BIJVOEGSEL 60ESCHE GODRANT Buitenland, VAN DE VAN VRIJDAG 3 JUNI 1932. OP DEN TWEESPRONG. Zal de crisis in Duitschland een keerpunt zijn? Begrijpelijk volgt de geheele wereld met groote spanning de huidige verwikkelingen in Duitschland. En deze belangstelling is te plaatsen, omdat, wat in Duitschland plaats vindt, in ernstige mate terugslaat op het geheele politieke en economische we reldgebeuren. We behoeven dit wel niet in détails te omschijven. Men weet, dat de oorlogs schatting, die Duitschland opgelegd werd. voor dit land te zwaar bleek om te dra gen. Betaling in munt bleek al spoedig ge heel ondoenlijk en toen Duitschland een deel der schatting in natura kon voldoen, en dus gedwongen werd om te zorgen, dat het een zeer belangrijk uitvoer-overschot kreeg, drukte dit. uit den aard der zaak, de economische activiteit der landen, die dit overschot moesten plaatsen, met als ge volg een teveel aan goederen, minder be- noodigde arbeid, werkloosheid en armoede. Toen trachtte men den stroom aan goe deren en deze economische ontwrichting te stuiten door inflatie (Engeland b.v.) en het oprichten van tolmuren. Duitschland. dat toch al boven kracht werkte en slechts door het maken van groote schulden aan zijn verplichtingen kon voldoen, kreeg weer de zwaarste klappen, kon nu in het geheel niet meer betalen en daar zijn productie apparaat ingesteld was op grooten uitvoer, volgde een ook naar verhouding groote werkloosheid. Maar ook aan de andere landen brachten inflatie en tolmuren geen uitkomst, want het „geval Duitschland'' is slechts één der oorzaken en de meer di recte oorzaak moet ongetwijfeld in den wereld-oorlog zelf gezocht worden. In de jaren 1914^1918 toch, werden millioenen krachten aan het wereldproductie-apparaat onttrokken, werden zij enkel consumenten, en helaas „producten-vernielers". Niettemin bleef, dank zij de geweldige inspanning van de overblijvende producenten, de produc tie op vrij behoorlijk peil. En een natuur lijk gevolg was, dat, toen die millioenen consumenten, na den wereld-oorlog, ook weer producenten werden, of trachtten te worden, het productie-apparaat algeheel ontwricht werd. Over de uiteindelijke resultaten van een en ander behoeven we niet te schrijven; alle landen ondervinden de crisis-ellende „aan den lijve" en ook ons eigen land maakt een moeilijken tijd door. Het eene land mag de gevolgen iets meer ondervin den dan het andere, de internationale ban den zijn te veelvuldig en te hecht, dan dat niet, wat in het eene land gebeurt, terug slaat op alle andere. De oplossing der vele gerezen moeilijk heden is niet gemakkelijk, maar ongetwij feld zal deze oplossing in hoofdzaak „in ternationaal" gevonden moeten worden, en zal men moeten beginnen, alle beletselen, die den terugkeer tot meer normale om standigheden verhinderen, uit den weg te ruimen. En, zoo weer op ons meer direct onderwerp terugkomende, één der groote beletselen is de abnormale positie, die men Duitschland opgedrongen heeft. Het verloop van den binnenlandschen toestand in Duitschland kan' niet anders dan normaal genoemd worden. Een derge lijk groot en energiek volk, moest tenslotte wel den knellenden band moede worden en een poging ondernemen om zich te be vrijden. Het Duitsche volk ondernam die poging onder de leuzen van Hitier, en thans is die poging zoo krachtig geworden, dat het kabinet-Brüning er door ten val werd gebracht. Of de val van Brüning in het belang van Duitschland en de geheele wereld is, zal men wellicht nimmer kunnen beoor- deelen. Brüning heeft tot heden zeker op bezadigde wijze gedaan, wat hij onder de bestaande omstandigheden doen kón. Hij wist een totale ineenstorting van Duitsch land te voorkomen en uit zijn uitlatingen was alleen