119* Jaargang.
SOLA
SILVER
De Kleine Bazar
Vrijdag 19 Februari 195a
Bij dit,.nummer be
hoort een bijvoegsel.
De weg tot geluk
School en kerk.
FRISOBAM
GEEL .30d.
GROEN. 35
ROOD...40
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal in Goes f 2,—
buiten Goes ƒ2,—
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE
UitgaveNaamlooze Vennootschap Goesche Courant
Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244
COURANT
en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
gevestigd te Goes.
ADVERTENTIEN
van 1—5 regels ƒ1,20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt 2 maal berekend. Dienst
aanbiedingen en aanvragen 15 ct.
per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voorm»
OP TWEE FRONTEN.
Strijd aan de groene
tafel en op het slag
veld.
Het is wel tragisch, dat juist omstreeks
den tijd, dat te Genève de „ontwapenings
conferentie" die intusschen ook wel
„vredes-conferentie" genoemd is een
aanvang nam, in Mandsjoerije, tusschen Ja
pan en China, den oorlog losbrak. Want
al werden officieel nog steeds geen oor
logsverklaringen gewisseld, in werkelijk
heid moet het nu zoo toch wel genoemd
worden.
De conferentie te Genève bracht deze
week weinig nieuws. De kleinere mogend
heden, die aan het woord waren, sloten
zich hoofdzakelijk aan bij de voorstellen
van de grootere en spraken zich meestal
onomwonden voor ingrijpende beperking
der bewapening uit.
Zulueta, de Spaansche minister van bui-
tenlandsche zaken, vertolkte wel het zui
verst het standpunt van geheel de welden
kende en goedwillende menschheid. Harts
tochtelijk en moedig keerde hij zich eigen
lijk tegen de sprekers der groote mogend
heden, die gifgas, duikbooten, de zwaarste
bewapening, enz., wilden afschaffen, om
den strijd „menschelijker" te maken. Niet
„menschelijker" maken, riep hij uit, een
oorlog kan niet menschelijk zijn. Wij zijn
niet bijeen, om den chemischen oorlog on
der water uit te roeien, maar om den oor
log zelf af te schaffen!
Het doet goed zulke woorden te Ge
nève te hooren. Het zijn nog wel slechts
woorden, maar die moeten toch eerst ge
sproken worden, wil de daad kunnen vol
gen. We weten nu, dat er werkelijke strij
ders voor den vrede aanwezig zijn, die zul
len trachten het allerbeste te bereiken.
Kwam vorige week reeds, door den mond
van den Poolschen afgevaardigde, de in-
dustrieele oorlog ter sprake, thans is ook
te Genève het derde punt „herstel" behan
deld. Vóór de conferentie schreven we het
reeds, oorlog, tolmuren en herstel zijn niet
te scheiden, en de diplomaten te Genève
blijken dit eveneens te beseffen. Hoewel
nog geen onschreven plannen genoemd
werden, schijnt er toch een zekere over
eenkomst tusschen Engeland, Frankrijk en
Duitschland bereikt te zijn over den te
volgen weg op de a.s. herstel-conferentie,
die, naar het gerucht wil, in Juni a.s. te
Genève gehouden zal worden.
Zijn er dus eenige hoopgevende licht
punten, toch wettigen zij nog allerminst
eenig optimisme over de naaste toekomst.
Zoo staat b.v. Duitschland voor de pre
sidentsverkiezing, die belooft de verschil
lende politieke hartstochten nog meer te
zullen aanwakkeren, en een feilen strijd
doet verwachten, waarbij Hitier en zijn
volgelingen al hun wapens in het vuur zul
len brengen. Het zal een strijd zijn om het
huidige regime of het nationaal-socialisme,
waarbij de waardige figuur van Von Hin
denburg, dreigt het „hoofd van Jut" te
worden. Of zal de aanhang van „den
ouden man" krachtig genoeg blijken om
hier den opmarsch van Hitier te stuiten?
In vele Duitsche kringen schijnt men dat
te verwachten en in het Hitler-kamp lijkt
men niet al te zeker van zichzelf, al ont
breekt het ook nu niet aan groote woorden.
Intusschen heeft ook Frankrijk zijn re-
geeringscrisis gekregen. Het kabinet-Laval
moest aftreden en al verwacht men niet,
dat de politiek van het nieuw te vormen
kabinet veel verschillen zal van die welke
tot heden gevolgd werd, toch maakt ook
deze gebeurtenis den internationalen toe
stand nog moeilijker dan hij reeds is.
