BIJVOEGSEL
60ESCHE GODRANT
Buitenland,
VAN DE
VAN VRIJDAG 3 JUNI 1932.
OP DEN TWEESPRONG.
Zal de crisis
in Duitschland
een keerpunt zijn?
Begrijpelijk volgt de geheele wereld met
groote spanning de huidige verwikkelingen
in Duitschland. En deze belangstelling is
te plaatsen, omdat, wat in Duitschland
plaats vindt, in ernstige mate terugslaat op
het geheele politieke en economische we
reldgebeuren.
We behoeven dit wel niet in détails te
omschijven. Men weet, dat de oorlogs
schatting, die Duitschland opgelegd werd.
voor dit land te zwaar bleek om te dra
gen. Betaling in munt bleek al spoedig ge
heel ondoenlijk en toen Duitschland een
deel der schatting in natura kon voldoen,
en dus gedwongen werd om te zorgen, dat
het een zeer belangrijk uitvoer-overschot
kreeg, drukte dit. uit den aard der zaak,
de economische activiteit der landen, die
dit overschot moesten plaatsen, met als ge
volg een teveel aan goederen, minder be-
noodigde arbeid, werkloosheid en armoede.
Toen trachtte men den stroom aan goe
deren en deze economische ontwrichting
te stuiten door inflatie (Engeland b.v.) en
het oprichten van tolmuren. Duitschland.
dat toch al boven kracht werkte en slechts
door het maken van groote schulden aan
zijn verplichtingen kon voldoen, kreeg weer
de zwaarste klappen, kon nu in het geheel
niet meer betalen en daar zijn productie
apparaat ingesteld was op grooten uitvoer,
volgde een ook naar verhouding groote
werkloosheid. Maar ook aan de andere
landen brachten inflatie en tolmuren geen
uitkomst, want het „geval Duitschland'' is
slechts één der oorzaken en de meer di
recte oorzaak moet ongetwijfeld in den
wereld-oorlog zelf gezocht worden. In de
jaren 1914^1918 toch, werden millioenen
krachten aan het wereldproductie-apparaat
onttrokken, werden zij enkel consumenten,
en helaas „producten-vernielers". Niettemin
bleef, dank zij de geweldige inspanning van
de overblijvende producenten, de produc
tie op vrij behoorlijk peil. En een natuur
lijk gevolg was, dat, toen die millioenen
consumenten, na den wereld-oorlog, ook
weer producenten werden, of trachtten te
worden, het productie-apparaat algeheel
ontwricht werd.
Over de uiteindelijke resultaten van een
en ander behoeven we niet te schrijven;
alle landen ondervinden de crisis-ellende
„aan den lijve" en ook ons eigen land
maakt een moeilijken tijd door. Het eene
land mag de gevolgen iets meer ondervin
den dan het andere, de internationale ban
den zijn te veelvuldig en te hecht, dan dat
niet, wat in het eene land gebeurt, terug
slaat op alle andere.
De oplossing der vele gerezen moeilijk
heden is niet gemakkelijk, maar ongetwij
feld zal deze oplossing in hoofdzaak „in
ternationaal" gevonden moeten worden, en
zal men moeten beginnen, alle beletselen,
die den terugkeer tot meer normale om
standigheden verhinderen, uit den weg te
ruimen. En, zoo weer op ons meer direct
onderwerp terugkomende, één der groote
beletselen is de abnormale positie, die men
Duitschland opgedrongen heeft.
Het verloop van den binnenlandschen
toestand in Duitschland kan' niet anders
dan normaal genoemd worden. Een derge
lijk groot en energiek volk, moest tenslotte
wel den knellenden band moede worden
en een poging ondernemen om zich te be
vrijden. Het Duitsche volk ondernam die
poging onder de leuzen van Hitier, en
thans is die poging zoo krachtig geworden,
dat het kabinet-Brüning er door ten val
werd gebracht.
Of de val van Brüning in het belang
van Duitschland en de geheele wereld is,
zal men wellicht nimmer kunnen beoor-
deelen. Brüning heeft tot heden zeker op
bezadigde wijze gedaan, wat hij onder de
bestaande omstandigheden doen kón. Hij
wist een totale ineenstorting van Duitsch
land te voorkomen en uit zijn uitlatingen
was alleen op te maken, dat hij van plan
was, ook in de naaste toekomst in het be
lang van zijn land, tot het uiterste te gaan.