op te maken, dat hij van plan was, ook in de naaste toekomst in het be lang van zijn land, tot het uiterste te gaan. In dit opzicht staat men juist, in verband met de te houden herstel-conferentie, voor een belangrijke gebeurtenis en waar aan Brüning niet de kans gegeven wordt die gebeurtenis te beïnvloeden, zal men even tueel een meer of minder gunstig resultaat ook nooit met hem in verband kunnen brengen. En daarom zouden we voor het oogenblik Brüning's taak willen afsluiten met de woorden: over den scheidende niets dan goed. We achten deze uitspraak temeer op haar plaats, omdat we vreezen, dat Duitschland thans voor moeilijker dagen staat, dan het tot heden nog door maakte. De te verwachten gang is de volgende: Het jonge kabinet-Von Papen zal aan stonds tot ontbinding van den Rijksdag overgaan en nieuwe verkiezingen uitschrij ven. Intusschen wordt de herstel-conferen tie nogmaals uitgesteld. De verkiezingen brengen dan een groote zege voor Hitier, die in Duitschland de Man wordt, minstens de herstel-betalingen schrapt en dreigt, of daar dadelijk toe overgaat, met Duitsch land krachtiger te bewapenen als ook Frankrijk zijn bewapening niet wil vermin deren. Maar het is niet te verwachten, dat de andere mogendheden, onder leiding van Frankrijk, Duitschland zoo zijn gang zullen laten gaan, met tot gevolg een boycot, een nieuwe bezetting enoorlog. En als we dan het woord „oorlog" neerschrijven, den ken we natuurlijk niet aan een oorlog van Duitschland alleen tegen de andere mo gendheden, maar aan een groepeering van partijen die, volgens de huidige omstandig heden, het meest te verwachten is. Hierbij zij echter dadelijk opgemerkt, ter geruststelling van hen wien het woord „oorlog" al te schril klinkt, dat de loop der gebeurtenissen zeer vaak een andere wending neemt dan die welke men meent dat de meest voor de hand liggende is. Er is b.v. ook de mogelijkheid, dat Hit- Ier de consequenties niet aandurft en ook probeert te „schipperen" met tot gevolg een verbittering onder zijn grooten aanhang en verwarring in geheel Duitschland, daar dan de door hem te bereiken resultaten weinig verbetering in den inderdaad bijna onhoud- baren toestand zullen brengen. Het zou ook kunnen al schijnt het zeer fantastisch dat het huidige kabinet Von Papen, niet van plan is, om slechts als een „overgangs-kabinet" tusschen Brü ning en Hitier te fungeeren, en zal trachten, desnoods dictatoriaal, mogelijk steunen de op wat dit kabinet van „militairen en jonkers" aan geld en wapenen achter zich heeft, inderdaad te „regeerenDoch ook dit avontuur zou ongetwijfeld meer ver slechtering dan verbetering brengen, en zoo zien we, dat alle drie deze wegen, den toe stand voor Duitschland en de geheele we reld slechts moeilijker kunnen maken. Gelukkig blijft er ook nog een kleine kans, dat, welken weg men ook opgaat, die weg naar verbetering leidt. En dat kan zijn als de Duitsche regeering in den ko menden tijd eerlijk en openhartig naar de beste oplossing zoekt en de andere mo gendheden even eerlijk en openhartig aan die „beste" oplossing medewerken. Het schijnt, gezien de geschiedenis van de na-oorlogsche jaren, bijna een illusie, dat men inderdaad tot een dergelijke sim pele en „menschelijke" behandeling van de moeilijkheden zou kunnen komen, maar toch, we meenen in deze een lichtpunt te zien. Volgens een uitlating, dezer dagen, van Sir John Simon, wisselen de mogend heden op het oogenblik van gedachten over een „conferentie ter behandeling van de economische wereldcrisisen het zal al leen op een dergelijke conferentie zijn, dat de moeilijke vraagstukken van dezen tijd in zijn geheel overzien en met vrucht be handeld kunnen. Reeds vorig jaar schreven we, dat noch van een