SOLA s SILVER De Kleine Bazar De weg tot geluk N° 59 Vrijdag 90 Mei 1959 119* Jaa Bij dit nummer be- hooren 2 bijvoegsels. Binnenland LUNCHKAAS ABONNEMENT Prijs per kwartaal in Goes 2,— buiten Goes 2,~- Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond, GOME UitgaveNaamlooze Vennootschap Goesche Courant Telefoonnummer 17* na 17,30 No. 244 COURANT en Kleeuwens RossDrukkers- en Uitgeversbedrijf gevestigd te Goes. ADVE. van 1*—5 regels meer 24 cent. Dn wordt 2 maal berek aanbiedingen en aanvra^ per regel. Advertentiën aangenomen tot 12 uur FAILLISSEMENT DREIGT. Zou ook deze put pas gedempt worden als het kalf verdronken is? Wanneer men uit de eerste hand klanken wil opvangen, die weergeven de heerschende stemming van den doorsnee-plattelander, dan biedt een rit in een autobus daartoe groofie kans. Onomwonden wordt daar in platte taal uitgesproken, wat politici en economen niet gelukt in fijne be woordingen weer te geven. „De toe stand is rot en hoe eer daaraan een eind komt, hoe liever; alles is beter dan dit". Dat is de diepe tendenz, die vrijwel aan elk gesprek ten grondslag ligt en zoo'n betoog wordt dan verste vigd door een reeks persoonlijke voor beelden, hoe A een faillissement be dreigt, B op zijn laatste gras loopt, C zoo goed als geen werk meer laat ver richten enz. enz. Ook de vrouwen mengen zich vaak in het gesprek, en deze vooral dragen het gerecht on vermengd op. Zoo hoorden we er eene verhalen, dat zij op bezoek was ge weest bij haar twee broers, die beiden op een „pleksje" wonen en het vroeger (dat vroeger geeft onvervalscht den duur der crisis aan) zoo goed hadden, zij het dan ook, dat zij daarvoor hard moesten werken. Maar nu ontvangen de menschen zoo goed als niets en al les, wat nog gebeurd wordt, gaat weg aan pacht en belasting. De een had nu een koe willen verkoopen, doch had dit nog niet gedaan, omdat hij ge schrokken was voor den lagen prijs, dien men hem daarvoor bood. De an der had een speenveulen en een paar varkens te veel, doch, aldus de vrouw ik durf niet zeggen, hoe weinig hij daarvoor kan krijgen. Geconcludeerd werd, dat een mensch zoodoende gauw van zijn zuur verdiende spaarcentjes af is. Alge- meene instemming, algemeene deel neming, en algemeen de verzuchting wanneer zal 'teens beter worden? Dit vragen we met hen en helaas moeten we daarop laten volgen, dat nog niets, maar dan ook niets in die richting wijst, zoodat we nog voor 100 pet. aan gewezen zijn op kunstmatige genees middelen. En hierin, helaas, moeten we hoe langer, hoe minder vertrouwen stellen. Aan den akkerbouw wordt ,niet meer gedacht. Deze moet drijven op den tarwe- en den bietensteun. De netto-opbrengst van tarwe kan de ver liezen op andere producten niet goed maken en de bietenteelt is nog een loterij met veel nieten. Voor de vee houderij is nog niets gedaan en wat straks daarvoor zal worden opgediend, mag de verwachting niet te hoog span nen. We stellen hierbij nog niet eens de vraag, wanneer zal dat gerecht voor het gebruik gereed zijn! Die weinige 64 FEUILLETON door E. PHILIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van M. HELLEMA. spoedbetrachting is waarlijk niet te wijten aan een te geringen druk op de Regeering. De centrale landbouworga nisaties staan bijna voortdurend met de Regeering telegrafisch in contact, andere vereenigingen als de F. N. Z. en de Bond van Kaasproducenten pre cies zoo, terwijl de nieuwe boerenbon den dat alles op hunne wijze onder- streepen. Het Comité voor Econo misch verweer, waarin de geheele Ned. land- en tuinbouw is vertegenwoordigd voert soms ontstellend materiaal aan, waaruit blijkt, hoe onze export door de drastische maatregels der buren to taal wordt ontredderd. Desondanks blijft de Haagsche molen slechts lang zaam, heel langzaam draaien, met als gevolg de voortdurend bitterder wor dende stemming, waarvan