Damestasschen. De Kleine Bazar N* 4 Vrijdag 8 Januari 1952 119* Jaargang. Bij dit nummerj be hoort een bijvoegsel. Moderne De weg tot geluk Binnenland I IB ïM HEEREN-BAAI, Lraad-en Tuinbouw r* ABONNEMENT Prijs per kwartaal In Goes f2,— bulten Goes f2,—. Afzonderlijke nummers 5 cent Verschijnt Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. GOESCHE Uitgave: Naamlooze Vennootschap Goesche Courant Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 COURANT en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf gevestigd te Goes. ADVERTENTIEN van 1—5 regels f 1,20, alke regel meer 24 cent Driemaal plaatsing wordt 2 maal berekend. Dienst aanbiedingen en aanvragen 15 cb per regel. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur vooras. HET GEBRUIK VAN GAS. Wat men deed om gas de ideale brandstof te doen zijn. I. Br zijn vraagstukken van nationa- len en internationalen aard, die ieder een belang inboezemen, en waarvan men persoonlijk vaak niet „warmer of kouder" wordt. Daarnaast zijn er de kleinere vraagstukken „van eiken dag" die ons dikwijls zoo gemeenzaam zijn dat we niet eens de moeite nemen ze nader te bekijken. Ook het „gasvraag- stuk" is er zoo een, en toch worden we daar, figuurlijk en letterlijk, wel warmer of kouder van. Want niet alleen, dat velen gas- verbruikers zijn, maar in den regel is het gasbedrijf ook een gemeentebe drijf, is het dus „ons" bedrijf, wat wel een zeer voorname reden is om er belang in te stellen. Er is een tijd geweest, dat het gas, al stond men er aanvankelijk eenigs- zins angstig tegenover, met vreugde begroet werd. Het bleek een uitkomst op verlichtingsgebied en ook voor ver warming werd het meer en meer ge bezigd. Daarna kwam de electriciteït en het gasverbruik scheen zijn hoogtepunt bereikt te hebben. De afname daalde beduidend en menige „gasman" werd met zorg voor de toekomst vervuld. Maar er waren er gelukkig ook, die al spoedig inzagen, dat de electrici- teit het gas op verwarmingsgebied niet zoo gemakkelijk verdringen zou en dus oriënteerden zij zich meer op het verbruik in deze richting. Gevolg was, dat bekwame vakmenschen de be staande apparaten voor gasverbruik eens grondig herzagen en nieuwe vin dingen deden die, over het algemeen, thans wel kunnen beschouwd worden als aan de hoogste eischen te voldoen. We denken daarbij aan comforen, keukenkachels en ovens, geysers, en tal van kleinere apparaten. In de eer ste plaats is daarbij gedacht aan doel matigheid van het apparaat, in de tweede plaats aan een zuinig gasver bruik en in de derde plaats aan sier lijke vorm en afwerking. We noemden nog niet de gaskachel in het algemeen, om er speciaal de aandacht op te vestigen, dat vooral deze een groote evolutie medemaakte. Aanvankelijk had men aardige kachels met „brandende houtblokken" enz., doch een groot bezwaar was meestal het groote gasverbruik, terwijl slechts een klein deel der opgewekte warmte benut kon worden. Temperde men de kachel, door de gas-aanvoer te minde ren, dan kreeg men te weinig warmte en trachtte men de afvoer van het verbrande gas te vertragen door middel van een sleutel o.d. dan FEUILLETON door E. PHILLIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van M. HELLEMA. „Elk heeft haar eigen bekoring,'' antwoordde Christopher. Gerald leunde achterover in zijn stoel en lachte lang en hartelijk. „Ons wild roosje," zeide hij, „is evenals duizend andere een aardig gezichtje, nog heel jong en met vertrou welijke manieren. Binnen