Binnenland. Ixand^en Tuinbouw -VAN MBLLE'S- GOESCHE ONTBYT-KOEK UIER-ONTSTEKING. Sport. UIT DE TWEEDE KAMER. Tegen godslastering. Nog een derden van de weinige nog vóór het reces restende vergaderda- gen heeft de Tweede Kamer geheel met theologiseeren doorgebracht. Het zwaartepunt lag ditmaal bij de rede, waarin minister Donner zijn ontwerp heeft verdedigd. Volgens den minister wordt de noodzakelijkheid om tegen godslastering op te treden bewezen door de omstandigheid, dat de gesig naleerde feiten niet op zichzelf staan, waar zij onderdeelen zijn van een syste matische actie. Nalatigheid van de overheid in deze zou haar gezag or> dermijnen. De minister ontkende, dat het ontwerp onzekerheid zou brengen of tweeslachtig zou zijn: niet de gods lastering is strafbaar, doch de kren king van anderer godsdienstige gevoe lens. De krenking is de rechtsgrond, de smadelijke godslastering het zake lijke elemeht. Met het strafbaar stel len van de lastering als zoodanig zou men er niet komen, omdat men dan een bepaald godsbegrip tot uitgangs punt moet nemen en den eisch moet stellen, dat de dader gelooft. De kren king van godsdienstige gevoelens is dus strafbaar gesteld, doch ook hier worden grenzen gesteld, die door qua- lificaties overigens niet gevonden kun nen worden. Op het voetspoor van de wetgeving is naar een omschrijving gezocht, die gevonden is in de „sma lende godslastering", een begrip waar over minder onzekerheid bestaat dan bij andere wetsbepalingen. Het woord „smalend" is aan de „lastering" toe gevoegd, omdat dit laatste woord in de practijk ruimer wordt ge bruikt dan in zijn oorspronkelijke be- teekenis. „Smalend" wijst ook op een subjectief element, waardoor de „ge meenzaamheid", waarvan voorbeelden gegeven zijn, buiten dit artikel valt. De minister eindigde zijn betoog met een getuigenis. Het is niet juist, zoo verklaarde hij, dat hij zou verzuch ten „was ik er maar nooit aan begon nen". Door de gewraakte publicaties in de ziel geroerd, heeft hij zich afge vraagd, of hij, met overheidsmacht be kleed, niet op moest treden tegen deze „uitbraakselen van de helft. „Als ik eens rekenschap zal hebben af te leggen van mijn leven", zoo be sloot hij, „dan hoop ik dat moge klin ken: „Gij deedt uw plicht". (Applaus aan de rechterzijde). In de uitvoerige replieken, die ruim drie uur duurden, was de weinig ver kwikkelijke toon der vorige dagen te rug te vinden. Men beschuldigde el kaar over en weer van een handelen „niet overeenkomstig Gods woord", van den kiezers „knollen voor citroe nen verkoopen", van „misbruik van den godsdienst", van „een tolereeren van afgoderij", van „het elkaar vlie gen afvangen". Deze laatste opmer king, die afkomstig was van den heer Peereboom (h. g. s.) deed den voorzit ter opmerken, dat „de leden hier geen vliegen vangen" (vreugde). De heer De Visser (c. p.) werd eenmaal tot de orde geroepen, toen hij de leden van de rechterzijde „Farizeeërs" noemde. (Het hierboven gegeven Tweede Ka mer-overzicht moest wegens overvloed van copie een nummer overstaan. Zoo als reeds gemeld, werd dit wetsont werp Woensdag 1.1. met 49 44 stem men aangenomen. Red.) KLEINE GEMEENTEN. De actie actueel geworden. Zooals indertijd gemeld, heeft de Bezui nigingscommissie van de Ned. Maatschap pij van Nijverheid en Handel min of meer een actie ingeluid tegen de vele kleine ge meenten, die Nederland en in het bijzon der ook Zeeland telt. Uit één onzer vorige nummers