De weg tot geluk
PP 19
Maandag 25 April 1952
119® Jaargang.
ProVlncieoieuWs
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal in Goes f 2,~
buiten Goes ƒ2,—
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt Maandag-, W oensdag-
en Vrijdagavond.
GOESCHE i COURANT
Uitgave: Naamlooze Vennootschap Goesche Courant |jg§||j|ggjiP en Kleeuwens 6 Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 gevestigd te Goes.
ADVERTENTIEN
van 1—5 regels ƒ1,20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt 2 maal berekend. Dienst
aanbiedingen en aanvragen 15 ct.
per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voorm.
CRISIS-ZUIVELWET.
In ons laatste artikel hebben we er
op gewezen, dat de Regeering wel tot
steun aan de veehouderij bereid bleek,
doch daarbij, naar verluidde, niet zou
overnemen het stelsel, waartoe de drie
landelijke landbouw-centrales haar
hebben geadviseerd. Deze willen een
toeslag geven op de industriemelk,
waarvoor de middelen zouden worden
gevonden uit de opbrengst van een te
heffen accijns op alle spijsvetten. De
minister heeft wel „dankbaar gebruik
gemaakt van de rapporten dier orga
nisaties", doch verkoos een eigen stel
sel.
We hebben het op komst zijnde Wets
ontwerp een rasecht departementaal
product genoemd, doch nu is uitgelekt,
dat het toch niet rasecht is, want dat
de particuliere zuivelindustrie de
maakster ervan is. We zullen geen ver
der onderzoek naar het vaderschap in
stellen, nu het wetsontwerp vóór ons
ligt en ons beperken tot een objectieve
weergave daarvan.
Het is onderteekend door de minis
ters van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw en van Arbeid, Handel en
Nijverheid. Zooals gangbaar is gewor
den, beginnen de Excellenties te be-
toogen, dat steun op dit terrein niet
alleen noodig, maar ook gewettigd is.
„De toestand van het veehoudersbe-
drijf is tengevolge van een tot heden
ongekende waardedaling van de op
brengst der melkproducten zóó ongun
stig geworden, dat de bevolking van
het platteland, waarvoor de veehou
derij een der voornaamste bronnen van
inkomsten is, aan gevaar van econo-
mischen ondergang van het bedrijf en
derhalve algeheele verarming is prijs
gegeven." Het gaat hier om een hoe
veelheid van ruim 3 milliard K.G.
melk. Deskundigen hebben den minis
ter voorgerekend, dat tegen de tegen
woordige zuivelprijzen plm. 2 cents
per K.G. melk verlies wordt geleden,
oftewel een bedrag van f 60.000.000.
Zeer terecht zegt de Regeering, dat
zonder overdrijving van een zeer ern
stige ontwrichting van het veehouders-
bedrijf kan worden gesproken, welke
voor het geheele Nederlandsche agra
risch bestel groote gevaren mede
brengt. Hierin heeft de Regeering aan
leiding gevonden, maatregelen tot hulp
verleening te beramen. „Zij heeft daar
toe het advies ingewonnen van de
Landbouw-Crisis-Commissie; al heeft
zij gemeend dat advies, wat de midde
len tot bereiking van het doel betreft,
niet in alle onderdeelen te mogen vol
gen, de strekking ervan heeft ze tot
de hare gemaakt."
Inderdaad wordt het advies der
landbouw-centrales in zooverre ge
volgd, dat uit een te vormen fonds,
„aan hen, die melk hebben afgeleverd
aan erkende zuivelproducenten een uit
keering wordt gedaan." Deze uitkee-
ring kan verschillend zijn, naarmate de
melk tot verschillende zuivelproduc
ten is verwerkt, en hangt ook nog sa
men met den wereldprijs van het zui
velproduct. De bedoeling is, een richt
prijs voor de melk te waarborgen, die
gel ij k staat met den produc
tieprijs. Winst wordt voor de vee
houders totaal uitgesloten, immers art.