vier en twin tig uur zou zij je alles hebben ver teld, wat zij van liefde en leven kan weten. Zij is wat intellect betreft even zeer een boerin als dit meisje een mysterie is. Zwerven er heden ten dage ook koninginnen of koninklijke prinsessen de wereld door, Chris? Ik durf er een eed op doen, dat zij eruit ziet, alsof zij van een troon is neer gedaald. Goddank, daar komt Car- ruthers!" Een jonge man, die in de deur Bad staan rondzien, bemerkte Gerald en kwam naar hem toe. „Het is mis, oude jongen," zeide hij, zich naar hem toebuigend. „Zij rijn hier ingeschreven als madame en ma demoiselle de Ponière tante en zocht het verbrande gas een uitweg in het vertrek met alle daaraan ver bonden onaangename gevolgen. Ook waren er wel kleine kachels, waarbij in het geheel niet aan afvoer gedacht werd en dus moest het ver brande gas zich dan wel in het ver trek verspreiden. Dit was één van de twee voorname oorzaken, dat het gas zich op dit gebied slechts langzaam weg wist te banen. En de „gasmenschen" hebben dit punt dan ook met veel ernst be studeerd en we mogen wel zeggen, dat zij ook deze moeilijkheid volko men opgelost hebben. De kachels, ge lijkende op de centrale verwarmings apparaten, verschenen, en deze zijn zoo ingericht, dat zij het verbrande gas geheel opvangen, de warmte daar van vrijwel volkomen benutten en een goede afvoer waarborgen. (Hierover dadelijk nog iets). Uit het genoemde volgde voorts van zelf een zoo voordeelig mogelijk gas- gebruik, en dit temeer, daar de aan voer gemakkelijk te regelen is. Er zijn zelfs kachels, die zich automatisch regelen en die men vrijwel nauwkeurig op een bepaalde temperatuur kan af stellen. Was de technische zijde hiermede opgelost, we moeten bekennen, dat we aanvankelijk toch nog aesthetische bezwaren hadden. In het begin waren de kachels zeer simpel van bouw en mochten zij 31 goed voldoen voor de verwarming van lokalen e.d., in de kamer verlangt men bovendien een gezellige sfeer en o.i. moet elk voor werp daartoe het zijne bijdragen. Doch ook deze zijde van het vraag stuk is niet verwaarloosd en telkens verschijnt iets nieuws op dit gebied dat het ideaal „praktisch en mooi" steeds meer benadert. (We zagen in deze ook weer iets nieuws in de kleed' kamer van het nieuwe gymnastiek lokaal te Goes). Zoo is er zeer veel goeds gemaakt voor gebruik in kamer, keuken en badkamer, maar ook op industrieel- gebied heeft men niet stil gezeten. We willen in dit opzicht, om niet te uit gebreid te worden, alleen de gas-oven voor den bakker noemen, die bepaald ideaal moet zijn, en in de moderne bedrijven ook allerwege ingevoerd wordt. De „gas-technici" deden dus wat op hun weg lag, maar er is ook nog een zijde aan de kwestie, die voor een groot deel, zoo niet geheel, buiten het terrein van hun zeggenschap ligt Hun macht houdt op bij den gas-meter en verder kunnen zij alleen van advies dienen. En toch is, wat achter den meter gebeurt, van zooveel belang voor den verbruiker! In de eerste plaats is er de „toe voer". In een goede woning moeten de buizen zoo gelegd zijn, dat zij op de goede plaats uitmonden en vooral ook moeten die buizen niet te klein zijn. Zij moeten zoo groot van middellijn zijn, dat indien eventueel alle appa raten, comforen, kachels, enz. tegelijk branden, allen toch nog den vollen druk krijgen. Want van den juisten druk hangt een doelmatig en spaar zaam gasverbruik af. De gasdirectie mag al moeite doen om te zorgen, dat een goede en regelmatige dnik