genTVL
SOLA
SILVER
De Kleine Bazar
De weg tot geluk
N® 15
Vrijdag 29 Januari 1952
119® Jaargang.
Dij dit nummer be
hoort een bijvoegsel.
Buitenland,
BiDnenland
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal in Goes f2,—
buiten Goes f2,—.
Afzonderlijke nummers 5 cent
Verschijnt Maandag-, Woenadag-
e« Vrijdagavond.
GOESCHE
Uitgave: Naamlooze Vennootschap Goesche Courant
Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244
«OIIRAIYT
en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
gevestigd te Goes.
ADVERTENTIEN
van 15 regels f 1,20, elke regel
meer 24 cent Driemaal plaatsing
wordt 2 maal berekend. Dienst
aanbiedingen en aanvragen 15 ct
per regeL Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voorm.
Ontwapening in vollen
strijd?
Precies een week geleden schreven we,
onder het opschrift „Lausanne", een pes
simistisch artikeltje over de herstelconfe
rentie, die in deze plaats zou worden ge
houden, en nog in hetzelfde nummer moes
ten we mededeelen, dat de herstelconfe
rentie „voor onbepaalden tijd" was uitge
steld.
Thans staan we aan den vooravond van
de „ontwapeningsconferentie" te Genève,
en helaas zien we deze al even pessimis
tisch tegemoet. Uitgesteld zal deze confe
rentie, in de paar dagen die nog resten,
wel niet meer worden, enkele delegaties
zijn reeds ter plaatse gearriveerd, maar
of men onder de huidige omstandig
heden dadelijk met vruchtdragenden arbeid
zal kunnen beginnen, lijkt ons zeer te be
twijfelen.
Zeker nog nooit was, voor alle volken,
de toestand zoo moeilijk als juist op het
oogenblik.
Noemen we in de eerste plaats de strijd
tusschen China en Japan. We zijn thans
wel zoo ver gekomen, dat we inderdaad
van „strijd" kunnen spreken. En dat het
officieel nog geen oorlog tusschen beide
landen is, ligt hoofdzakelijk aan de be-
dachtzamen in China, die wel begrijpen, i
dat een officieelen oorlog de toestand voor
China nog verergeren zou. Want Japan j
is op militair gebied vrij goed ingericht.1
31% van de geheele begrooting, ofwel
560.000.000. millioen gulden, wordt per
jaar voor de „verdediging" uitgetrokken
waarvoor men wel het een en ander heb
ben kan! (Voor Nederland zijn deze cij
fers 10% of 100.000.000 gulden).
Wat China voor zijn verdediging uit
trekt, is ons onbekend, en de vraag is, of
wel iemand ter wereld hierover eenigszins
juiste cijfers geven kan. Maar feit is, dat
het met China's weermacht, zoo daar al
van gesproken kan worden, niet veel zaaks
is. En het zou ook al niet zoo heel veel
beteekenen, als deze weermacht met Ja
pan den strijd aanbond. Alleen zou het
Japan reden geven om nog wat krasser
op te treden, dan het thans reeds doet.
China ondergaat zijn lot tot heden dan
ook met een zekere lijdzaamheid, klaagt
alleen telkens zijn nood bij de andere mo
gendheden, die tot nu toe echter ook nog
niet veel gedaan hebben om verandering
in den toestand te brengen.
Wel zijn er enkele nota's gewisseld, is
Japan een paar maal gewaarschuwd om
niet te ver te gaan, werd door den Vol
kenbondsraad een commissie benoemd, die
eens zal onderzoeken, hoe het er in
Mandsjoerije toch eigenlijk toegaat, maar
alles bij elkaar laat men Japan toch feite
lijk zijn gang gaan.
En, nuchter beschouwd, het optreden
van Japan in Mandsjoerije, geschiedt ook
niet geheel zonder rechten. Want Japan
heeft daar enkele spoorwegen, die het
millioenen kostte, en er voorts belangen
van algemeenen aard, die met geen tien
tallen millioenen te becijferen zijn. En dat
17
FEUILLETON
door
E. PHILLIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van
M. HELLEMA.
„Zij schijnen toch heel gelukkig", mom
pelde zij.
„Zij zijn niet gelukkig zij zijn alleen
vroolijk", hield Christopher vol. „Soms
houden ze zich ook alleen maar zoo. Soms
doen zij dat om heel onwaardige redenen.
Er zijn dansmeisjes, die een koning toe
lachen, maar er is geen liefde in het spel".
„U denkt, dat die menschen, die er zoo
gelukkig uitzien, het niet ernstig meenen?"
vroeg zij.
