De weg tot geluk
N® 47
Woensdag 20 April 1952
119® Jaargang
Reclame-aanbiedingen.
LINTVELT's BAZAR
Buitenland.
•VAH MBLLE'S-
GOESCHE
ONTBYT-KOBK
Binnenland.
Rechtszaken
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal in Goes ƒ2»'—
buiten Goes ƒ2,*—
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt Maandag*, Woensdag*
en Vrijdagavond.
GOESCHE COURANT
UitgaveNaamlooze Vennootschap Goesche Courant en Kleeuwens 6 Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 gevestigd te Goes.
ADVERTENTIEN
van I—»5 regels 1,20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt 2 maal berekend. Dienst
aanbiedingen en aanvragen 15 ct.
per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voorin.
DE WINKELSLUITING.
Overheidsbemoeiing tot
het einde.
De Winkelsluitingswet heeft aller-
wege al heel wat ellende veroorzaakt,
en ook Goes krijgt er zijn deel van.
Zooals uit de in dit nummer opgeno
men stukken van B. en blijkt, oor
deelt de minister het niet noodig, dat
de Goesche winkels des zomers tot ne
gen uur open blijven. Z.E. is voor een
uniforme regeling" en zegt, dat de
menschen van buiten, die in Goes wil
len koopen, dat toch wel zullen doen.
B. en W. van Goes deden hun best om
de zienswijze van Z. E. alsnog te ver
ruimen, maar zonder resultaat.
Wij vragen nu in gemoede of de
overheidsbemoeiing nu toch werkelijk
niet de uiterste grenzen overschrijdt?!
Men vergete hierbij vooral niet, dat
het werktijdenbesluit geheel los staat
van de winkelsluitingswet. Het open
blijven van de winkels tot negen uur
heeft dus geen langeren arbeidstijd
voor het personeel ten gevolge. Wie
door deze minïsterieele beslissing dan
wel beschermd worden? (Want „be
scherming" moet 't doel zijn van eiken
wettelijken maatregel.) We weten het
niet. De winkeliers zelf willen de za
ken tot 9 uur open houden, ach
ten dit dus in hun belang, het gemeen
tebestuur ziet er ook geen enkel be
zwaar in, maar niettemin beslist de
minister, dat er niets van komt en
zijn hoofdargument is tenslotte de
„uniforme" regeling. Ze moeten in
Delfzijl 's avonds om acht uur sluiten,
dus dan moet dat in Goes ook maar.
Veronderstel, dat Goes om een uur la
ter sloot, „waar zou het einde zijn?"
roept Z. E. uit. Ach ja, dat „einde"
van de overheidsbemoeiing zien we
wel. Dat einde is het einde van den
kleinen winkelier.
Want dit is de kern van deze bepa
ling, het is de bescherming van de al
lergrootste zaken in de groote steden.
Die zaken kunnen niet langer open
blijven, als ze hun personeel niet tot
het sluitingsuur in dienst mogen hou
den, en dus zou met een vrij sluitings
uur de kleine winkelier, die met eigen
hulp de zaak drijft, bevoordeeld wor
den. We zullen hier niet verder op
ingaan, willen niet uitzoeken of de
kleine winkelier deze „bescherming"
niet hard noodig heeft om den strijd
te kunnen volhouden tegen de groot
ste zaken, die het publiek toch al
zooveel meer hebben te bieden, want
tenslotte gaat dit alles buiten Goes en
omgeving, we mogen wel zeggen, bui
ten geheel Zeeland, om.
Wij vallen er slechts over, dat de
minister thans een streep haalt door
een besluit, dat, naar de bekende ge
gevens, allen die er mede te maken
hebben wenschelijk achten. En dit is
temeer te betreuren in een tijd als
deze, dat alle zeilen moeten bijgespan
nen worden om het scheepje en
vooral het scheepje vna den kleinen
middenstand drijvende te houden.
DE RADIO-DOKTER, steeds en over
al te ontbieden. J. M. POLDERMAN,
Goes, Telef. 129.
DEZE WEEK
SPECIALE
52
FEUILLETON
door
E. PHILIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van
M HELLEMA,
„Natuurlijk niet! Je zoudt niet willen,
dat ik eens met Myrtile sprak?"