op den meter staaf, de technici mogen gezorgd hebben voor uitstekende ap paraten, als de binnenleiding niet deugt, gaat al dat goede weer groo- nicht Die oude vent beneden gaf ech ter toe, dat dat wel een aangenomen naam kon zijn." „Kon je hem niet omkoopen of zoo iets?" vroeg Gerald haastig. „De oude kerel bracht mij erg in het nauw," legde Carruthers uit. „Die beide dames, vertelde hij mij, hadden haar wensch te kennen gegeven in cognito te blijven. Het was dus de plicht van een heer niet nieuwsgierig te zijn. Waarop ik met hangende ooren afdroop. Maar toch geloof Ik nief, daf hij maar het minste vermoeden heeft, wie zij rijn." „In een plaats als deze moeten zij toch binnen eenige dagen wel worden herkend," zeide Gerald. Carruthers streelde zijn aankomend kneveltje. „Men begaat hier soms leelijke ver gissingen," merkte hij op. „Verleden jaar te Biarritz waren het een mode maakster en haar eerste mannequin, die allen het hoofd op hol brachten." „Wees toch niet zoo n domme ezel, Freddyriep Gerald minachtend. „Mannequins kunnen leeren als een pauw te pronken, maar niet goed te Ioopen. De gewoonte je in een volle zaal te bewegen, alsof je er de eenige persoon waart, wordt niet aangeleerd in Bond Street of de Rue de la Paix. Ik Gerald sprong plotseling op. De jongste der twee vrouwen had bij een snelle beweging naar haar gezellin een DE WEG LANGS DE SMILDERVAART Het hedendaagsche snelverkeer Vraagt menschenoffers, telkens weer. Er gaat welhaast geen dag voorbij Of in de krant staat weer een rij Van ongevallen, hier en daar, Want overal dreigt het gevaar. Maar wat was vaker het tooneel Van autorampen, talloos veel, Als deze weg zoo wijd „vermaard", De hoofdweg langs de Smildervaart. Een smalle weg met veel verkeer, Dat daaglijks toeneemt, meer en meer; Aan d' eene kant een boomenrij En 't water aan de an'dre zij. Een trambaan langs den waterkant, Oprijzend uit het losse zand, Waarlangs helaas de auto-man Ternauwernood passeeren kan: Ziedaar de oorzaak dus verklaard, Van rampen aan de Smildervaart Men klaagt, men mokt sinds jaar en dag En telkens maakt men weer gewag Van dezen toestand, vol gevaar, Maar het blijft steeds hetzelfde daar. Misschien bereikt eens dat geklaag Het oor der heeren in Den Haag. Maar ondertusschen blijft de Dood Daar grijnzen het gevaar is grootl Gij, auto-menschen, rijd bedaard En wacht U voor de Smildervaart! tendeels teloor. Het is dus van het allergrootste belang, dat de huizen bouwer en de fitter in deze deskundig zijn, of zich deskundig laten voorlich ten, waartoe de gasdïrecties altijd ook gaarne bereid zijn. Van bijna evenveel belang is ook de afvoer. Als de toevoer en het apparaat goed is, en dit laatste is ook juist afgesteld, dan verbrandt het toe gevoerde gas volkomen, maar niette min is het terwille van een zuivere atmospheer geraden, ook te zorgen voor een goede en regelmatige venti latie. Het komt dus op den schoor steen aan en ook in dit opzicht draagt de bouwer de verantwoording. Is dit alles echter zooals het be hoort, dan is gas een ideale brand stof en in de achterliggende 15 jaar, dat het o.a. te concurreeren had te gen de electriciteit, is wel bewezen dat het zijn plaats volkomen waard is. Welk een groote vlucht de afname van electriciteit ook nam, na een tij- delijken terugslag, is ook het gasver bruik allerwege weer enorm toegeno men. Het is dan ook voornamelijk geen strijd meer „tusschen" gas en electriciteit, want elk heeft zijn eigen terrein, maar