Van veel ernstiger beteekenis voor de
internationale verhoudingen is echter het
conflict tusschen China en Japan, dat
steeds omvangrijker wordt, en waarvan de
ernst mede blijkt uit de deze week door
den Bondsraad aan Japan gezonden nota.
Deze nota is in dergelijke bewoordingen
gesteld, dat zij den vorm van een ultima
tum nabij komt. De raad wijst er o.a. op,
dat China steeds alle voorstellen van den
raad zonder voorbehoud aanvaardde, ter
wijl Japan telkens bezwaren opperde en
eigenlijk geheel zijn eigen gang gaat. Drin
gend wordt verder aanbevolen, thans de
vijandelijkheden te staken en in onderling
overleg te treden.
In Japan is men natuurlijk weer zeer ver
ontwaardigd en dreigt men uit den Vol
kenbond te treden. Maar intusschen gaan
de Japansche militairen voort hun macht
in China te versterken en schijnt men zich
voor te bereiden op een krachtig offen
sief, dat de bedoeling zou hebben den te
genstand der Chineezen nu „eens en voor
goed" te breken.
Ongetwijfeld speelt Japan een zeer ge
vaarlijk spel, zoowel met de andere mo
gendheden als met zichzelf, want de vraag
gaat ook rijzen, of van deze militaire actie,
die Japan op millioenen komt te staan, de
baat de kost ooit kan dekken. Want die
baat zal tenslotte toch ergens vandaan
moeten komen en nu kunnen de andere
mogendheden erg lankmoedig zijn, zoolang
nog hun eigen belangen niet te zeer in het
gedrang komen, maar gaat Japan daaraan
tornen en dat kan tenslotte wel niet an
ders, wil het ook financieele baten van de
militaire successen zien dan zal die
lankmoedigheid zeker onverwacht een ein
de nemen.
Zoo kan de toestand nog niet anders
dan somber genoemd worden. Te Genève
een vredes-conferentie, te Sjanghai een be
gin van oorlog met nog niet te voorziene
gevolgen.
Tragisch beeld van dezen uit zijn even
wicht geslagen tijd
26
FEUILLETON
door
E. PHILIPS OPPENHEttï.
Geautoriseerde vertaling van
M. HELLEMA.
„Goede God!" riep Gerald met onver
holen afschuw. „Zijt gij de man, met wien
Myrtile zou trouwen?"
„Die ben ik inderdaad, monsieur", be
vestigde de herbergier. „Ik heb groote on
kosten daarvoor gemaakt. Mijn huis is ge
verfd en gewit, en mijn slaapkamer be
hangen. De buren waren allen uitgenoo-
digd. Ik had zelfs wijn opgeslagen voor
het feest".
„Dan moest gij u toch schamen", ver
klaarde Gerald. „Wel, hoe oud zijt gij,
vriend?"
Leschamps klopte zich op den buik.
„Ik ben nog maar vijftig jaar oud", ant
woordde hij, „een man in de kracht van
zijn leven. Myrtile was mij beloofd. Er is
er geene zooals zij. Ik ben zonder een
vrouw. Dat is een moeilijke positie voor
een man, die een herberg houdt".
„En ik dan?" kwam de stiefvader tus-
schenbeide, terwijl zijn stem luider werd
bij de opsomming zijner grieven. „Vele ja
TEGEN ONTWERP-TERPSTRA.
V.
Betere waarborgen.
In havolging van wat de meerderheid
der Staatscommissie-Rutgers rapporteerde,
acht Minister Terpstra de ouderverklaring
bij de aanvrage tot medewerking aan de
stichting eener nieuwe bijzondere school
niet meer noodig.
Die ouderverklaring leidt slechts tot al-
ierlei moeilijkheden en dusafschaffing
is het beste.
Voor nieuwe bijzondere scholen, die be
stemd zijn voor minder dan 150 leerlingen,
wordt voorgesteld de te storten waarborg
som van 15% tot 30% te verhoogen; dit
komt in de plaats van de ouderverklaring
en de Minister acht dan voldoende waar
borg gegeven, dat geen onnoodige scholen
zullen worden aangevraagd.
Allerminst wordt ontkend, dat door de
verhooging van de te storten waarborg
som eenige tempering verkregen kan wor
den, maar heel veel behoeven wij ons
daarvan niet voor te stellen. Het benoo-
ren lang heb ik dat kind onderhouden. Ik
heb haar al dien tijd gevoed en gekleed.
