BIJVOEGSEL 60ESCHS COURANT Binnenland Onze Leestafel. ^.e \uchtdie VAN DE VAN VRIJDAG 15 JANUARI 1932, Brug over de Oude Maas. Een belangrijke schakel in de ver binding tusschen de Noordelijke eri Zuidelijke provinciën zal de brug over de Oude Maas bij Dordrecht vormen. Ofschoon de voorbereiding nog niet zoo ver gevorderd is dat reeds vast staat wanneer met den bouw zal wor den begonnen, nemen de plannen van de regeering een vasteren vorm aan. Volgens de nieuwste plannen zou de brug ten Westen van de spoorbrug ter hoogte van de Guanofabriek te Zwijndrecht komen. Aan de Dordtsche zijde komt zij uit bij den Wecskinde- rendijk, vanwaar een verbindingsweg naar den straatweg naar Willemsdorp zal voeren. Communistische propaganda. Naar de N. R. Ct. verneemt, is van communistische zijde getracht pro paganda te maken onder de militairen in garnizoen te 's Gravenhage op de volgende wijze. Aan de hoofdwacht en de politie wachten der verschillende kazernes werden pakketten bezorgd geadres seerd aan de wachtcommandanten, welke elk inhielden een groot aantal doosjes lucifers en een pakje sigaren. De sigaren waren van een bekende sigarenfabriek, terwij de etiketten der lucifersdoosjes het merk van deze sigaren droegen. In een begeleidenden brief werd verzocht deze doosjes lucifers als re clame uit te reiken aan de militairen. Dank zij de oplettendheid van een der wachtcommandanten werd ontdekt, dat in elk der lucifersdoosjes onder een laag lucifers verborgen, zich een communistisch geschrift bevond. De lucifersdoosjes hebben hun bestem ming niet bereikt. Door de militaire autoriteiten wordt een onderzoek in gesteld. Prof. Kors teruggewezen. De Msb. had een onderhoud gehad met prof. dr. J. B. Kors, hoogleeraar aan de R.K. Universiteit te Nijmegen, die enkele dagen geleden aan de Bel gische grens is teruggewezen, toen hij deze wilde passeeren om te Leuven een rede te houden. Prof. Kors zeide, dat hij over Roo sendaalEsschen had gereisd. In Es- schen werd hij, nadat zijn pas gecon troleerd was, verwezen naar het dou anebureau, waar de aanwezige mili tairen verklaarden opdracht te hebben gekregen, hem niet door te laten. Eenige reden wisten ze niet op te ge ven. Hef onderwerp van prof. Kors was het volgende: „Wat kunnen de intel- lectueelen doen voor de vredesbe weging." Feitelijk ging de rede van prof. Kors geheel buiten iedere ont wapeningsactie om. Men schijnt ech ter te Leuven bang te zijn geweest voor relletjes, waarom de vergade ring verboden werd. Het blijft echter onverklaarbaar, al dus besloot prof. Kors, waarom men mij dan niet te Nijmegen heeft ge waarschuwd of althans aan de grens heeft medegedeeld, dat ik niet te Leu ven zou kunnen spreken. Overigens heb ik geen enkel vermoeden, waar om men mij den toegang aan de grens heeft ontzegd. DRAISMA-VANVALKEHBURG'S- A -ï LEVERTRAM Tewerkgestelden ontslagen. Hoewel de minister te kennen had gegeven, dat de werkloozen, die uit vrees voor molestatie zich hadden aan gesloten bij de stakende werkloozen van de rijkswerkverschaffing op het landgoed „De Hoek" onder Diepen veen, ontslagen zouden worden als zij niet op het werk kwamen, hebben zij den arbeid niet hervat, waarop ook zij ontslagen zijn. Relletjes te 's Gravenhage. Nadat het gistermiddag in de omge ving van het Volksgebouw op de Prin segracht te 's Gravenhage reeds ru moerig was geweest, heeft de politie gistermorgen omstreeks elf uur op moeten treden toen het communisti sche raadslid Schadelee het publiek van een bordes naast het Volksge bouw wilde toespreken. De politie was vrij talrijk aanwezig en belette den heer Schadelee onmid dellijk het spreken. Hierbij moet de heer Schadelee licht gewond zijn ge