4 bepaalt, dat „de richtprijs van de
melk de onmisbare productiekosten
daarvan niet te boven zal gaan." Over
het benoodigde bedrag laat de minis
ter zich als volgt uit:
„In 1931 werd in Nederland in den
vorm van gecontroleerde zuivelpro
54
FEUILLETON
door
E. PHILIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van
M. HELLEMA.
„Het is over je vader. Waarom is hij
zoo bezorgd over je?"
Gerald fronste het voorhoofd.
„Ik ben bang, Myrtile, dat dit iets is, dat
ik je niet geheel kan uitleggen".
„Misschien heb je gelijk", erkende zij.
„Ik moest dit echter zeggen, zie je, omdat
ik vele uren per dag met je vader door
breng en hij niet zoo sterk is als anders
en daardoor zijn ongerustheid verraadt. Er
is iets, dat hem hindert. Dat is toch niet
goed, wel?"
Gerald zweeg een oogenblik. Een tele
grambesteller, die door de laan van het
park reed, stapte toen hij hen zag, van zijn
fiets en kwam over het grasveld naar hen
toe met een oranjekleurig couvert in de
hand. Gerald nam het van hem aan, scheur
de het open en las de paar regels, welke
het bevatte. Toen gaf hij den jongen een
geldstuk en zond hem weg. Opnieuw las
hij het bericht.
„Is het een goede tijding?" vroeg Myr-
tile ernstig. 1
ducten 103 mïllioen K.G. botervet ge
produceerd, dat is, alles in boter om
gerekend, 128.7 millïoen K.G. boter.
Hiervan werd in dat jaar 47.6 millioen
K.G. botervet geëxporteerd, of, alles
in boter omgerekend, 59.3 millioen
K.G. boter. In het binnenland bleef
alzoo 128.7 '59.5 is 69.2 millioem
K.G. in boter omgerekend botervet.
Aangenomen, dat de richtprijs voor de
koemelk zoodanig wordt berekend, dat
de boter dienovereenkomstig moet op
leveren fl.20 per K.G., terwijl de we
reldmarktprijs van de boter f0,90 is.
zoo zal in totaal volgens de cijfers
over het jaar 1931 dus 128.7 X f0,30
is rond 38.6 millioen gulden benoodigd
éijn. Dit bedrag moet opge
bracht worden door de Ne
derlandsche boterconsumen
ten.
De regeering heeft zich den gang
van zaken .als volgt' gedacht: Een
rechtspersoonlijkheid bezittend li
chaam, genaamd crisis-zuivelccntrale,
zal den minister bij de uitvoering der
wet behulpzaam zijn. Het vervoeren,
verkoopen, voorhanden hebben of af
leveren van zuivelproducten zal ver
boden kunnen worden, als zij niet
voorzien zijn van een bepaald merk.
Deze merken zullen door de Crisis-
zuivelcentrale worden verkocht aan
erkende zuivelproducenten en erkende
importeurs van zuivelproducenten. Uit
de opbrengst van deze merken zullen
de kosten van uitvoering der wet wor
den bestreden en zal een toeslag wor
den uitgekeerd op elke K.G. industrie-
melk.
Nu hebben we er al eerder op ge
wezen, dat een verhoogde boterprijs
leidt tot een grooter gebruik van mar
garine, waardoor het doel, met een
verhoogden boterprijs beoogd, niet zou
worden bereikt.
De V. D.-crisiscommissie wilde een
bijzondere heffing op margarine en
het bedrag, dat daardoor zou moeten
worden opgebracht, langs een omweg
teruggeven door verlaging van accijns
op een ander volksvoedsel. De minis
ter wil langs een anderen weg berei
ken, dat de margarine-consument niet
mede zal betalen, doch of hij daarin
ten volle slaagt, moge uit het volgen
de blijken. Hij zal voorschrijven, dat
de margarine een zeker percentage
inheemsche boter moet bevatten. Maxi
maal is dat percentage vastgelegd op
50 ten honderd. We zullen dus wel
krijgen een margarinesoort, die voor
de helft uit binnenlandsche boter be
staat. Voor die helft natuurboter moet
de margarineconsument een verhoog
den prijs betalen, zij het in mindere
mate dan de consument van alge
heele natuurboter. De margarine in
het mengsel wordt niet in prijs ver
hoogd, doch, die margarine is nu een
maal niet te verorberen, zonder dat
ook de boter wordt geconsumeerd!
