FRIS0
BAAI
N° 51
Vrijdag ii Maart 1952
119* Jaargang.
SOLA
s SILVER
De Kleine Bazar
De weg tot geluk
Bij dit nummer be
hoort een bijvoegsel.
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal in Goes ƒ2,-—
buiten Goes ƒ2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
UitgaveNaamlooze Vennootschap Goesche Courant
Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244
COURANT
en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
gevestigd te Goes.
ADVERTENTIEN
van 1—5 regels 1,20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt 2 maal berekend. Dienst
aanbiedingen en aanvragen 15 ct.
per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voorm.
ARISTIDE BRIAND t
Aristide Briand, de groote Europeesche
staatsman, strijder voor den vrede als geen
ander in de jaren na den oorlog, is, zooals
reeds in een vorig nummer met enkele
woorden vermeld, te Parijs gestorven. Nog
niet ten volle 70 jaar oud.
Briand was een jongen van eenvoudige
afkomst, iemand, die waarachtige armoede
gekend had en die in zijn uiterlijk daarvan
altijd iets bewaard heeft, iets dat denken
deed aan de melancholie van den bohémien.
Zijn leven is vol tegenstellingen geweest.
Eens een der mannen van de scheiding van
kerk en staat, werd hij later de man van
de verzoening van Frankrijk en het Vati-
caan. Oud-socialist werd hij de man, die de
spoorwegstaking tot mislukking bracht.
In de beantwoording van de verwoede
interpellaties der socialisten, die natuurlijk
in de Kamer volgden, toonde Briand zijn
buitengewone gaven, niet slechts die der
welsprekendheid, al zal in de herinnering
van hen, die den politieken strijd in Frank
rijk in die dagen volgden, in het bijzonder
zijn redevoering leven, waarin hij, den
tweeden dag van het parlementair debat,
Briand en Laval.
zich tot de van woede ontzinde tegenstan
ders richtte en, van het spreekgestoelte af
zijn handen strekkend, uitriep „Zie mijn
handen, daaraan kleeft geen droppel
bloed
Briand was onder de arbeiders niette
min gezien. De haat, hem eens toege
dragen omdat hij een afvallige was, was
met den tijd afgesleten. Zijn contact met
zijn volk had hij bewaard, de paftijen,
waaraan hij zich niet voor zijn leven had
willen binden, beschouwde hij als dood.
„Ik", zei hij, „werk liever met levend ma
teriaal. Ik graaf geen mummie van Toet
ank-Amen op".
Wat Briand overigens als minister op
36
FEUILLETON
door
E. PHILIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van
M. HELLEMA.
„En je had volkomen gelijk", verzekerde
Gerald haar. „Er zal iets heel prettigs ge
beuren. Ik zal je in de auto meenemen naar
Nizza om daar te lunchen."
Myrtile klapte in de handen.
„Wacht even", smeekte zij. „Ik moet an
dere handschoenen gaan aantrekken. Ik zal
u wel weer inhalen op den hoek der
straat".
De twee jonge lieden slenterden lang
zaam voort. Er was een ernstige uitdruk
king op Christopher's gelaat.
„Ik lunch vandaag met je familie, Ge
rald tenminste dat heb ik beloofd, als er
geen golf kon worden gespeeld", merkte
hij op.
„Dat heb ik Mary hooren zeggen", was
het onverschillige antwoord. „Ik wensch je
veel genoegen
„En jij gaat Myrtile meenemen naar
Nizza nu mademoiselle de Ponière weg
is", ging Christopher nadenkend voort.
Gerald fronste het voorhoofd.
„Dat was zeker mijn plan", stemde hij
toe. „Heb je er iets tegen
het gebied der sociale wetgeving heeft tot
stand gebracht is veel geweest.
Het eerste ministerschap van Briand in
1906 het laatste in 1931. Gedurende de
ze vijf-en-twintig jaar heeft Briand zeer
vele malen deel uitgemaakt van de regee
ring. 't Zij als minister, 't zij als minister
president. Want niet minder dan elf maal
is Briand als kabinets-formateur opgetre
den, voor de eerste maal in 1909, voor het
laatst in 1929. Negen maal heeft hij bo
vendien deel uitgemaakt van een kabinet,
dat niet door hem was gevormd. De door
Briand tijdens zijn politieke loopbaan be
heerde portefeuilles waren die van onder
wijs en eere-dienst, justitie, binnenlandsche
zaken, buitenlandsche zaken. Briand's mi-
nisterieele staat van dienst moet dan ook
een unicum, een record genoemd worden.