het moet een strijd zijn ,voor" gas en electriciteit in elke wo ning! kanten zakdoekje, dat zij op een tafel voor haar had neergelegd, op den grond laten vallen. Zij deed geen po ging het op te rapen, maar keek naar den kellner. Gerald had het echter reeds in de handen, „Ik geloof, dat dit uw zakdoek is, mademoiselle," wendde hij zich tot haar. Zij nam het doekje aan met een nauwelijks zichtbaar maar beleefd glimlachje. „Ik dank u zeer, meneer/' zeide zij in het Engelsch, maar met een licht buitenlandsch accent Gerald had reeds de een of andere toevallige opmerking op de lippen, maar ze werd niet uitgesproken. Hef meisje had zich omgewend en hef ge sprek mlet haar gezellin voortgezet Zij scheen geheel vergeten te zijn, dat er nog meer menschen in de kamer waren. De jonge man keerde met een lichte buiging naar zijn plaats terug. Hij hield zich heel goed, maar zijn twee vrienden konden zijn teleur stelling raden. „Het is verloren moeite, oude jon gen," verzekerde Carruthers hem ver trouwelijk. „Zij zijn niet te naderen. Die Italiaansche Prins met het schele oog, die alle vrouwen dol maakt, heeft zijn best gedaan met haar in aanraking te komen. Hij liet zich door een van zijn vrienden in haar tegenwoordigheid bij zijn vollen naam noemen, zoodat zij wisten, wie hij was, maar het hielp We lieten nog een zeer voorname zijde van het gas-vraagstuk rusten, nJ. „de prijs"; een punt voor een ieder en speciaal voor Zuid-en Noord- Beveland van belang. Hierover in een tweede artikeltje nog een en ander. Dr. H. M. Hirschfeld. De „Staatscourant" bevatte de be noeming van dr. H. M. Hirschfeld tot directeur-generaal van de afdeeling Handel en Nijverheid van het nieuwe Departement voor Economische Za ken en Landbouw. De heer Hirschfeld werd in 1899 geboren. Na in 1920 met goed gevolg zijn doctoraal examen in de Handels wetenschappen aan de Rotterdamsche Hoogeschool te hebben afgelegd, pro moveerde hij in 1922 op een proef schrift, getiteld: „Het ontstaan van het Moderne Bankwezen in Nederland" Na voltooiing zijner studiën trad hij in dienst van de Rotterdamsche Bank- vereeniging eerst te Rotterdam en daarna te Amsterdam, waar hij zich op de practijk van het bankwezen toe legde. In 1925 volgde zijn benoeming tot niets. Dicky Gordon trachtte een op merking te maken aan de roulettetafel, maar het gelukte hem evenmin. Een der croupiers, dien hij kende, kwam naar hem toe om hem toe te fluiste ren, dat de dames niet gesteld waren op kennismakingen." Gerald zuchtte. „Ik zal haar vroeger of later toch leeren kennen," mompelde hij, „maar er gaat zooveel kostbare tijd mee verloren." De beide dames stonden weldra op en gingen naar de deur. Gerald maakte zich nu voor het eerst in zijn leven schuldig aan een ongepastheid. Hij zag haar na toen zij de trap af gingen en zag een eerbiedig buigenden bedien de snel een wachtende auto roepen. Hij boog zich zelfs voorover op de trap, om het opgegeven adres te hoo- ren. Doch zijn moeite werd niet be loond. Een lakei opende het porfier, sloot het weer en nam' plaats naast den chauffeur. De auto verwijderde zich snel in de richting van Nizza. Gerald wachtte, tot de portier de stoep was opgeklommen en stopte den man een tien-francstuk in de hand. „Weet je, wie die twee dames wa ren?" vroeg hij. „Zij laten zich madame en made moiselle de Poniëre noemen," ant woordde de man na eenig aarzelen. „Laten zich noemen?" herhaalde Gerald. „Waf bedoel je daarmee?" De man haalde de schouders