herstel-conferentie, noch van een ontwapenings-conferentie veel resultaat kon verwacht worden, omdat daar onder werpen zouden behandeld worden, die in te nauw verband staan met de geheele eco nomische ontreddering, dan dat zij daar van te scheiden zijn. Uit Sir John Simon's woorden kan blijken, dat ook de groote mogendheden tot deze conclusie gekomen zijn, en dat is voor ons een lichtpunt. Zoo schijnt men thans op een twee sprong te staan, en kan de huidige regee- ringscrisis in Duitschland een keerpunt zijn, niet alleen voor den gang van zaken in dit land zelf, maar voor dien van de geheele wereld. DIENSTWEIGERING. Een brief van Einstein. Prof. Einstein heeft aan den jon gen Belgischen dienstweigeraar Si- rnoens, wiens moeder aan den minister van landsverdediging schreef, dat zij de volledige verantwoordelijkheid voor de daad van haar zoon opeischt, een brief gezonden die door de courant De Schelde wordt gepubliceerd. Prof. Einstein. „Naar mijn overtuiging," aldus prof. Einstein, „verdient uwe weigering de volle instemming van alle goed Euro- peesch gezinde menschen. Het is te hopen, dat het voorbeeld van zulke offervaardigheid voldoende navolgers vinde, om binnen enkelen tijd de in standhouding van den militairen dienstplicht onmogelijk te maken. Eerst moet er, volgens mij, op gewerkt worden dat eene wettelijke gelegen heid geschapen worde om in de plaats van den militairen dienst, dienst te doen op een andere en nuttiger manier in hef belang van de gemeenschap." De ontwapeningsconferentie. Pessimisme van lord Ponsonby. Lord Ponsonby, die in 1931 deel uit maakte van het Labour-kabinet, ver klaart in een brief aan de Times, dat hij bij zijn bezoek aan de ontwape ningsconferentie tot de overtuiging is gekomen, dat de deskundigen-bespre kingen tot niets zullen leiden. Slechts het aannemen van het voorstel, de be wapening van alle landen te verlagen tof hef peil van Duitschland zou een mislukken, met alle ernstige gevolgen hiervan kunnen verhinderen. DR. BRÜNING. Z ij n optreden als r ij k s- kanselier. Brüning, die thans 47 jaar is, heeft in twee zeer moeilijke jaren de leiding van de Duitsche politiek in handen ge had, sedert dr. Curtius als minister van buitenlandsche zaken was afge treden ook als diens opvolger. In zijn boek „Man en Macht" schrijft Kees van Hoek, dat Hindenburg en Brüning al bij hun eerste ontmoeting sympathie voor elkaar gevoelden, en hij gaaf dan verder: „Reeds eenige maanden na die ont moeting stonden slechts deze twee mannen als eenig bolwerk tusschen Duitschland en den chaos. Want toen de rijksdag niet alle herstelmaatrege len onderschreef en nieuwe verkiezin gen de overwinning van Hitier brach ten, toen in dien Septembernachij iedereen zijn hoofd verloor en men de meest tegenstrijdige adviezen lanceer de aftreden, dictatuur, groote coa litie, rechtsche regeering toen hield alleen Brüning het hoofd koel en bleef. Met draconische middelen beredderde hij de staatshuishouding en bracht de hongerende millioenen den winter door. Dr. Brüning. Toen ik bij den rijkskanselier was had hij juist zijn reis door het Oosten gemaakt en gejoel en gefluit hadden hem veelvuldiger begroet dan gejubel, hem, die toch met zijn Osthilfe Gesetz de eerste systematische poging had ondernomen om het zwaarbeproefde gewest te helpen. Doch 'hij gaf niet om steenen welke men naar zijn auto wierp. „De nood is er groot", vertelde hij mij met zorgelijken ernst, „zelfs de gematigde elementen wanhopen er aan de uiteindelijke resultaten eener ern stige politiek, zij het de mijne of van iemand anders. De belastingen moes ten opgeschroefd worden, doch alleen de hypotheekrenten maken al een ren dabel bedrijf onmogelijk." Reeds toen kwam de rijkskanselier over de