„Volkomen nutteloos", antwoordde hij,
„Zij was werkelijk onthutst, toen zij hoor
de, waarvoor ik gekomen was. Ik geloof,
dat ze het eenigszins heiligschennis vond
over de mogelijkheid te spreken, dat zij
een ander dan Gerald kon liefhebben
Neen, ik wil geen valsche hoop koesteren,
Mary. Ik heb mijn antwoord gekregen en
er is een eind aan de zaak. Nu wil ik
gaarne weggaan".
„Dat kan en zal je", stemde zij toe. „Ik
verlangde zoo van Leeds te hooren, maar
dat is dan voor een ander maal. Je zult
hierom toch niet van ons wegblijven,
Christopher?"
„Natuurijk niet", zeide hij aarzelend. „Ik
zal schrijven, als ik mag. Er zijn hoopen
dingen, die ik je verlang te vertellen. Je
neemt het niet kwalijk?"
Zij glimlachte en bracht hem langs een
RADIO EN PLATTELAND.
En de tentoonstelling
„Klank en B e e 1 d" t e Am
sterdam.
Geeft de stedeling zich er wel vol
doende rekenschap van, welke voor
aanstaande plaats het radiotoestel
zich heeft veroverd ïn het leven van
den landman, wiens leven „zoo ge
noeglijk heenvlïedt", als wij een onzer
oude dichters mogen gelooven een
bewering overigens, die weinigen in
den tegenwoordigen tijd meer zullen
onderschrijven? Waar de radio zulk
een uitkomst is gebleken voor den be
woner der groote stad, die veel van
hetgeen de radio hem biedt ook zou
kunnen genieten, als hij zich de moeite
en kosten wilde getroosten de deur uit
te gaan, daar zal het ieder, die er
even over nadenkt, duidelijk moeten
worden, welk een zegen deze uitvin
ding voor het platteland moet zijn
gebleken.
Stel U de eenzaamheid, de trooste
loosheid voor van onze afgelegen dor
pen, vooral in den winter, schaars van
nieuws voorzien door middel van een
plaatselijk blaadje, zonder andere ont
spanning dan de dorpsherberg, zonder
conversatie, verstoken van al de ge
noegens, waarnaar de stedeling slechts
de hand heeft uit te steken, afgezon
derd van de rest van de wereld; en
stel U dan voor, welk een reusachtigen
ommekeer de uitvinding van Marconi
in die dommelende plaatsjes heeft ge
bracht. Inderdaad, voor den landman
heeft het leven, veel meer nog dan
voor ons stadsmenschen, kleur en
kracht gekregen, dank zij de onvol
prezen radio.
Allereerst is zijn toestel ten
goede gekomen aan de huiselijke
sfeer. Geen vegeteeren meer, doch me
deleven met wat er in de wijde wereld
voorvalt, belangstellen in de groote
vraagstukken van onzen tijd, in zijn
huiskamer voor hem toegelicht en uit
eengezet door de kopstukken uit de
kerkelijke, politieke wetenschappelijke
en handelswereld, zoodat hij alles rus
tig kan volgen. Een geheel nieuwe
wereld van beelden en gedachten is
voor hem opengegaan, dank zij den
luidspreker. Mannen, vrouwen, toe
standen, die tot dusverre niet meer
dan namen of vage begrippen voor
hem waren, nemen nu leven en vorm
aan. Groote kanselredenaars, beroem
de zangers, orkesten met wereldrepu
tatie hij hoort ze bij zich thuis.
Hij gaat sociaal voelen, zijn gedach
ten worden in andere banen geleid,
zijn geest verheft zich boven
bouw- en weiland, boven vee- en
graanprijzen en buurpraatjes. Einde
lijk heeft ook hij deel aan het volle,
rijke leven; en al speelt hij slechts de
rol van toehoorder, hij verruimt zijn
blik en doet hem tal van dingen uit
een ander oogpunt beschouwen, vrij
van het vooroordeel, dat hij vroeger
vaak koesterde, en dat van vader op
zoon overging. Wij zeggen niet te veel,
wanneer wij beweren, dat de radio
boer en burger nader tot elkaar brengt
en hen elkaar, meer dan voorheen,
wederkeerig doet begrijpen en waar-
deeren. Doch ook van materieel stand
punt bezien is de radio voor den boe
renstand een groote uitkomst geble
ken, dank zij haar practisch nut. Wij
kennen een landbouw-specialist, die
niets meer of minder beweert dan dat
het radio-toestel voor den boer even
onontbeerlijk is geworden als de ploeg
en de dorschmachine, onmisbaar voor
de goede uitoefening van zijn beroep.
achterweg naar het plein, waar zijn auto
nog stond.
