SOLA
s SILVER
De Kleine Bazar
De weg tot geluk
AMSTERDAMSCHE BANK N.v.
N° 16
Vrijdag 6 Februari 1952
119® Jaargang.
Bij dit nummer be
hoort een bijvoegsel.
BIJKANTOOR GOES
Credieten - Deposito's Effecten
Coupons - Safe=Loketten.
Lrand-en Tuinbouw
ffilföl HEEREN BAAI
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal in Goes f2,—
buiten Goes f2,
Afzonderlijke nummers 5 cent
Verschijnt Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE i COURANT
Uitgave:Naamlooze Vennootschap Gocsche Courant en Klceuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 - rteopsfitfH te. fine».
gevestigd te Goes.
ADVERTENTIEN
van 15 regels f1,20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt 2 maal berekend. Dienst
aanbiedingen en aanvragen 15 ct
per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur vooral.
ONTWAPENINGS-CONFERENÏIE.
Een naam die te hooge
verwachtingen we kt.
De conferentie, die Dinsdag 1.1. door
oud-minister Henderson te Genève ge
opend werd, wordt eigenlijk steeds
met een verkeerden naam aangeduid.
We vestigen daar de aandacht op, om
dat de naam, die de wereld er Ipan
gaf, onwillekeurig grootere verwach
tingen wekt, dan in werkelijkheid ge
rechtvaardigd is.
Doel der conferentie is n.1. niet, te
komen tot „ontwapening", maar tot
„beperking der bewapening".
Voor velen zal deze nadere om
schrijving zeker overbodig zijn, want
zelfs de ijverigste ontwapenaar is er
van overtuigd, dat de regeeringen
over een zekere gewapende macht
moeten beschikken, al willen zij die
dan aanduiden met b.v. „politie-leger".
En een dergelijke macht blijft noodig,
zoolang de menschheid niet volmaakt
is, zoolang misdaad of zucht naar mis
daad bestaat, en zoolang de menschen
het niet eens zijn over de wijze waar
op zij geregeerd willen worden, de
wijze waarop handel en nijverheid
functioneeren moeten, in 'tkort eigen
lijk, zoolang de menschen het niet
over alles volkomen eens zijn. Zoo
lang zal elke regeering over een ze
kere macht moeten beschikken om
daarmede haar toezicht over de rech
ten en plichten van haar onderdanen
kracht bij te kunnen zetten.
Maar uit den aard der zaak behoeft
deze gewapende macht niet zoo groot
te zijn, omdat daarmede, wat het bin
nenland betreft, slechts opgetreden zal
moeten worden tegen ongewapende
onwiiiigen. Zulk een „gewapende
macht", zou thans wel het ideaal zijn,
maai- zelfs zoover gaat de bedoeling
niet van de conferentie te Genève.
Want om zoover te kunnen gaan, moet
aangenomen worden, dat geen strijd
met andere landen meer mogelijk, of
eigenlijk noodig is, en zeker niemand
ter conferentie zal dit durven beweren.
In de eerste plaats is er thans wel,
als voorbeeld uit de praktijk, Japan,
dat zijn gewapende macht noodig had,
om zijn rechten in Mantsjoerije tegen
Chineesche „bandieten" te bescher
men. (We laten thans buiten beschou
wing in hoeverre dit in overeenstem
ming met de werkelijkheid is.) In de
tweede plaats is er Frankrijk, dat zijn
gewapende macht zou noodig hebben
als Duitschland zich van zijn ver
plichtingen zou willen onttrekken. In
de derde plaats moet ook Amerika aan
zijn vorderingen op Europa denken.
In de vierde plaats kijkt men angstig
naar de Russische bolsjewisten en in
de vijfde plaats, om daarmede te be
sluiten, zijn er de mogendheden, die
een flinke macht in hun koloniën noo
dig hebben; Engeland b.v. in Britsch-
Indië.
Maar met dat al kan er toch ^aan
20
FEUILLETON
door
E. PHILIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van
M. HELLEMA.
XII.
Het verzenden van den brief was het
signaal voor bijna onmerkbare avances
van degenen, die den grooten man hadden
gadegeslagen. De jonge dame aan de na
burige tafel boog zich voorover en felici
teerde hem met zijn geluk, welke vriende
lijkheid norsch en zonder geestdrift werd
ontvangen. Mademoiselle glimlachte ech
ter en trok zich de afwijzing niet aan.