raakt, zoodat de G.G.D. gewaarschuwd erd, welke evenwel geen dienst be hoefde te doen. Inmiddels had de politie o.a. met behulp van eenige ruiters een gedeel te van de Prinsegracht schoongeveegd waarbij, om schrik aan te jagen, en kele schoten in de lucht werden ge lost Na dien bleef het rustig. De economische toestand. „Nog nooit zoo'ern stig g e w e e s t." Bij de opening van de zitting van den Volksraad heeft de voorzitter een rede gehouden, waarbij hij in het licht stelde dat de economische toestand van Nederlandsch-Indië nooit zoo ernstig is geweest sedert de instelling van den Volksraad. De begrooting werd van f 500.000.000 teruggebracht op f 300,000.000 en laat nog een tekort van f 150.000.000. De oorzaak hiervan ligt buiten Ned.-Indië. De wereldcon stellatie wijzigde zich in Indië's na deel. De waarde van den export daal de tot minder dan de helft. Niettemin zijn er lichtpunten indien de vrede gehandhaaft blijft. Spr. wees op den ruimen voedselvoorraad en de toenemende technische ontwikkeling, welke moed geven om de depressie te doorstaan. Met bezuiniging alleen komt men er niet meer; nu blijven alleen over stopzetting van werken, ontslag van personeel, salariskorting en belasting- verhooging. Dit alles is pijnlijk, vooral omdat de helft der ontwikkelden in staatsdienst leeft. De tijd is echter voorbij, waarin men een maatregel kon afwijzen omdat zij leed veroor zaakt en afbraak brengt. Thans moet worden gevraagd of andere maatre gelen niet nog slechtere gevolgen zul len hebben. „Een heldendaad". In het Semarangsche „Alg. Hbld." werden allerlei verbluffende staaltjes medegedeeld van geweldige ongeluk ken, welke nog juist op 't laatste mo ment werden voorkomen door groote tegenwoordigheid van geest Het volgend verhaal is van een lui tenant, die „tijdens den oorlog" in Atjeh, op een station toezicht hield op het rangeeren van een wagen sol daten. „Wie beschrijft mijn ontzetting, zoo vertelde hij, toen ik plotseling zag, dat de wagen, onder luid geschreeuw van de inzittenden, te ver doorreed en daar de spoorbaan sterk afliep tof Kotaradja toe met een groote vaart voortreedhet onbekende tegemoet. Ik denk bliksemsnel na. Tot aan Ko taradja, ongeveer 20 K.M. verder blijft de spoorbaan afloopen en is er niets op den weg om den wagen in zijn vaart te stuiten. Alleen als hij uit de rails loopt, komt er een einde aan den dollen rit En hoeNog erger werd de zaak toen ik bedhcht, dat juist eenige minuten geleden een trein van Kotaradia in onze richting was vertrokken. De botsing leek on vermijdelijk. Nu moest ik handelen. Dadelijk liet ik telegrafisch den wagen overal vrijen doorgang geven. Daarna liet ik mij op de loopplank voor op de rangeer locomotief vastbinden en gaf den ma chinist bevel: „volle kracht vóóruit. Allergrootste snelheid". Spoedig hadden we den vluchteling in het zicht In een krankzinnige snel heid reden wij den wagen achterop. In de verte kwam van den anderen kant de trein uit Kotaradja. Sneller nog reed onze locomotief. Nog 20 meter, nog 10, nogeen ruk, de banden waarmede ik vastge bonden was, braken. Ik haakte den voor mij rijdenden wagen vast aan de locomotief. „Achteruit!" schreeuwde ik. Even stonden we stil. De trein uit Kotaradja was geen 200 M. van ons af. Maar dan renden we weer terug. Volle kracht grootste snelheid. Achter ons de trein uit Kotaradja!" Maar zekere Z. nam het bovenstaande niet voor „zoetekoek" aan en schreef er het volgende over in het „Soer. Hbld.": ,Dit is de kostelijkste mop, die ik in jaren las; zelfs voor een Indische krant is-ie buitengewoon. Men moet weten dat de vermaarde Atjeh-tram een spoorbreedte heeft van75 c.M. De wagens houden het midden tusschen