SOLA
s SILVER
De Kleine Bazar
0e weg tot geluk
HEERENBAAI
N° 12
Vrijdag 8 April 1952
119' Jaargang.
Dij dit nummer be
hoort een bijvoegsel
Binnenland.
..jiMtfc ïk'/"
IIEGgiaiNCS- KOELHUIS
ABONNEMENT
Ptijs pet kwartaal in Goes 2>—
buiten Goes ƒ2,—
Afzanderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE COURANT
UitgaveNaamlooze Vennootschap Goesche Courant en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 11 a«»vesrind f<» Hom.
en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
gevestigd te Goes.
ADVERTENTIEN
van 1—5 regels 1,20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt 2 maal berekend. Dienst
aanbiedingen en aanvragen 15 ct.
per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voorat*
DE KONINKLIJKE BOODSCHAP.
En de nood derland
bouw ers.
Zoo'n 25 a 30 jaar terug, kon men
er zeker van zijn, dat geen voor
drachtavond voorbij ging, zonder dat
iets werd gegeven uit de werken van
Multatuli. Vooral werd vaak een frag
ment voorgedragen uit het drama
„Vorstenschool" en meestal bestond
dit uit de ontboezeming van Koningin
Louise, waar zij o.m. zegt:
„De vorsten kennen 'tvolk niet,
dat hen voedt.
Ze omringen zich met een cordon
van middelmatigheid, die door ge
brek aan zwaarte Omhoog viel....
Ze hooren wat men hun te hooren
geeft,
En zien wat men hun wel wil
laten zien,
Maar nooit iets anders dan papier,
papier!
Ze meenen wonder ingelicht te zijn,
Door nu-en-dan een officieel rapport
Te lezen, dat óf werk'lijk leugen
spreekt,
Of 't beetje waarheid zoo verdrinkt
in frazen,
In deftige gemeenplaats-halfheid, dat
Zoo'n waarheid niet veel beter
blijkt dan leugen.
Een eerste plicht des souvereins is:
„Weten".
Onwillekeurig gingen onze gedach
ten hiernaar terug bij het kennis ne
men van de bezoeken, die onze Ko
ningin bracht op plaatsen, waar Zij
meende Haar licht te kunnen opsteken
omtrent den nood, die allerwege op
het platteland geleden wordt. Wij heb
ben die daad toegejuicht, omdat we
meenen, dat Zij inderdaad invloed
kan uitoefenen op de wetgeving, zij
het reeds, omdat Zij invloed heeft op
de regeerende personen. Bovendien
heeft Treubs boek „In Oorlogstijd"
hiervan bijzondere staaltjes aan het
licht gebracht. Het vorige jaar hebben
we reeds de gedachte bepleit, Haar
in onze beweging te betrekken, door
middel van een petitionnement. Er
zijn meer voorbeelden in de geschiede
nis, waaruit het goede resultaat van
deze methode kan blijken. Thans lijkt
ons dit niet meer noodig, nu na het
Koninklijk bezoek aan het Friesche
platteland een communiqué is ver
strekt, waarin te kennen wordt gege
ven, dat Zij zich van den noodtoestand
volkomen bewust is en de plattelan
ders niet zullen worden vergeten.
We kennen aan die uitspraak waar
de toe, maar willen ze niet overschat
ten; tot een uitsluitend afwachtende
houding der plattelandsbevolking mag
zij geenszins voeren, deze moet pa
raat blijven en voortdurend haar wen
schen kenbaar maken, totdat ze ver
vuld zullen zijn.
De vrees bekruipt ons echter, dat
dit hoe langer hoe meer stelselloos
47
FEUILLETON
door
E. PHILIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling vas
M, HELLEMA.
„Ik vraag u mij de eer te bewijzen mijn
vrouw te worden", antwoordde Gerald.
Pauline wendde zich tot haar tante.
„Tante", zei zij in het Fransch, „Lord
Dombey vraagt mij met hem te trouwen.
Dat heeft hij mij juist heel welsprekend
verteld".
Madame de Ponière's houding was voor
haar doen nog al toegeefelijk.
„Kom, mijn kind", zeide zij, „hij is een
heel beminlijk jong mensch en hij heeft ons
een heel goed diner gegeven".