In dit opzicht staat men juist, in verband
met de te houden herstel-conferentie, voor
een belangrijke gebeurtenis en waar aan
Brüning niet de kans gegeven wordt die
gebeurtenis te beïnvloeden, zal men even
tueel een meer of minder gunstig resultaat
ook nooit met hem in verband kunnen
brengen. En daarom zouden we voor het
oogenblik Brüning's taak willen afsluiten
met de woorden: over den scheidende niets
dan goed.
We achten deze uitspraak temeer op
haar plaats, omdat we vreezen, dat
Duitschland thans voor moeilijker dagen
staat, dan het tot heden nog door maakte.
De te verwachten gang is de volgende:
Het jonge kabinet-Von Papen zal aan
stonds tot ontbinding van den Rijksdag
overgaan en nieuwe verkiezingen uitschrij
ven. Intusschen wordt de herstel-conferen
tie nogmaals uitgesteld. De verkiezingen
brengen dan een groote zege voor Hitier,
die in Duitschland de Man wordt, minstens
de herstel-betalingen schrapt en dreigt, of
daar dadelijk toe overgaat, met Duitsch
land krachtiger te bewapenen als ook
Frankrijk zijn bewapening niet wil vermin
deren. Maar het is niet te verwachten, dat
de andere mogendheden, onder leiding van
Frankrijk, Duitschland zoo zijn gang zullen
laten gaan, met tot gevolg een boycot, een
nieuwe bezetting enoorlog. En als we
dan het woord „oorlog" neerschrijven, den
ken we natuurlijk niet aan een oorlog van
Duitschland alleen tegen de andere mo
gendheden, maar aan een groepeering van
partijen die, volgens de huidige omstandig
heden, het meest te verwachten is.
Hierbij zij echter dadelijk opgemerkt, ter
geruststelling van hen wien het woord
„oorlog" al te schril klinkt, dat de loop
der gebeurtenissen zeer vaak een andere
wending neemt dan die welke men meent
dat de meest voor de hand liggende is.
Er is b.v. ook de mogelijkheid, dat Hit-
Ier de consequenties niet aandurft en ook
probeert te „schipperen" met tot gevolg een
verbittering onder zijn grooten aanhang en
verwarring in geheel Duitschland, daar dan
de door hem te bereiken resultaten weinig
verbetering in den inderdaad bijna onhoud-
baren toestand zullen brengen.
Het zou ook kunnen al schijnt het
zeer fantastisch dat het huidige kabinet
Von Papen, niet van plan is, om slechts
als een „overgangs-kabinet" tusschen Brü
ning en Hitier te fungeeren, en zal trachten,
desnoods dictatoriaal, mogelijk steunen
de op wat dit kabinet van „militairen en
jonkers" aan geld en wapenen achter zich
heeft, inderdaad te „regeerenDoch ook
dit avontuur zou ongetwijfeld meer ver
slechtering dan verbetering brengen, en zoo
zien we, dat alle drie deze wegen, den toe
stand voor Duitschland en de geheele we
reld slechts moeilijker kunnen maken.
Gelukkig blijft er ook nog een kleine
kans, dat, welken weg men ook opgaat,
die weg naar verbetering leidt. En dat kan
zijn als de Duitsche regeering in den ko
menden tijd eerlijk en openhartig naar de
beste oplossing zoekt en de andere mo
gendheden even eerlijk en openhartig aan
die „beste" oplossing medewerken.
Het schijnt, gezien de geschiedenis van
de na-oorlogsche jaren, bijna een illusie,
dat men inderdaad tot een dergelijke sim
pele en „menschelijke" behandeling van de
moeilijkheden zou kunnen komen, maar
toch, we meenen in deze een lichtpunt te
zien. Volgens een uitlating, dezer dagen,
van Sir John Simon, wisselen de mogend
heden op het oogenblik van gedachten over
een „conferentie ter behandeling van de
economische wereldcrisisen het zal al
leen op een dergelijke conferentie zijn, dat
de moeilijke vraagstukken van dezen tijd
in zijn geheel overzien en met vrucht be
handeld kunnen.
Reeds vorig jaar schreven we, dat noch
van een herstel-conferentie, noch van een
ontwapenings-conferentie veel resultaat
kon verwacht worden, omdat daar onder
werpen zouden behandeld worden, die in
te nauw verband staan met de geheele eco
nomische ontreddering, dan dat zij daar
van te scheiden zijn. Uit Sir John Simon's
woorden kan blijken, dat ook de groote
mogendheden tot deze conclusie gekomen
zijn, en dat is voor ons een lichtpunt.
