SOLA
SILVER
De Kleine Bazar
De weg tot geluk
N° 51
Vrijdag 29 April 1952
119® Jaargang.
Bij dit nummer be
hoort een bijvoegsel.
SOCIALE LASTEN.
Hoofd-en Kiespijn
MIJNHARDTS POEDERS
Binnenland.
ABONNEMENT
PrijB per kwartaal in Goes
buiten Goes ƒ2,'—
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
SOESCHE
UitgaveNaamlooze Vennootschap Goesche Courant
Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244
COURANT
en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
gevestigd te Goes.
ADVERTENTIEN
van 1—5 regels 1,20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt 2 maal berekend. Dienst
aanbiedingen en aanvragen 15 ct.
per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voorm.
Verlichting dringend
noodig. Waar om steekt
deChr. Boeren-en Tui n-
dersbond een spaak in
het wiel?
Nog altijd wil het niet vlotten met
een tegemoetkoming in de kosten der
sociale lasten voor de verlieslijdende
landbouwbedrijven. Elke boer gevoelt
het als iets ongehoords en als iets on
rechtvaardigs, dat van hem .kosten
voor de sociale verzekering worden ge
vergd, nu hijzelf voor alle werk onbe
taald blijft niet alleen, maar zijn be
drijfskapitaal moet opleven of schul
den maken.
Het is speciaal de Chr. Boeren- en
Tuindersbond, die hier een spaak in
het wiel steekt, die niet mede wil doen
aan een actie in die richting.
Wij zijn overtuigd, dat de houding
van dit hoofdbestuur niet gedekt wordt
door de gevoelens van de leden dier
organisatie. In Zeeuwsch-Vlaanderen
komt dit tot uiting door de poging, die
door enkele leden dier landbouwcen-
trale op touw wordt gezet om door
middel van een petitionnement kracht
bij te zetten aan hun wensch. We zijn
overtuigd, dat deze poging slagen zal,
ofschoon de risico daarbij grooter is
dan bij een gezamenlijk, een georgani
seerd optreden.
Dat het hier zou gaan om een p r i n-
c i p i e e 1 e zaak voor de Chr. land
bouwers en tuinders, vermogen we
niet te beseffen. Ware dit het geval,
dan zou een opwekking tot teekenen
ons moeilijk vallen, omdat we niet
gaarne bewust anderen willen opwek
ken of aansporen tot beginselverza-
king, maar nog eens, we zien hier
slechts een gelegenheidsmaatregel, noo
dig, omdat de tijdsomstandigheden er
toe dwingen.
We worden versterkt in die mee
nïng, nu de politici van die richting
steeds meer pogingen aanwenden om
te doen uitkomen, dat het hier slechts
kleine bedragen voor den boer geldt
Zij trachten deze kleine bedragen zelfs
nog zoo klein mogelijk voor te stellen,
door deze om te zetten in een percen
tage van de algeheele bedrijfskosten.
Dat alles doet niets af aan het feit,
dat het zwaartepunt door hen wordt
gelegd op het bedrag, op het geld; van
beginsel is hierbij geen sprake, het
materieele wordt naar voren gebracht
Hierop is maar één antwoord, n.l.,
dat zelfs het geringste bedrag voor
een verlieslijdend bedrijf nog te veel
is.
Zaterdag j.l. zei het a.r. Kamerlid,
de heer Van Dijk, te Middelburg:
„Wat de sociale wetgeving kost, heb
ben we te beschouwen als een onder
deel van de productiekosten en daar
om zou dat het allerlaatste moeten
zijn, waaraan men moge raken". Die
logica ontgaat ons ten eenenmale.
Doos 4-5ct. Per stuk 8ct.
Bij Uw drogist.
56
FEUILLETON
door
E. PHILIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van
M. HELLEMA.
Waarom zou de Regeering niet mo
gen helpen om de productiekosten
omlaag te brengen, als zij daartoe in
staat zoude zijn? Heeft zij dat niet
reeds gedaan door een toeslag te ge
ven op de kosten van elec-
trische kracht bij de vlasindustrie?
Trouwens, genoemd Kamerlid blijft
niet consekwent, want een oogenblik
later zegt hij, dat „de pacht en koop
prijzen vormen een element in de pro
ductiekosten, die inderdaad .te hoog
zijn" en hij voegt er aan toe, dat he8
wetsontwerp-Ebels (waaraan hij zijn
stem gaf) hier eenige verademing geeft,
m.a.w. de kans biedt tot verlaging der
productiekosten.
