SOLA
SILVER
De Kleine Bazar
De weg tot geluk
N° 19
Vrijdag 12 Februari 1932
19® Jaargang.
Bij dit nummer be
hoort een bijvoegsel.
Buitenland,
HEERENBMI
QÏZ'A =;.V;*"a/V
«IS&isês.1
Binnenland
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal in Goes f2,
buiten Goes f2,
Afzonderlijke nummers 5 cent
Verschijnt Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE i COURANT
Uitgave: Naamlcoze Vennootschap Goesche Courant en Kleeuwens Ross' Drukkers-en Uitgeversbedrijf
Telefoonnummer 17, na 17.50 No. 244 cinr*a
gevestigd te Goes.
ADVERTENTIEN
van 1—5 regels fl,20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt 2 maal berekend. Dienst
aanbiedingen en aanvragen 15 ci
per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voorm.
NAAR DEN VREDE?
Zullen de woorden
door daden gevolgd
worden?
Uit de eerste redevoeringen van de
staatslieden der groote mogendheden, de
achterliggende dagen in Genève gehouden,
bleek wel, dat allen den huidigen toestand
tot op zekere hoogte onhoudbaar vinden
en van plan zijn er hun krachten aan te
wijden, om daarin verandering te brengen.
Maar ook bleek dadelijk, dat men over
de wijze waarop verandering moet komen,
niet geheel eenstemmig was. Frankrijk liet
het onderwerp „bewapening" en zelfs
„vermindering van bewapening", vrijwel
rusten, toonde nog altijd beangst voor zijn
veiligheid te zijn en wilde een politie-leger
voor den Volkerenbond. Maar uit den
aard der zaak. heeft dit niets met mindere
bewapening te maken, en als Frankrijk
dan zijn sterke weermacht handhaaft,
blijft deze toch een bedreiging voor den
vrede en bij eventueele geschillen een wa
pen, dat het kan laten gelden, zelfs als het
er op aan komt, tegen het Volkerenbonds-
leger. Want hier komt nog bij, dat Polen
het met Frankrijk roerend eens was, zoo
dat zich dadelijk een vrij krachtige partij
vormde, waartoe eigenlijk ook Japan toe
trad. Japan liet zich tenminste al heel vaag
uit, wees op de eigenaardigheden, waar
mede elk land rekening moet houden, en
was b.v. vóór het behoud van duikbooten.
Japan keerde zich hier dadelijk tegen
Engeland, dat afschaffing van duikbooten
als één der voornaamste punten naar voren
bracht. Ook Amerika sprak zich tegen de
duikbooten uit en deed nog eenige voor
stellen, die zeker praktisch zijn en beper
king van bewapening bedoelen, maar
Amerika ligt vrij ver weg en tamelijk vei
lig, neemt in elk geval een heel andere po
sitie in dan de andere mogendheden.
Duitschland kon weinig meer doen, dan
de andere mogendheden dringend te ma
nen, zich even ver te ontwapenen als het
zelf reeds deed, (moest doen). Dat is ze
ker een aanmaning in de goede richting,
maar ook een speciaal Duitsch belang,
want wordt deze aanmaning opgevolgd,
dan gaat ook dit land weer meetellen op
het gebied van bewapening.
Het krachtigste standpunt nam eigenlijk
Italië in, dat het Duitsche betoog onder
streepte en definitieve voorstellen indiende
om tot beperking van bewapening te ko
men. Maar het raakte daarbij ook speciaal
Frankrijk aan, want Grandi sprak over ge
lijkheid van rechten (bedoeld was natuur
lijk met Frankrijk), en hij meende dat eerst
beperking en gelijkheid moest komen en
daarna een politie-leger.
Gelukkig keerden allen zich tegen den
gasoorlog en den oorlog met bacteriën, ze
ker ook één der onmenschelijkste uitvin
dingen van dezen „beschaafden" tijd, en
een wapen, dat elk van den ander vreest.
Zoo was er onder de voorstellen veel
eigenbelang te ontdekken, en vormden zich
zooals te voorzien was, eenige partijen,
met eigenlijk de oude vraag, eerst ontwa-
23
FEUILLETON
door
E. PHILIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van
M. HELLEMA.
„Monsieur Dubois, u kunt mij een groot
genoegen doen", zeide Gerald, terwijl hij
hem naar het buffet trok en twee glaasjes
likeur bestelde.
„Als het mogelijk is, is het reeds ge
daan", verzekerde Dubois hem. „Indien het
mogelijk is, zal het worden gedaan",
„Ik wilde gaarne, dat u mij zeide", ging
Gerald voort, „wie die twee dames in het
zwart zijn, die u juist groette madame
en mademoiselle de Ponière noemen zij
zich".