duiventillen en hon denhokken op wielen. In mijn tijd noemde men die tram, meer duidelijk dan gekuischt: „het Loeder". Als-ie ook maar vijf minuten iets had geloopen, dat naar snelheid leek, was het mormel uit de rails gevlo gen. Soms hebben passagiers arme tobbers er last van dat kwaadge- zinden de tram naloopen en met leege flesschen smijten. Het verhaal dat men hierboven leest, van de „krankzinnige snelheid", „volle kracht vooruit hoogste snelheid".... en gij ziet het Loeder puffend voortkruipenhet is in dezen somberen malaisetijd een trouvaille!" iets abnormaals kon men overigens niet constateeren. Besloten werd den trein door den stoker (ook stokers moeten in staat zijn een locomotief te bedienen) naar het volgende station (Laut Tador) te brengen. Daar aangekomen bleek al spoedig dat de machinist aan ver standsverbijstering leed. Telefonisch werd hiervan kennis gegeven, zoodat spoedig personeel van elders arriveer de om de taak van den machinist over te nemen. Treffend is, dat de man ondanks den toestand waarin hij verkeerde, nog het plichtsgevoel heeft gehad om den trein tot staan te brengen. Zou hij in- stede daarvan zijn doorgereden, dan zou een ernstig ongeval niet uitgeslo ten zijn geweest. De keuring van het machinistenper- soneel is periodiek en is uiteraard zeer streng. Men heeft bij den ongelukkige in kwestie tevoren nimmer afwijkin gen geconstateerd. Krankzinnige machinist. Op de Oostkust van Sumatra heeft zich het geval voorgedaan dat een machinist op een rijdenden trein door een aanval van verstandsverbijstering is getroffen, gelukkig zonder dat er ongelukken door zijn veroorzaakt De Delische bladen van 23 December be richten er over: De machinist van den trein, welke naar Tjandjong Balei onderweg was, liet plotseling den trein stoppen. Toen de hoofdconducteur kwam aanloopen vertelde hij een man te hebben over reden. Onmiddellijk werd een onder zoek ingesteld, maar voor de bewe ring van den machinist kon men geen schijn van bewijs vinden. Het trok de aandacht van den hoofdconducteur dat de man wat vreemd deed, maar „Rudi's Spaansche avonturen", (Door Dick Laan. Uitg. v. Holkema en Warendorf, Amsterdam). Rudi en Max doen mee aan een jol- lenwedstrijd op de Kaag en winnen bijna een prijs met de Prins Olaf, de boot van Rudi, die hij heeft gekregen voor zijn over gang. Kort daarop moet hij een lichte ope ratie ondergaan, die hem een invitatie van een oom uit Spanje bezorgt. Hij mag één van zijn vrienden meebrengen en kiest zijn boezemvriend Max. Zij reizen er per vrachtboot heen en ko men na veel wederwaardigheden tenslot te „behouden" op de plaats van hun be stemming Malaga. Niet te verwonderen is het, dat deze twee ondernemende, sportieve jongelui, vele avonturen beleven. Zij winnen zelfs den eersten prijs op een zeilwedstrijd even buiten Malaga. De gezonde geest en de ronde humor, die uit iedere bladzijde spreekt, maken het slot tot een genot om dit jongensboek te lezen. Van één ding heeft men op het laatst slechts spijtdat het einde daar is en men van deze jongens afscheid moet nemen. E. A. C. Reydon zorgde voor goede illustraties. „Smeltkroezen". (Leven en werken der groote scheikun digen. Door Bernard Jaffe. Uitg. van N.V. Leopold's Uitg. Mij., Den Haag). Uitgaande van de bloeiende levensbe schrijving van de pioniers op dit terrein schetst Jaffe ons een levensbeeld van de langzame ontginning van een groot weten schappelijk gebied en brengt zijn lezers ten slotte in kennis met de modernste resulta ten, die de nieuwere chemie heeft opgele verd. Zelf een scheikundige van naam, die met de grootsten in zijn vak persoonlijk in aanraking kwam, is hij bij uitstek geschikt voor het schrijven