Hieruit kan alleen geconcludeerd
worden, dat genoemd Kamerlid blijft
bij zijn meening, dat de sociale lasten
slechts een bagatel zijn, en dat is het
nu juist, waartegen de verlieslijdende
boer opkomt.
Er wordt ook van die zijde beweerd,
dat de sociale lasten behooren bij het
bedrijf, dat zij daarvan niet mogen
worden losgemaakt. Ook dat lijkt ons
slechts grauwe theorie en gaat prac-
tisch slechts op voor die bedrijven,
welke er geen afwentelingssysteem op
na kunnen houden, zooals de landbou
wers, die hun product moeten verkoo
pen tegen den wereldprijs. Wie daar
toe niet verplicht is, legt de lasten
der sociale wetgeving op de kosten
van het eindproduct.
Eén principieele stem hebben we uit
dat kamp gehoord, het zou voeren tot
premievrij staatspensioen.
Gaat deze redeneering op? We heb
ben premievrij staatspensioen weieens
hooren bestrijden, omdat het den
spaarzin bij den arbeider verzwakt,
omdat deze daardoor leert berusten
op de hulp van Vadertje Staat. Die
redeneering zou eenige waarde kun
nen hebben, als de arbeider in de kos
ten der sociale laden, met name on
gevallen- en invaliditeitswet iets bij
droeg, doch dit doet hij niet, zoodat
hij thans reeds premievrij en ouder-
domsrentie trekt. Zei minister Aal-
berse in 1918 niet, toen hij de Invali
diteitswet wijzigde in dien zin, dat de
premie ten volle voor rekening van
den werkgever zou komen (in het oor
spronkelijke ontwerp zou de arbeider
daarin de helft betalen), dat daardoor
voor de loonarbeiders een verhouding
zou intreden, welke dicht het staats
pensioen zou benaderen?
We schrijven dit niet uit zin tot
eenige critiek, uitsluitend als ernstige
poging om te trachten tot elkaar te
komen.
Het gaat hier over het treffen van
een maatregel, die over de heele land-
bouwlinie een merkbare verlichting
zou brengen en die bovendien, naar
deskundigen verzekeren, den Staat
geen directe contanten behoeft te kos
ten, omdat de verzekeringsfondsen vol
doende sterk zijn om die grootere
risico te dragen. We hebben altijd de
sociale wetten uit een oogpunt van
rechtvaardigheid verdedigd, maar nie
mand kan het rechtvaardig noemen,
als de kosten daarvoor worden ge
haald van hen, die niets hebben en
ploeterend en zwoegend tenonder
gaan! W.
VI.
Christopher werd hartelijk verwelkomd
te Hinterleys, toen hij zijn beloofd bezoek
aflegde ongeveer veertien dagen na Ge
rald's vertrek. Hij had het gaarne langer
uitgesteld, als Gerald het hem niet drin
gend verzocht op den avond voor zijn ver
trek naar Rusland. Het scheen nu echter
heel natuurlijk. Myrtile begroette hem zon
der de minste verlegenheid; Lady Mary
met haar gewone prettige vriendelijkheid
en Lord Hinterleys met meer dan zijn ge
wone gastvrijheid.
„Eenige tijding van den reiziger vroeg
Christopher, toen zij in den hall voor den
haard zaten, eer zij zich gingen verkleeden.
„Alleen gisteren een telegram uit Petro-
grad", antwoordde Mary .Veilig aan
gekomen. Groeten.'
„Zoover is alles dus goed gegaan
merkte Christopher op.
„Zoover", bromde Lord Hinterlys
„maar waarom ter wereld Gerald in dezen
tijd van het jaar naar dat barbaarsche land
wil gaan, kan ik mij niet voorstellen. Wie
zijn die vriendinnen van hem, Bent? Weet
je iets van haar?"
„Heel weinig", erkende Christopher. „Ik
heb begrepen, dat het Russische émigrées
zijn, maar verder weet ik niets van haar.
Gerald schijnt te Monte Carlo kennis met
haar te hebben gemaakt, toen zij de villa
naast de uwe bewoonden".
„Ik heb ze een paar maal zien uitrijden"
zeide Lord Hinterleys nadenkend.
„Het meisje was mooi en zag er voor
naam uit. De tante kon tot eiken stand
hebben behoord."
