SOLA i SILVER De Kleine Bazar De weg tot geluk N° 65 Vrijdag 3 Juni 1932 119® Jaargang. Bij dit nummer be hoort een bijvoegsel. Binnenland LUNCHKAAS ABONNEMENT Prijs per kwartaal in Goes ƒ2»— buiten Goes ƒ2,— Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt Maandag-*, Woensdag en Vrijdagavond. (iOESOIE UitgaveNaamlooze Vennootschap Goesche Courant Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 COURANT en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf gevestigd te Goes. ADVERTENTIEN van 1—5 regels 1,20» elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt 2 maal berekend. Dienst aanbiedingen en aanvragen 15 ct. per regel. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voonn. DE GRENZEN OVER. Belgische land bouwers en wij. Naast ons ligt „De Korenbloem", een Vlaamsch Landbouw-weekblad, orgaan van de Landbouwersvereeniging te Aalst, België. Het blad voert het devies: „Arbeid adelt terwijl de kop mede aanduidt, dat het is bestemd „voor de landbouwers, door de landbouwers". Het hoofdartikel is gewijd aan den land bouw en de vervoer-tarieven per spoor. Eigenaardig doet het aan, hierbij dezelfde klanken te beluisteren, als die, welke we in eigen landbouwpers voortdurend kun nen opvangen. „Verschillende economische bedrijven doen een beroep op de Regee ring om door een verlaging der vervoer- 1 Jr tarieven verzachting te brengen aan de ernstige moeilijkheden, waarmede zij heb ben te kampen". De Regeering heeft on derzocht, of een algemeene vermindering der vervoer-tarieven zou worden vergoed door een algemeene toename van het ver voer, doch uit ervaringen, opgedaan door het buitenland, is zij hierop niet ingegaan. De Regeering zal nu tarieven vaststellen voor de verschillende economische be drijfstakken afzonderlijk, maar dan, zoo be toogt „De Korenbloem", h^eft onze land bouw ook zijn eischen. Dikwijls heeft de landbouw om een gunst-tarief gevraagd, doch doorgaans liep zij een weigering op. Vlotter ging dit met de nijverheid, die vaak rijkelijk met bijzondere gunst-tarieven werd begiftigd. Toch telt de Belgische landbouw bij het vervoer per spoor wel mede In 1930 bedroeg het totaal-vervoer der land bouwproducten per spoor ongeveer 6.750.000 ton, waarvan een bedrag werd ontvangen van ongeveer 300.025.000 francs Een vermindering op de tarieven van b.v. 10% zou voor den landbouw een jaarlijksche besparing beteekenen van 30.025.000 francs, welke niet te versmaden is. In gewone omstandigheden zijn de ta rieven voor de landbouwproducten reeds hoog, zoo vervolgt het blad, doch nu de prijzen dier producten zoo geweldig zijn gedaald, bedragen zij een in 't oog loo pend te hoog percentage der waarde. Ge zien de scherpe crisis, welke het landbouw bedrijf in al zijne takken heeft aangetast, eischt de landbouw met nadruk zijn aan deel op. Ook in deze kwestie is de nijver heid te lang als troetelkind behandeld ge weest en dienen het evenwicht en de recht vaardigheid te worden hersteld ten bate van den landbouw. De Regeering heeft een ernstig onrecht goed te maken ten opzichte van onzen landbouw. Precies dezelfde klachten en klanken als bij ons Dit doet ons de vraag stellen, of wij als landbouwers, die toch in elk land zoo n bijzondere positie innemen, niet meer voeling met onze buren moeten zoeken. Natuurlijk zou dat moeten gaan langs or- ganisatorischen weg, landbouwbladen kon den worden uitgewisseld, onze vergaderin gen konden door buitenlandsche vertegen woordigers werden bezocht en omgekeerd. Het wil ons voorkomen, dat daardoor 70 FEUILLETON door E. PHILIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van M. HELLEMA. Later kwam de dokter naar Gerald zien, en Christopher geleidde Mary door de hall naar de biljartkamer. „Mary", deelde hij haar mede, zoodra hij de deur had gesloten. „Ik had een re