De weg tot geluk N° 56 Woensdag II Mei 1952 119* Jaargang Reclame-aanbiedingen. LINTVELT's BAZAR Buitenland, Binnenland ABONNEMENT Prijs per kwartaal in Goes ƒ2,— buiten Goes ƒ2,— Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt Maandag-*, Woensdag en Vrijdagavond. GOESCHE i COURANT Uitgave: Naamlooze Vennootschap Goesche Courant en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 aevestiad te Goes. en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf gevestigd te Goes. ADVERTENTIEN van 1—5 regels ƒ1,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt 2 maal berekend. Dienst aanbiedingen en aanvragen 15 ct. per regel. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voorm. Op Maandag 16 Mei, 2en Pinksterdag, zal de Goesche Courant NIET VERSCHIJNEN. 0E WIND OM? De uitslag der Fransche verkiezingen. Voor den aanvang der Fransche ver kiezingen schreven we o.a. „de groote vraag is, zullen de kiezers de huidige politiek van Tardieu, die zoo bang is om te ontwapenen, en die van Duitsch- land toch maar liefst het volle pond wil hebben, goedkeuren?" En iets verder: „Het ware te wen- schen, dat uit Frankrijk eens een mil dere wind kwam waaien." Thans zijn de Fransche verkiezingen achter den rug en we mogen dit wel constateeren: de Fransche kiezers heb ben de politiek van Tardieu niet goedgekeurd, want de groep waar hij uit voortkwam, de Links republikei nen is van 101 op 72 zetels gekomen, verloor dus plm. 30 pet. van haar stemmen. Ook de andere groepen, waar Tar dieu op steunde, verloren zetels en in het algemeen is een vrij sterke ver schuiving naar links te constateeren. De grootste winst is voor de „socialis tische radicalen" (Herriot), die van 109 op 156 zetels kwamen, en de met deze partij samenwerkende socialisten wonnen 17 zetels (van 112 op 129) en de groep Painlevé ging 4 zetels vooruit (van 32 op 36). De twee eerstgenoem de groepen hebben dus wel niet de meerderheid, deze bedraagt 303 en zij tellen 285 zetels, maar allicht zal een regeering te vormen zijn, b.v. met steun van Painlevé. Over de te vormen coalitie is even wel nog niets met .zekerheid te zeggen, want, zooals reeds eer opgemerkt, de verhoudingen tusschen de partijen in Frankrijk zijn heel eigenaardig en fei telijk is het reeds onjuist van een „lin ker" en „rechterzijde" te spreken. Zoo werkten bij de verkiezing, en speciaal bij de herstemmingen, socialisten en socialistische radicalen wel samen, maar niettemin moet toch een een drachtige coalitie tusschen deze twee groote groepen vrijwel onmogelijk ge acht worden. Voorloopïg staat dus alleen vast, dat Tardieu niet verder kan regeeren, en is het waarschijnlijkst, dat Herriot, als leider van de sterkste groep, opgedragen zal worden een re geering te vormen. Hoe die regeering zal worden is niet te voorzien, zal af hangen van de voorwaarden, die de andere groepen zullen stellen, en zal ook voor Herriot zelf een zeer moei lijk probleem zijn. Want feitelijk staat Herriot nog iets dichter bij de groep Tardieu, dan bij Blum (socialisten), en dit vooral ten opzichte van de buiten- landsche politiek, die onder de huidige omstandigheden voor Frankrijk van DEZE WEEK SPECIALE 61 FEUILLETON door E. PHILIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van M. HELLEMA. „Mijn naam is Dombey", antwoordde Gerald. ,,Ik heb madame Francks reeds ge zegd, dat ik een Engelschman ben. Dit geid is in Londen bijeengebracht door vrienden en bloedverwanten van den jongen man. Hun verlangen naar zijn bevrijding heeft niet de minste politieke beteekenis." „En wat voorwendsel kan ik dan be denken om hem vrij te laten, alle duivels?" „Ik zou een van uw minder belangrijke gevangenen in zijn cel zetten en er niets van zeggen", stelde Gerald voor. „Er is een inspecteur van de Staatsge vangenissen", mompelde Krossneys. „Hij komt niet dikwijls, maar wie weet, wan neer hij het in zijn hoofd kan krijgen ons een bezoek te brengen". „De laatste maal dat hij hier was", her innerde Elsa Francks hem, „ging je hem van het station afhalen en bracht