Pauline wendde zich glimlachend weer
tot Gerald.
„U ziet, dat tante het heel verstandig
opneemt", merkte zij op. „Wilt u nog wat
sigaretten bestellen. En nog wat koffie,
denk ik".
Gerald gehoorzaamde terstond. Toen
boog zij zich voorover.
„Madame de Ponière", zeide hij, „moet
ik begrijpen, dat u mij verlof geeft, uw
nicht het hof te maken?"
*.U moet niet dwaas zijn", antwoordde
zij vriendelijk. „Wij zijn u zeer verplicht,
dat u ons een diner hebt aangeboden op
^aat gebeuren. Het zijn nu niet meei
uitsluitend de landbouworganisaties
die wenschen formuleeren, daarnaast
stellen bijzondere vereenigingen in bij
zondere bewoordingen haar eischen er
een slotte geven de verschillende po
iïtïeke partijen den weg aan, die vol
gens haar gevolgd moet worden. Zoc
groeit het verlanglijstje met den dat
en men moet al heel sterk in de be
weging medeleven om dat alles bij te
kunnen houden. We gelooven zelfs,
dat men in Den Haag daarover strui
kelt, temeer, waar deze wenschen op
verschillende departementen terecht
komen en de samenwerking tusschen
deze niet altijd even vlot is^
Hier moet een vaste hand
zijn, dïe dat alles regelt en ór
dent, die aan de van onderop
gekomen wenschen concre-
ten vorm geeft.
Zoo iemand kan slechts zijn, wie
volkomen derzake kundig lis, alzoo
een landbouw-minister of een direc
teur-generaal van den landbouw.
Eiken dag wordt de nood grooter
omdat steeds nieuwe problemen zich
voordoen, maar ook, omdat de ge
vraagde steun te lang op zich laat
wachten; eiken dag komen daarmede
nieuwe wenschen op, eiken dag der
halve wordt de positie moeilijker van
hem, van wien de oplossing wordt ge
vraagd, maar dïe tijd noodig heeft om
zich over alles, wat opgeworpen wordt,
een oordeel te vormen. Zoo iemand
moet a.h.w. een zesde zintuig worden
bijgebracht, een tweede IK en dat kan
geschieden in de persoon van een d i-
recteur-generaal. W.
DE LOCAALSPOOR.
Een nieuwe bespreking.
Na de op 2 Februari 1932 in het
Schuttershof te Goes gehouden ver
gadering van vertegenwoordigers van
gemeente- en polderbesturen, waar
in besprekingen werden gevoerd met
betrekking tot e.v. staking van het per
sonenvervoer op de tramlijnen in Zuid
Beveland of althans op een deel daar
van, ontving de burgemeester van
Goes van de Directie der Nederland-
sche Spoorwegen, het 'onderstaande
schrijven:
„Blijkens het verslag, dat de heer
Verschoor, die namens ons de door U
geleide vergadering te Goes van ge
meente- en polderbesturen op 2 Fe
bruari j.l. heeft bijgewoond, ons heeft
uitgebracht, is in hoofdzaak over een
mogelijke opheffing van <den reizi-
gersdienst op de Zuid-Bevelandsche
tramwegen gesproken, doch is de ver
gadering dienaangaande niet tot be
paalde conclusies gekomen. Indien
een oplossing van de moeilijkheden
inderdaad ïn dïe richting moet wor
den gezocht, zouden wij toch gaarne in
meer concreten vorm met de denk
beelden, die daaromtrent bij de streek
belanghebbenden bestaan, in kennis
gesteld worden. Deze zullen volstrekt
niet moeten verwachten, dat het moge
lijk zou zijn algeheele vrijstelling van
de betaling der nog verschuldigde jaar
lijksche subsidies te verleenen. Dit is
natuurlijk uitgesloten, slechts "zeer
bescheiden wenschen op dit gebied
zouden door ons in overweging geno
men kunnen worden.
Nu toenmaals de bedoelde vergade
ring op Uw initiatief is te zamen ge
komen, veroorloven wij ons tot U het
verzoek te richten ons ter zake nader
te willen inlichten. Wij vertrouwen op
deze aardige plaats. Het is waarlijk een
groot genet voor mij. De suprème de
volaille herinnerde mij maar dat doet er
niet toe".