den om hedenavond te komen. Ik heb het meisje gezien". „Waar?" vroeg Mary ademloos. „Hier in Londen. De poorten van Marl borough House werden juist geopend, toen ik langs Pall Mali kwam, en ik moest een oogenblik op het plaveisel blijven staan. Een klein rijtuigje kwam er aan. De raampjes waren gesloten, maar ik stond op eenige schreden afstand. Het meisje zat er in met een jongen man. N „O! Had je maar ontdekt, waar zij heen gingen!" riep Mary uit. „Gerald zal nooit beter worden, eer hij haar gezien heeft". „Dan kan hij dat doen, wanneer hij wil", antwoordde Christopher. „Ik sprong in een taxi en volgde het rijtuig. Het hield stil vooreerst veel misverstand uit den weg zou worden geruimd en tevens achten we het mogelijk, dat daardoor een toenadering zou ontstaan, die aan diplomatieke onderhan delingen op dit terrein ten goede zouden komen. „Redt u zelve", heet de landbouw - vereeniging te Aalst en als de redacteur van de „De Korenbloem" spreekt tot de boerenjeugd: „Standsbewust moeten we zijn, jonge boeren en boerinnen; stands- fierheid moeten we hebben om van tel te zijn in de maatschappij; naar meer ontwik keling van ons zelf, van heel onzen stand moeten we streven, om aldus het onze bij te brengen in het werk ter zedelijke en geestelijke verheffing van ons volk", is het dan niet, alsof we onzen Z. L. M.-schen voorzitter hooren? Men gevoelt zoo, dat we dezelfde belangen hebben te verdedi gen tegen a. h. w. dezelfde tegenstanders. Nog eens, waar door hoogerhand steeds vaster de deuren en vensters worden ge sloten, daar zou een vriendelijke weder- zijdsche visite in eigen huis wonderen kun nen doen. We zouden het zeer toejuichen en het tegelijk een stap van wijs beleid vinden, als onze Z. L. M. op dit terrein baan zou willen breken. Het zou daar in joede handen zijn W. UIT DE TWEEDE KAMER, Verdragen met an dere mogendheden. Na de langdurige theologische debatten der laatste dagen heeft de Tweede Kamer weer eens tijd gevonden om haar aandacht te bepalen tot een voorgestelden practi- schen maatregel, uit den nood der tijden geboren: een machtiging van de regeering om verdragen te bekrachtigen met vreemde mogendheden, welke beperkende bepalin gen hebben getroffen t. a. van het interna tionale betalingsverkeer. Deze omschrij ving geeft echter slechts den inhoud van het ontwerp weer in zijn oorspronkelijken vorm. Het is echter later uitgebreid met een bepaling, die het zwaartepunt is ge worden, omdat zij beslissend is voor Ne derlands handelspolitiek. Deze bepaling geeft n.l. de regeering de bevoegdheid bij algemeenen maatregel van bestuur een de- viezenregeling te treffen t. a. van den in voer uit landen, welke zelf beperkende be palingen hebben getroffen in zake het in ternationale betalingsverkeer. En het was juist deze bepaling, welke bij bepaalde groepen eenig, zij het niet principieel verzet heeft gewekt. Zoo ver klaarde dr. Van der Waerden (s.d.a.p.), dat hij gaarne zoo ver mogelijk met de re geering mee zou willen gaan, doch dat hij zijn stem niet zou kunnen geven als wordt vastgehouden aan de „blanco volmacht". Spr. bleek echter bereid den minister tege moet te treden, op voorwaarde dat slechts zal worden opgetreden na overleg met de Kamer of met een commissie, zooals hij bij amendement heeft voorgesteld. In velerlei opzicht sloot zich de heer Oud (v.d.) bij dit betoog aan. Het denkbeeld van een vaste commis sie lokte hem in verband met een en an der wel aan: zoodoende kan men waar borgen scheppen, dat de bevoegdheid aan de regeering verleend, op voorzichtige wij ze zal worden gebruikt. Hoewel hij niet blind was voor de ge opperde bezwaren, bleek de neiging van den heer Bierema (lib.) om met de regee ring mede te gaan grooter dan die van den heer Oud. Die bezwaren maken het ont werp voor hem niet verwerpelijk. Duitsch- land behandelt niet alle landen gelijk en laat een grooten invoer uit Rusland toe. Men kan niet in redelijkheid verlangen dat Nederland zich daarbij neerlegt. Het ont werp geeft inderdaad de regeering schier dictatoriale bevoegdheden, doch het is on mogelijk haar de handen te binden. Spr. juichte daarom het denkbeeld van een vas te commissie met warmte toe. Onvoorwaardelijk was ook de heer Co- lijn (a.