van een boek, dat zelfs een leek op het terrein der chemie met graagte zal lezen. „Bacteriënjagers", het boek van Paul de Kruif, dat in korten tijd twee drukken beleefde, staat dit nieuwe boek het naaste bij. Leopold's Uitg. Mij. hoopt meerdere werken in deze reeks te laten volgen, om dat zij overtuigd is, dat een populaire be handeling van wetenschappelijke onder werpen, zooals zij door deze schrijvers wordt gegeven, voor onzen modernen tijd bij uitstek geschikt is. Foto's van de be sproken personen en andere het onder werp betreffende illustraties, verluchten den tekst. „Morgenwijding". (Door Ds. F. Dijkema en Ds. J. Wege- rif, met medewerking van" H. W. Bloem hof, N. Blokker, A. L. Broer, C. B. Bur ger, J. van Dorp, A. de Kat Angelino, A. E. Kluijtman de Clerq, J. F. Kruijt, W. Mackenzie, Prof. Dr. H. L. Oort, R. G. Oort-Roesingh, F. W. Rappold, Tony de Ridder, Prof. K. F. Spaenaay, P. D. Tjals ma en P. D. Westerdijk. Uitgave Van Holkema en Warendorf, Amsterdam). Dit boek geeft een 150-tal eenvoudige en bevattelijke stukjes geschikt om 's mor gens te worden voorgelezen tot wijding van den dag. Door de auteurs is daarbij in 't bijzonder gedacht aan gezinnen met kinderen. Daarom zijn de stukjes kort en gehouden in een toon, die, naar wij mee- nen, oud en jong bevredigen zal. De mede werkers behooren tot verschillende kerk genootschappen, en de stukjes zijn ge schreven in ruimen geest. „Benjaminnetje en haar poppen". (Door Else Ury. Uitg. Van Holkema en Warendorf, Amsterdam). Benjaminnetje's eigenlijke naam is Anne Marie, en de jongste in het doktersgezin. Zij is een grappig, vroolijk kind, met een groot voorstellingsvermogen. Zij laat heel de poppenfamilie een tocht naar Amerika maken en gebruikt de rol- schuier als Oceaanstoomer en het blauwe tapijt voor de zee. Niet te verwonderen is het, dat de passagiers schipbreuk lijden. Al de aardige stukjes uit het boek om schrijven gaat niet, want het boek is ver makelijk van begin tot einde. Kleine meis jes zullen van Benjaminnetje genieten en haar met een bedrukt hart naar school zien gaan. Zij kunnen zich troosten, daar bin nenkort „Benjaminnetje op school" zal ver schijnen. Het boek is voor Nederland be werkt door Stella Mare, terwijl Freddy Langeler voor geestige illustraties zorgde. „Carry". (Door Theodore Dreiser. Vertaald door Willy Corsari. Uitg. Leopold's Uitg. Mij., Den Haag). Carry is het meisje van buiten dat uit noodzaak naar Chicago trekt om als win keljuffrouw in haar onderhoud te voorzien Na enkele weken vergeefsch zoeken wordt zij uit bittere noodzaak de geliefde van een handelsreiziger die op dat tijdstip al de verfijning van het groote stadsleven voor haar vertegenwoordigt. Totdat een op groote voet levende bar- houder haar toont, welke weelde werkelijk rijkdom vermag te geven en troont Carry met zich mee nadat hij zich aan diefstal heeft schuldig gemaakt. Als het geld is uit gegeven en een betrekking niet gemakke lijk is te vinden, komt er voor Carry een moeilijke tijd. Zij krijgt tenslotte een baan tje aan het tooneel waar zij spoedig op valt. Hierna breekt zij met haar man en viert daarna groote triumfen, terwijl haar man steeds dieper wegzinkt in ellende en armoede. Deze roman van Theodore Dreiser is, hoewel de figuur van de hoofdpersoon Carry wat vaag blijft zeer belangwekkend. Vooral het schrijnende contrast tus schen weelde en armoede aan het einde van het boek beschreven, is van een ont roerende weemoed. "Ja d e \*Ch' (HQ y wordt beter door Bovengenoemde Boeken zijn verkrijgbaar bij de firma P. A. H. PIETERMAN - GOES. Algemeene Boekhandel, Tel. no. 5B. Voor een appel en een ei. Een winkelier te Vlaardingen begon dezer dagen zijn