„Ziezoo", zeide zij, „nu kan je langs
den zuidelijken oprijlaan dwars door het
hertenkamp gaan en je zult geen levende
ziel ontmoeten".
Bij het afscheid hield hij haar hand een
oogenblik stijf vast.
„God zegen je, Mary!" zeide hij. „Je
bent een heerlijke vriendin".
„Dank je", antwoordde zij eenvoudig
V.
„Goddank, je bent tenminste niet verge
ten, hoe je je geweer moet houden!" merk
te Lord Hinterleys eenige dagen later op,
terwijl hij zijn hand vriendelijk op den
schouder van zijn zoon legde. „Het is al
tijd een genoegen, je te zien schieten, Ge
rald. Ik placht mij voor te stellen, hoe ik
was op jouw leeftijd, maar ik had nooit
kunnen doen, wat je vandaag hebt gedaan".
„U moet het verschil in geweren en
kruit niet vergeten, vader", herinnerde Ge
rald hem. „U hebt zelf heel wat gedaan
gedurende deze twee jachtpartijen".
Lord Hinterleys besteeg zijn pony weer
„Ik heb een prachtigen fazant gescho
ten in Smith's hoek", erkende hij
„Weet jullie nu zeker, dat er geen rijtuig
behoeft te worden gezonden? Ik ben over
tien minuten of een kwartier thuis, en
Al het nieuws, dat hem meer speciaal
interesseert, ontvangt hij nu spoediger,
beter en uit betrouwbaarder bron dan
ooit te voren. Hij is den dag zelf op
de hoogte van alles wat er in zijn vak
omgaat en waar hij zijn voordeel mede
kan doen. Rijzing en daling van de
markt zijn hem nauwelijks eenige uren
iater nauwkeurig bekend, zoodat hij
zich er naar kan richten. Geen sluwe
veekooper meer, die hem onverhoeds
kan overvallen en den argeloozen boer
met angstwekkende verhalen over een
volgens hem spoedig te wachten scher
pe daling van de veeprijzen kan over
halen, om een onberaden koop af te
sluiten. De boer weet nu evengoed,
waar hij zich aan te houden heeft
en vaak zelfs nog beter dan zijn
gewiekste bezoeker. Ook de weerbe
richten zijn voor hem van onschatbare
waarde. Het is bekend, dat de land
man er een afzonderlijk zintuig op
nahoudt, dat hem dikwijls in staat
stelt om op handen zijnde weersveran
deringen te „voelen" zoo men wil,
lang voordat de ongeoefende stede
ling er het vaagste vermoeden van
heeft. Doch dit neemt niet weg, dat
hij terdege nota neemt van hetgeen de
radio-weervoorspelling hem vertelt.
Als hij thuis komt om koffie te drin
ken en moeder de vrouw zegt tegen
hem, dat zij dien morgen heeft hooren
aankondigen, dat er onweer op til is,
stelt hem dit bericht in staat zijn nooi
tijdig binnen te halen.
Het spreekt wel vanzelf, dat onze
landbouw-specialiteiten, die op duide
lijke en begrijpelijke wijze voordrach
ten houden over bodemcultuur, land
en tuinbouwproducten, bestrijding van
insecten en plantenziekten, die zijn te
velde staanden oogst bedreigen, in
hem een dankbaar toehoorder vinden,
die met de opgedane kennis zijn voor
deel weet te doen.
