GOESGHE COURANT
BIJVOEGSEL
Uiterlijk en relaties.
Pijnlijke
Tooneelherinneringen
Geenwo/-
Film^Varia
Buitenland.
VAN DE
VAN VRIJDAG 24 OCTOBER 1930
Waar de Amerikaan op let.
De Nederiandsche Kamer van Koop
handel in Nieuw York zegt in enkele
wenken in Jen rondschrijven, dat men
nergens ter wereld zooveel op tiet uiter
lijk let als in de Ver. Staten. Eerste in
drukken bepalen meestal de mogelijkheid
of onmogelijkheid om verdere onderhan
delingen aan te knoopen. Amerika is nu
eenmaal een land van oppervlakkigheden.
/[Rutting up a front" is de geijkte term
om een gioed figuur aan te iduiden.
Het voorkomen van een handelsreizi
ger, de vertegenwoordiger van een zaak,
het postpapier van die zaak en de marnier,
waarop zij hun brieven schrijven, moeten
den juisten indruk wekken, willen zij Hans
hebben om tot zaken te komen met de
Amerikaansche firma. Die Amerikaansche
psychologie in deze is moeilijk in enkele
woorden te verklaren, doch het is een
fase in het Amerikaansche zakenleven, van
het grootste belang, „paramount impor
tance' zooais ze daar zeggen en iets dat
terdege door buitenlanders (bestudeerd
mag worden alvorens zij probeeren con
necties te maken.
Eenige weken geleden kregen wij be
zoek van een Hollander, pas in Amerika
aangekomen. Ons 'kantoormeisje, een
Amerikaansche, die vooralsnog niet geheel
en al op de hoogte is van de Hollandsche
zeden en gewoonten, presenteerde ons zijn
kaart;e met de vrijmoedige Amerikaansche
opmerking: „Hier is iemand, die ver
moedelijk naar een baantje komt vragen...
hij ziet er uit alsof hij vannacht op (een
parkbankje geslapen heeft". Als de man
zulk een indruk maakt op een Hantoior-
meisje, welken indruk zal hij dan maken
ais hij het privékantoor van een groot
zakenman binnenstapt als vertegenwoor
diger van een Hollan^gche firma? Toe
vallig was het iemand, die te voren per
brief aan ons aangekondigd werd. Hij nam
bet ons niet 'kwalijk toen wij de opmer
king maakten, dat hij zijn haar moest
laten knippen, zijn kleeren moest laten
persen en zijn tanden moest laten reinigen,
vooraleer hij zijn opwachting kon maken
op kantoren, waar wij hem wilden intro*
duceeren.
De Amerikaan mag gemoedelijk on
gegeneerd zijn (volgens het Hollandsche
begrip) door u in zijn hemdsmouwen in
zijn kantoor te ontvangen, doch hij is niet
slordig in zijn uiterlijk.
In Amerika is het gewoonte dat het
personeel hun jassen uittrekt en hun mou
wen oprolt, om ongehinderd door over
tollige kleedingstukken aan het wei® te
gaan. Wat niet wegneemt dat uiterlijke
cetbeid in kleeding en voorkomen hier een
fetisch zijn en een absoluut vereischte om
op gelijken voet met hen te onderhandelen.
Dit is in even groote mate toepasselijk
op correspondentie. De laatste week heb
ben wij minstens een half dozijn bnefkaar-
ten ontvangen, met aanvragen om zaken-
verbindingen tot stand te brengen. Wij
mogen aannemen dat deze correspondent
„De haak! de haak!" Angstig,
gejaagd riep iedereen jluistcrend
om den haak Maar de haak
was er niet.
Toen Cor Schulze en Louis Bouw
meester nog speelden.
Caro van Dommelen's avonturen.
(Vervolg.)
Mevr. Caroline van Lanokerv. Dom-
•nelen, de bekende actrice, weet bat
is trouwens geen onbekend feit niet
alleen dikwijls voortreffelijk tooneel te
spelen, maar kan evenzeer goed met de
pen omgaan. Het relaas van baar pijnlijk
ste tooneelherinneringen is daarvan een
overtuigend bewijs.
Geven wij baar thans het woord:
„IMijn pijnlijkste tooneelberinnering,!
Die ligt al een héél eind achter me,
maar nu ik ze mij weer levendig voor den
geest haal, begrijp ik pas ten volle, boe
wanhopig, radeloos ik mij op dat oflgen-
blik gevoeld moet hebben, om de wan-
ïoopsdaad te kunnen uitvoeren, die de
ituatie redde.
Ik was dan geëngageerd bij de Kon.