Nu zij achttien is, nu zij van eenig nut is
voor mij, hoe toont zij nu haar dankbaar
heid? Wat moet ik zonder haar beginnen,
dat vraag ik? Ik zou met de goede We
duwe Dumay trouwen. Nu zegt zij, neen!
Ze verklaart, dat zonder Myrtile de zorg
voor de kinderen te veel voor haar is. Zij
wil niet, dat ik toebereidselen maak voor
de bruiloft, tenzij Myrtile terugkomt of zij
minstens vijf honderd franc krijgt om voor
hulp te zorgen".
„Vijf honderd francs!" bromde Le
schamps. „Wat is dat voor een vrouw als
Myrtile! Het is een slag voor mij. Mijn
gezondheid heeft geleden. Ik ben somber.
Mijn zaak verloopt. De buren willen niet
langer een flesch wijn drinken met een
man, die een geheelen avond niet kan zin
gen of lachen. Zij gaan elders heen. Mijn
zaak gaat naar den kelder. En dan heb ik
mijn kamers laten verven en mijn slaapka
mer laten behangen, en ik heb geen
vrouw".
„Het komt mij voor", opperde Gerald,
„dat wij die zaak in mijn kamer kunnen
bespreken onder een flesch wijn een
flesch champagne, he? Wat zegt u daar
van, heeren?"
„Laten wij dat terstond doen", drong
Myrtile's stiefvader aan. „Laten wij we
ten, waar wij aan toe zijn zonder verder
wtstel. Dit geval stemt mij treurig. Ik kan
In d' arena van Genève
Is de strijd in vollen gang.
't Resultaat is voor de wereld
Van het allergrootst belang
Zal men 't monster kunnen vellen
Zoodat 't met hem is gedaan
Wie zal zijn de toreador
Die hem straks weet te verslaan
3.
Vrede, volkerengemeenschap
Recht en rede, broederschap
Ach, we kennen al die leuzen.
Maar owee, die groote stap.
Want, diep in hun hart verborgen.
Schuilt nog steeds die achterdocht
Die, met rassenhaat verbonden
Zooveel onheil heeft gewrocht.
Allen willen graag ontwaap'nen,
Maar toch rijst er steeds bezwaar.
Men heeft steeds weer groote vreeze
Voor 't ontwapeningsgevèèr
Werpt dien last toch van uw schouders!
Klonk het menigmaal in koor
Daarna zegt men met een buiging
Nee, pardongaat u maar voor
4.
Toreadors van Genève
Toont nu strijdlust, trekt van leer!
Millioenen menschen blikken
Thans vol spanning op u neer.
Moog uw aller vijand vallen
Onder uw vereenigd staal 1
Dat zou zijn, na zooveel eeuwen,
's Menschen schoonste zegepraal
digde bedrag is gemakkelijk te verkrijgen
en een behoorlijke rente wordt door de
gemeente vergoed.
Door de voorstanders van het bijzonder
onderwijs wordt nog al eens gewezen op
het gevaar, dat voor de schoolbesturen be
staat, om die gestorte som gedeeltelijk, of
zelfs geheel, te verliezen.
In theorie is dat waar, maar in de prac-
tijk blijkt dat gevaar wel héél klein, en
daarop komt het toch alleen aan.
In de eerste zes jaar na de oprichting
behoeft men zich niet ongerust te maken;
de Wet geeft de nieuwe school gelegen
heid uit te groeien. Pas na zes jaren be
gint de risico en als na negen lange jaren
de school geen levensvatbaarheid blijkt te
bezitten, kan er verlies komen. En zelfs
dan noger is een maas in de Wet te
vinden, om aan het geheele of gedeelte
lijke verlies van de waarborgsom te ont
komen.
De verhooging van de waarborgsom is
niet een betere waarborg tegen onnoodige
scholenbouw.
Is het dan onmogelijk goede waarborgen
voor te schrijven?
Allerminst, en aangegeven zijn er zulke
ook.
De minderheid der Staatscommissie stelt
voor, de beslissing omtrent de aanvrage tot
stichting van een nieuwe bijzondere school
en de geldigheid van de „lijst" te leggen
in handen van den gemeenteraad. Wordt
b.v. in de Wet vastgelegd, dat overgelegd
moet worden een ouderverklaring, waaruit
ten genoege van den gemeenteraad blijkt,
dat het geëischte aantal leerlingen de aan-
niet slapen of eten. Ik heb diep in mijn
beurs getast om hier te komen. O, die reis
heeft mij veel geld gekost!"
