, altijd groote kans
op het versieepen van deze van uit den
ziektehaard naar verschillende andere
plaatsen van het lichaam, terwijl tevens
het gevaar bestaat, dat het zieke dier door
de afscheidingsproducten van de bacteriën
vergiftigd wordt.
Wij zien dan ook, dat in vele gevallen
de aan uier-ontsteking lijdende koeien
zwaar ziek worden, zeer suf zijn en vaak
het eten totaal weigeren. Zeer dikwijls
worden de gewrichten van de beenen aan
getast. Deze zijn dan opgezwollen en voe
len warm aan. De dieren kunnen moeilijk
opstaan en zijn zeer pijnlijk en stijf, waar
door het soms pas na zeer veel moeite, of
ook wel in het geheel niet, gelukt, ze over
eind te krijgen. Tot slot treedt vaak diar-
rhee op, die de dieren, die toch al door
de hooge koortsen en de in het bloed aan
wezige vergiften sterk verzwakt zijn, nog
meer uitput, zoodat dan ook meestal bin
nen niet al te langen tijd de dood een einde
aan het lijden maakt.
Het behoeft geen nader betoog, dat het
uier bij deze ernstige ziektegevallen vrij
wel nooit meer terecht zal komen, daar het
klierweefsel door de ontsteking natuurlijk
geheel of grootendeels vernield wordt. Er
zijn zelfs soorten van uier-ontsteking waar
bij die vernieling zoo sterk is, dat de aan
getaste uierhelft geheel afsterft en afvalt.
Bij deze ernstige vormen zijn vrijwel al
tijd bacteriën de oorzaak en deze zullen,
als zij in de bloedstroom geraken, gemak
kelijk de andere organen van het reeds
over weinig weerstandsvermogen beschik
kende dier aantasten. Ontstekingen van de
longen en de lever zijn dan ook geen zeld
zaamheid.
Het is dan ook niet te verwonderen, dat
de dieren bij een eenigszins ernstige uier
aandoening zeer achteruit gaan en in en
kele dagen tijds zeer sterk vermageren.
Er zijn verschillende oorzaken voor het
optreden van uierontsteking, waarvan wij
hier slechts enkele, welke het meeste voor
komen, bespreken zullen.
De gang van de besmetting is bij een
aantal uierontstekingen nog niet geheel be
kend; men vermoedt dat de besmetting van
het uier plaats vindt door ziektekiemen, die
op de een of andere wijze in de bloed
stroom geraken en zoo er heen vervoerd
worden. Bij het meerendeel vormt echter
de speen en wel speciaal het slotgat, het
punt van uitgang.
En juist de verzorging van de speen laat
in de meeste gevallen bij den doorsnee-vee
houder veel te wenschen over.
Alvorens hier echter verder op door te
gaan, moeten wij in het kort den bouw van
het uier beschrijven, waardoor de lezer zich
het verloop van de uierontsteking beter zal
kunnen voorstellen.
Ieder kwartier van het uier is opge
bouwd uit klierweefsel, hetwelk de melk
afscheidt. In dit klierweefsel loopen kleine
spleten, waardoor de gevormde melk kan
afvloeien. Deze spleten komen samen tot
kleine buisjes die op hun beurt weer groo
tere vormen, zoodat tot slot verschillende
melkgangen zich uitstorten in een holte in
het midden van het uierweefsel gelegen,
welke melkboezem genoemd wordt. Deze
gaat naar beneden over in de holte in de
tepel, welke beneden door een klein ka
naaltje. tepelkanaal geheeten, en dat afge
sloten is door het slotgat, naar buiten uit
mondt.
Hoe nu in de meeste gevallen de besmet
ting van het uier plaats vindt, zullen wij in
een volgend artikel nader bespreken.
Dr. W. v. R.
Akkerbouwgewassen
erwten 1030 H.A.
haver 730 H.A.
gerst 523 H.A.
klavers, kunstwei 214 H.A.
bruine boonen 75 H.A.
fijne zaden 210 H.A.
vlas 180 H.A.
chicorei 50 H.A.
uien 80 H.A.
3092 H.A.
Tuinbouwgewassen
spruitkool 525 H.A.
bloemkool 338 H.A.
aardbeien 306 H.A.
diversen 70 H.A.