Ver. Het Nederlandsch Tooneel te Am-
terdam. Mijn eerste serjeuse engagement,
ja een jaar ambulante proefpraktijk bij
vijlen Rentmeester, bij wien ik méér er-
aring en routine had opgedaan, dan in
nijn vijf tooneelschool-jaren.
Ik telde twintig Lentes; was als een
.Veelbelovende artiste'' gesignaleerd, en
daar ik van nature die bevallige ma-
6rte bad, die nu de „Ejn" genoemd wordt,
ielen mij, na,ast de ingenue- en jonge mina
essenrollen, ook de travesties ten deel.
In Augustus had ik reeds mijn stil de-
t0a«»rV/y be/ff
Een das verwent Uw hals.
Neem Wybert. Het beste"
afweermiddel tegen verkoud
heid en besmetting.
Hoc „Sonny Boy''aan de film kwam
De kleine Davey Lee, het be
kende filmacteurtje uit de eer
ste Al Jolson-film The Sin-
ging Fooi", welke hier zulk
een opgang maakte, speelt in
de bekende nieuwe Al Jolson-
film „Say it with Songs", die
zoo juist in ons land begint te
draaien, wederom een hoofdrol.
In de geheeie geschiedenis van de film
zijin er eigenlijk slechts vier of vijf
„jpiim-kinderen" geweest, die belangrijke
rollen hebben gespeeld. Zoo herinneren
wij ons nog uit den voor-oorlogschen tijd
het Fransche jongetje Abenlard, dat men
in Nederland onder den naam Frits je
kende. Verder kwam de onvergetelijke
Jackie Coogan en bijna tegelijkertijd met
hem de schattige „Baby Peggy". Nu ten
slotte de roem van deze kinderen eenigs-
izins verbleekt is, zij het door het feit, idat
buut gehad, als „Louise" in Gringoire!
Willem Royaards: Koning Lodewijk XI;
Louis Bouwmeester: Gringoire, en ik
Louise! Maar mijn gróóte debuut was in
het September-stukWeet U, wat een
„{Septemberstuk" was? Ik schrijf „was"*
want het echte Septemberstuk bestaat niet
meer.
Het Septemberstuk.
Dat was het stuk, waarmede het nieu
we speelseizoen triomfantelijk de cam
pagne inzette. Een stuk voor de massa;
In stuk „a grand spectacle"; met véél
figuratie, véél changement,, en vele, zéér
fraaie décors- En een stuk met groot en
breed spel. Zoo een stuk was „Mathias
Sandorff", bewerkt naar Jules Veme'a
roman, dus: sensationeel!
Mij was de heerlijke rol toebedeeld
van Pescade. Kent u Mathias Sandorff?
Neen? Foei! lees hef dan nog/ Ik ver
zeker u, het zal u boeien!
Pescade is het geestige, kwieke, ge
wiekste arme clowntje, die met zijn
vriend Matifou, den sterken man zonde»
hersens, maar met een doodgoed hart, de
kermisjes afreist. Wie Matifou uitbeeld
de? Wie anders dan onze onvergetelijke
komiek Cor Schulze!
I 'inFijn stel!
We waren een fijn, n echt stel!! Cor,
dik, sullig '(in die rol natuurlijk) in
vleeschkleurig tricot met de traditioneele
panterhuid en ikmager, vlug, in een
clownspak en grappig geschminkte toet
Wat hadden wij een pleizier van onze
rollen. Vooral tegen dat de ontknooping
naderde, in dat spannende tooneel in een
der havenplaatsen van Klein-Azië, als ik
niij niet vergis, 't Kan ook ergens in Noord
Afrika geweest zijn, in ieder geval in een
stad met een Mohamniedaansche bevol
king, die met zonsopgang en zonsonder-
ten op een dergelijke wijze zich wenden
tot Amerikaanschc handelshuizen. Brief
kaarten worden in Amerika alleen maar
gebruikt voor advertenties en gaan direct
het mandje in. Dat men correspondentie
zou willen voeren met een ander wereld
deel per briefkaart om twee cent port u t
te sparen, kan er bij een Amerikaans! cbe j
firma niet in, en een briefkaart beschouwt
men hier als een beleejiging.
Een brief op een „Memorandum" half
blaadje wordt beschouwd als een teeken
dat het bedrij{ maar een klein zaakje is en
wekt wantrouwen in de degelijkheid van
den schrijver. Zelfs de kleinste zaak h er
te lande zorgt voor een net brievenhoofd
op degelijk papier en in aantrekkelijjdLi
vorm gedrukt. Hetzelfde is van toepassing
op visitekaartjes.