Er valt in de geschiedenis van de derde
Republiek geen staatsman aan te wijzen,
die in dit opzicht ook maar eenigermate
een vergelijking met Briand kan doorstaan.
Zooals reeds opgemerkt, was het leven
van Briand vol tegenstrijdigheden. Eens de
man, die het handhaven van Verdun met
hand en tand verdedigde, werd hij later de
groote apostel van den vrede en de ver
zoening der volken.
Het laatste deel van zijn loopbaan had,
evenals dat van zoovele grooten voor hem,
ongetwijfeld een tragisch karakter. Eerst
was zijn candidatuur voor het president
schap van Frankrijk een mislukking, en
daarna ging hij, het niet eens met den weg
dien Laval wilde bewandelen, ook als mi
nister heen. Echter, kort daarna viel het
geheele ministerie-La val.
Dat Briand door dit verloop zwaar ge
troffen werd, gelooven we echter niet. Er
waren reeds zoovele stormen over zijn
hoofd gegaan en het leven had hem filo
soof gemaakt.
Goed beschouwd was er in dezen tijd,
die nog niet rijp schijnt voor den vrede,
geen ander einde voor dezen grooten
staatsman denkbaar, die als een ongebrei
delde revolutionair in de politiek zijn intre
de deed. Hij viel als strijder voor den vrede,
en vooral als zoodanig zal zijn naam in
de wereldgeschiedenis blijven voortleven.
DERTIEN MAART.
Om het Duitsche
presidentschap.
Dertien Maart is ditmaal voor Duitsch-
land een bijzonder gewichtige datum, niet
alleen omdat dan de nieuwe president der
Duitsche republiek gekozen wordt of
de oude herkozen maar meer nog om
den ondergrond, die deze verkiezing thans
heeft. Want het gaat thans niet om een
naam, of om een bepaalde politieke rich
ting, maar om de groote vraag is de door
het Rijk tot dusver gevolgde politiek goed
en moet op dezen weg worden voortge
gaan (Hindenburg), of moet de zaak
radicaal omgekeerd worden (Hitier).
Tot morgenavond, tot Zondag aan de
deur van het stemlokaal, is de strijd in
vollen gang en hij wordt van beide zijden
wij bepalen ons hier tot de hoofdmach
ten met veel animo gestreden.
Schijnbaar hebben de voorstanders van
Hindenburg, de gemakkelijkste taak. Hin
denburg toch is in Duitschland een zeer
populaire figuur. Hij is met zeer veel be
leid in den grooten oorlog opgetreden als
veldheer, en zeker met evenveel beleid
heeft hij de achterliggende jaren aan het
hoofd der republiek gestaan. Het zijn twee
functies, op een wijze waargenomen, zoo
als in de geschiedenis zijn weerga niet
vindt.
En dat kon Hindenburg doen, omdat hij
naast groote verstandelijke gaven, een
Christopher stak zijn hand door den arm
van zijn vriend. Zij hadden het einde van
de straat bereikt en keerden langzaam
weer terug.
„Hoor eens, oude jongen, wees niet
boos", smeekte hij. „Je weet, dat ik gelijk
heb. Wij kunnen maar op een enkele wij
ze fatsoenlijk voor het meisje zorgen, en
dat is door de een of andere betrekking
voor haar te zoeken, niet al te verschillend
van de wijze, waarop zij is opgevoed, en
waarmee zij eerlijk haar brood kan verdie
nen. Ik ben bezig haar zoo een te bezorgen
maar als jij haar het hoofd op hol brengt
door haar mee te nemen naar voorname
restaurants en haar verlangen naar uitgaan
aanmoedigt, dan zal je haar geheel van
streek brengen en haar ontevreden ma
ken".