onoverkomelijke hindernis der herstelbetalingen te spreken. Ik had durven gewagen van de groeiende ont stemming in Nederland tegen diï steeds klimmende invoerrechten van zijn minister van landbouw Schiele. „De herstelbetalingen laten ons geen andere keuze, zeide Brürring. Onder het plan Dawes betaalden wij uit bui tenlandsche .leeningen, doch het plan Young moeten wij uit onze eigen huis houding volbrengen, dat beteekenf dus onzen uitvoer zoo sterk mogelijk ver- grooten en onzen invoer zoo veel mo gelijk inkrimpen. De herstelbetalingen slaan dus ook onze buren, in zooverre ze ons beletten een gezondere econo mische politiek te voeren." En ook deze uitlating trof mij uit den mond van den kanselier, nadat wij het doornige onderwerp van hef parle mentarisme aangesneden hadden: „Toen ik aan het bewind kwam, vond ik een wanverhouding tusschen de functies van regeering en rijksdag. De partijleiders in den rijksdag hadden langzamerhand meer en meer de rol eener regeering overgenomen. Ik stond voor de taak hef gezag van het kabinet te herstellen, de regeering heeft te regeeren, het parlement te controleeren." Sindsdien verergerde de toestand voortdurend, doch de bezuinigingen spaarden millioenen en steeds weer wist de kanselier den oogenblikkelijk dreigenden chaos op momenten van hoogen nood af te wenden. Is het te verwonderen dat zijn aan zien staag gestegen is zoowel binnen als buiten de rijksgrenzen? Man van groote scherpzinnigheid en veelzijdige diepe ontwikkeling, ligt zijn genie toch niet zoozeer in zijn intellect dan wel in zijn karakter. Een beroemd arts ge tuigde eens karakteristiek: „Nooit ont- ontmoette ik iemand met zooveel an tennes." Hitler en Engeland. De „coming man" lonkt. Onder het opschrift „Hitier wenscht vriendschap met ons te sluiten" pu bliceerde de „Daily Scetch" een inter view met Hitier. Hitier bespreekt uitvoerig de noo- den van het Duitsche volk en ver klaart, dat het onmogelijk de herstel schulden kan betalen. Ten aanzien van den vroegeren kei zer en zijn familie is het Nationaal- Socialisme niet vijandig gestemd, het geen wel wordt bewezen door het feit, dat prins August Wilhelm zelfs lid van de partij is, doch verder is de keizer lijke familie van geen befeekenis voor de partij. Hitler verklaart verder, dat hij sedert 13 jaar arbeidt aan een goe de verstandhouding tusschen Duitsch land en Engeland, waarin hij door de geheele partij wordt ondersteund. Was het herstel van vriendschappe lijke betrekkingen met Frankrijk soms een hopelooze taak, ten aanzien van Engeland was dit anders. Duitscjb'upd heeft in het verleden fouten begaan, vooral in 1911 en in 1898, doch dit is thans voorbij. Eerst wanneer Frank rijk ertoe kan worden gebracht, even als Duitschland een leger van 100.000 man te onderhouden en alle wapenen, welke Duitschland zijn verboden af zal schaffen, zal hij vertrouwen hebben in den Volkenbond. Zoolang echter het groote onderscheid blijft bestaan, kan niet van ontwapening worden gespro ken. Verder verklaarde Hitier, dat het communisme geen groote vorderingen maakt. Duitschland zou wel afzakken naar het bolsjewisme indien de N. S. D. A. P. niet bestond. Ten slotte verklaarde hij: „Wat Duitschland noodig heeft is een Crom well" (Bescheidenheid belette hem waar schijnlijk om te zeggen: „een Hitier...." Red. G. Crt.) letland en Engeland De v r ij staat staakt de betalingen. De Iersche minister voor handel en industrie, Lemass, heeft in een te Cork behouden rede aangekondigd, dat Ter- land de jaarlijksche betalingen aan Engeland als schadevergoeding aan de voormalige Engelsche grondbezitters in Ierland zal staken en dat Ierland van Engeland terugbetaling van een te veel betaald bedrag van 30 millioen! pd. st. zal