bleek, dat ook de Bezuinigings commissie Welter in haar bezuinigings plannen, die zij aan de regeering indiende, het vraagstuk der kleine gemeenten behan delt, zoodat dit onderwerp thans wel ac tueel genoemd kan worden. In het jongste nummer van „Maatschap pij-Belangen", ziet eerstgenoemde commis sie nog enkele andere punten onder het oog. „Daar is in de eerste plaats de magische invloed van het historisch gewordene. Is dit, vraagt de commissie, op de keper be schouwd, wel veel anders dan de werking van de wet der traagheid? Waarom moet dit geslacht een offer brengen aan inzich ten, die men 100 jaar geleden had over de gemeentelijke gebiedsindeeling? Waarom moeten wij respect hebben voor het be staan van 37 lilliput-gemeenten in Zeeland, 36 in Zuid-Holland, 21 in Utrecht, enz.? Toont men zich overigens in dezen tijd zoo schroomvallig, als het gaat om het toepas sen van nieuwe denkbeelden? Vanwaar de ze verstarring, die het leven laat aan niet meer bij dezen tijd passende formaties? Historisch „recht". Dit historisch „recht" beteekent boven dien historisch onrecht. En het is vreemd, dat vrijwel niemand tot dusver het de moeite waard achtte, daarop den nadruk te leggen. Men weet, dat in Nederland nu eenmaal de autonomie in eigen kring een principe is, waaraan men niet gaarne raakt. Dit principe wordt naar voren gebracht ook om het bestaan van de kleinste gemeenten te verdedigen. Maar weet men, dat men dit doende, aan de ingezetenen ongelijk recht geeft? De 446 inwoners van 's-Heer Abtskerke (Zeeland) mogen zich vermeien in eigen gemeentelijk bestuur; zij hebben volledige autonomie. Zij staan, wat be voegdheden betreft, naar de wet vrijwel op één lijn met de gezamenlijke inwoners van Amsterdam. Zoo ook de 315 inwoners van Ittervoort (Limburg) en de 475 inwoners van Tuil en 't Waal (Utrecht), om enkele van de vele miniatuur-gemeenten te noe men. De groote Friesche dorpen daaren tegen, vele malen grooter dan wat in an- derfe provinciën zich een gemeente mag noemen, zijn maar een onderdeel van een combinatie van dorpen. Bergum, Drachten, Gorredijk, Oosterwolde, Joure, enz. heb ben geen autonomie. Waarom moeten zij zich tevreden stellen met een deel van de macht, die in andere provinciën kwistig over allerlei veel kleinere groepjes is rond gestrooid?" Voorts wijst het artikel er op dat „onze gemeentelijke indeeling een onrecht in stand houdt dat de inwoners van de lilli put-gemeenten zonder eenig redelijk mo tief ver in het voordeel brengt, wat be voegdheden betreft, tegenover die van an dere dorpen". „Een ander argument, aldus gaat de commissie voort, hoort men dikwijls aan voeren sedert de totstandkoming van de gewijzigde Gemeentewet: men kan nu zoo veel gemakkelijker samenwerking tusschen gemeenten bevorderen dan vroeger. Zelfs kunnen hoogere autoriteiten die samenwer king afdwingen als er balsturige gemeen ten mochten zijn. Alsof daarmee het eind van alle wijsheid bereikt is! Men stelle zich voor wat er van samenwerking terecht komt als een gemeente met den dwang van bovenaf ertoe gebracht wordt, een bepaald belang met een andere gemeente gezamen lijk te behartigen". Ten slotte merkt de commissie o.a. op: „Zou het niet een groote sprong vooruit zijn, als men 't aantal autoriteitjes beperkte en het niet liet afhangen van het goedvin den van allerlei kleine groepjes of een be paald openbaar belang behartigd moet worden en hoe het behartigd zal worden? Elke