Naast haar buurman stond een flesch in
ijs, en zij dacht, dat er wel een geschikter
oogenblik zon aanbreken. De verloopen
man gleed van zijn stoel, boog zich over
de tafel en fluisterde den Rus een paar
woorden in het oor. Het was een man met
rosachtig haar, opgeblazen gezicht en ze
nuwachtige manieren. Zijn kleeren waren
van goeden snit, maar nu haveloos. Hij
had dat rustelooze, dat den speler ken
merkt.
„Meneer", begon hij, „excuseer, dat ik
u aanspreek".
REDDING OF VERDERF?
B£HS
GEVESTIGD TE AMSTERDAM
KAPITAAL f55.000.000,- RESERVE f46.500.000,—
Tijdelijk gevestigd Vlasmarkt 18.
Telefoon 441 (2 lijnen) Telefoon 441 (2 lijnen)
Zwaarbeproefde vredesengel,
Houdt uw hoofd nog opgericht:
Moog'lijk zult ge u nog koest'ren
In Genève's zonnelicht.
Ach, wij kunnen het begrijpen,
Dat g'er niet veel van verwacht
Na de laatste diepe wonden
Die u weer zijn toegebracht
Heel wat lange, lange jaren
Heeft men reeds met u geschermd,
Doch een luttel groepje menschen
Heeft zich over u ontfermd.
Steeds wanneer men zou ontwaap,nen
Maakten enk'len weer bezwaar.
Vredeswerk schijnt men te vreezen
Als een schrikkelijk gevaar!
Rassenhaat en chauvinisme
Remden alle vredeswerk
Wantrouwen en egoïsme
Bleken altijd nog te sterk.
Als die oude valsche leuzen
Overstemden elk geluid,
Elke mildere gedachte
Werd met laksheid aangeduid.
Moge dan Genève's zonlicht
Breken door het donker zwerk.
Moog' de vredeswil daar leven
In de harten, vurig sterk,
Opdat met vereende krachten
Mars gevoelig wordt bekort,
Eer de menschheid onherroep'lijk
In een wapeningsafgrond stort!
de bewapening een grens gesteld wor
den. De grens naar boven wordt zake
lijk alleen bepaald door de financieele
draagkracht der landen, en waar die
grens het redelijke, zelfs vaak het mo
gelijke thans ver overschreden heeft,
is het hard noodig geworden de grens
naar beneden te bepalen. En dit is JieT
eigenlijke doel der nu aangevangen
ontwapeningsconferentie.
Zoo bevat het ontwerp-verdrag, dat
te Genève werd opgesteld, o.a. een
schema, waardoor aan ieder land een
bepaald aantal soldaten wordt toege
staan, met maatregelen tegen ontdui
king, door b.v. den dienstplicht te ver
lengen, of bij wijze van herhalingsoefe
ningen; terwijl tevens de maximumduur
van den dienstplicht bepaald wordt.
In het tweede hoofdstuk wordt beper
king van materiaal gezocht, middels
de uitgaafposten op de begrooting.
Het vierde hoofdstuk wil uitwisseling
der bewapeningsgegevens, en het laat
ste stelt een permanente commissie
voor, die toezicht moet houden op de
naleving der overeenkomsten en die
volgende ontwapeningsconferenties
moet voorbereiden.
Zooals men ziet, zijn hier slechts
lijnen aangegeven om tot een bepaalde
grens te komen, eventueel een nog
verdere uitbreiding te voorkomen, wat
door enkele deskundigen reeds als
een „ideaal" wordt beschouwd. Dit is
dus nog wel heel iets anders dan ont
wapening!
Maar zelfs deze „bewapeningsstil
stand" zou geen algemeene instem-
„Wat verlangt u?" was het korte ant
woord.
„Ik stond in de Speelzaal achter u. Ik
vlei mij, dat ik u geluk heb aangebracht,
zooais ik het vele anderen heb gedaan. Ik
heb heel veel verloren aan de speelbank,
maar in verhouding tot mijn verliezen, heb
ben mijn vrienden altijd gewonnen,"
„Wat zou dat?" vroeg de ander kortaf.