Een typisch Hollandsche zuinigheids
maatregel is ook het schrijven op den
achterkant, d.w.z. op beide kaften van een
vel postpapier- Doch de kroon wordt ge
spannen door menschen die eigenhandig
hun brieven schrijven op blanco postpapier
zonder gedrukt hoofd.
Amerikanen zijn ook buitengewoon ge
steld op leesbare ond'Crteekening van
het epistel en prefereeren een
(<|getikter onderteeken'.ng met de handi-
teekeining er boven. De Amerikaan weet
graag den naam van zijn correspondentie
en wil hem persoonlijk aanspreken in zijn
correspondentie. Op die manier krijgt hij
een zeker soort „persoonlijk contact' en
is er tevens zéker van, dat die speciale cor
respondentie door de zelfde persoon be
handeld wordt.
Het voorgaande is een zeer voornaam
onderdeel van het Amerikaansche zaken-
systeem. Amerika zweert bij reclame en
ais de vertegenwoordiger van de Holland
sche firma of het postpapier geen goede
reclame is voor die firma, is het pleit reeds
voor de helft verloren.
Het bergingswerk der slachtoffers van de groote mijnramp, die Dinsdagmor
gen te Alsdorf plaats greep, werd oogenblikkelijk na het vernemen van
het ernstig gebeuren in volle werking gesteld. De reddingsbrigade zoekend
in de puinhoopen. De foto geeft een overzicht van de ontzettende verwoes
ting, welke werd aangericht.
zij langzamerhand de kleuterschoenen ont
wassen zijn, lof door andere omstandig
heden, brengt Amerika ons plotseling een
nieuwe ontdekking op het witte d|o<ek
„iSonny Boy"!, of zooais hij in het ge
wone leven heet: Davey Lee.
Zoo zijn er nog een aantal bekende
kinder-acteurtjes, die men zij het dan niet
tot de „film-grooten", dan toch in ieder
geval tot de bekende gezichten moet reke
nen. Het zijn de dikke jongen en het ne
gertje met (hun vriendjes en vriendinnetjes,
die vooral in bij-programma's veel succes
oogsten.
In vele 'landen, ook in Holland, heeft
men getracht „filmkinderen" in den zin
van Jackie Coogan of Baby Peggy te
ontdekken, doch alle pogingen waren ver
geefs. Het bleef bij een, enkel onbedui
dend rolletje, waarbij zij echter meer als
decorum dienden. Er was een tijd nog
niet eens zoo heel lang geleden waarin
verschillende trosche ouders met hun, naar
hun zeggen, uiterst talentvolle kinderen
van de eene filmmaatschappij naar de
andere trokken om hun spruiten daar te
vertoonen. Gelukkig hebben zij hun do^l
niet bereikt en hun kind veel bespaard-
Filmkinderen van de beteekenis van
Jackie Coogan en „Sonny Boy" worden
niet gekweekt, doch worden toevallig
ontdekt en 'komen dan vanzelf op hun 'be
stemming.
Jackie Coogan was een kind van een
artisten-familiehij 'groeide op temidden
van coulissen, decors, artisten en tooneel-
leven. Hij had het aan het toeval te dan
ken, dat Chariie Chaplin hem ontdekte.
Sonny Boy'Is vader is een in Hollywood
zeer bekende tooncelspeler, welke bij
Warner Bross dikwijls medewerkte
aan Rin-Tin-Tin-fiims- Door een toeval
kwam zijn echtgenoote, Mrs- Lee, met
haar kleine Davey op den arm, in de (na
bijheid van de plaats, waar eenige opna-
gamg door den priester tot het gebed ge
roepen wordt. Vooral van dit tafreel was
iets aparts gemaakt'n geweldng décor. De
Oosterscbe stad met haar witte ön oker
gele huizen met platte daken; het groote
marktplein, de moskee en de minarets, 'm
groep palmen en in de verte het blauw
groene water van de zee, onder een strak
blauwe lucht, waarop met schijnwerpers
het effect van de dalende zon werd voor-
getooverd.
Mathias Sandorff is zijn doodsvijand
die zijn leven verwoest heeft en die zijn
dochter, ter wille van de geweldige erfenis^
ontvoerd heeft, op het spoor. Maar hij
de „vuile verraaier!'1' houdt zich schuil
in een dier massale Oosterschie huizen,
die meer van een kubus in steen hebben,
dan van een woning! Het schijnt een ves
ting, zonder ingang. En toch moet men
in het huis komen.
Dan heeft de geniale Pescade een idee!