wet moet in elke gemeente worden uitgevoerd. Wat een verspilling van ener gie, wanneer elk dorpje afzonderlijk voor zijn dorpshuishouden het noodige moet voorschrijven". Spoorwegpersoneel. Na gehouden bespreking met den Personeelraad heeft de directie der Spoorwegen ingetrokken haar besluit om een tweede loonsverlaging van 5 pet. op 1 Oct. te doen ingaan. Eind van het jaar zal de toestand opnieuw bezien worden. De korting van 5 pet. ingaande 1 Juli a.s. blijft gehandhaafd. DE AGRARISCHE TERUGTOCHT. In Rusland de vrije markt hersteld. De terugtocht van Stalin aan het agra rische front, die ingeluid werd door zijn beroemde beschikking over de koeien, duurt voort. Het Centraal Uitvoerend Co mité en de Raad van Volkscommissarissen van de Sovjet-Unie hebben, gelijk reeds gemeld werd, een decreet uitgevaardigd, dat van zeer vèrdragende beteekenis kan worden. Het decreet bevat de volgende bepalingen: Alle bestaande wetten en voorschriften, zoowel van het rijk als van de afzonderlij ke staten of plaatselijke overheden, be treffende belastingen en heffingen van kol chozniki, kolchozen als geheel en jedino- litsjiriiki (boeren, die hun eigen bedrijf heb ben behouden) voor den verkoop van le vensmiddelen (graan, vleesch, gevogelte, zuivelproducten, groenten, fruit, enz.) wor den afgeschaft. (Het doel van die wetten en beschikkingen was, den handel onmo gelijk te maken; deze bepaling staat dus gelijk met de wederinstelling van het recht der boeren, hun levensmiddelen vrij te ver koopen, welk recht Lenin hun bij de af kondiging van de Nep toegekend had en Stalin hun later weer ontnomen)De boe ren mogen in het vervolg al deze goederen vrijelijk verkoopen waar zij willen: op markten, pleinen, stations, havens. Het bestuur van de markten krijgt het recht, ter dekking van zijn uitgaven, een recht te heffen per dag: voor een wagen 1 roebel, van venters 20 kopeken, voor elke koe e.d. 1 roebel, voor een schaap, varken e.d. 50 kopeken. De verkoop van eieren, zuivelproducten en gevogelte, wanneer de boeren daarvoor geen wagens of stalletjes gebruiken, wordt volkomen vrij; het heffen van eenig recht hiervoor is verboden. De plaatselijke overheid moet de huur voor stalletjes en winkels, door kolchozen bestuurd, aanzienlijk verlagen. De winsten, door kolchozen of afzon derlijke kolchozniki van den verkoop op de markt van landbouwproducten behaald, worden vrijgesteld van alle belastingen. De winsten der jedinolitsniki van dezen ver koop worden getroffen door een belasting van 30 (hetgeen in Sovjet-Rusland als zeer laag beschouwd wordt). Winkels en stalletjes van kolchozen en hun organisaties genieten dezelfde voor rechten als de coöperatieve winkels. De kochozen, afzonderlijke kolchozniki en de jedinolitsjniki moeten hun goederen tegen de marktprijzen verkoopen (afschaf fing dus van de vaste prijzen), terwijl de organisaties der kolchozen de goederen te gen den gemiddelden prijs in de rijkswin kels moeten verkoopen; (de prijzen van dezelfde goederen verschillen in de rijks winkels van dezelfde plaats soms met 30—50 of nog hooger; daar iedere bur- •DENvSOETEN INVALSEDERT 1S2.