.Mademoiselle de Ponière", ging Ge
rald voort, zich tot Pauline wendend, „wilt
u mijn vrouw worden?"
„Monsieur Lord Dombey", was het
prompte, maar niet onvriendelijke ant
woord, „dat wil ik niet".
„Mag ik u dan het hof maken?" smeek
te hij, „in de hoop, dat u van besluit zult
veranderen, als u ziet, hoe ernstig ik het
meen?"
„Het komt mij voor", antwoordde zij,
„dat het een zeer ondankbaar werk zou
zijn".
„Ik wil het er gaarne op wagen", zeide
Gerald. „Ik kan u alles verschaffen, wat
u het leven gemakkelijker zou kunnen ma
ken. Van mijn persoonlijke toewijding zult
u nu wel overtuigd zijn."
.U deed beter ons niet te zeer in ver
zoeking te brengen", waarschuwde Pau
line hem, ietwat bitter. „De goede men-
schen te Monte Carlo raadden er slechts
naar, toen zij ons avonturiersters noem
den, maar het geluk is ons nu zeer ongun
stig geweest wij mochten uw aanbod
eens aannemen".
,Dat wil ik er gaarne op wagen", ant
woordde Gerald gretig. „U hebt mij geen
enkele aanmoediging gegeven. U hebt geen
verantwoordelijkheid. Wat het overige be
treft, wij zijn allen min of meer avontu
riers. Ik ben op zoek naar geluk, en ik
die wijze in staat gesteld te worden de
oelangen zoowel van de Spoorwegen
ils van de andere betrokkenen zoo
goed mogelijk te kunnen dienen."
Naar aanleiding van dit schrijven
noodigen B. en W. van Goes belang
hebbenden opnieuw uit tot een be
spreking op Dinsdag 12 April a.s., te
half drie, ïn het Schuttershof te Goes.
Molenaars 211 Tarwewet.
De voorzitter en secretaris van den
Alg. Ned. Molenaarsbond, de heeren
C. Rezelman en J. W. F. Schrijver, zijn
gistermiddag door H.M. de Koningin
in audiëntie ontvangen ten einde de
bezwaren der molenaars tegen de uit
voering der Tarwewet toe te lichten
H.M. onderhield zich geruïmen tijd
met beide heeren en toonde groote be-
angstelling voor do moeilijkheden;
waarin de molenaars in de tarwever-
bouwende gebieden, speciaal in Zee
land en op de Zuïd-Hollandsche eilan
den, verkeeren. De Koningin stelde
verschillende vragen om volledig over
den toestand ingelicht te worden.
De steenbakkerijen.
In een Woensdagmiddag te Utrecht
gehouden vergadering van vlamoven-
straatklinker-fabrïkanten is, naar me
degedeeld wordt, in beginsel besloten
tot een ingrijpende beperking der pro
ductie van straatklinkers en wel door
stopzetting van fabrieken. Daartoe
achten de fabrikanten zich gedwongen
door de steeds grooter wordende in
voeren van buitenlandsche wegdek
materialen en het gebrek aan gelden
hier te lande voor uitvoering en onder
houd van wegen.
Directeur-Generaal Landbouw.
Blijkens het Voorloopig Verslag der
Eerste Kamer over het wetsontwerp in
zake de gewijzigde departementale ïn
deeling, zouden verscheidene leden
dier Kamer de voorkeur hebben ge
geven aan instelling van een departe
ment belast met de behartiging der
Staatstaak op sociaal gebied, alsmede
van een belast met de zorg voor de
economische zaken, waaronder het ver
keer te begrijpen zou zijn, en tot het
onderbrengen van den eigenlijken wa
terstaat bij het ministerie van Bïnnen-
landsche Zaken. Deze leden waren n.l.
bevreesd, dat aan het belang der ar
beidswetgeving en der sociale verze
kering te weinig aandacht zal worden
besteed.
Enkele leden bepleitten de weder
instelling van een departement van
Landbouw, Nijverheid en Handel, ge
lijk wij dat hebben gekend in de jaren
1905 1922.