De beleefde glimlach verdween van de
lippen van den kleinen man. Hij staarde
strak naar het inschenken der likeur in zijn
glas.
„Milord", zeide hij, „het spijt mij maar ik
kan u niets van die twee dames vertellen".
Gerald stond versteld. Monsieur Dubois
was een welbekende babbelaar, van wien
hij reeds de geschiedenis van vele bezoe
kers van Monte Carlo had gehoord.
„U ook al!" riep hij uit. „Wat ter wereld
pening en dan veiligheid, of eerst veilig
heid en dan ontwapening? Gelukkig bleek
het eerste standpunt ook voorstanders te
hebben en sprak toch wel uit allen den wil,
om werkzaam in de goede richting te zijn.
De vraag is nu, zullen de partijen elkander
weten te vinden, zal men tot een compro
mis tusschen veiligheid en ontwapening
kunnen komen?
Er schuilen veel adders onder het gras
de Poolsche afgevaardigde voerde het zoo
terloops aan, maar hoe staat het met den
industrieelen oorlog, is die los te maken
van den oorlog met de wapenen, waarover
we 'nu spreken? De anderen zwegen over
dit punt, maar ongetwijfeld is het de grond'
slag van al hun overwegingen.
Tenslotte, er zijn reeds vele woorden
gesproken, en nog meer zullen er gespro
ken worden. En er is daarbij ongetwijfeld
veel goeds gezegd, meer tenminste, dan
de verwachting wettigde. De vraag is nu
echter, in hoeverre zullen die woorden
door daden gevolgd worden?
DE ONTWAPENINGS
CONFERENTIE.
Grandi.
Woensdag was het woord aan Grandi,
den Italiaanschen minister van buitenland-
sche zaken. Hij gaf een opmerkelijke uit
eenzetting van Italië's standpunt nopens
het ontwapeningsvraagstuk.
De hoofdpunten van zijn rede waren:
een scherpe critiek op de Fransche voor
stellen, een besliste afwijzing van de poli
tiek van het onbuigzame egoïsme, de her
haling van Mussolini's eisch inzake gelijke
rechten van alle staten, de uitvoerige ont
wikkeling van de gedachte, dat de Duit
sche ontwapening slechts het begin van de
algemeene ontwapening moet zijn en de
verwijzing naar de ontwapeningsmethoden
van het Verdrag van Versailles, welke in
het verbod van het aanvalswapen alge
meene navolging verdienen.
In dezen zin verklaarde Grandi dat zijn
land toestemt in een organisch plan van
kwalitatieve beperlcing van bewapening,
hetwelk de volgende punten omvat:
Op het gebied van de vlootbewapenin-
gen:
le. Gelijktijdige afschaffing van linie
schepen en duikbooten;
2e. Afschaffing van schepen, die vlieg
tuigen aan boord kunnen nemen.
Op het gebied van de bewapeningen te
land:
le. Afschaffing van elke soort zware
artillerie.
2e. Afschaffing van elke soort tanks.
Op het gebied van de luchtvaart:
le. Afschaffing van de bombardements
vliegtuigen.
Op alle gebieden:
le. Afschaffing van elke soort aanvals
middelen van den chemischen en bacterio-
logischen oorlog.
2e. Herziening van de internationale
overeenkomsten ter verzekering van een
vollediger en krachtiger bescherming van
de burgerlijke bevolking.
Grandi kantte zich met beslistheid tegen
de instandhouding van een toestand, dien
hij het regiem van bewapeningsoverwicht
noemde. Door de conferentie komt het er
thans op aan het recht meer macht en niet
aan de macht meer rechten te geven.
Eerst na afdoende beperking van bewa
pening zal de in artikel 8 van het hand
vest bedoelde samenwerking in geval van
een aanval tot stand kunnen komen. Zoo
lang eenige mogendheden echter zulk een
sterke wapenrusting bezitten, dat ieder
streven naar toepassing van dit artikel op
is toch dat geheim, dat haar omzweeft?"
De Franschman zag hem met verwonde
ring aan.
„Geheim, milord?" herhaalde hij. „Is er
dan een geheim?"
Gerald vermeed verdere discussie. Hij
legde vriendschappelijk de hand op der
schouder van den ander.
„Hoor eens, oude jongen", zeide hij, „ik
wil u één vraag doen, slechts een enkele.
Wat zijn haar werkelijke namen?"
Monsieur Dubois glimlachte. Zijn moei
lijkheden waren ten einde.