„Ik denk, dat er geen twijfel aan is, dat
zij aristocraten zijn", verklaarde Christo
pher.
„Was er niet iets vreemds in de wijze,
waarop zij Monte Carlo verlieten?" vroeg
Mary uit de diepte van haar armstoel.
„Iets vreemds, maar niet oneervols"
haastte hij zich haar te verzekeren. „Haar
rentmeester was op weg haar een groote
som geld te brengen, die alles bleek te zijn,
wat zij in de wereld bezaten, en in plaats
van ze haar te overhandigen, speelde hij
aan de speelbank, verloor al het geld en
pleegde zelfmoord. De beide vrouwen
verkochten blijkbaar al haar juweelen, be
taalden nauwgezet haar schulden en ver
dwenen. Ik geloof, dat Gerald ontdekte,
dat ze nu in een goedkoop hotel in South
Kensington wonen".
UIT DE TWEEDE KAMER.
Voor en tegen confin
genteering.
De Tweede Kamer heeft de gelegen
heid, die het vleeschcontïngenteerings-
wetje bood, aangegrepen om zich over
de contingenteeringspolitiek van de
regeering in het algemeen uit te spre
ken. Al spoedig bleek, dat niemand
tegen de contingenteering van het
vleesch eigenlijk overwegende bezwa
ren had, doch dat men op de contin
genteeringspolitiek in het algemeen
nogal wat aan te merkeii had. De
woordvoerders waren daarbij verdeeld
in twee kampen: één, die de regeering
waarschuwde voorzichtig te zijn, en
één, wien zij nog niet ver genoeg gaat.
Tot de eerste groep behoorde de
heer Oud (v.d.), die opmerkte, dat
de oorspronkelijke termijn te kort
was om daarbinnen den wetgever te
hooren. In Juli krijgt men die .moei
lijkheid weer. Sprekers amendement
op de crisisinvoerwet biedt echter de
gelegenheid tot een andere structuur:
het besluit kan b.v. een termijn van
drie maanden aanwijzen en de daar-
daaropvolgende wet een van zes maan
den.
Ten slotte merkte de heer Oud nog
op, dat de contingenteering er niet is
voor ieder bedrijf, dat in moeilijkhe
den verkeert; dan moet men alles con
tingenteeren. Er is echter een groot
verschil tusschen landbouw en indus
trie; den landbouw moet men trachten
voor den ondergang te behoeden en
spr. is daarom wel geneigd zijn stem
aan het ontwerp te geven.
Onder de „waarschuwers" was ook
dr. Vos (lib.), die de vrees ^koesterde,
dat het snelle tempo, waarin de con
tingenteering geschiedt nadeelig zal
zijn voor de handelsbeweging; bij
kunstmatige invoerbeperking wordt de
uitvoer soms nog meer beperkt. Ook
de heer Vos klaagde over een tekort
aan rustige overweging; vele maatrege
len worden te krap genomen, de tri
cot- en confectiefabrieken kunnen het
niet bijbeenen. Hij waarschuwde ver
der tegen een contingenteering van te
veel artikelen, omdat dit het gevaar
meebrengt, dat ons land te voren zal
worden „volgestopt" en dat een onge-
wenschte uitbreiding van de produc
tiecapaciteit zal plaats hebben door de
vestiging van vreemde industrieën.
De heer Vos critiseerde ten slotte
de samenstelling van de commissie
van advies, doch verklaarde wel ge
neïgdheid te voelen om vóór dit on
derdeel, de matige vleeschcontingen
teering te steunen.
De uiterste behoedzaamheid beval
ook de heer Snoeck Henkemans (c.h.)
aan, die op dezelfde gronden als dr.
Vos, onzen export en daarmede ook
onze scheepvaart bedreigd acht.
Lijnrecht tegenover deze opvattin
gen stonden die van hen, die nog ver
der willen gaan. Met name de heer v.
d. Heuvel (a.r.) bestreed, dat de re
geering een te ruim gebruik van haar
bevoegdheid gemaakt zou hebben. De
invoerbeperking heeft nog niet geleid
tot verlaging van het invoersaldo op
de handelsbalans. Men gaat dus nog
niet ver genoeg en men moest de re
geering eerder aansporen dan remmen.
Ten aanzien van dit laatste was de
heer Bierema (lib.) het volkomen met
den heer v. d. Heuvel eens. Deze af
gevaardigde betoogde verder, dat er
naast de contingenteering nog allerlei
„Ik houd niet van dat type", prevelde
Lord Hinterleys.