„Ik denk, dat, als zij het ernstig mee
nen, dat alleen maar voor een oogenblik
doen", verklaarde hij. „Het is een voorge
wende ernst, die het echte gevoel bederft,
wanneer dat komt. Wat je hier ziet, is het
leven niet. Het is alleen een mooie weer
kaatsing er van. Mestal zijn het troepjes
genotzoekers, die een tijdlang den ernst
des levens zijn ontvlucht en nu dobbelen
met hun genot evenals met hun geld".
„Maar enkelen moet het toch wel ernst
zijn," protesteerde Myrtile.
China zelf niet bij machte is, om behoorlijk
voor de rechten van anderen te zorgen,
blijkt genoegzaam uit het feit, dat het de
rechten van zijn eigen onderdanen niet
eens weet te waarborgen. Aanhoudend
wordt China geteisterd door binnenland-
sche oorlogen, die dood, ziekte en armoe
met zich brengen en het verwaarloost ook
den toestand van het land zelf, zooals vo
rig jaar o.a. bleek bij de doorbraak van
de Jangtse, waardoor millioenen levens
verloren gingen.
Zoo is er eigenlijk behoefte aan een
macht, die in China orde kan scheppen, al
willen we daarmede niet zeggen, dat die
macht van buitenaf moet komen, en geen
land zal er zeker ook lust toe gevoelen,
deze taak op zich te nemen.
Iets anders is het echter, wanneer een
ander land in een bepaalde streek eigen
groote belangen heeft te verdedigen, zoo
als dan in Mandsjoerije met Japan het ge
val is. Treedt Engeland tenslotte niet pre
cies eender op in Britsch-Indië, en Frank
rijk in den Congo, om andere voorbeelden
niet te noemen? En bij dit alles komt dan
nog, dat ook andere landen, als Engeland
en Amerika in Mandsjoerije hun belangen
hebben, die door China al evenmin naar
behooren behartigd worden.
Zoo zullen zij het eigenlijk niet zoo erg
vinden, dat Japan daar eenige orde tracht
te scheppen, mits hun eigen belangen daar
bij maar ontzien worden. De laatste da
gen schijnt men echter te meenen, dat Ja
pan het wel een beetje al te erg maakt,
dat het feitelijk Mandsjoerije annexeert, en
dat strookt nu weer niet met hun eigen
belangen. Gevolg is dan ook, dat de toe
stand van alle kanten zich verscherpt
heeft en zelfs critiek dreigt te worden.
En critiek is de toestand zeker al gerui-
men tijd voor den Volkenbond, die opge
richt werd om juist zulke dingen, als in
Mandsjoerije plaats vinden, te voorkomen.
En onwillekeurig vraagt men zich dan ook
af, wat zal men in Genève voor den Vrede
kunnen doen, terwijl twee der leden vrij
wel in oorlog zijn en andere gespannen
toezien, of zij ook niet met de wapenen
in moeten grijpen?
Buitendien woedt er nog een hevige
strijd, de economische, die zoo vaak een
voorspel is van den strijd op het slagveld.
Men trekt steeds hooger tolmuren op, elk
schijnt slechts op eigen behoud bedacht,
onverschillig hoe noodlottig ook de ge
volgen voor anderen zijn, gevolgen die
wel weer een reactie met zich brengen,
maar toch het zwaarst zullen drukken op
den zwaksteden zwakste ook in be
wapening
Zoo is er een hechten band tusschen
ontwapening, tolmuren en herstel, (niet al
leen van Duitschland, maar van de ge
heele wereld). De tolmuren-conferentie
had geen resultaat, de herstel-conferentie
is uitgesteld, en hoe zal het nu met de ont-
wapenings-conferentie gaan?
We zijn, gezien de huidige omstandig
heden, zeer pessimistisch en vreezen, dat
geen beduidend resultaat bereikt zal wor
den, zoolang de drie hierboven genoemde
onderwerpen ook niet als onafscheidelijk
worden behandeld.
Laten we hopen, dat we te pessimis
tisch zijn, en dat men tenminste één dezer
onderwerpen, dat der ontwapening, thans
grondig onderhanden zal durven nemen.
De komende weken zullen liet leeren!
„Een van degenen, wien het geen ernst
is, is Gerald, en dat zeg ik, ofschoon Ge
rald mijn vriend is," zeide Christopher.
„Hij is hier om zich te amuseeren, en hij
zou zich liever amuseeren zonder een an
der pijn te doen. Indien dat echter onmo
gelijk is, dan is hij lichtzinnig genoeg om er
niet aan te denken, wat zijn genoegen de
andere personen kan kosten."