En naast den boer profiteert ook
zijn vrouw van de radio. Zij heeft haar
nut van knip- en naai- en kookcursus
sen en nog tal van andere dingen, die
zij nu om zoo te zeggen onder haar
huishoudelijk werk door hoort en in
zich opneemt, waarvoor zij vroeger
geen tijd had, omdat zij geen gelegen
heid had om er over te lezen, of om
dat de desbetreffende lectuur niet on
der haar bereik kwam of te lastig voor
haar te begrijpen was. Keuken, huis
houding, en kleeding varen wel bij de
kennis, die zij door de radio opdoet.
En de kinderen loopen haar althans
gedurende het kinderuurtje \niet in
den weg
De belangstelling op het platteland
voor de radio is zeer groot, zeer be
grijpelijk en neemt nog voortdu
rend toe. Het is dan ook te voorzien,
dat de buitenman in grooten getale
gebruik zal maken van de gelegenheid
dat hij in Amsterdam is, om de ten
toonstelling „Klank en beeld" te be
zoeken en daar kennis te nemen van
'het nieuwste op dat gebied. Want, wij
herhalen het: de boer weet, misschien
veel beter dan menige stedeling, welk
groot nut en belang een goed toestel
voor hem bezit, een toestel, dat zonder
storingen werkt en waardoor hij alles
te weten kan komen, wat hem interes
seert. Het is de onzichtbare draad, die
hem verbindt met de wijde wereld, die
hij noodig heeft, evenals die wijde
wereld hem noodig heeft.
Als dan eenigen tijd later zijn nieu
we, van de modernste verbeteringen
voorziene toestel arriveert, zal hem
dit met voldoening aan zijn bezoek
aan de tentoonstelling „Klank en
Beeld" in het R.A.I.-gebouw te Am
sterdam blijven herinneren.
Oliver kon hier met de jachtkar komen,
terwijl jullie een kop thee drinkt bij juf
frouw Amos".
Niemand was vermoeid, naar het scheen.
Gerald nam zijn geweer over den schou
der en stak zijn arm door dien van Myr
tile.
„Kom mee", noodigde hij uit, „wij zul
len naar huis gaan door het veertig-bunder
bosch. Het is meer dan een mijl lang. Ik
heb een gevoel, of wij den geheelen dag
hebben gestaan".
„Ik zou het heel gaarne willen", stemde
Myrtile vroolijk toe.
„Wij komen terstond ook", merkte Ma^
ry op. „Amos telt het wild. Vader ver
langt altijd het juiste aantal te weten. Ver
lang jij niet naar thee, Myrtile? Lady Had-
ley en ik gaan eerst een kop drinken".
Myrtile schudde het hoofd.
„Ik geef niet heel veel om thee, zooals
je weet", zeide zij, „en ik zou gaarne met
Gerald wandelen".
„Daardoor toon je je goeden smaak,
mijn kind", merkte Gerald op, terwijl zij
voortliepen, „en ook een verstandige zorg
voor je spijsvertering".
„Men krijgt je tegenwoordig zoo zelden
te zien", zuchtte Myrtile. „Je bent altijd
in Londen".
„Je gaat mij toch geen preek houden?"
„Dat zou mij niet passen", zeide zij
Het geval Kreuger.
De valsche Italiaansche
stukken.
De schriftkundigen hebben aan de
pers medegedeeld, dat de handteeke-
ningen vrij onbeholpen nagebootst wa
ren. Op sommige stukken was de hand
teekening eerst met potlood gezet en
daarna met inkt overgetrokken, op
andere was de handteekening doorge
trokken met een puntig voorwerp, zoo
dat niet alleen op den achterkant van
het papier, maar ook op de tweede
helft van de stukken met het bloote
oog de indruk te zien was. Met behulp
van micro-fotografieën en bij verge
lijking met Kreuger's handschrift kon
met aan zekerheid grenzende waar
schijnlijkheid vastgesteld worden, dat
alleen Ivar Kreuger de valsche hand-
teekeningen heeft gezet.
De stukken zijn ongeveer een jaar
geleden gedrukt op de steendrukkerij
A. Bortzell, welke eigendom is van
Generalstabens Lithografiska Anstalt.