„Het meisje is heel mooi," waagde Myr
tile op te merken. „Ik zag haar soms met
Gerald in de auto".
„Toch kan ik niet begrijpen, waarom
Gerald zich met haar zaken moet be
moeien", merkte zijn vader verdrietig op
„vooral niet midden in het jachtseizoen"
„Hij hoopt terug te zijn, voor u de groo
te jacht houdt", herinnerde Mary hem. „Ik
weet de reden van zijn gaan naar Rusland
niet, evenmin als u, maar ik denk, dat hij
daar niet langer zal blijven dan noodig is'
„Dat zou ik ook denken", bromde Lord
Hinterleys „een land van gekken en
anarchisten. Ik denk, dat hij het onmogen
lijke najaagt".
„Het zou mij verwonderen", verklaarde
Mary, het boek neerleggende, waarin zij
had gebladerd, „indien Gerald niet heel
goed wist, wat hij deed indien hij niet
een romantisch doel had gevonden. De
eenige maal dat ik die twee vrouwen ooit
heb gezien, behalve in de verte te Monte
Carlo, was te Ranclagh op een kalmen
dag, toen het seizoen voorbij was ik
veronderstel, dat Gerald haar toegangs
kaarten had gegeven. Zij wandelden in de
tuinen, en ik was met Susan Armitage
Lord Armitage was vroeger, zooals u weet
aan het gezantschap te Petrograd. Wij ont
moetten haar, toen wij het grasperk over
staken, en ik hoorde Susan een uitroep
VERJAARDAG PRINSES JULIANA.
De Nederlandsche 'Maagd:
Mijn gelukwensch, Juliana,
Kroonprinses van Nederland;
Bij 'tvermeerd'ren Uwer jaren
Druk ik U weer ferm de hand.
'k Weet dat ik hierbij de tolk ben
Van een millioenenschaar.
Vier nog dikwijls in gezondheid
Dezen feestdag, jaar op jaar.
Gij hebt inderdaad bewezen
Dat Gij meeleeft met Uw volk,
Bovenal nu het gehuld is
In een zware crisiswolk.
De misdeelden op te beuren
Door maatschapp'lijk hulpbetoon,
Deze taak is zielsverheffend:
Daarmee vlecht g'U zelf een kroon!
«i-y I3§ H
Vier dan vroolijk Uw verjaardag,
Jongste telg uit 'toud geslacht,
En aanvaard de vele hulde
Die U thans weer wordt gebracht.
Wil deez' schoonen dag doorleven
Opgewekt en vreugde-rijk,
En aanvaard den zang der kind'ren
Als een treffend huldeblijk!
andere factoren den prijs beïnvloeden,
zoodat men uit den prijs niet tot mis
lukking van de contingenteering mag
concludeeren.
De zuiverste en meest consequente
vertegenwoordiger van deze groep was
de heer Braat (p.p.), die zich-Jievig te
leurgesteld verklaarde, den heer Ver
schuur vroeg of hij soms minister van
buitenlandsche landbouwers was en
die een verlaten van den gouden
standaard aanbeval.
Ook de heeren Vos (r.k.) en v. Dis
(s.g.p.) spraken zich in een kort woord
vóór het uitbreiden en krachtig voort
zetten van de contingenteering uit.
Met den heer Oud voelde mr. Van
Hellenberg Hubar iets voor den lan-
geren termijn in de wet; hij was echter
van meening, dat de minister vrij zou
zijn om een nieuw besluit te nemen,
zoodra een novum zich voordoet.
De werkloozenzorg.
Hieronder een overzicht van gege
vens inzake werkloozenzorg over het
tijdvak 28 Februari tot en met 2 April.
Aan alle gemeenten is een vragen
lijst gezonden. Van 129 gemeenten met
rond 673.766 inwoners, waaronder o.a.
Rheden met 24.651 inwoners, Alkmaar
met 28.294 inwoners en Haarlemmer
meer met 26.793 inwoners, waren bij
het samenstellen van dit overzicht nog
geen gegevens ontvangen.
Uitgegeven door de gemeenten (zon
der aftrek van subsidies van staat c. q.
provincie) aan werkloozensteun een
slaken. Toen bleef zij plotseling eerbiedig
staan en keek strak naar het meisje. Ik
weet zeker, dat zij een nijging wilde ma
ken. Ik kon het aan haar oogen zien. En
ik weet ook heel zeker, dat die madame
de Ponière en haar nicht haar herkenden.