eischen. Lemass verklaarde in zijn rede, dat de jaarlijksche betalingen 3 millioen pd. st per jaar bedroegen, die thans in Ierland zouden blijven. Het geld moest opgebracht worden door de Ier sche farmers, om eigenaar van den grond te worden, die vroe ger behoorde aan de rijke Engelsche landheeren, die ruimschoots winsten uit hun grond hebben getrokken. Het bedrag van 30 millioen pd. st. dat thans van Engeland werd teruggeëischt had Engeland onrechtmatig verworven en was door Ierland onder den dwang der overeenkomsten te veel betaald. Henry Clay gesloten. Uit Havana wordt gemeld, dat de sigarenfabriek Henry Clay op het punt staat, gesloten te worden. Daardoor zullen 20.000 arbeiders werkloos wor den. ProVincienieuWs HET ONWEER. Na eerst lang gedreigd te hebben, ont lastte zich Donderdag boven 's-Heer Abts- kerke, een zwaar onweder. Bij den heer G. B. sloeg de bliksem een zolderraam stuk. waarbij het kozijn scheurde; bij an deren sloegen zekeringen door en bij den heer A. B. werd de telefoon onklaar. In het begin vielen er groote hagelsteenen. Gisteravond ontlastte zich boven Hoe- dekenskerke een onweer, gepaard gaande met hevigen hagelslag De veldvruchten heb ben zeer veel geleden; perceelen schijnen zelfs waardeloos te zijn. Slechts enkele landbouwers zijn tegen hagelschade verze kerd, zoodat bij deze malaise dit wederom een reuzen tegenslag beteekent. Tijdens het hevige onweer, dat zich gis teren boven Colijnsplaat ontlastte, is de bliksem ingeslagen in de woning van C. J., gelukkig zonder brand te veroorzaken. Gisteravond ontlastte zich boven We- meldinge een onweersbui, zooals in geen jaren is voorgekomen. De bliksem was geen oogenblik van de lucht, en sloeg ten slotte in in de landbouwschuur van den landb. de Z., waar deze een begin van brand veroorzaakte. Aan het doortastend optreden van eenige bewoners uit de buurt, is het te danken, dat de geheele schuur, met inventaris, niet een prooi der vlam men is geworden. De brandspuit was spoe dig ter plaatse, doch behoefde niet veel dienst meer te doen. PLAATSELIJK NIEUWS. HEINKENSZAND. Raadsvergadering. Woensdagavond kwam de gemeenteraad in openbare zitting bijeen. Tegenwoordig alle leden. De voorzitter heet den heer J. Steketee in het bijzonder welkom na zijn langdurige ziekte. Hij hoopt dat spoedig een algeheel herstel zal intreden. In ver band met de notulen en in een vorige vergadering genomen besluit, wordt, nadat een voorstel van den heer Beaufort in ver band met het bepalen van den grondprijs voor te koopen grond wegens uitbreiding van de Dorpsstraat is verworpen, nader een voorstel van B. en W. met alg. st. genomen en de grondprijs van f lf«— op f 2,— gebracht per M2. Met alg. st. wordt besloten op voorstel van B. en W. een adres te richten tot den Directeur-Gene raal van de Posterijen en Telegrafie om verslechteringen in den postdienst in te Het telegrammendrama. De bode van het ministerie stapt het Haagsche Postkantoor binnen. Hij geeft aan het loket een telegram af. Sal niet gaan, meester, zegt de autoriteit achter het loket. Onvol doende geadresseerd! As je me nou, antwoordt de bode, ongeloovig lachend. Je weet toch ze ker wel, wie Posthuma is. (Hij weet wel, wie Posthuma is. Dat is die meneer tegen-die-ie van meneejr Verschuur altijd mot zeggen, dat Ex cellentie nèt uitgegaan is!) Geen kennis an, decreteert het loket. Moet straat en huisnummer bij. Maar man, 'tis voor Posthuma, de oud-minister. Je weet wel, uit de revues. „Posthuma, Posthuma, kijk je nog 'eris om...." 