De directeur der drukkerij heeft ver
klaard, dat Ivar Kreuger persoonlijk
de drukproeven heeft gecorrigeerd,
terwijl Iater de stukken, de verknoeide
vellen en de cliché's ook aan Ivar
Kreuger zijn afgeleverd. De onder
grond van de stukken was uitgevoerd
in koperdruk en bevatte o.a. het Itali
aansche wapen, de rest was gewoon
met de hand gezet. Op sommige stuk
ken waren de bedragen wel, op an
dere waren die niet aangegeven. Fac
simile's van handfeekeningen zijn niet
gebruikt. Kreuger heeft, toen hij de
bestelling deed, er sterk den nadruk
op gelegd, dat alles strikt geheim
moest blijven.
Sydsvenska Dagbladet Snallposten
verklaart uit zeer betrouwbare bron
vernomen te hebben, dat een der revi
soren het vorige jaar tegenover Kreu
ger zijn twijfel aan de echtheid van de
Italiaansche stukken heeft uitgespro
ken. Kreuger heeft hem toen de stuk
ken laten zien en daarbij gezegd, dat
de transactie geheim gehouden moest
worden, omdat Italië het geld van
Kreuger had moeten leenen om
in stilte zijn vloot uit te
kunnen breiden. Zou Frankrijk dit te
weten komen, dan zouden zeker groo
te moeilijkheden voor Zweden ont
staan en konden ernstige politieke
verwikkelingen gevreesd worden. Vol
gens hetzelfde blad zou kort voor den
dood van Ivar Kreuger een oude
vriend te Parijs hem op den man af
gevraagd hebben of de Italiaansche
stukken echt waren of niet. Kreuger
zou toen de echtheid bevestigd heb
ben, maar tevens geweten hebben, dat
het niet lang meer zou duren voor men
het bedrog ontdekte.
Verdere onthullingen.
De Evening Standard meldt uit goe
de bron te hebben vernomen, dat het
onderzoek in de zaak-Kreuger waar
schïjnlijk nog opzienbarende onthul
lingen betreffende het sluiten van lu
cifersmonopolies voor Kreuger met
verscheidene staten zal brengen. Het
gaat daarbij om betalingen van Kreu
ger aan invloedrijke particulieren, die
het sluiten van monopolieverdragen in
de desbetreffende staten zouden heb
ben in de hand gewerkt.
DEN SOETEN I NVAL SEDERT 1SZS-
ernstig. „Als jij het goed vindt hier te ko
men, is het goed. Ik ben alleen blij, dat
je hier nu bent. Het heeft je vader 200
gelukkig gemaakt".
Zij staken de weide over en gingen het
boschje in. Het voetpad was zoo smal, dat
Gerald weer Myrtile's arm nam. Hij be
merkte niet, dat zijn aanraking haar deed
huiveren van ontroering.
„Myrtile", zeide hij, „ik heb Chris gis
teren gezien".
„Ja?"
„Die arme, oude jongen", ging Gerald
voort, „hij zag er heel slecht uit. Ik dwong
hem met mij te gaan dineeren. Ik geloof
niet, dat hij het mij had willen zeggen,
maar langzamerhand kwam het er uit. Hij
vertelde mij van zijn bezoek hier".
Zij liep verder met het hoofd opgericht
en het gelaat ietwat gespannen.
„Ja?" fluisterde zij.
„Ik had er geen vermoeden van", ging
Gerald voort, „dat hij zoo ernstig op je
verliefd was, Myrtile. Hij is zulk een be
daarde vent geen vriendinnetjes, weet
je of iets in dien geest. Als hij liefde voor
iemand opvat, is het een ernstige zaak".
„Hij is niet zooals jij, Gerald", zeide zij
bedaard.
„Daarin heb je gelijk, dat is hij niet",
erkende Gerald openhartig. „Wij hebben
allen onze verschillende stokpaardjes. Ik
Staking veenbedrijf.
Maandag is een wilde staking uitge
broken in de Overijsselsche venen,
welke eenige duizenden arbeiders om
vat.
Hoewel de hoofdbesturen van de
drie samenwerkende landarbeidersor
ganisaties hadden besloten het voor
stel van den rijksbemiddelaar, den
heer J. B. Westerdijk, te aanvaarden
zijn de arbeiders toch in staking ge
gaan. Het voorstel van den rijksbemid
delaar kwam hierop neer, dat een
voorloopige loonsverlaging van tien
procent zou worden aanvaard.