„En ik", verklaarde Leschamps, „ik, die
nog nooit in een trein ben geweest, die
nog nooit tien stuivers voor mijn eigen ge
noegen heb uitgegeven, voor mij is deze
reis een bankroet. En mijn maag is ook
niet in orde".
„Volgt mij, heeren", noodigde Gerald uit
Hij leidde hen het hotel binnen tot groo
te verwondering van de gegalloneerde be
dienden, liet hen in de lift stappen, waarin
beiden bijna op den grond vielen, en bracht
hen naar zijn zitkamer. Eenige oogenblik-
ken lang vergaten ze alle brutaliteit en in
haligheid. Zij waren stom von verbazing.
Zij keken rond en mompelden onsamen
hangende woorden. Leschamps wischte
zich het zweet van het voorhoofd met een
bonten, kerskleurigen zakdoek. De stief
vader keek hulpeloos de kamer rond naar
Myrtile, die naast Christopher zat. Ge
rald bestelde champagne, welke werd bin
nengebracht door een bediende in korten
broek en zijden kousen. Leschamps wist
niet of hij waakte of droomde. Gerald, het
middelpunt van het gezelschap, tot wien
ieder zich wendde en op wien Myrtile's
oogen steds gericht bleven, begon het ge
val grappig te vinden.
„Nu heeren", zeide hij, toen hij hen bij
de tafel had laten plaats nemen en de
flesch wijn tusschen hen in had geplaatst,
gevraagde school zal bezoeken en wordt
de gelegenheid geschapen, dat handteeke-
ningen, die door onjuiste voorgevens ver
kregen zijn, binnen een bepaalden termijn
na de indiening teruggenomen kunnen
worden, dan zal zoo'n lijst een heel wat
juister beeld geven.
Voorkomen zal op die wijze kunnen
worden, dat de bekende „kooien" komen,
waarvoor geen „vogels" zijn!
Talrijk zijn de voorbeelden, dat scholen
zijn aangevraagd en toegestaan toege
staan moesten worden, omdat aan de for-
meele eischen voldaan was maar waar
op bij de opening lang niet alle kinderen
kwamen, voor wie de school heette noo
dig te zijn.
Herinnerd zij slechts aan de Van Len-
nepschool in de Reggestraat te Amsterdam
de bijzondere neutrale school in Wa
tergraafsmeer de school aan den Oos-
tendam (Gem. Ridderkerk) de Oranje
Nassauschool te Apeldoorn.
Bij deze voorbeelden laten we 't, al is
het niet moeilijk nog talrijke soortgelijke
gevallen aan te wijzen.
En was dan bij de opening van sommige
van die scholen toch wel een behoorlijk
aantal leerlingen, dan waren 't meest an
dere dan waarvoor de school gevraagd
was. De kinderen waren afkomstig van
reeds bestaande bijzondere scholen, waar
nog voldoende plaatsruimte was. Was de
Minister in zijn Wetsontwerp op dit punt
de minderheid van de Staatscommissie ge
volgd, dan was er tenminste een ietwat be
tere waarborg tegen onnoodige scholen
stichtingen in 't leven geroepen.
laten wij- nu deze zaak kort behandelen.
Uw stiefdochter Myrtile komt niet bij u
terug, monsieur Sargot; evenmin zal zij uw
vrouw worden, monsieur Leschamps. Ei
zal goed voor haar worden gezorgd, en dat
is alles wat u aangaat. Wij zouden als het
mogelijk is deze zaak in der minne wilier,
regelen, ofschoon wij uw recht niet erken
nen. Hoe hoog schat u de diensten van uw
dochter, monsieur Sargot? En u, monsieui
Leschamps, waarop berekent u uw uitga
ven voor het huwelijk, dat nooit zal wor
den gesloten?"
„Dat is een moeilijke vraag", verklaarde
Myrtile's stiefvader, de flesch opnemend
en zich nog een glas wijn inschenkend.
„Het zal een groot verlies voor mij zijn",
zuchtte de herbergier.
„Myrtile zorgde voor het koken", ging
Jean Sargot voort. „Er was niemand, die
zulk een ragout kon maken, en de kinde
ren gedroegen zich bij haar als engelen"
„Dat is niet waar", merkte Myrtile be
daard op. „De kinderen waren altijd las
tig en moeilijk te regaeren".
„Zij heeft het hoofd verloren, het klein
tje", klaagde haar stiefvader.
„Er is geen meisje in het dal, dat bij
haar haalt, om mee te trouwen", mompelde
de herbergier.
Gerald wachtte, tot zij gedaan hadden.