„Het noodlot, dat winst of verlies be
schikt, handelt soms heel vreemd", ging de
roshartige man voort. „Er zijn velen, die
het betwisten, dat de goede of kwade wil
van een toeschouwer er invloed op kan
uitoefenen. Ik bewonder uw moed, mon
sieur, Ik heb gewild, dat u zou winnen. Ik
heb evenveel verloren aan de speelbank als
u hebt gewonnen. Wilt u mijn verzoek
toestaan en mij duizend francs leenen?"
„Loop naar den duivel!" was het ruwe
antwoord. „Ik wil niets te maken hebben
met bedelaars."
De man wankelde, alsf hij een slag had
ontvangen. Hij was gewoon aan weigerin
gen, maar niet zulke als deze.
„Monsieur!" stamelde hij. „Misschien
vijf honderd of zelfs maar tweehonderd
francs"
„Geen stuiver, en ga weg. Moet ik mij
beklagen bij den directeur?"
De rosachtige man ging terug naar zijn
stoel, geheel ontsteld. Hij stak zijn hand uit
als om een glas op te nemen, dat de buf
fetjuffrouw had vergeten in te schenken.
Een jonge man, naar de nieuwste mode
ming vinden. Duitschland gaf b.v.
reeds te kennen, er niet mede accoord
te gaan, en dit is ook wel begrijpelijk.
Want Duitschland is, ondanks tegen
strijdige geruchten, inderdaad in be
wapening bij de andere mogendheden
ver ten achter. Zoo trok het „slechts"
400 millïoen voor zijn verdediging uit
tegen Frankrijk 1500 millioen! Wordt
dus de bestaande toestand gehand
haafd, dan blijft Duitschland de zwak
kere en heeft, als het er op aan (komt,
niet veel in te brengen. Verder kwam
ook Rusland tegen een dergelijke stil
stand op.
Er is dus niet te voorspellen, welke
resultaten de conferentie zal hebben,
maar wel is zeker, dat zeer vele moei
lijkheden te overwinnen zijn en men
geen te hooge verwachtingen mag koes
teren. Onzes inziens zou reeds veel be
reikt zijn, als men inderdaad tot over
eenkomst zou kunnen komen over de
verhoudingen der bewapeningen, al
was dan van een vermindering nog
geen sprake. Daarmede toch zou ook
de grondslag gelegd zijn voor een re
gelmatige, procentsgewijze inkrimping,
wat dan onderwerp voor een tweede
conferentie zou kunnen zijn.
Zelfs dit durven we echter, gezien
de omstandigheden, (nauwelijks ver
wachten en we kunnen slechts hopen,
dat de diplomaten, die zich toch ge
steund weten door den vredeswil van
zooveel millioenen, ook daarvan uiting
zullen geven, en al wat in hun macht
is zullen doen om den grondslag voor
een duurzamen vrede te leggen.
gekleed, stond op en kwam van zijn plaats
aan het andere einde der kamer en praatte
even met de twee meisjes. Daarop wendde
hij zich tot den Rus en sprak hem beleefd
en eerbiedig aan.
„Ik feliciteer u, monsieur", zeide hij,
„met uw gelukkig spel. Ik heb u heden
middag een uur gadegeslagen. Het gebeurt
niet dikwijls, dat men de bank viermaal
achtereen doet springen."
De Rus zag den indringer aan met sa
mengetrokken wenkbrauwen. Hij had
champagne besteld en eenige glazen daar
van gedronken. De uitdrukking van zijn
gelaat was echter kouder en dreigender
dan ooit.
„Mijn spel gaat mij alleen aan, meneer",
zeide hij. „Ik spreek er niet over met
vreemden."
De jonge man glimlachte. Hij was niet
het minst beleedigd.
„Er heerscht hier een vrijmetselarij",
ging hij voort, „die ons vrijstelt van intro
ductie. Alle bezoekers, die hun scherpzin
nigheid en geld tegen die van de bank me
ten, zijn in zekeren zin bondgenooten.
Wanneer een van hen zegeviert, mogen de
anderen hem gelukwenschen".
„Mijn ervaring is", verklaarde de Rus
onbewogen, „dat er na de felicitatie ge
woonlijk een verzoek volgt. Ik erken dat
bondgenootschap niet, waarvan u spreekt.