&- ger van de U. S. S. R.; die een distri butieboekje bezit, verplicht is in een be paalden winkel te koopen en zijn boekje in een anderen winkel niet geldig is, kon den die uiteenloopende prijzen gehandhaafd worden; de kolchos-organisaties zullen dus het gemiddelde van deze uiteenloopende prijzen moeten berekenen). De overheid moet er voor waken, dat particulieren geen winkels openen; elke po ging van kleine handelaars, goederen op te koopen om ze daarna te verkoopen en winst te behalen, moet onmiddellijk onder drukt worden. Alle bepalingen en voorschriften, die in strijd met dit nieuwe decreet zijn, moeten onmiddellijk ingetrokken worden. De sovjet-regeering hoopt, dat de in stelling van een vrije markt voor levens middelen de steden en industrieele centra, waar de voedselnood nu ongekende afme tingen heeft aangenomen, voor een hon gersnood zal redden. Het decreet is dus een erkenning door Stalin, dat zijn agrarische politiek, die ge baseerd was op distributie door de over heid en vaste prijzen, die in den regel te laag waren, op een mislukking is uitgeloo- pen. Die politiek heeft tot een aanzienlijke daling van de productie van den landbouw geleid, terwijl de veestapel tot 1/3 is te ruggebracht (bijv. in het gebied van Mos kou). Het decreet van het Centraal Uit voerend Comité en den Raad der Volks commissarissen vertoont veel overeenkom sten met het decreet van Lenin, dat het begin van de Nep is geweest, al zijn er ook verschillen. De vrije handel van de kolchozen en de afzonderlijke boeren zal een zware slag zijn voor den rijkshandel en de coöperatie ve winkels. De prijzen der levensmiddelen zullen opnieuw, evenals tijdens de Nep, op de vrije markt vastgesteld worden. De dis tributie van levensmiddelen vervalt op deze wijze geheel. In hoeverre deze maatregel den toe stand zal kunnen redden, zal de naaste toe komst bewijzen. De sovjet-regeering hoopt in elk geval, dat de verantwoordelijkheid voor eventueele moeilijkheden met de voed selvoorziening nu niet meer aan de sovjet- overheid en de regeerende bolsjewistische partij zal geweten worden, maar aan de boeren. Deze overweging zal wel een niet onbelangrijke rol hebben gespeeld bij de afkondiging van het nieuwe decreet. DE TARWEBOUW. Een uitbreiding van rond 5 0 Holland. in Zuid- De directeur van de Gewestelijke Tarwe- Organisatie voor Zuid-Holland, ir. T. P. Huisman, schrijft o.a. De tarweteelt heeft zich in ons land da nig uitgebreid. In Zuid-Holland groei de in 1931 8411 H.A. tarwe, nu, in 1932 zijn er 4331 H.A. meer, dus een uitbrei ding van rond 50 Men noemt deze groote uitbreiding wel onnatuurlijk, men betreurt, dat zoo'n extensief gewas, dat vrij weinig arbeidsloon vraagt, zich uit breidt ten koste van meer intensieve cul turen. Wij hebben voor Zuid-Holland eens na gegaan waar* deze 4331 H.A. uitbreiding vandaan komen, welke gewassen er door zijn vervangen, en op welk soort van be drijven deze meerdere tarwe groeit. Flakkee heeft er 211 nieuwe leden bijge- kregen. Het districtsbestuur aldaar meldt ons, dat de 215 nieuwe leden hoofdzakelijk wers zijn, de gemiddelde bedrijfsgrootte is nog geen 5 H.A. Het district Voorne meldt ons, dat de 215 niewe leden hoofdzakelijk kleine boertjes zijn, die veel aan groven tuinbouw doen en nu misschien wel de helft van hun tuinbouwgewassen door tar we vervangen. Niet omdat dit gewas hun winst zal geven, maar omdat ze weten wat de prijs ongeveer zal zijn. Zij durfden niet alles in tuinbouwgewassen te leggen, de verliezen, welke zij daarop, ondanks har den arbeid, geleden hebben, waren daar voor te ernstig. De Hoeksche Waard heeft 133 nieuwe leden, hoofdzakelijk kleinere landbouwers. IJsselmonde heeft 123 nieu we leden er bij gekregen, hoofdzakelijk landbouwers, die