op. TekuTmsche Hawtbaai, maardan^ ECHTE FRIESCHE chef van de Economisch-Statistische Afdeeling van De Javasche Bank, al waar hij de gelegenheid kreeg zichten volle te wijden aan de theorie en de practijk van het centrale bankwezen. De gevaarlijke weg. Het Eerste Kamerlid, de heer Rugge, heeft aan den minister van Water staat de volgende vragen gesteld: Is het den minister bekend, dat op Dinsdag 29 Dec. j.l. weer een auto in de Smildervaart geraakte, waardoor twee personen het leven verloren? Is het den minister bekend, dat in ongeveer twee jaar tljds door den toestand van den weg langs de Smil dervaart veertien personen, doordat auto's in de vaart geraakten, het le ven verloren? Is de minister voornemens te be vorderen, dat ten spoedigste maatre gelen worden getroffen tot verbetering van bedoelden weg? Aaneensluiting Overheidspersoneel. Bij de Centrale van Nederlandsch Overheidspersoneel (C.N.O.P.), waar van het secretariaat te Amsterdam is gevestigd, heeft zich een dezer dagen aangesloten de Algemeene Bond van Overheidspersoneel in Nederland, hoofdbestuur te Amsterdam, met ruim 1700 leden in dienst der overheid. Boter en vleesch. Naar de „Volkskr." verneemt, is in voorbereiding een contingenteerings- maatregel betreffende den invoer van buitenl. vleesch en bultenl. boter. Mazelen-epidemie. Onder de kinderen te Nieuwendijk heerscht een mazelen-epidemie. Van de 400 schoolkinderen waren er gis termorgen 140 afwezig. Het aantal pa tiëntjes dat den schoolleeftijd nog niet heeft bereikt, is nog grooter. Ook Den Haag wordt door een vrfj hevige mazelen-epidemie bezocht, waarvan het eigenaardige is, dat vele gevallen neiging tot complicaties en met name overgang tot roodvonk ver- toonen. De kleine tuin. Ten einde aan bezitters van tuinen (sier-, zoowel als fruit- en: moestuinen) de noodige aanwijzingen te verschaffen voor de bestrijding van plantenziek ten en schadelijke dieren, is door den Plantenziektenkundigen Dienst te Wa- genïngen uitgegeven Mededeeling Na 19: Bestrijding van plantenziekten in kleine tuinen L Van dit boekje is thans een derde herziene druk verschenen, waarin de tuinbezitter alle gegevens vindt, die hij noodig heeft voor een doelmatige ziektebestrijding in zijne gewassen, in den winter. Belangheb benden kunnen naar den inhoud van dit boekje verwezen worden. „Er komen hier velen, meneer, die niet wenschen, dat hun aanwezigheid bekend wordt," zeide hij voorzichtig. „Misdadigers, misschien of vor stelijke personen?" vroeg Gerald. De man keek onverstoorbaar naar de ingangsdeur. „Van allerlei soort, meneer," stem de hij toe. „Meneer moet mij veront schuldigen." Hij haastte zich weg, iets prevelend van een wachtende auta Gerald had geen andere keus dan zich weer te voegen bij Carruthers en Christopher, die het spel gadesloegen aan een der roulettetafels. „Heb je iets vernomen?" vroeg dia eerste haastig. „Niets," bekende Gerald. „Ik gaf den man, die haar uitliet, een fooi, maar óf hij weet niets, óf hij wilde mij niets zeggen..... Ik ga een kansje wagen aan de baccarattafel," voegde hij er bij; „ik ben vanavond in een stemming om te dobbelen." „Je zult toch niet vergeten, dat wij hebben beloofd, Myrtile vroeg te ko men opzoeken?" herinnerde Christo pher hem. Gerald staarde zijn vriend aan. „Myrtile? Wie voor den duivel Och, dat kind van de viooltjesboerde rij natuurlijk! Ik zou haar geheel heb ben vergeten." (Wordt Vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1932 | | pagina 1