Zoo schijnt men thans op een twee
sprong te staan, en kan de huidige regee-
ringscrisis in Duitschland een keerpunt zijn,
niet alleen voor den gang van zaken in dit
land zelf, maar voor dien van de geheele
wereld.
DIENSTWEIGERING.
Een brief van Einstein.
Prof. Einstein heeft aan den jon
gen Belgischen dienstweigeraar Si-
rnoens, wiens moeder aan den minister
van landsverdediging schreef, dat zij
de volledige verantwoordelijkheid voor
de daad van haar zoon opeischt, een
brief gezonden die door de courant
De Schelde wordt gepubliceerd.
Prof. Einstein.
„Naar mijn overtuiging," aldus prof.
Einstein, „verdient uwe weigering de
volle instemming van alle goed Euro-
peesch gezinde menschen. Het is te
hopen, dat het voorbeeld van zulke
offervaardigheid voldoende navolgers
vinde, om binnen enkelen tijd de in
standhouding van den militairen
dienstplicht onmogelijk te maken.
Eerst moet er, volgens mij, op gewerkt
worden dat eene wettelijke gelegen
heid geschapen worde om in de plaats
van den militairen dienst, dienst te
doen op een andere en nuttiger manier
in hef belang van de gemeenschap."
De ontwapeningsconferentie.
Pessimisme van lord
Ponsonby.
Lord Ponsonby, die in 1931 deel uit
maakte van het Labour-kabinet, ver
klaart in een brief aan de Times, dat
hij bij zijn bezoek aan de ontwape
ningsconferentie tot de overtuiging is
gekomen, dat de deskundigen-bespre
kingen tot niets zullen leiden. Slechts
het aannemen van het voorstel, de be
wapening van alle landen te verlagen
tof hef peil van Duitschland zou een
mislukken, met alle ernstige gevolgen
hiervan kunnen verhinderen.
DR. BRÜNING.
Z ij n optreden als r ij k s-
kanselier.
Brüning, die thans 47 jaar is, heeft
in twee zeer moeilijke jaren de leiding
van de Duitsche politiek in handen ge
had, sedert dr. Curtius als minister
van buitenlandsche zaken was afge
treden ook als diens opvolger.
In zijn boek „Man en Macht" schrijft
Kees van Hoek, dat Hindenburg en
Brüning al bij hun eerste ontmoeting
sympathie voor elkaar gevoelden, en
hij gaaf dan verder:
„Reeds eenige maanden na die ont
moeting stonden slechts deze twee
mannen als eenig bolwerk tusschen
Duitschland en den chaos. Want toen
de rijksdag niet alle herstelmaatrege
len onderschreef en nieuwe verkiezin
gen de overwinning van Hitier brach
ten, toen in dien Septembernachij
iedereen zijn hoofd verloor en men de
meest tegenstrijdige adviezen lanceer
de aftreden, dictatuur, groote coa
litie, rechtsche regeering toen hield
alleen Brüning het hoofd koel en bleef.
Met draconische middelen beredderde
hij de staatshuishouding en bracht de
hongerende millioenen den winter
door.
Dr. Brüning.
Toen ik bij den rijkskanselier was
had hij juist zijn reis door het Oosten
gemaakt en gejoel en gefluit hadden
hem veelvuldiger begroet dan gejubel,
hem, die toch met zijn Osthilfe Gesetz
de eerste systematische poging had
ondernomen om het zwaarbeproefde
gewest te helpen. Doch 'hij gaf niet om
steenen welke men naar zijn auto
wierp. „De nood is er groot", vertelde
hij mij met zorgelijken ernst, „zelfs de
gematigde elementen wanhopen er aan
de uiteindelijke resultaten eener ern
stige politiek, zij het de mijne of van
iemand anders. De belastingen moes
ten opgeschroefd worden, doch alleen
de hypotheekrenten maken al een ren
dabel bedrijf onmogelijk."
Reeds toen kwam de rijkskanselier
over de onoverkomelijke hindernis der
herstelbetalingen te spreken. Ik had
durven gewagen van de groeiende ont
stemming in Nederland tegen diï
steeds klimmende invoerrechten van
zijn minister van landbouw Schiele.