Zij schoof een eindje van hem af.
„Zoo moest een vriend niet spreken,"
herinnerde zij hem verwijtend.
„Doch ik verzeker je, dat ik zijn vriend
ben, ofschoon ik hem de waarheid durf
zeggen," verklaarde Christopher „Alles
wat ik jou heb gezegd, heb ik hem ook
voorgehouden en nog heel wat meer. Mag
ik uitspreken?"
Zij antwoordde niet. Zij had een hou
ding aangenomen, welke bij iedere andere
onbevallig zou zijn geweest, met haar kin
op de handen en een gebogen rug. Haar
oogen staarden in de verte tot waar zee
en wolken schenen samen te smelten.
Haar bevallig, slank lichaam bleef zelfs
mooi in deze ongunstige positie.
„Je bent als een kind, dat uit een don
kere kamer is gekomen", ging Christo
pher voort.
„Alles lijkt mooi, maar je ziet het niet
duidelijk je oogen zijn nog niet sterk
genoeg. Wat jij voor liefde houdt, is iets
ergers. Gerald heeft je niet lief. Hij kan
wat Duitschland betaaldër
M. 20.300.000.000 of
M. 56.000.000.000?
In de financieele commissie van de Fran-
sche Kamer heeft de minister van finan
ciën Flandin uitvoerige mededeelingen ge
daan over den stand der Duitsche herstel
betalingen op 30 Juni 1931. Flandin ver
klaarde dat Duitschland tot dat tijdstip
ruim 6.1 milliard goudmark aan deviezen,
11.5 milliard aan goederen en 3.7 milliard
aan afgestane gebieden had opgebracht.
Van de deviezen en goederen had Frank
rijk 52 procent gekregen. Het Fransche
aandeel bedroeg 2.4 milliard mark aan de
viezen, 5.3 milliard aan waren en 0.4 mil
liard aan gebieds-gedeelten. In totaal had
Frankrijk dus tot dezen termijn 8.51 mil
liard goudmark gekregen. Van dit bedrag
moeten echter bepaalde bedragen, o.a. bijv
voor het bezettingsleger, worden afgetrok
ken. Het netto-bedrag, dat op het herstel
conto overgeschreven kan worden, be
draagt ruim 4.2 milliard goudmark voor de
geallieerden tezamen en 5.1 milliard goud
mark of iets meer dan 31 milliard franc
voor Frankrijk alleen. Frankrijk heeft ech
ter 97.8 milliard franc aan deze opbouw-
kosten betaald en is nog ongeveer vijf a
zes milliard schuldig. Bij dit bedrag zijn
rentebetalingen niet meegerekend. Ook is
een deel van dit bedrag reeds betaald toen
de franc nog meer dan 20 centimes waard
was. In werkelijkheid heeft Frankrijk 175
milliard zonder rente en als men de rente
meerekent 250 milliard betaald. Bovendien
heeft de regeering aan persoonlijke scha
devergoedingen 40 milliard franc betaald,
die met de rente meegerekend 69 milliard
franc blijken te zijn, en zelfs stijgen tot
124 milliard wanneer men de waarde van
den franc op het tijdstip van de uitbetaling
berekent.
Al deze getallen zijn ontleend aan ge
gevens van de herstelcommissie en aan de
gegevens van de Bank voor Internationale
Betalingen. Duitschland beweert thans,
reeds 56 milliard goudmark of 330 milliard
Fransche franc te hebben betaald. Bij de
betalingen in deviezen bestaat tusschen de
Fransche en de Duitsche schattingen geen
groot verschil. Duitschland becijfert ech
ter de betalingen in natura buitengewoon
hoog en berekent alleen reeds het afdragen
van de handelsvloot op 30 milliard goud
mark.
De socialistische leider Léon Blum had
de herstelcommissie verweten de reeks van
betalingen niet in overleg met Duitschland
te hebben opgesteld. Bij deze gelegenheid
wees hij in de Kamer-commissie nogmaals
op de noodzakelijkheid om een internatio
nale commissie van onderzoek in te stel
len.
Flandin antwoordde hierop, dat de
Duitsche opgaven omtrent de betalingen
uit de lucht waren gegrepen, terwijl er bo
vendien een internationale commissie van
onderzoek was.
STEEDS HOOGER TOLMUREN.
Excellentie, in gemoede:
Zie die muren nu eens aan!
Die ons half wanhopig maken
In den strijd om het bestaan.
Schenk eens aandacht aan die kluisters
Die men legt om Nederland.