veel aan groven tuinbouw deden en nu een deel ervan weer door tar we vervangen. Eigenlijke tuinders zijn hier vrijwel niet tot tarweteelt overgegaan. Het district eiland van Dordt en de Vijfheeren- landen heeft 55 nieuwe leden ingeschre ven, voornamelijk kleine landbouwers uit de Vijfheerenlanden, die over wat bouw land beschikken. Op het vaste land van Zuid-Holland zijn 54 leden meer dan in 1931, voornamelijk kleine landbouwers, tuinders en enkele veehouders. Uit al deze berichten is gemakkelijk de conclusie te trekken, dat de nieuwe tarwe- telers in Zuid-Holland hoofdzakelijk te zoe ken zijn onder de kleine bedrijfjes, en dat de gewassen, welke hier door de tarwe vervangen zijn, tot grove tuinbouwgewas sen behooren. Naast deze uitbreiding bij de in totaal 875 nieuwe leden, is de tarweteelt ook uit gebreid bij de 2899 oude leden, en ofschoon onder deze 2899 er ook reeds 617 zijn met bedrijfjes kleiner dan 5 H.A. is wel te be grijpen, dat de uitbreiding bij deze 2899 leden het grootste zal zijn. Zij is 3260 H.A. Hier heeft zij vooral den verbouw van erwten, haver en gerst verdrongen. Bij de nieuwe 875 leden wordt 1071 H.A. tar we verbouwd. De totale uitbreiding van 4331 H.A. heeft volgens taxatie de vol gende gewassen verdrongen (Nadruk verboden). Een groote schade wordt jaarlijks on- der onzen veestapel aangericht door de verschillende uier-ontstekingen en de ge volgen daarvan. Deze schade betreft niet alleen de die- len, die er aan sterven, of er zoodanig door geleden hebben, dat zij als slijters op geruimd moeten worden, maar een even- gioote en misschien, als het eens precies uitgerekend kon worden, nog veel grootere schade wordt veroorzaakt door de waar devermindering van de dieren, die door de ziekte een of meerdere kwartieren verlo ren hebben en de mindere melk-opbrengst, die hier het gevolg van is. En toch schijnt de belangrijkheid en de gevaarlijkheid van deze ziekte, misschien ook wel juist door het veelvuldig voorkomen ervan, niet vol doende tot een groot deel van onze vee houders doorgedrongen te zijn. Ze zouden anders zeker niet zoo luchthartig over „een beetje wrangigheid" spreken en wachten met het instellen van een goede behande ling tot de ziekte reeds in een ongunstig stadium gekomen is. Wij kunnen verschillende soorten van uier-ontstekingen onderscheiden, al naar gelang van de uitgebreidheid van het pro ces en de oorzaak ervan. Hierop zullen wij echter, als er hier weinig toe doende, niet verder op ingaan, alleen voor wat de oorzaak betreft is het van belang of er bacteriën in het spel zijn, ja, dan neen. Wordt de uier-ontsteking namelijk door bacteriën veroorzaakt, dan is de kans op volledig herstel van het aangetaste kwar tier gering en moeten wij meestal blij zijn als de koe zelf, zonder al te veel nadeel er van te ondervinden, er nog goed af komt. Want juist bij ontstekingen door bacteriën veroorzaakt, is er, zooals wij trouwens ook bij verschillende andere ziek ten kunnen waarnemen, altijd groote kans op het versieepen van deze van uit den ziektehaard naar verschillende andere plaatsen van het lichaam, terwijl tevens het gevaar bestaat, dat het zieke dier door de afscheidingsproducten van de bacteriën vergiftigd wordt. Wij zien dan ook, dat in vele gevallen de aan uier-ontsteking lijdende koeien zwaar ziek worden, zeer suf zijn en vaak het eten totaal weigeren. Zeer dikwijls worden de gewrichten van de beenen aan getast. Deze