je hem naar het hotel. Later kwam je met I em hier, en hij was zoo dronken, dat hij tv, ve dagen moest blijven. Hij is zelfs niet in de buurt van de Vesting geweest. Je papieren Lido zooveel gewicht is, en waar ook wij, als „buitenland", op het oogenblik het meeste belang in stellen. Herriot is ongetwijfeld vooruit strevender dan Tardieu; hij voelt sterk „internationaal", is voor het scheppen van een hechten broeder band met de andere volken, maar an derzijds is hij toch ook, laten we het zoo maar uitdrukken, „een echte Franschman", die op het gebied van ontwapening zeer „voorzichtig" en te genover Duitschland steeds ietwat wan trouwend is, en die op het standpunt staat, dat de herstelbetalingen een goed recht van Frankrijk zijn. Dit alles drijft hem meer naar Tardieu's dan naar Blum's zijde, maar mocht hij dien kant, bij het vormen van een regeering, al heen kijken, dan zullen Blum c.s. hem wel duidelijk maken, dat hij zon der hun steun niet kan regeeren, en hij verplicht is vooral ook met hen reke ning te houden. Wij voor ons kunnen niet anders ho pen, dan dat Herriot inderdaad zijn regeering uit de „linkerzijde" zal we ten te vormen, hetgeen o.i. de inter nationale toestanden slechts ten goe de kan komen. De wind is zoo al mil der geworden, mocht hij nu nog iets verder naar den goeden hoek draaien! ONTSTEMD. De commissie Lovink. Bij het behandelen van de „crisis- /.mvelwet" hebben we er op gewezen, hoe de Minister daarbij het advies der landbouw-crisiscommissie heeft ter zijde gelegd en een eigen weg is ge gaan. We schreven toen, dat de leden van die commissie over een groote dosis zelfbeheersching moeten beschik ken om desondanks op hun post te blijven. Ondertusschen verluidt, dat inderdaad onder hen personen zijn, die door zoo'n negeering van hun werk wat warm en kribbelig zijn geworden en werkelijk het touwtje in de boot hebben willen gooien. De meerderheid der commissie heeft er echter anders over gedacht en zoo blijft de commis sie paraat. Dit heeft zijn goede zijde, maar ook zijn kwaden kant. Als de commissie in haar geheel bedankt zou hebben voor de verdere eer, dan zou hier een daad zijn gedaan, die de Regeering op haar beurt niet zou hebben kunnen negee- ren. Misschien zou dan het denkbeeld van een directeur-generaal van Land bouw ernstiger overwogen zijn, want deed Minister Ruys in de Eerste Ka mer juist niet een beroep op het be staan der commissie-Lovink om den wensch naar een directeur-generaal af te wimpelen. Nu doet het bericht de ronde, dat de heer Lovink de behandeling der crisis-zuivelwet niet zal medemaken. Dus toch wat gepikeerd. We zouden echter liever zien, dat hij in de Kamer ten aanhoore van het gansche volk zijn verontwaardiging eens flink luchtte en vooral, dat hij zijn volle kracht zal aanwenden om het ontwerp veranderd en verbeterd te krijgen. W. en boeken werden hier gebracht, zoodat hij ze kon teekenen". „Dat is waar", erkende Krossneys, „maar de volgende maal kan er een ander komen. En dan, hoe zal die nummer 29 veilig uit Rusland komen?" „Denk minder aan die moeilijkheden, en meer aan wat men met tienduizend pond kan doen", drong de vrouw aan. „Men vraagt je niet, Ivan, het voor niets te wa gen. Ik zeg, dat het de moeite waard is." „Voor jou, ja", hoonde Krossneys, „om dat jij niets waagt en alleen maar het geld ontvangt. Voor mij is het iets anders. Ik heb een officieele positie. Ik ben Gouver neur van de Vesting; ik draag de uniform van de Russische Republiek". Elsa Francks lachte luid en spottend. Zij wees tergend naar Krossneys. „Uniform van de Russische Republiek!" riep zij uit. „Hoe jammer, dat ze niet pas send voor je werd gemaakt! Officieel, ja wel! Wat verdien je er mee, dat zou ik wel eens willen weten! Zou je niet van honger sterven, als de gevangenen niet zelf bijdragen leverden?" „Dat is waar", erkende Krossneys som ber. „Het is een hondenbaantje". „En een hondenland om in te' wonen!" zeide de vrouw. Luister naar mij, Ivan". Zij ging op de armleuning van zijn stoel zitten en praatte in het