-r.) bereid zijn stem aan het ont werp te geven. Niettemin achtte ook hij een nauwer contact tusschen regeering en Kamer gewenscht, zij het ook om een ge heel andere reden dan de heer Van der Waerden. Men moet, zoo zeide de heer Colijn, bedacht zijn op retorsie-maatrege len. Nu is de heer Colijn niet zeker, dat ons land en volk, dat niet gewend is te vechten, in dat geval waarborgen biedt, dat het eensgezind achter de regeering zal staan. Het is niet zeker, dat de menschen die thans roepen om de jassen uit te gooien als er teruggeslagen wordt, met hun hak ken in de klei zullen blijven staan! Daarom voelde de heer Colijn zooveel voor een contact tusschen minister en Kamer als de heer Van der Waerden bedoelde. Als slotopmerking gaf de heer Colijn te kennen, dat onze uitvoer wel zéér eenzij dig georiënteerd is. Hij vestigde de aan dacht op Engeland: ook van Engelsche zij de schijnt men geneigd te zijn voor een „Compensationsverkehr". Daarvoor is ech ter een betere organisatie van onzen ex port noodig. Een andere groep van de woordvoer ders bleek bereid zonder meer over alle bezwaren, voor zoover erkend, heen te stappen en ging door dik en dun met de regeering mee. Slechts de heer Wijnkoop (c.p.) toon de zich een principieel tegenstander van het ontwerp, omdat het z.i. den economi- schen oorlog ontketent. Schandaal in Oegstgeest. Knoeier ij en van een wethouder. De moeilijkheden van de Leidsche Ex ploitatie Maatschappij van Onroerende Goederen hebben al tot heel wat schan daaltjes, tot heel wat beschuldigingen en tot heel groote onaangenaamheden aanlei ding gegeven. Wij hebben reeds eerder ge meld, dat de gemeente Oegstgeest bij grond aankoop van de L.E.M.V.O.G. zeer was benadeeld door handelingen van een wet houder, en dat die wethouder die in middels als raadslid heeft bedankt had aangeboden een bedrag van f 15.000, zoo noodig later nog te verhoogen, in de ge meentekas terug te storten. Er was inmid dels in de raadsvergadering een commissie ad hoe benoemd, teneinde een onderzoek in te stellen naar de handelingen van den buitenslands vertoevenden wethouder. De ze commissie heeft nu haar rapport gepu bliceerd. De gewraakte wethouder heeft gewei gerd zich te verantwoorden voor de com missie, omdat deze niet bereid was te vol doen aan de eischen van den raadsman van dezen wethouder om alle bescheiden ter in zage te geven en bij het verhoor van den wethouder diens raadsman toe te laten. Uit door den burgemeester van Oegstgeest ge- teekende kwitanties blijkt, dat de wethou der aan de gemeente Oegstgeest heeft be taald een som van rond f 6000 „voor hoofd som en rente van door hem (den wethou der) in het nadeel der gemeente genoten provisie van door de gemeente tijdens zijn wethouderschap van de L.E.M.V.O.G. aangekochte goederen". Daarna is nog ont vangen een bedrag van f 687 wegens rente over obligaties van de L.E.M.V.O.G. en vijftig obligaties van die maatschappij, elk groot f 500, „welke obligaties in het na deel der gemeente zijn genoten als provi sie van door de gemeente van de L.E.M. V.O.G. aangekochte onroerende goederen" De commissie concludeert in haar con clusies: dat de grond van deze betalingen HET BOTERWETJE, voor een klein, afgelegen huis aan het eind van Rochampton Lane. Ik sprong haastig uit mijn taxi, en ik was juist op tijd om haar tegen te houden, toen zij het hek wilde binnengaan". „Ga