Met het oog op de belangen van den
landbouw achtten verscheidene leden
den maatregel niet op het juiste mo
ment genomen. De zorg voor de met
het oog op de crisis ten behoeve van
den landbouw te treffen hoogst be
langrijke en ingrijpende voorziening
thans over te brengen van een depar
tement, waar men er mede vertrouwd
is, naar een ander, waaraan men zich
in deze moeilijke materie nog geheel
zal moeten inwerken, achtten zij een
bedenkelijke proefneming.
Andere leden achtten dit bezwaar
niet van zoo ernstigen aard, omdat bij
de nieuwe indeeling het geoefende en
met de crisiszaken bekende personeel
heb niemand behalve u ontmoet, die het
mij zou kunnen geven".
Er was een uitdrukking van waar ge
voel in haar oogen, toen zij hem aankeek,
een gevoel, dat echter gemengd was met
nieuwsgierigheid, een tikje verachting en
een beetje medelijden. Zij haalde even
haar schouders op onder haar zwart kan
ten mantel.
„Hoe lang denkt u in Londen te blijven,
Lord Dombey?" vroeg zij.
.Zoolang als ik u van dienst kan zijn",
was het vlugge antwoord. „Ik was van
plan weldra naar Hinterleys te gaan bij
gebrek aan iets beters. Een bezoek van
een dag daar zal voldoende zijn. Ik zal
tot uw beschikking blijven".
,Ik heb een anderen man lief", verze
kerde Pauline hem.
Gerald dacht even na over deze woorden.
„Ik geloof het niet", verklaarde hij.
Pauline zuchtte.
„Toch is het waar", herhaalde zij. „Hij
heeft een heel slecht humeur, en indien hij
verneemt, dat ik beleefdheden aanneem
-an iemand anders, zal hij zeker twist met
u zoeken".
,Ik zal het er op wagen", zeide Ge
rald vastbesloten.
„Hoe moet ik toch afkomen van dien
volhardenden jongen man?" vroeg Pauline
haar tante.
Madame de Ponière had heel veel over
dat onderwerp te zeggen en fluisterde een
oogenblik met haar nicht. Toen zij ge
daan had, wendde Pauline zich weer tot
EEN REGEERINGS-KOELHÜIS.
Op een te Apeldoorn gehouden ver
gadering is besloten de régeering te
verzoeken 100 mïllioen eieren te koo-
pen en te koelen, om den eierprijs te
steunen.
M"V •- 'k wc-r
Bij de daling van de waarde
Van de goederen der aarde
Is sinds lang hef ei ook al
Zeer bedenkelijk in verval.
Pluimveehouders en hun zaken
Blijken in de knel te raken,
Doch gelukkig heeft de kip
Daarvan nog geen flauw begrip.
Wat de menschen doen of zeggen:
Zij gaat voort met eieren leggen,
Schoon haar baas maar aldoor grient
Dat z' haar kost nog niet verdient.
Zelfs al gaat ze voor haar zaken
Luidkeels zelf reclame maken
Moet ze toch het buitenland
Missen, als haar beste klant.
Nederland zit nu verlegen
Met dien rijken eierzegen.
Het in beeld gebrachte plan
Geeft er weer een voorbeeld van.
Maar is de groote vraag nu niet:
Ligt prijsverhooging in 't verschiet'?
Gelet op tarwe, koffie en thee,
Valt de practijk veelal niet mee!
niet verdwijnt. Slechts de betrokken
departementshoofden zullen eenigen
tijd noodig hebben om zich met den
nieuwen toestand vertrouwd te maken.
Dezelfde moeilijkheden worden trou
wens ondervonden bij het optreden
van elk nieuw kabinet. Deze leden kon
den zich met de nieuwe indeeling dan
ook vereenigen. Zij achtten het echter
zeer gewenscht, dat er een directeur-
generaal van den landbouw benoemd
wordt, hoewel zij het billijkten, dat de
minister van Arbeid, Handel en Nij
verheid, die nu voor het eerst de
landbouwbelangen te behartigen krijgt,
eenige ervaring wil opdoen, eer hij be
slist over het al of niet aanstellen van
een zoodanigen functionaris.