Russisch tot hem. Weldra begon hij toe te geven. Zij haalde bier en toen sterken drank uit het buffet. Een paar maal keek zij om en wenkte Ge- ONTEVREDENHEID IN HET R.K. BOERENKAMP. Dezer dagen werd door den Ned. R.K. Boeren- en Tuindersbond een schrijven gericht aan de R.K. Tweede Kamerfractie. In dit schrijven wordt aangenomen, dat de fractie bekend is met den toestand van het platteland en meer in het bijzonder van de boe ren- en tuindersbevolking, die niet al leen hoogst ernstig is, maar „stilaan wanhopig is geworden. Op duizenden en duizenden land- en tuinbouwbedrij ven wordt niet slechts geen korst loon meer verdiend, maar worden zelfs ver liezen geleden, welke de laatste reser ves, voor zoover nog aanwezig, snel doen wegsmelten. De boeren- en tuin dersbevolking over het algemeen geno men, staat voor een ondergang." Voorts wordt er aan herinnerd, dat de organisaties al jaren op dit drei gende gevaar hebben gewezen en hoe zij hebben aangedrongen op steun maatregelen. Het doet den heeren leed, dat de Regeering aanvankelijk van meening bleek, dat het uitzïekïngs- proces hier het aangewezen genees middel zou zijn. Gelukkig heeft zij dit standpunt herzien en heeft zij enkele steunmaatregelen getroffen, doch deze waren vooral in eersten aanleg onvol doende en kwamen veelal te laat. Dan wordt erop gewezen, dat „in het bij zonder na den opzienbaren stap der voorzitters der drie centrale land bouw-organisaties, welke ten einde raad in een persoonlijk onderhoud een beroep op H. M. de Koningin meenden te moeten doen," eenig schot is gekomen. Edoch lang niet voldoen de, speciaal niet voor de veehouderij en voor de exportbelangen. Het schrij ven eindigt met deze verzuchting: Lido „Het klaarblijkelijk gebrek aan in zicht bij de Regeering in den ernst van den toestand van de land- en de tuin- bouwende bevolking, de hopelooze traagheid waarmede de dringend nood zakelijke maatregelen worden overwo gen en het lijdelijk toezien bij de ver woesting van onzen export, maken het onze van hunne verantwoordelijkheid tenvolle bewuste bestuurders uiterst moeilijk, zoo niet onmogelijk om bij de leden hunner organisaties het on misbare vertrouwen in het beleid van deze Regeering nog eenïger mate te handhaven." De geest van het „groene front" komt ook hier tot uiting. W. DE NIEUWE PRESIDENT. Lebrun met groote meerderheid geko zen. Met groote meerderheid van stem men heeft de Fransche Nationale Vergadering gistermiddag den presi dent van den Senaat, Albert Francois Lebrun tot president der Fransche Republiek gekozen als opvolger van Paul Doumer. Ongeveer vijf minuten over half raid tersluiks toe. Ten laatste wendde zij zich zegevierend tot hem. ,,Het is in orde", kondigde zij aan. „Niet zoo gauw", protesteerde Kross neys. „Laat eens hooren, hoe het geld zal worden betaald?" „In contant geld", antwoordde Gerald. „Ik heb wissels op uw eigen banken". „Goed, goed", prevelde Krossneys, „het geld is dus zeker genoeg. Kom morgenoch tend om tien uur bij de Vesting. Vraag naar mij. Ik zal u gehoor verleenen. De zaak kan dan dadelijk worden beklonken. Ga nu terug naar uw hotel en pas op niet over uw eigenlijke zending te spreken". Gerald stond verheugd op. Het vooruit zicht de verpeste atmosfeer van die kamer te verlaten, was onvermengde vreugde voor hem. Hij boog voor den Gouverneur. Elsa bracht hem naar de deur en ging onder voorwendsel de meid te roepen met hem in de gang. „U kunt later terugkomen, om als u wilt, met mij te praten. Wees echter voorzich tig. want hij is jaloersch". Zij riep de Russische meid iets toe en ging met een veelbeteekenden glimlach in de kamer terug. Gerald stopte de vrouw, welke de straatdeur voor hem opende, geld in de hand en ging met een zucht van ver lichting de straat op. De frissche lucht was heerlijk. Hij ademde ze in groote teugen in, terwijl hij voortliep op het oneffen pla veisel, nagestaard door eiken voorbijgang- ger. Hij kon nauwelijks gelooven, dat zijn vijf werd de uitslag bekend gemaakt, die als volgt luidde: Lebrun 633 stemmen