voort", smeekte Mary. „Dit is in teressant". „Zij herkende mij terstond", ging Chris topher voort, „en zij deed geen poging om weg te komen. Ik vertelde haar, dat ik Gerald's vriend was dat hij naar haar zocht. „U kunt hem zeggen", antwoordde zij, „dat hij mij hier kan vinden". „En wat zeide de jonge man?" „In 't geheel niets. Hij zag er heel knap uit, een groote, sterke kerel, maar het leek, of hij ziek was geweestWat zal je doen in dit geval? Ga je het Gerald ver tellen?" Zij knikte. „Dat denk ik. Ik geloof niet, dat dat meisje van plan is met hem te trouwen. Het is echter veel beter, dat hij weet, waar hij aan toe is". „Ik heb het adres opgeschreven, en hier is het", zeide Christopher, haar een kaartje overhandigend. „Als ik van eenig nut kan zijn „Jij, beste kerel!" riep zij uit. „Wij moe ten het aan Gerald overlaten. Ik hoop, dat hij mij mee zal willen nemen. Ik vind, dat hij precies behoort te weten, wat hem te wachten staat." „Ik ga niet terug naar het Lagerhuis", zeide Christopher. „Zouden wij een partij biljart kunnen spelen?" „Dat zou ik gaarne willen", antwoordde zij. „Gerald zal wel bij ons komen, zoodra hij klaar is met den dokter. Je placht mij vijftien punten voor te geven, nietwaar?..." Gerald kwam weldra binnen en zat een beetje lusteloos naar hen te kijken. Toen de partij, welke Mary met gemak won, ten einde was, ging zij naar haar broeder toe en zette zich naast hem neer. „Gerald", zeide zij, „Christopher heeft Pauline's adres ontdekt. Het is hier heel dicht bij. Je moet haar morgen gaan op zoeken. Zou je willen, dat een van ons met je mee ging?" Gerald begon te beven. „Zij is hier in Londen werkelijk?" vroeg hij. „Werkelijk", verklaarde Christopher. „Zij zag er heel goed uit. Haar broeder was bij haar". „Ik wil alleen gaan", besloot Gerald. „Ik zal morgen gaan. Nu heb je mij iets be langrijks verteld. Nu zal ik misschien kun nen slapen". XV. Gerald had echter den volgenden dag slechts weinig voldoening van zijn bezoek. Hij vond gemakkelijk het opgegeven adres een klein, afgelegen huis in een achter straat, met een bel aan de voordeur en De Minister brengt een drankje Voor een ernstige patiënt, Die de zegen der gezondheid Reeds sinds langen tijd niet kent. Die, zoover zijn blik kon reiken, Enkel donk're wolken zag, En aan 't slot, in doffe wanhoop, Wachtte op den genadeslag. Met het klaargemaakte drankje, Bijgenaamd het „Menggebod", Tracht de dokter te bewerken Een verbetering in zijn lot. En de kosten van het drankje Tja, die worden weer verhaald Op ons allen, boter-eters, Zoodat ieder wat betaalt. Moge de patiënt herstellen, Ook al is het niet geheel. En als ieder daartoe bijdraagt Is 't maar een bescheiden deel. Ongewild teerden wij allen Op den dood'lijk-zieken man... Maar d' ellende van een ander, Worden wij daar beter van is de omstandigheid, dat de wethouder ten nadeele der gemeente provisie heeft geno ten van den aankoop van vaste goederen; dat zij aan het afgeven en aannemen van deze kwitanties op zich zelf geen beslis sende beteekenis toekent, omdat de wet houder die kwitanties niet persoonlijk heeft geaccepteerd, daar hij buitenslands ver toefde. De commissie stelt tenslotte voor geen verdere maatregelen te nemen. Steun vlas-industrie. Het Tweede Kamerlid, de heer Braat, heeft aan den minister van Economische Zaken en Arbeid gevraagd of het den mi nister bekend is, dat de steun aan de vlas industrie zoodanig geregeld is, dat alleen de oogst 1932 daaronder begrepen is. Voorts is er dit jaar zeer weinig vlas uit gezaaid, zoodat de werkgelegenheid niet noemenswaardig hiermede verruimd wordt. Is de minister bereid mee te deelen of ook maatregelen overwogen worden tot beteu geling van de werkloosheid en om den in voer van vlas te beperken Mevr. Slegt f Oudste inwoonster van Den Haag. De 