„De herstelbetalingen laten ons geen
andere keuze, zeide Brürring. Onder
het plan Dawes betaalden wij uit bui
tenlandsche .leeningen, doch het plan
Young moeten wij uit onze eigen huis
houding volbrengen, dat beteekenf dus
onzen uitvoer zoo sterk mogelijk ver-
grooten en onzen invoer zoo veel mo
gelijk inkrimpen. De herstelbetalingen
slaan dus ook onze buren, in zooverre
ze ons beletten een gezondere econo
mische politiek te voeren."
En ook deze uitlating trof mij uit
den mond van den kanselier, nadat wij
het doornige onderwerp van hef parle
mentarisme aangesneden hadden:
„Toen ik aan het bewind kwam, vond
ik een wanverhouding tusschen de
functies van regeering en rijksdag. De
partijleiders in den rijksdag hadden
langzamerhand meer en meer de rol
eener regeering overgenomen. Ik
stond voor de taak hef gezag van het
kabinet te herstellen, de regeering
heeft te regeeren, het parlement te
controleeren."
Sindsdien verergerde de toestand
voortdurend, doch de bezuinigingen
spaarden millioenen en steeds weer
wist de kanselier den oogenblikkelijk
dreigenden chaos op momenten van
hoogen nood af te wenden.
Is het te verwonderen dat zijn aan
zien staag gestegen is zoowel binnen
als buiten de rijksgrenzen? Man van
groote scherpzinnigheid en veelzijdige
diepe ontwikkeling, ligt zijn genie toch
niet zoozeer in zijn intellect dan wel
in zijn karakter. Een beroemd arts ge
tuigde eens karakteristiek: „Nooit ont-
ontmoette ik iemand met zooveel an
tennes."
Hitler en Engeland.
De „coming man" lonkt.
Onder het opschrift „Hitier wenscht
vriendschap met ons te sluiten" pu
bliceerde de „Daily Scetch" een inter
view met Hitier.
Hitier bespreekt uitvoerig de noo-
den van het Duitsche volk en ver
klaart, dat het onmogelijk de herstel
schulden kan betalen.
Ten aanzien van den vroegeren kei
zer en zijn familie is het Nationaal-
Socialisme niet vijandig gestemd, het
geen wel wordt bewezen door het feit,
dat prins August Wilhelm zelfs lid van
de partij is, doch verder is de keizer
lijke familie van geen befeekenis voor
de partij. Hitler verklaart verder, dat
hij sedert 13 jaar arbeidt aan een goe
de verstandhouding tusschen Duitsch
land en Engeland, waarin hij door de
geheele partij wordt ondersteund.
Was het herstel van vriendschappe
lijke betrekkingen met Frankrijk soms
een hopelooze taak, ten aanzien van
Engeland was dit anders. Duitscjb'upd
heeft in het verleden fouten begaan,
vooral in 1911 en in 1898, doch dit is
thans voorbij. Eerst wanneer Frank
rijk ertoe kan worden gebracht, even
als Duitschland een leger van 100.000
man te onderhouden en alle wapenen,
welke Duitschland zijn verboden af zal
schaffen, zal hij vertrouwen hebben in
den Volkenbond. Zoolang echter het
groote onderscheid blijft bestaan, kan
niet van ontwapening worden gespro
ken.
Verder verklaarde Hitier, dat het
communisme geen groote vorderingen
maakt. Duitschland zou wel afzakken
naar het bolsjewisme indien de N. S.
D. A. P. niet bestond.
Ten slotte verklaarde hij: „Wat
Duitschland noodig heeft is een Crom
well"
(Bescheidenheid belette hem waar
schijnlijk om te zeggen: „een Hitier...."
Red. G. Crt.)
letland en Engeland
De v r ij staat staakt de
betalingen.
De Iersche minister voor handel en
industrie, Lemass, heeft in een te Cork
behouden rede aangekondigd, dat Ter-
land de jaarlijksche betalingen aan
Engeland als schadevergoeding aan de
voormalige Engelsche grondbezitters
in Ierland zal staken en dat Ierland
van Engeland terugbetaling van een te
veel betaald bedrag van 30 millioen!
pd. st. zal eischen.