„Milord", verklaarde hij, „u doet die
achteqswaardige dames onrecht met te
denken, dat zij zich hier zouden vertoonen
onder namen, waarop zij geen recht heb
ben. De beide dames zijn, zooals u wel zult
hebben verondersteld, aan elkaar verwant
en hebben recht op den naam De Ponière.
De eerste voornaam van de oudste dame
is Anastasie, van de jongste Pauline. Het
doet mij genoegen, dat ik milord kan te
vreden stellen. Maar u zult mij wel excu-
seeren. Men roept mij in de bacaratkamer"
Gerald keerde mistroostig terug naar
zijn zuster en Christopher, die nieuwsgie
rig stonden te wachten.
,Het schijnt, dat er geen geheim is",
vertelde hij hun. „Dubois verzekert mij,
dat zij aan elkaar verwant zijn en wer
kelijk De Ponière heeten".
XIV.
Myrtile stond volgens haar gewoonte
ECHTE FRIESCHE
20-50 cf. per ons
zackte ert geurige rooktabak,
het dilemma van óf een mislukking, óf
een nieuwen oorlog moet stranden, zal dit
artikel ook een doode letter blijven.
Matsoedeira.
Na Grandi kwam de Japansche verte
genwoordiger Matsoedeira aan het woord.
Zijn positie was niet weinig pijnlijk. Hij
moet beginnen met de gebeurtenissen in
Oost-Azië aan te halen, waar hij natuur
lijk zeer vluchtig overheen liep. Verder
verzekerde hij, dat het Japansche volk vóór
ontwapening was, maar de wereld moest
zich met geduld, volharding en verdraag
zaamheid wapenen vóór het doel bereikt
was.
Verder deed hij ook bepaalde voorstel
len. Japan was voor het verminderen van
de begrooting en de zwaarte der bestuk-
king van linieschepen en voor verminde
ring van de schepen, die van vliegtuigen
zijn voorzien. Dezen schepen kende hij het
agressiefste karakter toe. Japan was er
zelfs voor, ze geheel te verbieden.
Japan verdedigde daarentegen de duik
booten, waarvan het onmenschelijke
slechts afhangt van het gebruik dat men
er van maakt. Dat geldt echter ook
voor vaartuigen boven water.
Z a 1 e s k i
De volgende redenaar was Zaleski, die
opmerkte, dat Polen wegens zijn geschie
denis en geografische ligging groote be
langstelling voor deze conferentie heeft.
Daarom heeft Polen met hartelijken bijval
de Fransche voorstellen begroet, die den
Volkenbond een machts- en krachtspositie
willen verleenen. Ook in het vervolg van
zijn rede sloot Zaleski zich volkomen bij
de Fransche opvattingen aan.
De aanslag op Inoeji.
Er zijn nog niet veel nadere bijzonder
heden over den aanslag op den oud-minis
ter van financiën in het kabinet van Wa-
katsoeki, Inoeji, die te Tokio op straat
doodelijk gewond werd met drie kogels
door een dader, die onmiddellijk door de
omstanders gegrepen werd.
Inoeji had den 63-jarigen leeftijd be
reikt. Het begin van zijn carrière genoot
hij bij de Japansche Bank, welker gouver
neur hij werd na eerst geruimen tijd chef
te zijn geweest van het zaken-bureau. In
1929 was hij tot minister benoemd. Inoeji
had blijkbaar door zijn pleiten voor be
zuiniging op allerlei gebied groote ont
stemming gewekt, tenminste reeds in Mei
j.l„ dus lang voordat er aan de plannen
om een avontuur in Mandsjoerije te be
ginnen uiting was gegeven, of daaromtrent
uchtbaarheid was ontstaan, werd een bom
aanslag gepleegd bij het huis van Inoeji.
Alles liep goed af; de bewoner bevond
zich trouwens buiten de stad. Inoeji is aan
de gevolgen van den aanslag overleden.
Hij stierf reeds gedurende zijn overbren
ging naar het ziekenhuis.
Omtrent den aanslag op Inoeji wordt
nog uit Tokio aan een Engelsch blad ge
meld, dat Inoeji zich naar de voorstad Ko-
magome (Tokio) had begeven om daar te
spreken op een vergadering van de oppo
sitiepartij ter aanbeveling van een candi-
daat van die partij bij een verkiezing. De
ze candidaat, Kanai, bevond zich bij Inoeji.