De margarine-consument van thans,
die straks mélange zal eten, moge dus
voortdurend bedenken: voor de mar
garine, die ik nu gebruik, betaal ik
geen cent aan steun voor de veehou
derij, dit laatste doe ik slechts voor
de boter, die ik en passant tot me
neem, en dat doe ik graag, omdat de
boterprijs toch eigenlijk schandelijk
laag is. Natuurlijk zal de margarine
duurder worden. Gaat dit de draag
kracht van sommigen te boven, dan
worden deze door den minister ver
wezen naar reuzel en spek, die tegen
ongewoon lage prijzen beschikbaar
blijven.
Hiervoor zagen we, dat de minister
rTamelijk goed", antwoordde Gerald.
„Ik heb in een ellendigen staat van onze
kerheid verkeerd. Nu zal alles worden op
gehelderd".
„Er zullen zich dus geen moeilijkheden
meer opdoen?"
„Dat kan ik niet zeggen", antwoordde
hij, „maar ik kan nu tenminste iets doen.
De volgende week zal alles mij duidelijker
zijn. Ik vertrek Dinsdag naar Rusland".
VI.
De verandering in Pauline's gedrag, toen
Gerald den volgenden namiddag door een
slordigen kellner in haar zitkamer werd ge
laten, was haast onbegrijpelijk. In plaats
van haar gewone, kwijnende begroeting
sprong zij haastig op en stak hem beide
handen toe. Alle norschheid was van haar
gelaat verdwenen. Niemand ter wereld
had haar op dat oogenblik niet schoon
kunnen vinden.
„Je hebt mijn telegram ontvangen?"
vroeg zij haastig.
„En ik ben terstond gekomen", was het
prompte antwoord.
Zij trok hem naast zich op de sofa. Haar
houding en toon verrieden een levendig
heid, welke haar anders geheel vreemd
lS.
,Reusser is eergisteren teruggekomen",
zeide zij. „Hij schijnt een betrekkelijk ge
makkelijke reis te hebben gehad, en hij
zegt, dat de toestanden daarginds in vele
opzichten veel gunstiger zijn geworden. Hij
had geen moeilijkheden met aan land te
noodig acht een bedrag van 38.6 mil
lioen gulden. Een heffing van 43Vs
cents per K.G. boter, die in het bin
nenland wordt geconsumeerd, zou op
brengen 69200000 X f0,43t/2 is rond
30.1 millioen gulden. De boter, die in
de margarine zal worden verwerkt,
zal opbrengen 25000000 X (0.8 X
f 0,43Va) is 8.7 millioen gulden. Op pa
pier klopt dit als een bus, in de prac-
tijk is de kans op misrekening groot!
Is nu de prijs van margarine 60 cents
per K.G., dan wordt de prijs van een
K.G. gemengde waar: 30 cents (de
margarine verhoogt niet in prijs) plus
45 cents (de onverhoogde prijs van de
boter) plus 17,4 cents (de verhooging
van prijs voor de boter. n.l. 80 pet. van
(f 0,431/2 2) is f 0,924. Uit deze bere
keningen weten de consumenten van
boter en mélanges zoo ongeveer waar
aan zij toe zijn.
Slaagt de Regeering langs dezen uit-
gestippelden weg niet volledig, dan
heeft zij nog een achterdeur door zich
voor te behouden de mogelijkheid om
een gebod tot verwerking van melk in
brood vast te stellen. Daardoor zouden
nog ongeveer 180 millioen K.G. melk
onder de regeeringsbemoeiïng betrok
ken worden. W.
PLAATSELIJK NIEUWS
KRUININGEN.
Installatie burgemeester.