Paul Faure 114 stemmen Painlevé 12 stemmen Cachin 8 stemmen Er waren 902 stemgerechtigden, hier van brachten er 826 hun stem uit, 49 stemmen waren blanco of ongeldig. Albert Francois Lebrun is op 29 Augustus 1871 geboren en is dus ruim 60 jaar. Zijn eerste opleiding ontving hij aan het lyceum te Nancy. Vervol gens bezocht hij de polytechnische school en daarna de Ecole Nationale des Mines, waar hij zijn studie als mijnbouwkundig ingenieur voltooide. Op lateren leeftijd wijdde hij zich aan het onderwijs en was geruimen tijd leeraar aan de Ecole des Hautes Etu des Commerciales. In de politiek bracht hij hef reeds spoedig tot afge vaardigde in de departementale ver tegenwoordiging. Hij maakte deel uit van een der vele Fransche kabinetten en vertegenwoordigde Frankrijk gerui men tijd als gedelegeerde bij den Vol kenbond. Eenige jaren geleden werd hij senator en verleden jaar volgde hij Paul Doumer bij diens verkiezing tot president der republiek op als presi dent van den Senaat. Voorts heeft gisteren het kabinet- Tardieu, in verband met den uitslag der verkiezingen aan Lebrun zijn ont slag aangeboden. Duitschland wanhoopt. De ex-kroonprins aan het woord. Ex-kroonprins Friedrich Wilhelm, die Vrijdag zijn vijftigsten verjaardag vierde heeft een onderhoud gehad met den Berlijnschen vertegenwoordiger van de Associated Press, Louis P. Lochner, waarin hij een beroep deed op het Amerikaansche volk om te be seffen, dat Duitschland door oecono- mische zorgen en vernederende be perking van zijn souvereinïteitsrecht- ten tot wanhoop wordt gedreven. Nu hem, naar aanleiding van zijn vijftig sten verjaardag verzocht wordt iets tot het Amepikaansche publiek te zeg gen, kan hij niet zwijgen over de af schuwelijke ellende in Duitschland, over de voortdurend groeiende wan hoop over de verschijnselen van aan houdende verwoesting, waaraan met onverbiddelijke gelijkmatigheid dag aan dag groote en kleine, in lange jaren met taaien arbeid geschapen, öeconomische organismen ten offer vallen. Men zegt in Duitschland: nood leert bidden. Zeker. Maar nood die hoven een zekere grens uitkomt die zoo groot wordt, dat het nutte loos schijnt nog te strijden, maakt de menschen, die niet meer gelooven in een zedelijke wereldorde, slechter. Der gelijke nood bewerkt vertwijfeling, die geen remmen kent. Daarom roept hij met allen hartstocht diegenen, die naar hem luisteren willen toe: Wat is er van ons Duitsche volk gemaakt, dat met kracht en toewijding zonder gelijke langer dan vier jaren stand heeft gehouden tegenover een wereld van vijanden. Het is niet waar, en de onjuistheid er van is reeds lang bewezen, dat men mag spreken over Duitschland's schuld aan den oorlog. Hoe staat het vandaag met de stelling betreffende de noodzakelijkheid van een strijd voor de vrijheid der kleine volkeren, taak zoo gemakkelijk volbracht zou zijn Indien alles goed ging, kon hij binnen vier en twintig uur op zijn terugweg naar En geland zijn. X. Na een vermoeienden klim van de stad naar boven, stond Gerald eindelijk den vol genden morgen op het bepaalde uur voor de roestige ijzeren poorten der Vesting. Ofschoon alles er verwaarloosd en slordig uitzag, was er toch iets huiveringwekkends in de verschillende ruwe maatregelen te gen de ontsnapping van een gevangene. Een kwart mijl ver buiten de muren, wel ke niet zeer hoog waren, was alles in den vorm van hoornen, struiken of woningen met den grond gelijk gemaakt en elke vijftig schreden rond de muren was een machinegeweer op een verhooging ge plaatst, waarvan een ijzeren ladder naar den grond leidde. De muren zelf waren ongeveer acht voet hoog, van met wit pleisterwerk bedekten steen. De Vesting zelf was gebouwd van grijsgekleurde bak. steen, een vierkant, stevig gebouw met een vreemde, onverwacht puntige spits. De ge. traliede vensters waren weinig meer dan spleten. De open ruimte, waardoor het hoofdgebouw was omgeven, lag duimdik onder het stof bedolven. Een portier in een gevlekte en slechtzittende uniform liet Ge raid binnen de muren, begeleidde