we in het begin gewaagden! Over de Deen- sche boeren lezen we: „Zij schijnen volkomen het hoofd verloren te heb ben. Niets maakt meer indruk op hen, zij zijn voor geen waarschuwing, voor geen redeneering vatbaar!" Zou het niet te laat zijn, als ook in ons land die toestand zou intreden? W. „Meneer", zeide hij, „ik weet niets van u, maar, mijn leven zal mij niet lang ge noeg zijn om mijn danbaarheid uit te druk ken. Overmorgen „Overmorgen zullen wij veel te praten hebben", viel Gerald hem in de rede. „Wat ik gedaan heb, heb ik met genoegen ge daan. Tot dusver is het gemakkelijker ge gaan dan ik verwachtte." De Gouverneur en zijn beschermeling namen afscheid. De deur werd achter hen gesloten. Gerald hoorde hun voetstappen wegsterven op den steenen vloer. Hij wierp zich op de matras en trachtte te sla pen. Het was hem onmogelijk, maar hij had veel om over te denkenOm één uur kwam dezelfde stevige Rus binnen met een schotel, half gestoofd vleesch, half soep. Gerald rook er aan, keek er naar en zette hem in den versten hoek der cel. Toen liep hij heen en weer en berekende, hoeveel passen noodig waren van den eenen muur tot den anderen. Toen dacht hij opeens met een opwelling van vreugde aan zijn sigarettenkoker. Hij rookte twee sigaretten. Daarna sluimerde hij een poos TE VROEG GEJUICHT. Eindelijk een Direc teur-generaal. Met dezen juichkreet begroet „De Tuinderij" de benoeming van Ir. Mansholt. Daarop volgt een geluk- wensch aan den titularis en ook een dito aan den tuinbouw zelf. We zou den hiermede kunnen instemmen, om dat ook wij de vele goede eigenschap pen van Ir. Mansholt kennen en waar- deeren, doch we meenen, dat het blad zich vergist. Naar onze meening is er niets daadwerkelijks veranderd, alleen heeft er een persoonsverwisseling plaats gehad, noodig, omdat „Land bouw" verhuisde naar „Economische Zaken". De heer Mansholt is benoemd tot waarnemend directeur-gene raal, een functie, welke ook onder Mi nister Ruys werd vervuld door Mr. Dr. Fredericks, eveneens een bekwaam man, doch dat is niet, waf „de landbouw" wil. Deze wil den ganschen mensch en niet een hoogen ambtenaar, inspecteur van den Landbouw, hoofd van den buitenlandschen voorlichtings dienst, die en passant wordt belast met de directie van den landbouw. De juichkreet van „De Tuinderij" komt daarom naar onze meening te vroeg. STEUN SCHEEPVAART. De regeering heeft een'wetsontwerp in gediend, hetwelk beoogt de behartiging van de nationale scheepvaart-belangen. De noodtoestand, welke voor een groot deel van de Nederlandsche zeescheepvaart is ingetreden, heeft er toe geleid, zoo wordt in de memorie van toelichting betoogd, dat de regeering zich genoodzaakt heeft gezien maatregelen te beramen ten einde te voor komen, dat hier een van onze belangrijkste takken van bedrijf aan den ondergang wordt prijs gegeven. Deze maatregelen vin den hun belichaming in een speciaal op te richten financieringsmaatschappij voor de scheepvaart, waarvan de meerderheid der aandeelen in handen der regeering zal zijn en welke in het bijzonder zal werken met voorschotten uit 's rijks kas. je. Tegen den avond amuseerde hij zich met te beproeven den dagelijkschen sprong van zijn voorganger na te doen. Eerst bij de zevende poging gelukte het hem, en toen sneden de roestige tralies zoo diep in zijn hand, dat hij zich terstond weer liet vallen. Om acht uur verscheen de Rus weer met een bord soep gelijk aan de vo rige. Gerald wenkte het weg te nemen. „Geen honger?" vroeg de man in het Duitsch. Gerald schudde het hoofd. Het was toch een kleine verlichting voor hem, te vin den, dat hij niet geheel van de buitenwe reld was uitgesloten. „LI spreekt Duitsch, nietwaar?" vroeg hij. De man schudde het hoofd. „Een paar woorden". „Breng mij wat beters te eten", smeekte Gerald. „Kan ik niet wat bier krijgen?" De man hield zijn