uitverkoop. Alle ar tikelen in de étalage waren geprijsd en bovendien ook nog van afzonder lijke opschriften voorzien b.v.: „Pak me mee, nu voor f 4,50" en „Slechts enkele stuks van f 1,25 nu voor f 0,24". Op een lamp was de tekst aange bracht: „Nu voor een appel en een ei". Niemand der vele kijkers en koopers scheen dit opschrift te begrijpen, ten minste 's avonds te elf uur hing het ding er nog, tot plotseling iemand het begreep. Hij ging vlug een appel en een ei koopen voor te zamen 10 cents en stormde hiermee den winkel bin nen. Hij vroeg de lamp en toen de winkelier informeerde of hij dan een appel en een ei bij zich had, legde hij die op de toonbank neer. De lamp werd ingepakt en meegegeven. Brand op fort Pampus. Woensdagmiddag werd de Amstei damsche brandweer gealarmeerd voor een brand op het fort Pampus. De eerste geruchten deden een em stigen brand verwachten, doch spoedig bleek, dat het slechts een groote loods betrof. De drijvende stoomspuit „Jan van der Heijden", is dadelijk onder stoom gegaan, doch vond geen andere taak meer dan het blusschen van den puinhoop en het afweren van verder brandgevaar voor de twee dienstwo ningen, die zich op het eilandje be vinden. In gewone omstandigheden wonen namelijk bij het fort ter bewaking twee militairen met hun gezinnen. Deze militairen hebben onmiddellijk het mogelijke gedaan om het vuur met de te hunner beschikking staande middelen te blusschen, maar zij heb ben, daar de Zuidwesten wind vlak op de loods stond, niet kunnen voor komen, dat de vlammen verder om zich heen hebben gegrepen. Schippers, die van Pampus naar Amsterdam voeren, kwamen aan de Oranjesluizen met het nieuws aan dat alle gebouwen op Pampus in brand stonden, wat echter spoedig on juist bleek. Van de zijde van het departement van defensie wordt gemeld, dat de oorzaak van het ontstaan van den brand is gelegen in het te fel stoken van een kachel in een kleine artil- lerïeloods. Deze loods, 20 bij 7 meter werd voor een gedeelte gebezigd als bergplaats voor weinig kostbaar brandbluschmateriaal. Persoonlijke on gelukken hebben er niet bij plaats ge had. Brandstichting? Woensdagmorgen vroeg is brand uitgebroken in café De Rooilijn, op de Fellenoord te Eindhoven, bewoond door de wed. v. d. Voort. De bewoners waren den vorigen avond vertrokken en dien nacht niet teruggekeerd, zoo dat de brandweer zich door forceeren van eenige ramen toegang moest ver schaffen. Hierbij bleek, dat de ramen aan de achterzijde van het huis open stonden, terwijl op verschillende plaat sen sporen van brandstichting wer den aangetroffen. De benedentrap stond in lichter laaie; in één der ka mers vond men een groot gat in den vloer gebrand onder een bed; even eens was brand gesticht in een kamer onderaan de trap, waar men een kist met hooi, smeerolie, enz. vond. Ook de boventrap vertoonde sporen van brandstichting. Een bovenkamer |s bijna geheel uitgebrand. Doodelijke aanrijding. Op den hoek van de Steenstraat en de Spïjkerlaan te Arnhem, is gis teren de 22-jarige mej. Van B., bij het oversteken van de straat, door een Doozen a 25, 15 en 65 ets vrachtauto gegrepen en onder eender achterwielen geraakt Met zeer ern stige verwondingen is zij ïneennabij- zijnde apotheek gebracht en vandaar in hopeloozen toestand naar het ge meenteziekenhuis vervoerd, waar zij later aan de gevolgen is overleden. Het ongeluk is geschied, doordat mej. Van B-, die een parapluie op had, niet voldoende heeft uitgekeken. Dienstmeisje in brand. Vermoedelijk ten gevolge van het in aanraking komen met een petro leumkachel, geraakten te Amstelveen de kleeren van een dienstmeisje in brand. Het meisje vluchtte in vlam men de straat op. Een juist