hem over het plein en gaf hem over aan een tweeden portier, aan wien hij ook de kaart over- met welke leuze de V.S. den oorlog tegen Duitschland zijn ingegaan? En hoe staat het met de 14 punten van Wilson, op welker nakoming Duitsch land ook heden nog recht heeft? Zij zijn in Parijs prijsgegeven. Hoe zien vandaag de nota's van Lansing er uit, die den Duitschen keizer tusschen Zijn volk en de toen even aanlokkelijke als huichelachtige kans op een goeden vrede stelden? Hoe staat het met het verdrag van Versailles dat opgebouwd op de leugen van de schuld j van Duitschland aan den oorlog Duitsch land ontzaglijke vernederingen en on draaglijke lasten oplegde? ,„Hebt gij er eenig begrip van, gij vrije, trotsche Amerikanen, wat het beteekenf, een groot trosch volk op grond van een leugen onder uitzonderingsrecht te stellen? Is het nog noodig uiteen te zetten wat het alleen reeds beteekent een volk, dat een is geworden in eeuwen van geschiedenis welks gren zen bovendien naar alle kanten open liggen, het recht te ontnemen, zelf zijn bewapening te bepalen? Dit dic taat van Versailles, waaronder de ge- heele wereld lijdt en de geest, waar uit het ontstaan, is ten slotte de schuld van al het onheil. Zeker, gij Amerika nen hebt het niet onderteekend, maar gij hebt het mogelijk gemaakt en gij duldt nog steeds den daardoor gescha pen toestand. Het behoeft thans wel niet meer gemotiveerd te worden, dat alleen wanneer de herstelbetalingen ophouden, wanneer de beperking op houdt der Duitsche souvereiniteits- rechten, aan ons vlijtige, werklustige Duitsche volk eindelijk de ingeboren scheppingskracht en de zin voor een vreedzamen ophouw van het leven der volkeren wordt teruggegeven". Steun melkveehouderij. De drie Centrale Landbouworgani saties, de Alg. Ned. Zuivelbond en de Bond van Kaasproducenten hebben het volgende telegram aan de Tweede Ka mer der Staten-General gezonden: „In verband met de steeds voort schrijdende daling van de prijzen der zuivelproducten verzoeken de drie Centrale Landbouworganisaties de Tweede Kamer dringend de behande ling van het wetsontwerp tot steun aan de melkveehouderij met alle kracht te bespoedigen. De nood stijgt met (den dag en iedere dag vraagt nieuwe slachtoffers." Nood varkenshouderij. Aan den minister van Economische Zaken en Arbeid is door den heer Van Rappard een vraag gesteld, of de mi nister kan mededeelen of het onder zoek in zake steunverleening aan de varkenshouderij, bedoeld in het ant woord van den minister van Binnen- iandsche Zaken en Landbouw op reeds eerder door den heer Van Rappard ingezonden vragen, thans is ten einde gebracht, en of binnenkort maatrege len tot leniging van den steeds nijpen der wordenden nood in dat bedrijf kunnen worden tegemoet gezien. Lido handigde, waarop hem toegang was ver leend. Hij bracht hem door een steenen gang, welke blijkbaar in maanden niet was geveegd in een ruim maar kaal vertrek aan den anderen kant. Krossneys, die voor een houten tafel zat, verwachtte hem blijk baar. Hij zond den portier weg en gaf Ge rald een teeken te gaan zitten. Hij keek zijn bezoeker onvriendelijk aan. „Waarom is u niet rechtstreeks bij mij gekomen inplaats van naar Elsa Francks te gaan?" vroeg hij. Gerald was niet onvoorbereid op die vraag. „Ik kende uw reputatie als soldaat en man van eer", antwoordde hij. „Ik vrees de, dat, als de zaak u niet op de juiste wijze werd voorgesteld, tactvol, zooals een vrouw kan doen, u niets met mij te doen zou willen hebben". De Gouverneur liet een gegrom hooren. „Het was een vergissing", verklaarde hij norsch. „Die vrouw is inhalig. Zij wil haar volle aandeel van het geld hebben. Dat is toch niet billijk. „Het spijt mij", zeide Gerald. „Ik han delde, zooals mij was geraden". „Verondersteld, dat ik toegaf", ging Krossneys voort na een korte pauze, „hoe stelt u zich dan voor Nummer 29 het land uit te smokkelen?" „Ik hoopte", erkende Gerald, „dat u in staat zou zijn te helpen met een aanwij zing". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1932 | | pagina 1