Een recht hartelijk en
feestelijk verloop.
In aansluiting op het reeds vermelde
in ons vorig nummer nog het volgen
de:
Na de eerste hartelijke woorden van
welkom, door den heer H. C. Baarens,
den nieuwen burgemeester, onder den
Lindeboom, toegesproken, waarbij mej.
Baarens den heer De Mul bloemen
aanbood, volgde een rondgang door
de gemeente en daarna de installatie
in het Raadhuis. De loco-burgemeester
de heer Kole, sprak daarbij den
heer De Mul ongeveer als volgt toe:
Alvorens U het symbool Uwer waar
digheid om te hangen, wil ik U aller
eerst toewenschen, dat het U gegeven
moge zijn om hier als burgemeester
zeer veel goeds tot stand te brengen.
Wij willen hopen, dat U de voetsporen
van onzen vorigen burgemeester zult
trachten te drukken. Er wordt als zoo
danig veel van U, hooggeachte burge
meester, verwacht, U met Uw jong
idealisme, ziet daar vanzelf niet tegen
op. U komt hier vol ijver en toewij
ding. U komt hier in een gemeente,
die 15 jaar bestuurd is onder de lei
ding van iemand, die zeker ter zake
kundig was zooals er weinigen zijn.
Daardoor zal uw taak hier zeker aan
de eene zijde niet licht zijn. Hetgeen
hier gebeurde op bestuursgebied was
steeds af en degelijk voorbereid, zoo
als op weinig andere plattelandsge
meenten geschiedde. We hopen dat
het U gegeven moge zijn om dezelfde
werkkracht en werklust te ontwikke
len, die uw voorganger ten toon
spreidde, want dat hebben we hier
noodig. Kruiningen heeft nog al eenige
groote en dringende vraagstukken op
te lossen, hetgeen door het verscnei-
den van den heer Elenbaas is onder
broken. Aan U, mijnheer De Mul, nu de
taak om de leiding, van hetgeen wacht
op verdere afdoening, ter hand te ne
gaan en zich te begeven, waarheen hij wil
de. Overigens zijn de verhalen over ellen
de en armoede, waarmee hij terukomt, een
voudig vreeselijk. Het land bloedt dood.
Er loopen maar weinig treinen, geen orde,
geen tucht, overal een despotisch en wille
keurig politie-toezicht. Maar omkooperij
bestaat er ook. De menschen, vooral de
beambten, zien overal uit naar een mid
del om te bestaan. Een koopman, die een
maand geleden werd gevangen genomen,
beschuldigd van een moord, dien hij zelf
bekende, werd vrijgelaten den dag, voor
Reusser vertrok. Het kostte hem weinig
meer dan vijf duizend roebels.
Heeft die man Reusser ontdekt, waar
uw broeder was?" vroeg Gerald.
.Voor tienduizend roebels", antwoord
de zij, „had hij alle politieregisters in Rus
land kunnen nasnuffelen. Paul is in de
Vesting St. Maria, in een kleine stad, So-
kar geheeten, ongeveer drie honderd mijl
ten zuiden van Petrograd. Het is een
moeilijke reis natuurlijk, maar de plaats
is te bereiken. De gouverneur der vesting
is een zekere Majoor Krossneys. Hij is
half Oostenrijker, half Pool. Als hij nuch
ter is, is hij alleen inhalig. Als hij dronken
is, staat hij voor niets. Hij moet voorzich
tig worden behandeld, maar altijd moet
men in het oog houden, dat Paul zijn voor
naamste gevangene is. Indien Paul mocht
ontsnappen", ging zij peinzend voort, „zou
hij ongetwijfeld zijn post verliezen, stellig
zijn kans op bevordering; hij zou misschien
men. We hopen, dat allen zullen me
dewerken in het belang der gemeente.