zijn dan opgezwollen en voe len warm aan. De dieren kunnen moeilijk opstaan en zijn zeer pijnlijk en stijf, waar door het soms pas na zeer veel moeite, of ook wel in het geheel niet, gelukt, ze over eind te krijgen. Tot slot treedt vaak diar- rhee op, die de dieren, die toch al door de hooge koortsen en de in het bloed aan wezige vergiften sterk verzwakt zijn, nog meer uitput, zoodat dan ook meestal bin nen niet al te langen tijd de dood een einde aan het lijden maakt. Het behoeft geen nader betoog, dat het uier bij deze ernstige ziektegevallen vrij wel nooit meer terecht zal komen, daar het klierweefsel door de ontsteking natuurlijk geheel of grootendeels vernield wordt. Er zijn zelfs soorten van uier-ontsteking waar bij die vernieling zoo sterk is, dat de aan getaste uierhelft geheel afsterft en afvalt. Bij deze ernstige vormen zijn vrijwel al tijd bacteriën de oorzaak en deze zullen, als zij in de bloedstroom geraken, gemak kelijk de andere organen van het reeds over weinig weerstandsvermogen beschik kende dier aantasten. Ontstekingen van de longen en de lever zijn dan ook geen zeld zaamheid. Het is dan ook niet te verwonderen, dat de dieren bij een eenigszins ernstige uier aandoening zeer achteruit gaan en in en kele dagen tijds zeer sterk vermageren. Er zijn verschillende oorzaken voor het optreden van uierontsteking, waarvan wij hier slechts enkele, welke het meeste voor komen, bespreken zullen. De gang van de besmetting is bij een aantal uierontstekingen nog niet geheel be kend; men vermoedt dat de besmetting van het uier plaats vindt door ziektekiemen, die op de een of andere wijze in de bloed stroom geraken en zoo er heen vervoerd worden. Bij het meerendeel vormt echter de speen en wel speciaal het slotgat, het punt van uitgang. En juist de verzorging van de speen laat in de meeste gevallen bij den doorsnee-vee houder veel te wenschen over. Alvorens hier echter verder op door te gaan, moeten wij in het kort den bouw van het uier beschrijven, waardoor de lezer zich het verloop van de uierontsteking beter zal kunnen voorstellen. Ieder kwartier van het uier is opge bouwd uit klierweefsel, hetwelk de melk afscheidt. In dit klierweefsel loopen kleine spleten, waardoor de gevormde melk kan afvloeien. Deze spleten komen samen tot kleine buisjes die op hun beurt weer groo tere vormen, zoodat tot slot verschillende melkgangen zich uitstorten in een holte in het midden van het uierweefsel gelegen, welke melkboezem genoemd wordt. Deze gaat naar beneden over in de holte in de tepel, welke beneden door een klein ka naaltje. tepelkanaal geheeten, en dat afge sloten is door het slotgat, naar buiten uit mondt. Hoe nu in de meeste gevallen de besmet ting van het uier plaats vindt, zullen wij in een volgend artikel nader bespreken. Dr. W. v. R. Akkerbouwgewassen erwten 1030 H.A. haver 730 H.A. gerst 523 H.A. klavers, kunstwei 214 H.A. bruine boonen 75 H.A. fijne zaden 210 H.A. vlas 180 H.A. chicorei 50 H.A. uien 80 H.A. 3092 H.A. Tuinbouwgewassen spruitkool 525 H.A. bloemkool 338 H.A. aardbeien 306 H.A. diversen 70 H.A. 1239 H.A. Voor zoover de tarweteelt zich uitge breid heeft op de zuiver akkerbouw-bedrij- ven, heeft zij practisch geen intensieve ge wassen verdrongen. De behoefte aan ar beiders heeft van deze omzetting geen in vloed ondervonden. Dat er minder arbei ders te werk worden gesteld vloeit uit de ijzeren noodzaak voort de productiekosten verder te