103-jarige mevrouw Slegtvan der Graft, weduwe van notaris Slegt, die j.l. Zondag nog in goeden welstand haar 103en verjaardag vierde, is Dinsdagochtend in haar woning, Van Bylandtstraat 164, over leden. Heden vond, op Nieuw Eik en Duinen, de teraardebestelling plaats. Zooals velen onzer lezers zullen weten, was de overledene de moeder van den heer J. M. Slegt, burgemeester van Hoede kenskerke. een ijzeren hek. Hij werd onmiddellijk bin nengelaten door een alledaagsch werkmeis je en in een kleine zitkamer gebracht. Na een paar minuten wachten, werd de deur geopend en madame de Ponière trad bin nen. „U is gekomen om mijn nicht op te zoe ken, Lord Dombey?" vroeg zij na een woord van beleefde begroeting. „Is het zoo vreemd, dat ik kom?" vroeg Gerald eenigszins bitter. „Misschien niet, van uw standpunt ge zien", was het kalme antwoord. „Mijn nicht heeft inderdaad uw bezoek ver wacht." „Het zou vriendelijker van haar zijn ge weest", merkte Gerald op, „indien zij mij haar verblijf had laten weten. Ik ben eeni- gen tijd in een hospitaal en later in een ziekenhuis geweest". „Mijn nicht heeft aan andere dingen te denken", verklaarde madame de Ponière koel. „Zij leeft in de grootste afzondering ten gevolge van de omstandigheden". „Kan ik haar nu spreken?" vroeg Ge rald op den man af. „Zij wil u een gehoor toestaan", ant woordde madame de Ponière. „Ik heb haar toestemming haar verblijfplaats te noe men, op één voorwaarde". „Zij is dus niet hier?" riep Gerald uit. „Zij is niet hier". „Maar zij was hier gisteren". Tabaksmenggebod gevraagd. Het lid van de Tweede Kamer de heer Kersten heeft aan den minister van Economische Zaken en Arbeid gevraagd: Is het den minister bekend, dat de Nederlandsche tabaksplanters in groo ten nood verkeeren, wijl de tabak van verleden jaar en van dit jaar onver koopbaar is? Is de minister bereid te overwegen, of het mogelijk is den in de kringen van tabaksplanters geuiten wensch te verwezenlijken, om n.l. te verplichten een klein percentage inlandsche tabak door de buitenlandsche te vermengen? Indien de minister deze regeling on mogelijk acht, is de minister dan be reid op andere wijze de in nood ver- keerende planters spoedig hulp te bie den? Herziening L. O. wet. De voorzitter van de Tweede Ka mer heeft in de gisteren gehouden zit ting medegedeeld, dat het, ondanks het feit, dat minister Terpstra daarop heeft aangedrongen, niet in zijn voor nemen ligt, om het ontwerp tot her ziening van de Lager Onderwijswet nog vóór het zomerreces aan de orde te stellen. ONZE SPECIALITEIT ,,'t Gouden Tientje", onder ieders bereik. 28 CENT PER STUK. Alleen bij ons P. J. GLERUM - OPRIL 18 - GOES „Zij was genoodzaakt naar Londen te komen voor een zekere zaak", verklaarde haar tante. „Zij vertrok tegen den avond weer. Indien u de reis wenscht te onder nemen, kunt u haar gaan bezoeken". „Waar is zij?" vroeg Gerald. „Ik moet u eerst uw eerewoord vragen", zeide madame de Ponière, „dat u haar ver blijfplaats aan geen levende ziel zult open baren". „Ik denk, dat de gevaren, voor welke u vreest, geheel denkbeeldig zijn", merkte Gerald een beetje ongeduldig op, „maar ik wil u die belofte wel geven". „Mijn nicht is te vinden in het kasteel Duvenny in Schotland", deelde madame de Ponière mede. „Het is een eenigszins ontoegankelijke plaats. Hier zijn aanwij zingen, hoe men ze kan bereiken". Zij overhandigde hem een stuk papier. „In Schotland?" herhaalde Gerald eenigs zins vermoeid. „Maar zij was hier gis teren". „Zij vertrok tegen den avond", herin nerde madame de Ponière hem. Gerald vouwde het stukje papier op en stak het in den zak. „Heel goed", zeide hij, „ik zal naar Schotland gaan. Madame de Ponière zag hem door haar lorgnet een oogenblik peinzend aan. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1932 | | pagina 1