passee- rende auto stopte onmiddellijk; de inzittenden holden toe en mochten de voldoening smaken het vuur te blus schen. Niettemin werd het meisje in zorgelijken toestand naar binnen ge dragen. Smokkelaars en douanen. Woensdagnacht is aan de Lim- burgsch-Duitsche grens in de omge ving van Goch een geregeld vuurge vecht geleverd. De Duitsche beambten hadden een smokkelaarsbende, be staande uit twaalf mannen, ontdekt en begonnen een achtervolging. Hier bij werd gebruik gemaakt van poli tiehonden. De smokkelaars, die zeer in het nauw werden gedreven, vlucht ten door weilanden en struikgewas en wierpen de smokkelwaar weg. Toen de beambten met behulp van een electrische lantaarn deze smokkel waar opzochten, werden zij plotse ling uit de richting van de grens be schoten. De beambten beantwoord1- den het vuur, doch de smokkelaars bende zag intusschen kans op Neder- landsch gebied te vluchten, op twee mannen na, die werden gearresteerd. De douane-beambten hebben 114 pond tabak en 50 pond koffie in beslag ge nomen. Zondag j.L werd in de omgeving van Siebengewald een smokkelaar, die per rijwiel de grens passeerde, door de Duitsche beambten aange roepen. Toen hij na herhaalde waar schuwing doorreed, werd een schot op hem gelost. De man werd levens gevaarlijk getroffen, doch zag nog kans het Nederlandsch gebied te be reiken. Later is hij naar het zieken huis te Goch overgebracht, waar hij is overleden. Het bleek, dat de smok kelaar in het bezit was van een paar pond koffie. De mijnramp te Beuthen. Over de oorzaak der ramp hebben de mijnwerkers een geheel ander oor deel dan de leiding van de mijn. De mijnarbeiders beweren, dat de mijn geheel ondergraven was en dat op vele plaatsen instorten voorspeld was. De mijneigenaren echter beweren in het nemen van veiligheidsmaatregelen niet te kort te zijn geschoten. Zij wij ten de ramp aan meteorologische en geologische oorzaken. De spanning of het gelukken zal de mannen, die thans twee weken opgesloten zijn, te verlossen, wordt met het uur grooter, zoo schreef men Woensdagavond. Voor de naaste fa milieleden is zij bijna ondragelijk. De vrouwen der slachtoffers staan bijna dag en nacht voor den ingang van de mijn en zijn niet te bewegen om langer dan enkele uren naar huis te gaan. Hoe zal de afloop zijn? Dorp verbrand. Tengevolge van een grooten brand werden in het dorp Jerimilofka bij Tjoemen (Rusland) 48 huizen, een kerk en de school vernield. Vier boe ren en een kind kwamen in de vlam men om. De brand bij Sarrasani. Bij den brand in het circus Sarra sani te Antwerpen hebben twaalf oli fanten zware wonden opgeloopen. Drie dezer dieren zijn er zoo ernstig aan toe, dat zij vermoedelijk zullen moeten afgemaakt worden. Van één is een oor grootendeels verkoold, van anderen is de huid op vele plaatsen verband en vertoonen zich groote plekken bloedend vleesch. De arme dieren laten zich met het grootste geduld verzorgen door het circusper- soneel en veeartsen van den Ant- werpschen dierentuin. Een der oli fanten, die in den nacht ontsnapt was, werd ook nog getroffen door verscheidene geweerkogels, daar schildwachten en politie op het in volle vaart weghollende dier blijken gevuurd te hebben. De kooien der tijgers blijken groot gevaaj. t_ hebben geloopen en ook de zeehonden en het nijlpaard konden slechts met moeite geted worden. Nagenoeg alle costumes der circusartisten en de zadels zijn een prooi der vlammen geworden, met het gevolg dat hoewel het eigenlijke circus ongeschonden bleef, de voor stelling des avonds niet zou kunnen doorgaan. Het parket te Antwerpen heeft een streng onderzoek ingesteld,

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1932 | | pagina bijlage 1