Hij leunde tegen den rug van een sofa en
rookte een sigaret, die hij juist had aan
gestoken.
PER H PD.
tvcde jitt CfvcMiOvpf tJcibak
UIT DE STATISTIEK,
IV.
Paarden, motoren ea
machines.
Voor groot-stedelingen is het haast on-
geloofelijk, doch er zijn nog bijna 300.000
paarden in ons land tegen 363.000 in 1921.
Het aantal motorrijtuigen van alle soor
ten is gestegen tot 143.922.
Er zijn nog vijf gemeenten, waar geen
enkel benzine-paard zijn domicilie heeft ge
kozen.
Het aantal stoomketels in gebruik bij de
fabrieksnijverheid schommelt de laatste ja
ren om de 8000, het aantal fabrieken om
de 4900.
Het verwarmd oppervlak der ketels is
echter sinds 1920 gestegen van pl.m
500.000 M2. op 620.000.
In 1920 gaven 114 electriciteitsfabriekea
505.390.000 K.W. aan de netten af. Acht
iaar later was het aantal centrales inge
krompen tot 50, doch de productie geste
gen tot 1.403.460,000 K.W. Dat wijst op
sterken groei en concentratie.
Er zijn 7 rijwielen in gebruik per 20 in
woners. Van 2.734.302 wordt belasting be
taald, van ruim 81.000 niet. Hoofden van
gezinnen, die geen Rijksinkomstenbelasting
betalen en voor hun beroep of bedrijf een
fiets noodig hebben, kunnen een kosteloos
rijwielplaatje bekomen.
Onbedoeld geeft het laatste getal een
kijkje op het groote aantal gezinnen, waar
schraalhans keukenmeester moet zijn: nog
geen inkomen per jaar. Daar zal de fiets
wel geen luxe-karretje zijn.
Onze veestapel
Onze veestapel is niet bepaald constant,
zooals uit deze cijfers blijkt:
In de jaren 1910, 1921 en 1930 resp.
runderen: 2.026.943, 2.062.771, 2.366.066.
In de jaren 1910, 1921 en 1930 resp.
schapen: 889.036, 668.211, 484.987.
In de jaren 1910, 1921 en 1930 reap,
geiten: 224.231, 292.298, 131.252.
In de jaren 1910, 1921 en 1930 resp.
varkens: 1.259.844, 1.519.245, 2.017.781.
In de jaren 1910, 1921 en 1930 resp.
hoenders: 9.778.000, 9.660.800, 24.637.000.
De daling van het aantal schapen zal
wel liggen aan de vermindering van getal
heide-schapen, welke verband houdt met
de afneming van de woeste gronden.
Wat de kippen betreft, is de groei phe-
nomenaal. Wat een gekakel geaccompag
neerd door het geknor van twee millioe»
varkens.
Levensonderhoud.
Stelt men de kosten van het levenson
derhoud van een arbeidersgezin te Amster
dam voor het jaar 1913 op 100, dan was
het in September 1931 nog 151.2. Voor
meer gegoeden bedroeg dit laatste getal
tezelfdertijd 153.4.
„Wel, heeren", zeide hij, „het staat aan
u een som te noemen. Al wat ik vraag is,
dat Myrtile met rust wordt gelaten".
„De weduwe Dumay", zeide Myrtile's
stiefvader, Gerald nauwkeurig bespiedend,
„verklaarde, dat ik wel tweeduizend francs
in de hand mocht hebben, als ik van Myr
tile werd beroofd".
Gerald opende zijn portefeuille.
„Stelt gij u tevreden met dezelfde som,
Leschamps?" vroeg hij.
Pierre Leschamps probeerde te zuchten.
Zijn oogen verrieden echter zijn begeerige
voldaanheid.
„Ik zal het aannemen", zeide hij. „Moge
Myrtile gelukkig zijn!"
Myrtile's stiefvader sloeg met de vuist
op de tafel.
„Hoort eens, jullie allen", protesteerde
hij, „dat is allemaal goed en wel, maar
waarom moet Pierre Leschamps evenveel
hebben als ik ik die mijn dichter heb
verloren
„Zij zou mijn vrouw zijn geworden",
gromde Leschamps.
„Ik zou haar aan jou geven", antwoord
de de ander. „Jij hebt niets verloren, om
dat zij je nooit heeft behoord. Met vijf
honderd francs zou je ruim de kosten kun
nen betalen, die je in je akelig klein huisje
hebt gemaakt. De rest van je twee dui
zend zou ik moeten hebben".
(Wordt vervolgd).