Ik speel voor mij zelf, mijn eigen genoe
gen en mijn eigen voordeel".
„Dat is uw recht", erkende de jonge
DE MALAISE.
Laaf het geld circu-
teeren.
Een rijksambtenaar schrijft ons:
„Een woord, dat tegenwoordig over
al gelezen wordt, dat bijna iedereen
op zijn lippen heeft! En terecht, want
het houdt toch voor zoovelen in: „bit
tere teleurstelling, groote tegenslag in
zaken."
Alleen zij, die tegenwoordig nog een
vast salaris genieten, zijn de bevoor
rechten! En die bevoorrechten moeten
m.i. medewerken aan verzachting van
de crisis door..... te koopen, door geld
met verstand uit te geven! Om bij één
ding te blijven, b.v. „bloemen". Koopt
bloemen, „laat bloemen uw tolk zijn"
heette het tot kort geleden; nu zou
men beter kunnen zeggen „door bloe
men thans te koopen" vertolkt men
een goede trek uit zijn karakter; want
door dat koopen blijven de kweekers
van de „Flora-kinderen" aan het werk,
blijven de bloemenwinkels bestaan;
behoudt Holland zijn naam van de we
reldbekende „Hollandsche bloemen-
wonderen!"
Waar door de tolmaatregelen in En
geland en Frankrijk de uitvoer van
Hollandsche bloemen belangrijk is in
gekrompen, daar moet men in Holland
zelf bloemen blijven koopen; daar jnoe
ten diegenen met vaste, goede inkom
sten niet uit z.g. spaarzaamheid, in
deze m.i. misplaatst, gaan zeggen „geen
bloemen meer koopen".
Het is m.i. noodig, dat zij, die over
geregelde inkomsten beschikken, deze
op een doelmatige en nuttige wijze
besteden en niet, zooals zoovelen, die
wel over middelen beschikken, de
koorden van hun beurzen dichthalen,
en met de leuze: de tijden zijn er Iniet
naar, zooveel mogelijk uitgaven voor
uit te voeren werken, etc. stopzetten.
Datzelfde is m.ï. ook uit te strekken
over Rijk, Gemeente-besturen en an
dere groote lichamen. Juist het angst
vallige om geen werken meer te laten
uitvoeren, werkt de malaise in de
hand. M.i. moet er zooveel mogelijk
gewerkt worden, zooveel mogelijk ge
produceerd worden; en al wordt er
dan ook bijna geen winst gemaakt, de
bedrijven blijven dan tenminste aan
den gang.
Daarbij zou dan m.i. ook gedacht
moeten worden over het instellen van
nieuwe bedrijven, waardoor dan wel
licht, ter gemoetkoming aan de m.i.
onjuiste opstelling van tariefmuren,
weer meer welvaart in ons land zou
kunnen komen. Dezer dagen las ik een
pas verschenen boek: „Het aardigste
blondje" van Kitty Bos. In dat boek:
tusschen twee haakjes, een alleraar
digst boek, waaruit wel waf te leeren
valt voor dames, zoowel als voor hee-
man, nog steeds op vriendelijken toon, of
schoon er een boosaardige trek om de hoe
ken van zijn mond verscheen. „Daar mijn
gelukwenschen u beleedigen, trek ik ze
weer in. Ik hoop, dat u uw twee millioen
spoedig weer zult verliezen, en dat een
gedeelte er van in onze zakken vloeit".
De Rus lachte somber.
„Wat er van mijn twee millioen in uw
zakken vloeit", antwoordde hij, „zal door
de bank moeten gaan - dat kan ik u belo
ven! Ik ben hier vreemd en verlang geen
kennissen. Uw tafel is aan den anderen
kant van de kamer, meen ik".
De jonge man sloop weg. De glimlach
bleef op zijn lippen, maar zijn gelaatsuit
drukking was zeer kwaadaardig. Gerald
glimlachte, toen hij hem zag voorbijgaan.
„Een beruchte kerel, die vent", merkte
hij op tot Christopher. „Ik miste hem het
vorige seizoen, en vroeg waar hij was.
Men zeide mij, dat hij zich in de gevange
nis bevond, omdat hij zijn liefje had dood
gestokenIk denk, dat ik mijn portie
ook wel zal krijgen, Chris, maar toch wil
ik praten met dien ouden bruut. Ik kan de
gelegenheid niet laten voorbijgaan met
iemand te spreken, die Pauline kent".