„Je hebt haar zelf eenige malen mee uit
genomen", herinnerde Gerald hem.
„Ik breng haar nooit naar restaurants,
die zoo in de mode zijn", zeide Christo
pher ernstig, „en ik tracht haar steeds de
noodzakelijkheid van werken onder het oog
te brengen en het feit, dat het leven hier
eigenlijk een voortdurende vacantiedag is.
Neem haar mee naar Nizza, zeker, Gerald,
als je dat wilt, maar breng haar het hoofd
niet op hol".
Myrtile kwam de straat af hen tegemoet.
Gerald's gelaat helderde op, terwijl hij met
bewondering naar haar keek.
„Zij is juist een stukje zwevende zonne
schijn", verklaarde hij vol geestdrift. „Chris
ik weet toch niet, of zij wel kinderjuffrouw
sterk karakter heeft, en een warm klop
pend, liefdevol hart. De functie, hem toe
gedacht, vervulde hij steeds op de beste
wijze, en dat wil zeer veel zeggen, als men
eerst hoofd is der keizerlijke legers en
daarna hoofd der repubiek
Hindenburg's persoonlijkheid is zonder
eenigen smethet leven van den tachtig
jarige is een open boek, en elke bladzijde
getuigt van zijn rechtschapenheid. Van
deze zijde is Hindenburg onkwetsbaar. En
van de andere zijde
We weten wel, dat een president niet
verantwoord gesteld kan worden, voor de
geheele regeeringspolitiek, maar als kop
stuk, draagt hij er toch in groote mate de
verantwoordelijkheid voor in elk geval
gaan zijn vóór- en tegenstanders thans bij
hun campagne van dit standpunt uit.
De eerste minister, dr. Brüning, de
krachtigste propagandist voor de herkie
zing van Hindenburg, voert zijn campagne
onder de leuze van „herstel of chaos". En
natuurlijk is Hindenburg het herstel Met
warmte en geestdrift zet dr. Brüning steeds
uiteen, welke geweldige moeilijkheden de
Duitsche regeering de laatste jaren had te
overwinnenwelk een beleid het kostte
om de republiek, die door buitenlandsche
overmacht zulke geweldig zware lasten te
dragen had, daar door heen te voeren, zon
der dat een chaos, de totale instorting van
het Rijk, er het gevolg van was. En hij
wijst er daarbij op, hoe steeds alle krach
ten in het werk gesteld werden om den
druk te verlichten, en hoe daar nog tot op
heden met alle macht aan gewerkt wordt.
En tienduizenden juichen zijn woorden
steeds stormachtig toe.
En de tegenstanders
Zij op hun beurt schuiven Hitier naar
voren als de man van het herstel, van de
nieuwe „heerlijke" toekomst. En scherp
critiseeren zij het beleid der huidige regee
ring, die den zwaren druk, waaronder het
Duitsche volk reeds jaren leeft, maar steeds
niet wist op te heffen, die aldoor probeert
met lapmiddelen, den toestand iets drage
lijker te maken, maar die niet den moed
heeft zoo krachtig in te grijpen, dat het
in wezen machtige en energieke Duitsche
volk, weer zichzelf kan worden. Hinden
burg is de man van de bestendiging van
den huidigen toestand, van het lijden zon
der einde. Hitier de man van het nieuwe,
van den weder-opbouw. En ook tiendui
zenden juichen deze verkiezingswoorden
hartstochtelijk toe.
ARISTIDE BRIAND f
30-35 40 ct.
per Vz pond
behoort te worden. Zij wordt mooi genoeg
om de hoofden van alle mannen in Europa
op hol te brengen".
„Wij zullen er voor een groot deel ver
antwoordelijk voor zijn", zeide Christo
pher, zijn stem een beetje latende dalen,
toen Myrtile naderkwam, „of die schoon
heid een vloek of een geluk voor haar zal
worden. Vergeet dat niet, Gerald en
evenmin onze afspraak."
XX.
Gerald was uiterst verbaasd, toen hij
Myrtile terugbracht naar hun zitplaatsen
in het palmenhof van het hotel. Zij hadden
geluncht, door de stad gewandeld en wa
ren later weer naar het hotel teruggekeerd,
waar een Thé Dansant in vollen gang was.