hand op en Gerald vulde ze met zilver. Hij verdween en kwam weldra terug met twee flesschen bier in zijn wijden broek verborgen en een brood". „Begrijp niet", zeide hij, het hoofd schud dend. „Waar is Nummer 29 gebleven?" Gerald schudde het hoofd. „Beter geen vragen doen, tot de Gou verneur terugkomt", beval hij. „Niet bang voor praten", verklaarde de man lachend. „Gouverneur mij twintig mark gegeven. Zoo praten, twintig zweep slagen in plaats daarvan. Goeden nacht!" Hij ging nu weg en deed de deur ach ter zich op slot. Gerald had honger en at wat brood en dronk bier. Toen sliep hij weer een poosje. Toen hij ontwaakte en Thans is de situatie zoo, dat 54 der wereldvloot zich bevindt in handen der reederijen, gevestigd in landen met gede- precieerde valuta. Nederland, dat ruim schoots zijn aandeel had in de uitbreiding van de wereldvloot, kwam daardoor in een uiterst precaire situatie te verkeeren. Voor menige scheepvaartmaatschappij is de toestand nagenoeg onhoudbaar gewor den en voor een groot deel der Neder landsche reederijen mag de toestand, zoo geschetst worden, dat onder gelijkblijven de omstandigheden uitoefening van het be drijf vrijwel onmogelijk wordt. Dit is de regeering overtuigend gebleken, zoowel uit een algemeen verzoek der Nederlandsche reederijen om Staatssteun, als uit verzoe ken om hulp van de zijde van individueele maatschappijen. De Nederlandsche koop- vaardij-vloot heeft een groot deel van haar concurrentiekracht ingeboet. De regeering meent, dat de saneering welke de tegenwoordige situatie eischt, geen oogenblik vertraagd zou mogen wor den door het verleenen van subsidies. Er zal in het algemeen geen steun verleend worden dan nadat de betrokken maat schappij een aannemelijk reorganisatieplan heeft ingediend, waarvan de uitvoering verzekerd is en dat een voldoende bezui niging waarborgt. Voorts zal van geval tot geval moeten worden nagegaan of samensmelting of een andere vorm van nauwe samenwerking tus- schen de hulpbehoevende maatschappijen mogelijk is en betere resultaten voor de toekomst waarborgt. Ten slotte zal geen steun mogen plaats vinden in een vorm die de lasten van het budget te veel verzwaart of door ongedekte voorschotten het staats- crediet in gevaar brengt. De te verleenen credieten zullen dus alleen tegen zakelijk onderpand en tegen een billijke rentever goeding mogen worden verstrekt. Ten einde de bovenstaande drieledige eisch zoo goed mogelijk te kunnen verwe zenlijken en toch anderzijds aan de scheep vaart den tijdelijk onmisbaren steun niet te onthouden, is het wenschelijk dat over gegaan wordt tot de oprichting van een onder objectieve scheepvaartkundige lei ding staande maatschappij, die haar werk kapitaal grootendeels zou moeten ontke nen aan een rijksvoorschot en die om die reden onder regeeringstoezicht moet staan. Het maatschappelijk kapitaal zal op f 5 millioen bepaald worden, waarvan de meerderheid, t.w. 2.6 millioen, in handen van den Staat zal zijn. Behalve de Staat kunnen scheepvaart maatschappijen aandeelhouder zijn; de maatschappijen welke een voorschot krij gen zullen verplicht zijn aandeelen te ne men. De vennootschap wordt bestuurd door een directie bestaande uit ten hoog ste twee directeuren. Heyne contra Müller. De heer R. H., die vorige week Vrijdag is aangehouden in verband met eenige voor den minister van justitie beleedigende zin sneden in een pamflet en een nieuwe bro chure over de Müller-affaire, is, zooals wij reeds meldden weer in vrijheid ge steld op voorwaarde, dat hij zich een jaar lang zou onthouden van voor de justitie beleedigende qualificaties. „Wij zijn thans in de gelegenheid aan het door den rechter-commissaris bij de Haagsche rechtbank, mr. H. van Wage- ningen, geteekende stuk, waarin deze voor waarde werd vastgelegd, het volgende te ontkenen: „Overwegende, dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het misdrijf van de art. 266, 267 W. v. Str. (opzettelijke be- op zijn horloge keek, was het twaalf uur. Heel spoedig zou hij den Gouverneur kun nen verwachten. Hij ging zitten op de ma tras met zijn rug tegen den muur. Tus- schen twaalf en één uur keek hij wel twin tig maal op zijn horloge. Het werd één uur; half twee. Toen stond hij op en begon rus teloos heen en weer te loopen. Het werd twee uur, half drie. Hij hield nu het hor loge in de hand, om zich de moeite te be sparen het voor den dag te halen. Elke paar minuten bleef hij staan om te luiste ren. De groote vesting scheen te slapen. Er was geen geluid te hooren. Alken de tijd ging voort. Het werd drie uur vier!vijf! Langzamerhand begon de dag aan te breken. Om zes uur hoorde hij eindelijk voetstappen in de gang. De cipier trad weer binnen. Ditmaal droeg hij een kan met heete vloeistof. ,Thee", kondigde hij aan, „uit de keu ken. Geef mij iets". Gerald gaf hem weer zilver. De thee was heel licht van kleur, maar de geur er van was opwekkend. „Waar is de Gouverneur?" vroeg hij. De cipier schudde het hoofd. „Geen vragen doen", smeekte hij. „Gou verneur niet hier". Gerald bedwong zich en zond den man weg. Hij dronk langzaam zijn thee. Op nieuw ging hij op de matras zitten. De cel was nu reeds lichter. Hij kon den muur aan den overkant zien. Hij moest wachten. Al zijn zenuwen waren gespannen. Hij tracht te er niet aan te denken, wat er toch kon gebeurd zijn om den Gouverneur op te HET DRAMA-LINDBERGH. 1. Na een langen, bangen tijd van Moordende onzekerheid Werd de vrees'lijke ontknooping Van dat drama dus een feit. Een onschuldig kind gestolen En... vermoord slechts om wat geld! Zoo eert men in 't Verre Westen Dus een nationalen held 3. 't Antwoord is niet twijfelachtig, Want de feiten toonen aan Dat het rooverswezen woekert Op het gansche volksbestaan. Mogelijk heeft het drama-Lindbergh Voor het land dat groote nut Dat een talmende regeering Daardoor wakker wordt geschud. Door de wereld ging een rilling Bij 't vernemen van die daad. Zou zoo iets nog moog'lijk wezen In een ordelijken Staat Zou het kunnen dat een bende Gansch een volk tiranniseert En de wetten en de rechten Van den mensch gewoon negeert 4. Dat kan -als zij al 't geboefte Achter slot en grendel sluit, En niet slechts belasting vordert Als haar aandeel in den buit In de harten aller ouders Leeft een redelijken wensch Veiligheid voor hunne kleinen, Veiligheid voor ieder mensch leediging van een ambtenaar, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening zij ner bediening Red.), welk misdrijf op heeterdaad is ontdekt; overwegende, dat dit misdrijf en de om standigheden, waaronder het gepleegd is, de openbare orde ernstig aanrandt, immers het prestige der regeering op ernstige wijze ondermijnt en zulks in den tegenwoordigen crisistijd; overwegende, dat niet alleen tegen den verdachte gewichtige bezwaren bestaan, doch tevens groot gevaar bestaat voor her haling van het thans door verdachte ge pleegde feit, zulks speciaal gelet op de door verdachte aan den dag gelegde men taliteit, terwijl ook voortzetting van het thans gepleegde delict te vreezen is, in ver band met de omstandigheid, dat verdachte geregeld Open Brieven in de afgeloopen week verspreid en thuis nog in voorraad heeft gehad; overwegende, dat wij termen aanwezig achten verdachte in vrijheid te stellen, in dien hij zich verbindt tot nakoming van onderstaand bevel; bevelen, dat verdachte zich gedurende den termijn van één jaar zal onthouden van het publiceeren of doen publiceeren of drukken of op andere wijze vermenigvul digen en in omloop brengen van gedrukte of andere stukken of geschriften, waarin houden, probeerde zijn gedachten bij En geland te bepalenPlotseling zag hij zich weer aan den kant van den weg staan wachten op het maken