Toen de heeren uit hun auto stapten, loste
een man van 22 jaar vier schoten, van wel
ke er drie den oud-minister troffen en een
zelfs de long doorboorde. De aanvaller
des morgens om zeven uur op, maakte
haar bed netjes op en wandelde een uur
lang op het terras. Die vroege morgenwan
delingen stemden haar soms droevig, of
schoon zij altijd weer nieuwe schoonheden
opmerkte in het heerlijke plekje, waarheen
zij was gebracht. Zij zag de nevels, welke
de heuveltoppen omsluierden, eer de zon
de kracht had ze op te lossen; op sommige
morgens grauwe nevels en op andere door
zichtige, maar altijd van grillige gedaante,
altijd fantastisch, soms plotseling wegtrek
kend op onverwachte oogenblikken om
nieuwe schoonheden te openbaren, en dan
weer als lange geestenarmen langs de heu
vels neerhangend om de dennenboschen,
de weiden en de kleine wijngaarden te
scheiden. Het stadje zelf leek nog in och
tendgewaad te zijn, en nog niet gesteld op
de nieuwsgierige blikken van deze mati-
neuse bezoekster. Waar de veelkleurige
lichten den vorigen ovond hadden geschit
terd en de muziek de warme atmosfeer
droevig en zoet had gemaakt, was nu een
verlaten ruimte op elkaar gestapelde ta
fels, omgeworpen stoelen, en de grond be
zaaid met eindjes sigaren en sigaretten en
verbrande lucifers. Er waren waterwagens
op straat en straatvegers aan het werk. De
winkels met hun gesloten deuren en lui
ken voor de ramen boden een somberen
aanblik. Het was zelfs nog te vroeg voor
de mannequin of de naaister de stra
ten waren alleen gevuld met de schimmen
DE BOEREN-DEMONSTR ATIE TE 's GRAVENHAGE.
De zwaar getroffen boerenstand
Uit alle streken van ons land
Ging eindelijk dus, wachtensmoe
Eens naar de Residentie toe.
Het Boeren-Crisis-Comité
Riep allen op: doet mee! doet mee!
3.
Helaas, wanneer men zegt: „Den Haag",
Dan denkt men dadelijk aan „traag".
Zoo ging het reeds zoo vaak den boer
Die dit, zeer tot zijn spijt ervoer,
't Scheen dat men in die groote stad
Het platteland te gauw vergat.
De hooggestegen crisisvloed
Ontneemt den menschen alle moed.
Het water stijgt ze tot den mond,
En velen reeds verloren grond.
Een noodkreet klinkt door Nederland;
Wie biedt ter redding hier de hand
4.
't Belang van Neerlands' boerenstand
Is het belang van 't heele land.
Als het den boer wat beter gaat,
Is dat tot heil van heel den Staat.
Maar als hier hulp nog baten zal
Dan eischt het spoed, ja dat vooral.
werd beetgepakt door den heer Kanai, die
hem vasthield tot er politie kwam opdagen.
De dader ontkent gedreven te zijn ge
weest door politieke drijfveren. Hij werd
tot zijn daad gebracht door zijn medege
voelen met de nooden der landbouwbevol
king. In tijdschriftartikels had hij n.l. gele
zen dat de landbouwers zwaar getroffen
waren geweest door de deflatie-politiek die
Inoeji tijdens zijn ministerschap van finan
ciën had gevoerd. In Juli 1929 was hij in
het kabinet opgenomen, waarin ook de
door een moordaanslag tot ziekte en uit
putting veroordeelde ex-minister-president
Hamagoetsji behoorde. Hamagoetsji is
sindsdien aan de gevolgen van den aanslag
gestorven, Inoeji is hem in den dood ge
volgd, echter zonder een langdurig ziekbed.
Margarine of boter.
Een adres van deVer-
eeniging van Marga-
rinefabrieken.
De Vereeniging van Margarinefabrieker
in Nederland schrijft, naar aanleiding var
een adres van de Friesche Maatschappij
van Landbouw, aan den minister van Bin-
nenlandsche Zaken en Landbouw o.m.
De margarine-industrie in Nederland ver
vult een tweeledige taak. Zij verschaft aan
den Nederlandschen arbeider een goed
koop vervangingsmiddel van natuurboter.