„Ik zou het niet doen, als ik jou was",
ried Christopher. „Je ziet, dat hij niet in
een humeur is om met iemand te spreken,
en als er werkelijk een geheim bestaat om
trent de de Ponières, zal hij geen vragen
willen beantwoorden aangaande hen".
Gerald was echter vastbesloten.
ren, en dat m.i. iedereen moet opvroo-
lijken in dezen naren tijd, worden
op blz. 154—160 m.i. zeer juiste op
merkingen gemaakt en voorstellen in
de pen gegeven, welke wel de moeite
waard zijn om te overwegen.
M.i. moet het parool zijn in dezen
tijd: „veel werken en veel laten wer
ken", waardoor het geld moet cïrcu-
leeren. Niet het geld verbrassen, maar
op nuttige wijze besteden door hen,
die nog zoo gelukkig zijn in dezen tijd
't te kunnen doen!"
Grondverbetering.
Door werklo ozen.
Door den Minister van Binnenland-
sche Zaken en Landbouw is aan de ge
meentebesturen medegedeeld, dat de
mogelijkheid ook geopend is om bij
wijze van werkverschaffing, cultuur
gronden te verbeteren door middel
van drainage.
Landbouwers welke hiertoe zouden
willen overgaan kunnen in de kosten
der arbeidsloonen en rentezegels 50
pet. tegemoetkoming ontvangen, waar
van 25 pet. ten laste komen van het
Rijk en 25 pet ten laste van de (ge
meenten.
De landbouwers die daarvoor in aan
merking wenschen te komen moete*
een aanvrage in tweevoud richten tot
het gemeentebestuur van de plaats
hunner inwoning, met opgave van de
kadastrale nummers der perceelen.
Een plan en begrooting der kosten
moet daarbij worden overgelegd.
Voor het werk geldt zoo mogelijk
een 50-urige werkweek. Er dient ge
werkt te worden in accoord tegen een
loon van gemiddeld 24 cent per uur
bij flinken arbeid.
Alleen tot de werkverschaffing toe
gelaten werkloozen mogen geplaatst
worden.
Deze werken worden gesteld onder
algemeen toezicht der Ned. Heide
Maatschappij. De kosten hiervan ko
men elk voor de helft ten laste van
het Rijk en de gemeenten.
Voor wat betreft aanvang en be
ëindiging van het werk en het aantal
arbeiders, dat bij elk gesubsidieerd
werk geplaatst zal worden, dient voor
af overleg te worden gepleegd met de
betrokken Rijksinspectie.
ECHTE FRIESCHE
^JEQ-50 ct. perons
c/füt punten aa. voor frtesch Aardewerk en Koperwerk.
„Die anderen hadden het op zijn beurs
voorzien, en dat begreep hij waarschijn
lijk. De manieren van dien kerel zijn lomp,
maar ik geloof, dat hij een persoonlijkheid
is. Ik ga straks mijn geluk beproeven".
Mademoiselle ging opnieuw tot den aan
val over. Zij wendde zich weer tot haar
buurman.
„Monsieur's wijn schijnt uitmuntend te
zijn", merkte zij op.
De Rus, die nu in ernst was begonnen
te eten, wenkte een kellner, zonder het
hoofd om te wenden.
„Breng twee flesschen wijn aan made
moiselle en haar vriendin", beval hij, „en
breng er mij ook nog een".
„Monsieur is een prins", riep het
meisje.
De man wierp een zijdelingschen blik
op haar. Toen ging hij voort met zijn
diner.
„Ik gun u den wijn gaarne", zeide hij.
„Maar ik heb voor het oogenblik geen lust
om te praten. Bovendien heb ik honger".
Mademoiselle mompelde nog een woord
van dank, en keerde terug tot haar gezel
lin. Zij kende haar wereld en was tevreden.
„Monsieur moet met rust worden gela
ten", verklaarde zij. „Hij heeft van de ope
ning der bank af gespeeld en is nu moe.
Het geluk van sommige menschen is toch
onbegrijpelijk", ging zij voort, wachtende
op den wijn. „Als ik maar duizend francs
won, zou ik dol van vreugde zijn"
(Wordt vervolgd).