Moeten wij ons niet verweren
Als het kan, met hand en tand?
Boer tot minister:
Holland houdt niet van tarieven,
Vrijhandel was steeds de leus.
Maar door de omstandigheden
Blijft ons immers thans geen keus!
Excellentie, zonder dralen
't Zelfde wapen aangegord
Dat ons door protectie-landen
In de hand gedrongen wordt!
de vrijheidsbond.
En den nood in d
landbouw.
De laatst gehouden vergadering van het
hoofdbestuur van de Liberale Staatspartij
De Vrijheidsbond was voornamelijk ge
wijd aan de behandeling van het rapport
van de commissie, die aan het hoofdbe
stuur advies heeft uitgebracht o.m. over
de vraag, wat de Liberale Staatspartij De
Vrijheidsbond kan doen ter leniging van
den nood in den landbouw, en welke maat
regelen zij daartoe kan steunen, dan wel
voordragen.
wereld, welke je nu met benevelde oogen
bekijktMyrtile, hoe oud was je, toen
je moeder stierf?"
„Tien jaar."
„Dat dacht ik wel!" riep Christopher
wanhopig uit. „Ik geloof zeker, dat je
moeder een goede vrouw was, Myrtile".
„Ik weet, dat zij dat was", antwoord
de Myrtile.
„Ik zou er veel voor willen geven, als
zij nog leefde!" bromde hij. „Myrtile, be
geer je niet goed te zijn?"
„Ik wensch gelukkig te zijn", antwoord
de Myrtile. „Ik zal altijd goed zijn."
„Hoe weet je dat?"
„Omdat mijn natuur goed is", zeide zij.
,Ik zou geen verkeerde dingen kunnen
doen zooals slechte menschen".
Christopher zat een oogenblik versla
gen na te denken.
„Hoor eens", ging hij voort, „als jij Ge
rald lief hebt en Gerald jou niet lief heeft
en je tevreden bent met den schijn van
liefde en je hem toch blijft liefhebben, ter
wijl je weet, dat je zijn vrouw niet kunt
worden, dan ben je niet langer goed".
Zij schudde het hoofd.
„Slechts eenmaal in mijn leven", zeide
zij, „was ik op het punt te zondigen, en
dat was, toen ik er over dacht op de boer
derij te blijven en met Pierre Leschamps
te trouwen. Ik heb Gerald lief. Al wat ik
noodig heb om gelukkig en goed te zijn is,
nooit met je trouwen. Hij behoort tot die dat hij mij ook liefheeft".
Moeten wij maar werkloos toezien
Dat men zonder 't minst respect
Onze heele uitvoerhandel
Door die invoerrechten nekt?
Houden w ij de deur maar open
Waar men ze voor Holland sluit?
Excellentie, om die dwaasheid
Lacht men ons zeer zeker uit!
Als de and're landen voelen
Dat ook Holland zich verweert,
Dat de winst die zij verwachten
Zelfs in schade is verkeerd,
Dan gaan zij misschien begrijpen
Dat het zoo niet langer gaat,
Dat alleen bij vrije handel
Heel de wereld is gebaat!
De commissie, die, onder leiding van
den heer Joan Gelderman, bestond uit Mej-
Dr. E. C. van Dorp en de heeren H. D.
Louwes, J. M. van Bommel van Vloten
en prof. Mr. C. W. de Vries, mocht den
dank van het hoofdbestuur in ontvangst
nemen voor het door haar verrichte werk
en den spoed, waarmede zij zich van hare
taak had gekweten. Na de gehouden be
sprekingen heeft het hoofdbestuur zich met
de strekking van het rapport vereenigd.
Het rapport zal, nadat in de redactie
naar aanleiding van de gevoerde discussie
op een enkel punt eenige wijziging zal zijn
aangebracht, ten spoedigste worden gepu
bliceerd.
uit de statistiek.
II.
Teveel studeerenden?
In 1929 telde ons land 3610 openbare
en 4452 bijzondere lagere scholen, dus in
totaal 8062.
Het aantal leerlingen was 1.218.381, n.l,
622.566 jonges en 595.815 meisjes. Van
onze bevolking zitten dus 2 van de 13 op
de banken der lagere school. Waarom het
aantal jongens zooveel hooger is dan dat
der meisjes, is uit de cijfers niet af te lei
den.
Tegenwoordig is het aantal meisjes en
jongens op de bijzondere scholen vrijwel
gelijk. Hier zijn de getallen:
Bijzonder368.691 jongens; 368.720
meisjes.
Openbaar253.875 jongens; 227.095
meisjes.