„Waar ter wereld heb je zoo leeren dan
sen, Myrtile vroeg hij.
Zij lachte zacht.
„Leeren V riep zij uit. „Wel niemand
heeft het mij ooit geleerd. Ik heb nooit in
mijn leven een les gehad. Ik heb alleen naar
de muziek geluisterd en de menschen gade
geslagen, en toen zag ik, dat het heel ge
makkelijk was. O, hoe heerlijk vind ik
het 1"
„Hoe jammer, dat ik je hedenavond niet
op mijn partij kan hebben!" zuchtte Ge
rald.
Zij boog zich naar hem toe. Zij was nog
een beetje buiten adem. Haar wangen wa
ren rood, haar oogen schitterden,
„Och, laat mij toch komen, als je blieft,
In een wereld vol verwarring,
Vol verbitt'ring en verstarring,
Toen Europa, zwak en moede,
Nog uit duizend wonden bloedde,
Toen de haat nog raasde en tierde
En verdeeldheid hoogtij vierde.
Toen wees hij de wegen aan
Waar Europa langs moest gaan.
3.
In zijn streven om te komen
Tot vervulling van zijn droomen
Werd hij menigmaal verstooten
Door zijn eigen landgenooten
Dikwijls werd hem zelfs verweten
Dat hij Frankrijk ging vergeten,
Zoo koos hem het Parlement
Niet tot Frankrijk's president
Door zijn ideaal gedreven,
Met de vredesvlag geheven,
Wist hij steeds maar voort te stormen
Om de wereld te vervormen
Tot een oord waar rasverschillen
Niet meer d' atmosfeer verkillen
Hij wist er in voor te gaan
Om elkander te verstaan
4.
Maar de menschheid bleef hem prijzen,
Ieder meest hem eer bewijzen
Noemde hem, niet zonder reden,
„De minister van den vrede".
In dien rang, terecht verworven,
Is de groote man gestorven
En een millioenenschaar
Staat eerbiedig aan zijn baar.
Hoe de uitslag der verkiezing zal zijn,
is moeilijk te voorspellen, al schijnt men
in breede kringen op een zege van Hin
denburg te rekenen.
Volgens den uitslag der Rijksdagverkie
zingen in 1930, waren de stemmen als
volgt verdeeld
Sociaal-Democraten 24.54
Nationaal-Socialisten 18.33%
Communisten 13.13%
Centrum 11.80%
Duitsch-Nationalen 7.30%
Duitsche Volkspartij 4.56
Economische partij 3.89%
Staatspartij 3.77
Landvolk 3.17
Beiersche Volkspartij 3.02
Chr. Sociale Volksdienst 2.48
Hannoverianen en Conserv1-30%
De overige stemmen kwamen aan enkele
kleinere partijtjes ten goede.
Intusschen echter wonnen de Nationaal-
Socialisten nog beduidend aan kracht en
met de groepeering om de vier candidatu-
ren, verwacht men, dat thans ongeveer het
volgende resultaat bereikt zal worden
Hindenburg 16 millioen stemmen
Hitier 12.2 millioen stemmen
Thalmann 4.8 millioen stemmen
Düsterberg 1.9 millioen stemmen
Een tweede stemming zou dan noodig
zijn, waarbij alleen meerderheid van stem
men geldt (bij eerste stemming moet de
candidaat meer dan 50% van het geheele
Geraldsmeekte zij. „Ik zou zoo geluk
kig zijn".
„Christopher zou vreeselijk boos zijn",
zeide hij. „En bovendien is het werkelijk
niet geschikt voor jou."
„Wat bedoel je drong zij aan.
„Wel, ei komen allerlei zonderlinge gas
ten", legde Gerald uit, wat verlegen. „De
meisjes zijn niet allen juist, wat zij behoor
den te zijn".
Myrtile lachte weer.
„Maar wat hindert dat?" protesteerde
zij. „Zij zullen mij geen kwaad doen en ik
haar evenmin. Als ik niet met u dans, kan
ik alleen zitten en met niemand praten".
Gerald schudde het hoofd.