Mijnerzijds wil ik U toezeggen, dat ik
steeds bereid ben om indien het
strookt met mijn beginselen, mijn volle
medewerking te geven. Er is mijner
zijds een bijzondere reden van blijd
schap, dat de eer mij te beurt valt om
U hier als burgemeester te mogen in-
stalleeren. Komende uit dezelfde klas
se van burgers als waartoe ik behoor,
reken ik het tot een groote eer hier
een bewijs te zien, dat er onder onze
klassegenooten ook menschen zijn, die
de eervolle taak van burgemeester
eener groote gemeente kunnen beklee-
den. Wat een voldoening voor Uw
lieve moeder en brave vader en ver
dere familie. We willen hopen, dat U
tot aller voldoening hier vele jaren
als hoofd der gemeente mag werkzaam
zijn, en aanvaardt hierbij het teeken
Uwer waardigheid. De heer Kole hing
den burgemeester nu de ambtsketen
om, en besloot: En hiermede, dames
en heeren, verklaar ik den heer De
Mul als burgemeester van Kruinin
gen geïnstalleerd.
De heer B. C. de Mul antwoordde
op deze rede allereerst met een woord
van dank aan de autoriteiten, die hem
dezen post waardig keurden. „Toen
ik, aldus spr., een paar weken geleden
in het Gouvernementsgebouw door den
Commissaris der Koningin werd be
eedigd, heb ik, geachte aanwezigen,
voor de eerste maal diep doorvoeld,
welk een groote verantwoordelijkheid
op mijne zwakke schouders werd ge
legd. Én nu zooeven, mijnheer de wet
houder, toen U mij echt eenvoudig,
maar zoo door en door hartelijk toe
sprak, toen U mij de ambtsketen om
hing, en den voorzittershamer overhan
digde, toen voelde ik voor de derde
maal, tot welk een hoog en mooi ambt,
maar ook tot welk een zware en ver
antwoordelijke taak ik op een nog jeug
digen leeftijd ben geroepen. Hoe zal
ik deze taak kunnen verrichten? Al
lereerst, ik zeg het met heiligen ernst,
door haar biddend te aanvaarden. Mijn
taak hoop ik ook te verrichten, door
steeds te zien op hem die mij in dit
ambt is voorgegaan. Zijn devies „Wer
ken en Denken en Leeren is Leven"
van De Genestet, zal ik nooit vergeten.
Om mijn taak dan ook te kunnen ver
vullen, vraag ik van U, leden van den
Raad Uw medewerking, uw steun en
uit zijn land moeten vluchten. Hem om te
koopen zou waarschijnlijk een som geld
kosten, voldoende om het overige van zijn
leven van te bestaan. Er zijn nog men
schen, die Paul in stukken zouden willen
scheuren, als zij wisten, wie hij was".
„Spreekt die Majoor Krossneys Fransch?"
vroeg Gerald.
„Gelukkig ja", was het haastige ant
woord. „Zeg mij, Gerald, wat je er van
denkt?"
„Alleen dit", antwoordde hij. „Ik zal
Dinsdag uitzeilen. Er is een stoomboot van
Huil. Binnen twee maanden zal ik je broer
terugbrengen".
Haar oogen schitterden. Zij trilde over
haar geheele lichaam. Er was opgetogen
heid in haar gelaat, hartstocht op haar sid
derende lippen. En toch, toen hij haar wat
dichter naar zich toe trok, gevoelde Ge
rald met smart, dat zij zijn tegenwoordig
heid bijna vergeten was. Het was de ge
dachte aan haar broeder, welke die veran
dering had teweeggebracht.
„Indien ik je hem terugbreng, Pauline",
begon hij
Zij greep hem plotseling bij de schou
ders.
.Breng hem terug!" viel zij hem harts
tochtelijk in de rede. „Ik verbind mij tot
niets. Ik beloof niets je moest beter we
ten dan daarom te vragen. Al wat ik je
kan zeggen is, dat ik mijn ziel zou geven
om hem weer te zien".