„Maar Gerald heeft je niet lief en zal
je nooit liefhebben", antwoordde Chris
topher op den man af. „Hij is veel te zelf
zuchtig. Nu neemt hij eiken namiddag een
ander mee in zijn auto, en staat niet vroeg
genoeg op om je in den morgen op te zoe
ken, omdat hij eiken avond soupeert met
de Russische balletdanseresjes."
Zij zag hem droevig aan.
„En u is zijn vriend", herinnerde zij
hem opnieuw.
„Lief, dom kind", zeide hij, „begrijp je
dan niet, dat juist omdat ik zijn vriend ben j
en ook jou vriend ben geworden, en om- j
dat ook op mij de verantwoordelijkheid
rust je te hebben ontvoerd, ik er op ge
steld ben, dat je de waarheid beseft? Ge
rald is tenminste nu nog niet in staat
tot een standvastige liefde, en als hij er
toe in staat was, zou zijn familie hem toch
niet toestaan met jou te trouwen".
„Ik wensch niet, dat hij met mij trouwt",
zeide zij met een bevende stem.
„Misschien niet", antwoordde hij. „In
dat geval moest je geduldiger naar mij
luisteren.
Ik wensch, dat je deze plaats verlaat en
naar Engeland gaat naar vrienden van mij"
„Wat, alleen?"
„Alleen."
Zij schudde het hoofd.
„Christopher", zeide zij, plotseling haar
arm door den zijnen stekend, „ik geloof,
dat je het vriendelijk bedoelt. Ik geloof,
Vergelijken we hiermee de cijfers van
1920. dan zien wij een merkwaardig ver
schil:
Bijzonder: 220.161 jongens; 259.046
meisjes.
Openbaar313.898 jongens; 247.009
meisjes.
Aanvankelijk telde de bijzondere school
dus meer meisjes dan jongens en hoe ver
der we teruggaan, des te grooter het ver
schil. Moeten wij een verklaring van dit
verschijnsel zoeken, dan vinden wij alleen
deze: zoolang men nog geen geld had, om
alle kinderen op eigen scholen onder dak
te brengen, zorgde men in de eerste plaats
voor de meisjes.
Wordt er niet te veel gestudeerd? De
volgende cijfers zijn zeker interessant
Jaar H.B.S. Gymnasia Universiteiten
1910 14.941 5.373 4.128
1920 25.092 7.524 5.689
1927 31.707 10.645 8.653
Alleen voor de universiteiten is afzon-
lijk opgegeven het aantal mannen en vrou
wen. Dat is aldus gegroeid:
1919 3442 m. 686 vr. totaal 4128
1920 4481 m. 1208 vr. totaal 5689
1927 6806 m. 1847 vr. totaal 8653
Geen enkele universiteit, ook niet de
vrije Universiteit te Amsterdam, is zonder
vrouwelijke studenten. Aan de R.K. te
Nijmegen is het percentage zelfs evengroot
als aan de Gemeentelijke Universiteit te
Amsterdam, n.l. 26.8. Nergens anders is
het zoo laag.
De klop op deze deuren heeft succes
gehad!
dat je heel goed bent -misschien beter
dan Gerald. Maar zoolang Gerald mij hier
wil houden, zal ik blijven. Zelfs als hij
met anderen gaat, denkt hij toch aan mij.
Dat heeft hij mij gezegd, en hij heeft mij
beloofd mij deze week mee te nemen naar
een van zijn partijtjes. Daar verlang ik
meer naar dan naar iets anders in de we
reld."
Christopher's gelaat werd streng.
„Je zult niet naar zulk een partij gaan,
Myrtile, beval hij. „Ik zou je liever terug
brengen naar de boerderij".
Zij wendde het hoofd om en keek hem
aan. Er was iets in haar oogen, waarvoor
hij terugdeinsde iets dat veel op haat
geleek.
„Als u probeert mij tegen te houden",
dreigde zij, „dan zal ik u altijd haten".
Toen zag zij, hoeveel pijn zij hem deed
en had terstond berouw. Zij greep zijn
arm weer. Haar wang raakte de zijne
haast aan.
„Christopher beste Christopher"
smeekte zij, „ik wilde u geen verdriet doen
Ik weet, hoe goed u bent, maar denk eens
hoe heerlijk het voor mij zou zijn met Ge
rald mee te gaan, andere meisjes te ont
moeten, te lachen en te praten, naast hem
te zitten als zijn gast, misschien te dansen
- o, het zou een paradijs zijn! Iedereen
gaat toch naar partijen, Christopher".
(Wordt vervolgd).