Weer andere leden waren van mee-
ning, dat onmiddellijk na hef inwer
kingtreden der nieuwe indeeling een
directeur-generaal behoort te worden
aangesteld ter voorziening ïn de ge
durende de afgeloopen jaren gebleken
dringende behoefte aan centrale lei
ding.
Defensiebegroofing goedgekeurd.
De Eerste Kamer heeft Woensdag
avond gestemd over de Defensiebe
groofing, welke is goedgekeurd met
29—14 stemmen. Tegen de S.D.A.P.
en V.D.
Gerald.
„Mijn tante was zeer tegen een ver
nieuwing onzer kennismaking", vertelde zij
hem, „maar zooals zij terecht opmerkt,
men moet leven. Deze avond heeft onze
hoofden een beetje op hol gebracht een
terugkeer tot de vleeschpotten, weet u, en
zoo iets. U moogt mij het hof maken, als
u wilt, Lord Dombey, maar van één ding
kunt u heel zeker zijn ik zal nooit met
u trouwen."
„Er is nog iets, waarvan u even zeker
kunt zijn", antwoordde Gerald. „Ik zal
nooit ophouden te beproeven u daartoe
over te halen".
„Galant, maar koppig", mompelde Pau
line. „U kunt oordeelen over de plotselin
ge verdraagzaamheid van mijn tante, als
ik u zeg, dat zij ons toestaat in den ro
zentuin te wandelen. Ik verlang te zien, of
die delphiniums werkelijk zoo blauw zijn
als zij lijken".
Gerald sprong haastig op en zij gingen
tezamen over het grasperk. Hij was voort
durend genoodzaakt te blijven staan om
de groeten zijner vele vrienden te beant
woorden. Pauline liep statig voort, rechts
noch links kijkende, met opgeheven hoofd,
haar kleeding, hoewel niet volgens de laat
ste mode, was oorspronkelijk en blijkbaar
afkomstig uit een eerste klas zaak. De
menschen staken hun hoofden bijeen en
fluisterden. Dezelfde vraag was zeker wel
twintig maal gedaan, voor zij de bloemen
bereikten, maar niemand wist of kon ook
maar in de verte vermoeden, wie Gerald's
Ministers Deckers deelde nog mede
dat een diepgaand onderzoek is inge
steld naar een eventueel vormen van
communistische kernen aan het Artil-
leriebedrijf aan de Hembrug, De com
missie die daarmede belast is, hoopt
spoedig met haar taak gereed te zijn.
T(uKi£téeif4-ta$a4,l'
per
Yz pond
ECHTE FRIESCHE
%SB.
20cl.perons -10ct.per 1/2ons
gezellin toch zou kunnen zijn
De wandeling in den rozentuin was, of
schoon Gerald met groote voldoening dit
nieuwe stadium in zijn betrekking tot Pau
line begroette, in sommige opzichten een
teleurstelling. Pauline zag den geheelen
tijd met oprecht genoegen om zich heen.
Zij hield veel van bloemen, zij kende ze
alle bij den naam en bleef dikwijls staan
om een heerlijk mooien knop te bewonde
ren. Zij ging zonder aarzelen op zijn voor
stel in om een der bootjes te nemen, die
aan de brug lagen vastgemeerd, en leunde
tusschen de kussens, terwijl hij haar lang
zaam voortroeide op de smalle water-
stiook. Aan den overkant van het eilandje
liet hij de boot drijven en legde den riem
over zijn knieën.
„Pauline", zeide hij, zich vooroverbui
gend, „u is aanbiddelijk".
„Ik veronderstel, dat het van zelf
spreekt, dat u mij zoo vindt", antwoordde
zij kalm, „ik veronderstel ook, dat ik u
moet toestaan mij bij mijn voornaam te
noemen. Aan den anderen kant, tracht niet
te snel te vorderen, hoort u? Ik moet u
waarschuwen, dat u de uiterste grens van
mijn inschikkelijkheid hebt bereikt".
Zijn oogen flikkerden een oogenblik.
Hij was te zeer verwend om haar onver
schilligheid als iets anders te beschouwen
dan als een deel van het spel. Het was
een duel tusschen hen beiden, waarvan
hij den uitslag niet duchtte, maar met zijn
gewone heftigheid had hij een hekel aan
alle uitstel. (Wordt vervolgd).