'tSpijt me heel erg; ik bezoek geen revues, zegt het loket. Maar man, Posthuma, die met z'n snór; van de distributie, van de bonnetjes, uit de oorlogsjaren! Wat distributie, wat oorlog. Ik ben ontwapenaar. Gaat u op zij. Laat die meneer door. Telegram meneer? Ja nee, zoo laat ik me niet af schepen, ik kom van den Minister van Economische Zaken. Ik heb niks te maken met Eco nomische Zaken. De Posterijen is Wa terstaat, dat is duidelijk. Toe, gaat u nou weg. Maar m-man, bez-zondig je niet, een telegram van den Minister an Dr. Posthuma!.... 'k Heb maling an de minister en ik heb maling an Posthuma. 'k Heb alleenig te maken met telegrammen en die moeten volledig geadresseerd zijn. Gaanu op zij en maaku geen cap- tie, want als u ;me nog lang ophou' ver hindert u een ambtenaar in de uitoefe ning van z'n functie. Basta; uit; Schluz; fini. Eén, gulden meneer. Verbouwereerd, geaffronteerd en een ervaring rijker keert de bode naar het departement terug. Hij peinst: Posthuma-van-de-dlstributie... Hij leest het telegram over het is niet mis! en neemt een telefoonboek ter hand. Zou Posthuma nog in de Anthonie straat wonen? Dat adres kent iedere Hagenaar.... Zijn huis werd jn den oor log dag en nacht door politie bewaakt, vanwege de dreigbrieven, die de le vensmiddelendictator iederen ochtend bij z'n kalkeitje vond. De bode begint te bladeren: I, J. K, L, M, N, O, P, Pe, Pi, Po. „Ting, ting, ting, ting, ting...." De klok van het departement slaat vijf uur. Een ambtenaar behoeft na vijf uur niet te werken. Hij zoekt niet verder en legt het te legram op 's ministers schrijftafel te rug. Den volgenden ochtend vindt Dr. Posthuma het telegram in z'n krant en minister Verschuur vindt het tele gram op zijn bureau.... Het adres van dr. Posthuma is nog altijd niet bekend, maar het telegram heeft hem bereikt. C' est la vie. Aldus de „Prov. Gron. Ct." Minister Verschuur heeft medegedeeld, dat dit zijn „minst snuggeren bode" overko men is. Maar of de adresseering zelve wel buitengewoon „snugger" geweest is? trekken. Met alg. st. wordt besloten de rechten op vergunning van dranklocalitei- ten te bepalen op f 40,met een vergun ningsrecht van f 7,50 minimum der te schat ten huurwaarde en een schatter te benoe men tegen een belooning van f 1,— per ge schat perceel. Besloten wordt met 4 tegen 3 stemmen in te trekken het raadsbesluit betreffende toetreding tot het registratie bureau van de vereeniging van Ned. Ge meenten. Met alg. st. wordt op voorstel van B. en W. besloten een wachttijd voor steuntrekkenden vast te stellen van 6 dagen Bij de rondvraag verzocht de heer Beaufort aan B. en W. een regeling te ma ken waarbij bepaald wordt, dat aan per sonen, aan wie op een of andere wijze steun uit de openbare kassen wordt ver leend, geen sterken drank mag worden ver schaft. De voorzitter zegt dit verzoek toe, daar ook hem de noodzakelijkheid daar- /an blijkt. Alle overige leden sympathisee- ren met dit verzoek. Aan een en ander zal spoedig uitvoering worden gegeven. De heer Simonse wijst op den slechten toe stand, waarin een gedeelte van de Dorps straat verkeert. De voorzitter zegt verbe tering toe. 's-HEER ARENDSKERKE. Door de wijkzuster is ontvangen voor verleende hulp een bedrag van f 2,50. KRABBENDIJKE. Onbestelbare brieven van welke de af zenders onbekend zijn. Terugontvangen in de 2e helft der maand Mei 1932, door het kantoor te Krabbendijke. Brieven binnen land: Fabriek van Astrakan, Breda; Brie ven no. 437, Bureau van dit blad; Rijks verzekeringsbank, Amsterdam. Aan het postkantoor alhier en de daar onder ressorteerende hulppostkantoren werd gedurende de maand Mei 1932 inge legd f8113,44, terubetaald f9631,09. Het laatste door dat kantoor uitgegeven boekje draagt het nummer 4838. RILLAND-BATH. Tot orgelist bij de Ned. Herv. Gemeente alhier, is benoemd de heer J. Rijn te Goes, zulks uit 4 sollicitanten.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1932 | | pagina bijlage 1