1239 H.A.
Voor zoover de tarweteelt zich uitge
breid heeft op de zuiver akkerbouw-bedrij-
ven, heeft zij practisch geen intensieve ge
wassen verdrongen. De behoefte aan ar
beiders heeft van deze omzetting geen in
vloed ondervonden. Dat er minder arbei
ders te werk worden gesteld vloeit uit de
ijzeren noodzaak voort de productiekosten
verder te beperken. Als de tarwewet er
niet was. zou deze factor zich in zeer veel
sterkere mate openbaren en thans menige
akker braak liggen. De tarwewet is uit
eindelijk in het belang der arbeidsgelegen
heid.
DE AARDAPPELZIEKTE.
(Phythophthora infestans.)
Het vorige jaar Is de aardappel
ziekte (veroorzaakt door de zwam
Phythophthora infestans) ongekend
vroeg en in hevige mate opgetreden.
Hoewel het geenszins vast staat, dat
ook dit j aar de ziekte wederom vroeg
zal optreden, moet toch met de mo
gelijkheid daarvan rtfkening gehouden
worden. Vandaar, dat nu reeds speci
aal de aandacht van de verbouwers
van vroege aardappelen, maar ook
van die van latere soorten, geves
tigd wordt op de maatregelen, die
genomen moeten worden om dooreen
tijdige besproeiing van het loof de
ziekte tegen te gaan en daardoor scha
de te voorkomen.
Deze maatregelen zijn: het aanschaf
fen van de noodige bestrijdingsmid
delen en het nazien en in gereed
heid brengen, zoo noodig ook het
aankoopen van sproeiwerktuigen.
Als de gebruikelijke en met gunstig
resultaat toegepaste bestrijdingsmidde
len worden genoemd Bourgondische
en Bordeauxsche pap.
Bourgondische pap wordt bereid
door samenvoeging van IV2 K.G. ko
pervitriool en 8/4 K.G. watervrije soda
(sodex) en de oplossing daarvan in
100 L. water. Bordeauxsche pap wordt
bereid uit 1V2 K.G. kopervitriool en
1 K.G. ongebluschte of 2 L. droge
gebluschte kalk <ro 100 L. water.
Voor bijzonderheden over de be.
reiding en de toepassing dezer midde
len zij verwezen naar Mededeeling
No. 52 van den Plantenziektenkun-
digen Dienst. De Aardappelziekte
(prijs f0.15)
Gegevens over sproeimachines zijn
opgenomen in Mededeeling No. 33
van den Plantenziektenkundigen Dfenst
Sproeien en Sproeiers (prijs f0.40)
Wat het tijdstip betreft, waarop voor
de eerste maal het loof bespoten moet
worden, zij medegedeeld, dat door
het Koninklijk Meteoreologisch Insti
tuut te de Bilt telkenmale bekend
gemaakt wordt, als in een etmaal de
weeromstandigheden gunstig (of bijna
gunstig) geweest zijn voor het optre
den van deaardappelziekte.
Men zal goed doen, met deze be
richten onmiddellijk rekening te hou
den, maar het verdient ongetwijfeld
ook aanbeveling, dat de aardappel
telers zich er rekenschap van geven
dat zij de bespuiting zullen moeten
uitvoeren zooveel mogelijk in een
droge periode, zoodat het niet altijd
mogelijk zal zijn, de uitvoering tot
het uiterste uit te stellen. Zeer noodig
is het de bespuitingen eenige malen
tot aan het einde van het groeisel-
zoen uit te voeren, daar alleen dan
een voldoende besrijding van de ziekte
verkregen kan worden.
Nadere inlichtingen over alles, wat
met de bestrijding van de aardappel
ziekte verband houdt, worden gaarne
verstrekt door den Plantenziektenkun
digen Dienst te Wageningen en door
de bij dezen Dienst werkzame ambte
naren.
Voetbal.
ZEEUWSCHE VOETBALBOND.
De wedstrijd-uitslagen van Zondag 29
Mei luiden
lste klasse A.
Walcheren III-Zeelandia IV 53
De wedstrijd-uitslagen van Zaterdag 28
Mei luiden
Afdeeling A.
Goesche Boys II—Kats 1—2
Kortgene II—Colijnsplaat I 0—3
Colijnsplaat II—Wissekerke 5—1
Afdeeling B,
Goes V—Kapelle II 3-1
Kloetinge—Nieuwdorp7—1
Wolphaartsdijk—Wilhelminadorp 1 —5
Afdeeling C.
Wemeldinge—Krabbendijke 3—4
Kruiningen II—Rilland II 1—3
Hansweert III—Kapelle I 1—8
Waarde—Wit Zwart 2—5
Yerseke II is overgeplaatst van afd. B
naar afd. C.