van den autoband, en ongeduldig kijken naar den witten weg, die naar Cannes en verder naar Monte Carlo leidde, waar de lichten brandden en de muziek speelde. Hij zag Myrtile's bleek, verschrikt gelaat van den achtergrond van de cypressen te voorschijn komen en hoor de haar droevig verhaal in het stille den nenbosch weer. Hij herinnerde zich hun rit. Dat alles leek tot een andere wereld te behooren. Hij dacht terug aan die oogen- blikken van woede, toen Christopher haar uit zijn armen had genomen. Een flauw ge voel van schaamte overviel hem, terwijl hij hier ineengedoken zat. En toen kwam plotseling weer de herinnering, welke al het andere uit zijn ziel deed verdwijnen. Hij zag Pauline, voelde haar tegenwoordig heid, herinnerde zich weer het langzaam verminderen van haar trots, haar eerste vriendelijke woorden, de half uitgesproken belofte. Wat was er toch aan haar, vroeg hij zich tevergeefs, dat hem met al zijn ervaring toch zoo geheel aan haar voeten had gebracht? Zij had hem geen vriende lijkheid betoond. Zij was zelfs niet voor komend geweest. Hij had haar in haar oogen eerder afkeer gelezen dan iets an ders. En dan bleef de onbarmhartige waar heid nog over, dat hij alle gunsten, welke zij hem bewezen had, gekocht had, indi rect, zoo niet direct. En toch heerschte zij over zijn leven, die eene lieve overheer- schende gedaante, ter wille waarvan hij op beleedigende, kwetsende of hoonende wijze wordt gesproken over justitieele of andere ambtenaren, in verband met hun bemoeiing (of niet-bemoeiing) ter zake van de door verdachte beweerde onregelmatig heden, welke in den loop der jaren ge pleegd zouden zijn bij of door het Wm. Müller-concern of door deszelfs beheeren- de vennooten, directeuren of commissa rissen, 2. Bevelen voorts, dat verdachte me dewerking zal verleenen aan den door den officier van justitie aan te wijzen politie ambtenaar, tot het in beslag nemen en doen opsporen in geheel Nederland en eventueel daarbuiten van de brochure „Open Brief No. 6" en het pamflet van 4 Mei 1932, o.m. door het opgeven van de noodige adressen". Wij vernemen nog, dat de heer Heyne beloofd heeft, zich aan dit bevel te zullen houden, op grond van het feit, dat hij an ders in voorarrest zou zijn gesteld. ONZE SPECIALITEIT ,,'t Gouden Tientje", onder ieders bereik» 28 CENT PER STUK, Alleen bij ons P, J, GLERUM - OPRIL 18 - GOES hier zat in ellendige kleeren, een vergeten figuur misschien zelfs in gevaarHij haalde zijn horloge te voorschijn met be vende vingers. Het was tien uur. Zijn ge dachten bespotten hem nu. Hij vond er geen verlichting in. Hij kon aan niets an ders denken dan het tegenwoordige. Er was iets verkeerd gegaan met hun plannen. Wat zou dat voor hem beduiden? Geen levende ziel wist, waar hij was. Indien hij hier al een naam bezat, dan was het die van den man, dien het volk van Rusland eens had gedreigd in stukken te scheuren Eindelijk kwam er eenige beweging, een ongewoon geluid van stemmen. Nu hoorde hij voetstappen voor zijn deur, de sleutel werd in het slot gestoken. Hij werd bleek van teleurstelling het was de cipier al leen! Gerald stak zijn hand weer in den zak. Ditmaal bracht hij een banknoot te voorschijn. Hij gevoelde een hevigen angst zonder nog te weten waarom. Zelfs de strakke trekken van zijn bezoeker verried- den ontroering. „Waar is de Gouverneur?" vroeg Ge rald. „Kijk, die banknoot is voor u, als u hem wilt gaan halen". De man keerde weer naar de deur terug en schudde er aan, om zeker te zijn, dat ze ge sloten was.Toen kwam hij bij Gerald terug. „Er is iets vreemds gebeurd", zeide hij. „Er is een Duitsche vrouw in de stad. De Gouverneur bracht gisteren den avond bij haar door. Zij waren beiden dronken. Zij kregen twist. Elsa vermoordde hem. De Gouverneur is dood". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1932 | | pagina 1