beperken. Als de tarwewet er niet was. zou deze factor zich in zeer veel sterkere mate openbaren en thans menige akker braak liggen. De tarwewet is uit eindelijk in het belang der arbeidsgelegen heid. DE AARDAPPELZIEKTE. (Phythophthora infestans.) Het vorige jaar Is de aardappel ziekte (veroorzaakt door de zwam Phythophthora infestans) ongekend vroeg en in hevige mate opgetreden. Hoewel het geenszins vast staat, dat ook dit j aar de ziekte wederom vroeg zal optreden, moet toch met de mo gelijkheid daarvan rtfkening gehouden worden. Vandaar, dat nu reeds speci aal de aandacht van de verbouwers van vroege aardappelen, maar ook van die van latere soorten, geves tigd wordt op de maatregelen, die genomen moeten worden om dooreen tijdige besproeiing van het loof de ziekte tegen te gaan en daardoor scha de te voorkomen. Deze maatregelen zijn: het aanschaf fen van de noodige bestrijdingsmid delen en het nazien en in gereed heid brengen, zoo noodig ook het aankoopen van sproeiwerktuigen. Als de gebruikelijke en met gunstig resultaat toegepaste bestrijdingsmidde len worden genoemd Bourgondische en Bordeauxsche pap. Bourgondische pap wordt bereid door samenvoeging van IV2 K.G. ko pervitriool en 8/4 K.G. watervrije soda (sodex) en de oplossing daarvan in 100 L. water. Bordeauxsche pap wordt bereid uit 1V2 K.G. kopervitriool en 1 K.G. ongebluschte of 2 L. droge gebluschte kalk <ro 100 L. water. Voor bijzonderheden over de be. reiding en de toepassing dezer midde len zij verwezen naar Mededeeling No. 52 van den Plantenziektenkun- digen Dienst. De Aardappelziekte (prijs f0.15) Gegevens over sproeimachines zijn opgenomen in Mededeeling No. 33 van den Plantenziektenkundigen Dfenst Sproeien en Sproeiers (prijs f0.40) Wat het tijdstip betreft, waarop voor de eerste maal het loof bespoten moet worden, zij medegedeeld, dat door het Koninklijk Meteoreologisch Insti tuut te de Bilt telkenmale bekend gemaakt wordt, als in een etmaal de weeromstandigheden gunstig (of bijna gunstig) geweest zijn voor het optre den van deaardappelziekte. Men zal goed doen, met deze be richten onmiddellijk rekening te hou den, maar het verdient ongetwijfeld ook aanbeveling, dat de aardappel telers zich er rekenschap van geven dat zij de bespuiting zullen moeten uitvoeren zooveel mogelijk in een droge periode, zoodat het niet altijd mogelijk zal zijn, de uitvoering tot het uiterste uit te stellen. Zeer noodig is het de bespuitingen eenige malen tot aan het einde van het groeisel- zoen uit te voeren, daar alleen dan een voldoende besrijding van de ziekte verkregen kan worden. Nadere inlichtingen over alles, wat met de bestrijding van de aardappel ziekte verband houdt, worden gaarne verstrekt door den Plantenziektenkun digen Dienst te Wageningen en door de bij dezen Dienst werkzame ambte naren. Voetbal. ZEEUWSCHE VOETBALBOND. De wedstrijd-uitslagen van Zondag 29 Mei luiden lste klasse A. Walcheren III-Zeelandia IV 53 De wedstrijd-uitslagen van Zaterdag 28 Mei luiden Afdeeling A. Goesche Boys II—Kats 1—2 Kortgene II—Colijnsplaat I 0—3 Colijnsplaat II—Wissekerke 5—1 Afdeeling B, Goes V—Kapelle II 3-1 Kloetinge—Nieuwdorp7—1 Wolphaartsdijk—Wilhelminadorp 1 —5 Afdeeling C. Wemeldinge—Krabbendijke 3—4 Kruiningen II—Rilland II 1—3 Hansweert III—Kapelle I 1—8 Waarde—Wit Zwart 2—5 Yerseke II is overgeplaatst van afd. B naar afd. C.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1932 | | pagina bijlage 2