Lemass verklaarde in zijn rede, dat
de jaarlijksche betalingen 3 millioen
pd. st per jaar bedroegen, die thans
in Ierland zouden blijven. Het geld
moest opgebracht worden door de Ier
sche farmers, om eigenaar van den
grond te worden, die vroe
ger behoorde aan de rijke Engelsche
landheeren, die ruimschoots winsten
uit hun grond hebben getrokken. Het
bedrag van 30 millioen pd. st. dat
thans van Engeland werd teruggeëischt
had Engeland onrechtmatig verworven
en was door Ierland onder den dwang
der overeenkomsten te veel betaald.
Henry Clay gesloten.
Uit Havana wordt gemeld, dat de
sigarenfabriek Henry Clay op het punt
staat, gesloten te worden. Daardoor
zullen 20.000 arbeiders werkloos wor
den.
ProVincienieuWs
HET ONWEER.
Na eerst lang gedreigd te hebben, ont
lastte zich Donderdag boven 's-Heer Abts-
kerke, een zwaar onweder. Bij den heer
G. B. sloeg de bliksem een zolderraam
stuk. waarbij het kozijn scheurde; bij an
deren sloegen zekeringen door en bij den
heer A. B. werd de telefoon onklaar. In
het begin vielen er groote hagelsteenen.
Gisteravond ontlastte zich boven Hoe-
dekenskerke een onweer, gepaard gaande
met hevigen hagelslag De veldvruchten heb
ben zeer veel geleden; perceelen schijnen
zelfs waardeloos te zijn. Slechts enkele
landbouwers zijn tegen hagelschade verze
kerd, zoodat bij deze malaise dit wederom
een reuzen tegenslag beteekent.
Tijdens het hevige onweer, dat zich gis
teren boven Colijnsplaat ontlastte, is de
bliksem ingeslagen in de woning van C. J.,
gelukkig zonder brand te veroorzaken.
Gisteravond ontlastte zich boven We-
meldinge een onweersbui, zooals in geen
jaren is voorgekomen. De bliksem was
geen oogenblik van de lucht, en sloeg ten
slotte in in de landbouwschuur van den
landb. de Z., waar deze een begin van
brand veroorzaakte. Aan het doortastend
optreden van eenige bewoners uit de buurt,
is het te danken, dat de geheele schuur,
met inventaris, niet een prooi der vlam
men is geworden. De brandspuit was spoe
dig ter plaatse, doch behoefde niet veel
dienst meer te doen.
PLAATSELIJK NIEUWS.
HEINKENSZAND.
Raadsvergadering.
Woensdagavond kwam de gemeenteraad
in openbare zitting bijeen. Tegenwoordig
alle leden. De voorzitter heet den heer J.
Steketee in het bijzonder welkom na zijn
langdurige ziekte. Hij hoopt dat spoedig
een algeheel herstel zal intreden. In ver
band met de notulen en in een vorige
vergadering genomen besluit, wordt, nadat
een voorstel van den heer Beaufort in ver
band met het bepalen van den grondprijs
voor te koopen grond wegens uitbreiding
van de Dorpsstraat is verworpen, nader
een voorstel van B. en W. met alg. st.
genomen en de grondprijs van f lf«— op
f 2,— gebracht per M2. Met alg. st. wordt
besloten op voorstel van B. en W. een
adres te richten tot den Directeur-Gene
raal van de Posterijen en Telegrafie om
verslechteringen in den postdienst in te
Het telegrammendrama.
De bode van het ministerie stapt het
Haagsche Postkantoor binnen. Hij
geeft aan het loket een telegram af.
Sal niet gaan, meester, zegt de
autoriteit achter het loket. Onvol
doende geadresseerd!
As je me nou, antwoordt de bode,
ongeloovig lachend. Je weet toch ze
ker wel, wie Posthuma is.
(Hij weet wel, wie Posthuma is. Dat
is die meneer tegen-die-ie van meneejr
Verschuur altijd mot zeggen, dat Ex
cellentie nèt uitgegaan is!)
Geen kennis an, decreteert het
loket. Moet straat en huisnummer bij.
Maar man, 'tis voor Posthuma,
de oud-minister. Je weet wel, uit de
revues. „Posthuma, Posthuma, kijk je
nog 'eris om...."
'tSpijt me heel erg; ik bezoek
geen revues, zegt het loket.
Maar man, Posthuma, die met
z'n snór; van de distributie, van de
bonnetjes, uit de oorlogsjaren!
Wat distributie, wat oorlog. Ik
ben ontwapenaar. Gaat u op zij. Laat
die meneer door. Telegram meneer?
Ja nee, zoo laat ik me niet af
schepen, ik kom van den Minister van
Economische Zaken.