„Het gaat niet, kleine meid", verklaarde
hij weifelend. „Christopher heeft groot ge
lijk, als hij zegt, dat ik je begeerte naar
zulk een leven niet moet aanmoedigen. Die
meisjes drinken allen veel champagne en
rooken sterk de meesten soms wel,
het zou niet geschikt voor jou zijn er naar
te luisteren. Den een of anderen avond zal
ik een klein gezelschap vragen een of
twee, die ik weet, dat goed zijn".
„Dat is niet, wat ik wensch", verklaarde
Myrtile, „ik wil gaarne van avond naar
de partij gaan. Je zult dansen met andere
meisjes, als ik er niet ben. Dat vind ik
niet prettig vandaag tenminste niet. Je
hebt met mij gedanst, en het was heerlijk".
„Ik begin te denken, dat ik ook niet ver
lang met een ander te dansen", bekende
Gerald, haar bewonderend aanziende. „Ik
zal er op den terugweg eens over denken".
stemmental halen), en ongetwijfeld zou
dan Hindenburg zegevierend uit den strijd
te voorschijn komen.
Wat het beste voor Duitschland zou
zijn Zeker niemand kan dat beoordeelen.
Hierboven spraken we reeds uit, dat Hin
denburg o.i. steeds op de beste wijze zijn
post vervulde, waarmede we tevens be
doelden, dat o.i. Duitschland tot heden
steeds de beste politiek volgde. Maar dit
behoeft niet in te houden, dat het beste is,
ook dienzelfden weg thans verder te gaan.
Maar wélken weg nu gevolgd moet wor
den, is niet aan te geven, omdat twee zeer
belangrijke, Duitschland van nabij rakende
kwesties, hangende zijn. Het is eenerzijds
de ontwapeningsconferentie en anderzijds
de nog te wachten herstelconferentie, waar
van de uitslag van zeer grooten invloed
zal zijn op de verdere ontwikkeling van
den toestand in Duitschland. Welk resul
taat deze conferenties zullen hebben, kan
alleen de tijd leeren, en zoo kan ook al
leen de tijd optreden als rechter over
Duitschlands regeering.
Hoe die regeering voor de toekomst zal
zijn, zullen we mogelijk over enkele dagen
weten, al lijkt thans het waarschijnlijkst,
dat een herstemming noodig zal zijn, waar
voor als datum reeds 10 April bepaald is.
"IN ELKE GEMEENTE vindt U een
N. S. F.-agent, die alle inlichtingen over
Radio kan geven. Hoofdagent: J. M. POL
DERMAN, Goes, Telefoon 129.
„Moeten wij nu vertrekken?" vroeg zij
droevig.
„Terstond", verklaarde Gerald. „Ik moet
dineeren bij mijn familie. Het is hun laatste
avond. Zij vertrekken morgen naar Enge
land. Ik zeg je, wat wij zullen doen, als
jij het goed vindt. Wij zullen den bergweg
nemen".
„Is die langer?"
„Ongeveer een half uur", antwoordde
hij. „Het zal er ook niet zoo druk zijn, en
ik rijd gaarne met de oude kar over de
heuvels."
Gerald had zijn auto op het pleintje voor
het hotel laten staan, en daar stapten zij
in en waren spoedig op weg naar huis. Ge
durende het eerste halve uur moest Ge
rald al zijn aandacht bepalen bij het stu
ren, en Myrtile zat naast hem op het stoel
tje, genietende van het snelle dalen en de
zachte, zwevende beweging, waarmee ze
als 't ware tot de wolken stegen. Weldra
hadden ze de stad en haar gewoel achter
zich en genoten van de schoonheden der
natuur, welke die prachtige kust aanbiedt.
Daar boVen in de bergen waren geen ca-
fé's met vlammende opschriften, of goed-
koope, bontgekleurde villa's. Men had het
gevoel uit de smakelooze, kunstmatige om
geving van een streek overvol van touris-
ten te zijn opgehevenEens wendde
Myrtile het hoofd om, toen zij de laatste
bocht van den stijgenden weg zouden om
slaan en wierp een blik terug. Gerald be
greep terstond haar gedachten en verbrak
het zwijgen. (Wordt vervolgd).