Zij namen echter niet de minste notitie
van haar, daarom ging Susan ook maar
weer verder".
„Je hebt haar toch zeker gevraagd, wie
zij waren?" vroeg Lord Hinterleys.
„Zeker", stemde Mary toe. „Susan was
echter bijzonder geheimzinnig. Sedert Jack
meent, dat hij voor diplomaat in de wieg
is gelegd, begint zij al zijn manieren na te
apen. „Ik kan mij wel vergissen, beste",
zeide zij. „In elk geval, de dames wensch-
ten niet herkend te worden". Ik drong er
op aan, maar zij wilde mij zelfs niet ver
tellen, wie zij dacht, dat het waren. Reeds
eerder had ik Gerald gevraagd, of hij
gaarne wilde, dat ik haar een bezoek
bracht, maar hij vertelde mij, dat zij in
groote moeilijkheden verkeerden en nu
niemand ontvingen".
„Dat is allemaal heel mooi en barmhar
tig", merkte haar vader op, „maar ik be
grijp niet, waarom Gerald in de laatste
week dertig duizend pond moet opnemen
„Waarlijk, ik kan niet gelooven, dat die
twee vrouwen er verantwoordelijk voor
zijn", verklaarde Mary. „Gerald vertelde
mij den dag voor hij wegging, dat zij nog
in dat akelige kleine hotel te South Ken-
bedrag van f 6.316.717 en voor werk
verschaffing f 1.960.438. Uitbetaald
door werkloozenkassen f 2.170.210.
Door het Rijk is betaald f 889.176.
Gehuwde werkloozen.
Zooals bekend, komen slechts ge
huwden voor plaatsing bij de werk
verschaffing in aanmerking. Dit voor
schrift schijnt er in sommige gevallen
toe geleid te hebben, dat ongehuwde
werkloozen, om voor de werkver
schaffing in aanmerking te komen, in
het huwelijk zijn getreden.
In verband hiermede is vanwege het
departement van Binnenlandsche Za
ken aan de gemeentebesturen medege
deeld, dat zij, die na 30 April a.s. ge
durende hun werkloosheid zijn gehuwd
of voornemens zijn te huwen, slechts
dan voor plaatsing bij de werkver
schaffing in aanmerking komen, wan
neer zij na hun huwelijk ten minste
drie maanden in het vrije bedrijf werk
zaam zijn geweest.
Afsluitdijk Zuiderzee.
De werken in het laatste sluitgat van
den afsluitdijk genaamd „De Vlieter"
vorderen dank zij het gunstige weer
zoodanig, dat van het oorspronkelijk
2800 M. lang te maken dijkvak, thans
reeds nagenoeg 1000 M. keileemdam
boven water is gekramd, terwijl men
reeds bezig is achter den keileemdam
het zandlichaam te persen.
sington wonen".
„Het is toch maar veel beter, dat jonge
mannen trouwen", bromde Lord Hinter
leys. „Waarom trouw jij niet, Christopher?
Je kunt het bekostigen, en een man als jij
met een staatkundige toekomst, heeft een
vrouw noodig".
Christopher glimlachte onverstoorbaar.
„Geef mij tijd, meneer", smeekte hij.
„Het is iets anders met Gerald. Hij heeft
de bezittingen en weinig anders om over
te denken".
Gerald is een ezel", was het geprik
kelde antwoord. „Hij is te dol op vrou
wen om ze te begrijpen, of het zelfs maar
te beseffen, wanneer hij de rechte ont
moet".
.Gerald mag zijn fouten hebbenmerk
te zijn zuster op, „maar hij heeft ons ten
minste de operette-meisjes bespaard
„Daar gaat de gong. Christopher, kom
een oogenblik in mijn kamer, dan zal ik
je die portretten laten zien".
Zij gingen allen de groote eikenhouten
trap op, en Mary bracht hun gast in haar
eigen boudoir. Zij sloot de deur zorgvul
dig achter hen:
„Christopher", zeide zij, „ik ben zoo
blij, dat je gekomen bent. Werkelijk, ik
ben bezorgd over Gerald. Hij is je gaan
opzoeken, nietwaar, den avond voor hij
uitzeilde?"
„Ja", was het voorzichtige antwoord.
(Wordt vervolgd).