Ik heb niks te maken met Eco
nomische Zaken. De Posterijen is Wa
terstaat, dat is duidelijk. Toe, gaat u
nou weg.
Maar m-man, bez-zondig je niet,
een telegram van den Minister an Dr.
Posthuma!....
'k Heb maling an de minister en
ik heb maling an Posthuma. 'k Heb
alleenig te maken met telegrammen
en die moeten volledig geadresseerd
zijn. Gaanu op zij en maaku geen cap-
tie, want als u ;me nog lang ophou' ver
hindert u een ambtenaar in de uitoefe
ning van z'n functie. Basta; uit; Schluz;
fini. Eén, gulden meneer.
Verbouwereerd, geaffronteerd en
een ervaring rijker keert de bode naar
het departement terug. Hij peinst:
Posthuma-van-de-dlstributie... Hij leest
het telegram over het is niet mis!
en neemt een telefoonboek ter hand.
Zou Posthuma nog in de Anthonie
straat wonen? Dat adres kent iedere
Hagenaar.... Zijn huis werd jn den oor
log dag en nacht door politie bewaakt,
vanwege de dreigbrieven, die de le
vensmiddelendictator iederen ochtend
bij z'n kalkeitje vond. De bode begint
te bladeren: I, J. K, L, M, N, O, P,
Pe, Pi, Po.
„Ting, ting, ting, ting, ting...."
De klok van het departement slaat
vijf uur.
Een ambtenaar behoeft na vijf uur
niet te werken.
Hij zoekt niet verder en legt het te
legram op 's ministers schrijftafel te
rug.
Den volgenden ochtend vindt Dr.
Posthuma het telegram in z'n krant
en minister Verschuur vindt het tele
gram op zijn bureau....
Het adres van dr. Posthuma is nog
altijd niet bekend, maar het telegram
heeft hem bereikt.
C' est la vie.
Aldus de „Prov. Gron. Ct." Minister
Verschuur heeft medegedeeld, dat dit
zijn „minst snuggeren bode" overko
men is. Maar of de adresseering zelve
wel buitengewoon „snugger" geweest
is?
trekken. Met alg. st. wordt besloten de
rechten op vergunning van dranklocalitei-
ten te bepalen op f 40,met een vergun
ningsrecht van f 7,50 minimum der te schat
ten huurwaarde en een schatter te benoe
men tegen een belooning van f 1,— per ge
schat perceel. Besloten wordt met 4 tegen
3 stemmen in te trekken het raadsbesluit
betreffende toetreding tot het registratie
bureau van de vereeniging van Ned. Ge
meenten. Met alg. st. wordt op voorstel
van B. en W. besloten een wachttijd voor
steuntrekkenden vast te stellen van 6 dagen
Bij de rondvraag verzocht de heer
Beaufort aan B. en W. een regeling te ma
ken waarbij bepaald wordt, dat aan per
sonen, aan wie op een of andere wijze
steun uit de openbare kassen wordt ver
leend, geen sterken drank mag worden ver
schaft. De voorzitter zegt dit verzoek toe,
daar ook hem de noodzakelijkheid daar-
/an blijkt. Alle overige leden sympathisee-
ren met dit verzoek. Aan een en ander
zal spoedig uitvoering worden gegeven.
De heer Simonse wijst op den slechten toe
stand, waarin een gedeelte van de Dorps
straat verkeert. De voorzitter zegt verbe
tering toe.
's-HEER ARENDSKERKE.
Door de wijkzuster is ontvangen voor
verleende hulp een bedrag van f 2,50.
KRABBENDIJKE.
Onbestelbare brieven van welke de af
zenders onbekend zijn. Terugontvangen in
de 2e helft der maand Mei 1932, door het
kantoor te Krabbendijke. Brieven binnen
land: Fabriek van Astrakan, Breda; Brie
ven no. 437, Bureau van dit blad; Rijks
verzekeringsbank, Amsterdam.
Aan het postkantoor alhier en de daar
onder ressorteerende hulppostkantoren
werd gedurende de maand Mei 1932 inge
legd f8113,44, terubetaald f9631,09.
Het laatste door dat kantoor uitgegeven
boekje draagt het nummer 4838.
RILLAND-BATH.
Tot orgelist bij de Ned. Herv. Gemeente
alhier, is benoemd de heer J. Rijn te Goes,
zulks uit 4 sollicitanten.