Gerald wrong wanhopig zijn handen.
uw vertrouwen. Ik vertrouw er op, dat
alle gemeente-ambtenaren, van den
hoogste tot den laagste, mij bij mijn
werk zullen helpen, en ik geef zoowel
Raad als wethouders en gemeente
ambtenaren van mijn kant graag de
verzekering, dat zij op mij zullen kun
nen rekenen en ik weet wel, dat we
van Kruiningen en Hansweert geen
wereldstad kunnen maken, maar we
kunnen haar toch vooruit helpen. We
kunnen bevorderen dat ze groeie en
bloeie.
Telde Kruiningen in 1822 slechts 982
inwoners, thans is het een gemeente,
die er zijn mag. Dat is naast God te
danken aan de dapperen, die ons zijn
voorgegaan. Natuurlijk denk ik hierbij
ook aan wethouder Kole, die zulk een
moeilijken w inter achter den rug heeft.
Namens de gemeente dank ik U voor
de waarneming van het burgemeesters
ambt. Ge hebt veel van Uw tijd, die
toch al zoo druk bezet is, moeten op
offeren voor de gemeente. Ook breng
ik dank aan wethouder Francoijs, die
U zoo trouw ter zijde stond. Als één
Uwer mij zou vragen, waarom zijt ge
naar Kruiningen gekomen, dan zou ik
daarop willen antwoorden: om te die
nen, niet om gediend te worden. Ik
ben gekomen om allen te dienen, rijk
en arm, rechts en links, groot en
klein, Protestant en R. Katholiek, zon
der uitzondering. Ik zal mijn ambt
waarnemen, staande boven de politie
ke of kerkelijke partijen of groepen.
Als men mij matig en kalm mijn weg
laat gaan, liefst zoo onopgemerkt mo
gelijk, dan zal ik mij gelukkig voelen.
Ik stel er prijs op te verklaren, dat ik
voor mijn persoon geen behoefte heb
aan eerbetoon. Voor het burgemees
tersambt als zoodanig, als vertegen-
diger van H. M. en de Regeering,
vraag ik eerbied en waardeering. Mijn
ambt aanvaard ik met deze Bijbelsche
woorden: „Goud of zilver heb ik niet,
maar wat ik heb, dat geef ik U." Geve
God U en mij de kracht om onzen,
plicht te doen, en moge Hij èn de ge
meente èn haar inwoners sparen en
bewaren.
Met deze woorden beantwoord ik,
meneer de wethouder, Uwe rede en
verklaar me, hooggeachte aanwezigen,
tot burgemeester van Kruiningen ge
ïnstalleerd, U allen dankende voor
Uwe vriendelijke belangstelling.
Na de rede van den burgemeester
„Pauline", pleitte hij, „om 's hemels wil,
wees toch barmhartiger. Je houdt mij den
geheelen tijd op de pijnbank. Paul zal in
vrijheid worden gesteld dat zweer ik.
Al zou het mij mijn vermogen, mijn vrij
heid, zelfs het leven kosten, hij zal vrij
worden. Maar ik doe dat uit liefde voor
jou. Ik bezwijk aan die liefde. Heb een
oogenblik medelijden. Denk er aan, wat
je eens voor mij zult zijn. Geef mij ten
minste een herinnering aan je mede".
Zij legde haar hand op de zijne. Het
kwam hem voor, dat ze koud was als ijs.
Haar oogen staarden in de zijne. Zij wa
ren zacht en mooi, vol kleur en bekoring,
doch ze zagen door hem heen alsof hij een
bewoner eener andere wereld was.
„Als ik geef, geef ik alles", zeide zij.
„Je begrijpt de menschen van mijn ras niet.
Wij kunnen niet bij brokjes geven hier
een kus, daar een liefkoozing, de belofte
van morgen meer. God heeft ons Russen
zoo gemaakt. Wanneer ik geef, geef ik de
volle heerlijkheid der liefde. Breng mij Paul
terug en je zult misschien ondervinden, wat
dat beteekent".
Gerald stond op.
„Ik zou mijn taak met meer moed on
dernemen", klaagde hij ietwat bitter, „in
dien je mij slechts een enkelen aalmoes
wilde toewerpen".
(Wordt vervolgd).