De hoofdbesturen van de betreffen
de organisaties hebben met de stakers
te Vroomshoop geconfereerd, doch het
is niet gelukt de arbeiders te bewegen
weer aan den arbeid te gaan.
De nieuwe Maasbrug.
Onder hooge en zeer groote belang
stelling is Maandag de nieuwe Maas
brug te Maastricht geopend. Minister
Pays de Beerenbrouck verrichtte de
plechtigheid en knipte het traditio-
neele lint door.
Invoer van boter.
Bij Kon. Besluit is, gelet op art. 2
der Crisis-invoerwet en overwegende
dat het wenschelijk is tot tijdelijke be
perking van den invoer van boter over
te gaan, o.a. het volgende bepaald:
Gedurende het tijdvak van drie
maanden, aanvangende 1 April 1932 en
eindigende 30 Juni 1932, is de invoer
van boter uit ieder land verboden,
voor zoover deze meer bedraagt dan
100 ten honderd van de hoeveelheid,
welke gemiddeld per drie maanden in
de jaren 1928, 1929 en 1930 uit dat
land is ingevoerd. Onder boter wordt
verstaan boter, in den zin van art.
1 der Boterwet.
Met ingang van Dinsdag j.l. - zal de
invoer van boter slechts zijn toege
staan, indien daarbij wordt overgelegd
een daartoe door of vanwege den mi
nister af te geven vergunning.
Ds Wieringermeerpolder,
Het Tweede Kamerlid de heer Braaf
heeft aan den minister van Water
staat de volgende vragen gesteld:
Is het juist dat de directie van den
Wieringermeerpolder, wegens „te wei
nig regenval,, de gronden in dien pol
der niet durft bezaaien, en daardoor
de aangenomen bedrijfsleiders niet in
functie gebracht worden?
Is de minister niet van meening, dat
het voor die gronden beter is, al bren
gen zij misschien een halven oogst
voort, een goede bewerking te onder
gaan, dan braak te blijven liggen en te
vervuilen, en dat het ook op zich zelf
gewenscht is, de aangenomen bedrijfs
leiders in functie te brengen?
Is het naar 's ministers oordeel niet
ook om financieele redenen, te weten
ter voorkoming van renteloosheid der
gronden en van gebrek aan inkomen
voor de betrokken bedrijfsleiders, ge
wenscht, dat deze gronden zoo spoedig
mogelijk in cultuur worden gebracht?
Faillissementen»
Failliet verklaard: De nalatenschap van
Dingenis Verburg Pzn., in leven landbou
wer te Colijnsplaat. Rechter-Commissaris
Mr. Th. Portheine. Curator Mr. A. H.
Kuipers te Middelburg.
beken eerlijk, dat het gezelschap van jou
sekte een der mijne is. Christopher is ech
ter nooit zoo geweest, Je bent zijn eerste
liefde, Myrtile".
„Het is heel jammer", merkte zij op.
„Je scheen toch veel van hem te hou
den", vervolgde Gerald, „en hij paste heel
goed op je te Monte Carlo".
„Bedoel je", vroeg Myrtile kalm, „toen
hij na het souper in je kamer kwam in het
Hotel de Paris?"
Gerald was geheel uit het veld geslagen.
Zij had zich omgekeerd en zag hem aan
met haar groote ernstige oogen. Zij scheen
opzettelijk bij hem de herinnering te wil
len opwekken aan een episode, die geheel
uit zijn geheugen was verdwenen.
„Daaraan dacht ik in 't geheel niet",
antwoordde hij met een zekere, bij hem
zeldzame verlegenheid. „En toch
„En toch, wat, als je blieft?" drong zij
aan na een oogenblik van stilte. „Ik zou
gaarne willen, dat je je zin voltooide".
„Wel, van het standpunt van den ouden
Chris gezien, handelde hij ridderlijk", ver
klaarde Gerald onhandig. „Hij moet na
tuurlijk hebben gedacht, dat ik mij als een
volslagen bruut zou gedragen".
„En zou je dat dan niet hebben gedaan?"
(Wordt vervolgd).