Margarine is een van de weinige voedings
middelen, welke een lager loonpeil vooi
den arbeider aannemelijk maken zondei
dat de loonen in onze industrie daarmede
van de feestvierenden van den voriger
avond. Het Casino zelf, gesloten en stil,
scheen te peinzen over al den hartstocht,
de teleurstelling en de schelle vreugde van
eenige uren geleden. De villa s op den heu
vel openden pas haar oogen. Een vodden
raper sloop langs het Terras en verzamel
de tersluik zijn buit. Voor Myrtile, wier le
ven nog meest uit uiterlijkheden bestond,
was alles nog mooi. De zon verwarmde
haar met de belofte van liefde. Zij werd
nooit moe het spel gade te slaan der kleine
golfjes op het strand en de millioenen tin
telende lichten op de baai. Zij zag met eer
blijden glimlach op naar het stille hotel,
waar Gerald sliep. Misschien droomde hij
dat oogenblik van haar. De liefde was
haar leven binnengeslopen en vond haar
heel onwetend. Nu was het nog maar al
leen iets moois en zoo eenvoudigs. Dat
liefde veranderlijk kon zijn en er vele soor
ten van liefde waren, kwam nooit bij haar
op. Zij beminde Gerald, en hoewel hij haar
soms teleurstelde, geloofde ze toch zeker
dat Gerald haar ook liefhad. Daaraan twij
felde zij niet. Al haar vertrouwen, haar ge-
heele wil ging mee met dat warme, zoete
gevoel, dat haar hart en gedachten vulde,
en dat haar het heerlijkste en verrukke
lijkste van het leven scheen. Zij was
schrander, buitengewoon schrander, er
zelfs in die weinige dagen was de leelijke
en lage zijde van het leven en streven van
anderen haar soms geopenbaard, maar ze
in overeenstemming gedaald zijn. Instede
dit toe te juichen en de hoop uit te spre
ken, dat andere industrieën middelen en
wegen zullen vinden, dit voorbeeld te vol
gen, waardoor een algemeene loonsverla
ging en daardoor verhoogde exportmoge
lijkheid bereikt zou kunnen worden, stelt
men uwe Excellentie voor, een zoodanigen
accijns op margarine te heffen, dat het ver
bruik er van noodzakelijkerwijze zou moe
ten afnemen; hetgeen wil zeggen, dat een
deel van onze bevolking honger zou moe
ten lijden, en een ander, ongetwijfeld klei
ner deel, de voorkeur zou geven aan na
tuurboter bij het kleine of dan misschien
geheel verdwenen prijsverschil. Deze maat
regel, welke noodzakelijkerwijze zou moe
ten leiden tot een verhooging van de kos
ten van levensonderhoud voor den arbei
der, zou dan gemotiveerd moeten worden
met steun van den veehouder. Daarbij
komt nog, dat onze industrie toch in de
eerste plaats nog is een voor export wer
kende industrie. Verhooging van levens
peil en dus verhindering van verlaging van
net loonpeil zou meer nog dan tot dus
verre deze export-industrie (zoowel als
elke andere Nederlandsche export-indus-
crie) vernietigen, welke toch altijd nog
niet-onbelangrijk bijdraagt tot vermeerde
ring van de werkgelegenheid in Nederland
en tot verbetering van. de handelsbalans.
Dat men in Nederland met een voorstel
durft komen, dat de allerlaagste klasse in
de eerste plaats belasten wil ten behoeve
van een betrekkelijk kleine groep Neder
landers, is op zichzelf reeds een bewijs,
noezeer men elke oeconomische logica
dreigt kwijt te raken; maar wee Neder
land, dat zijn margarine-industrie eenmaal
over de grenzen gejaagd heeft.
schoof die gedachten weg als iets dat heel
ver was, iets, waarvoor haar liefde haar
beveiligde. Gerald's houding verwonderde
en bedroefde haar soms, maar zij schreef
zijn grillen toe aan haar gebrek aan begrip.
Zij was overtuigd, dat alles goed zou zijn,
als zij meer van hem zag en zij voedde een
soort wrok jegens Christopher, die naar zij
meende om de een of andere haar onbe
kende reden altijd zijn best deed hen te
scheiden.
Om half negen keerde zij naar haar ka
mers terug en begon ijverig met een groo-
ten stapel naaiwerk, die haar dagelijks uit
het hotel werd gezonden, en waarvoor zij
als belooning kost en inwoning zou genie
ten. Van dien tijd af zat zij in het venster
met slechts één hoop de hoop Gerald
te zien. Een paar maal was hij gekomen en
had haar meegenomen om ergens te lun
chen, maar Christopher bezocht haar eiken
dag. Hij kwam eiken morgen op denzelf
den tijd en zelfs als Gerald verscheen, ver
gezelde hij hem altijd. Gerald had haar
eens in een plotselinge opwelling een groo
te mand rozen gezonden, waarover zij
vreudetranen had vergoten, en welke zij
door allerlei kunstmiddelen lang goed had
gehouden. Christopher bracht haar eiken
dag dingen, die zij noodig had, handschoe
nen, kousen, zakdoeken en dikwijls ook
een paar eenvoudige bonbons en bloemen.
(Wordt vervolgd).