Als de Muselmannen op hun dak kunnen
komen van uit hun woning, moet je dus
oiok van af het dak in het huis Mannen ge
raken. Ais Pescade dus maar eerst op het
dak is, zal hij wel verder zien. Om nu onr
gemerkt op het dak te komen! Een zware
opgaaf, want het krioelt in de straten en
op het plein van Mohammedanen, die in
feeststemming zijn! Heden is het immers
„het Feest van de Heilige OoieVaars", die
geluk over het land verspreiden. Straks,
als deze steltloopers hun vlucht nemen,
zal de muslim dit heilige gebeuren uitroe
pen! Dan zal de bevolking zich, als eén
man in het stof neerwerpen, om Allah
te eeren en te danken. In afwachting van
dit oogenblik, dat tegen zonsondergang
zal plaats vinden, viert de bevolking feest.
Hierop bouwt Pescade zijn plan! Hij
neemt Matifou ter zijde, fluistert hem iets
in en samen snellen zij naar Sandorffls
jacht, waarop zij „scheepsvolk" zijn, dat
men voor een Rin-Tin-Tin-fiim werden
gemaakt .waaraan haar man medewerkte.
Hier sloot de kleine Davey gedurende een
opname-pauze vriendschap met Rin-Tin-
Tin, de bekende filmhond. Hij speelde
zoo ernstig en vertrouwelijk met de groo
te herdershond, dat de regisseur,, getroffen
door zijn eenvoud en natuurlijkheid hem
eenigen 'tijd achtereen gadesloeg. Plotse
ling een ingeving volgend, draaide de re
gisseur een paar belangelooze passage
opnamen van de kleine Davey, welke later
in de film werden ingelascht. Het kind
beviel hem dermate, dat spoedig daarop
een engagement volgde. De kleine Davey
Lee, die toen nog niet „Sonny Boy" was,
speelde daarop in een groot aantal Rin-
Tin-Tin-fiims mede, totdat hij ten slottt
uitverkoren werd voor de groote Al Jol-
son-toonfilm „The Singing Foiol". Het
mainuscript gaf hier een vierjarig kind
aan en het was 'haast van zelfsprekend,
dat de Warners het eerst aan de kleine
Davey Lee dachten. Dat het zulk een
succes zou worden, hadden zij zelf niet
eens vermoed. De proefoptaamen vielen
bijzonder goed uit en zoo kwam het, dat
de kleine Davey Lee tenslotte „Sonny
Boy" werd.
De mijnramp te Aken.
Reeds 250 dooden geborgen.
Gistermorgein vroeg is men weer met
alle ten dienste staande middelen aan het
reddingswerk getogen; in totaal zijn thans
250 dooden geborgen. Twee lijken werden
gistermorgen onder de ruïnes van den inge-
storten schachttoren gevonden. Men ge
looft niet, dat er nog meer dooden in de
mijn zijn. Daarentegen acht men het nog
in de haven ligt. In hun matrotzienklee-
ren gaan zij aan boord (wat was ik V
spichtig, kwiek matroiosje) en als zij
vijf minuten later weer te midden der joe
lende menigte verschijnen op het markt
plein, is liet in hun oude saltimbanque-
pluinje, die zij bewaard hebben.
„Hallo 1 hallo.... hallo, hallo,
hallooo 1
Plaats daar voor den Hercules en het
clowntje! Zij zullen u laten zien, wat je
nooit hebt gezien! Eerst wat grollen en
moppen! Kopje duikelen en 'm paar
pirouettos! en dan... Hup!"
De sterke man, Matifou Schulze
zette een dunne paal in een koker, dien
hij aan een gordel om zijn lijf droeg en
Pescade van Dommelemtje als een
boomkikker er tegen op. Het vcjjl ver^
dringt zich om deze tweelHè! en ha!
zóó mooi vinden ze het.
Een plastische stand op den top en dan
een bekkenslag! en de rioep van den
priester en de minaret: De heilige ooie
vaars! Een zwerm grfoote vogels ver
heft ziclh, zweeft door het luchtruim en
op dat oogenblik knielen alle Muselman
nen en hun vrouwen diep, héél diep in bet
stof, het.gezicht tot op den grond. 1
Het juiste moment.
Op dat oogenblik heeft Pescade gere
kend! Met een sprong belandt hij op
het platte dak! Als de bevolking zich ein
delijk verheft, vragen zij- verwondend:
„(Waar is de kleine kunstemaker geble
ven?"
Prachtig klinkt Mathias Sandorff's stem
en ik hoor 't van Schoonlbovém nog zeg
gen: „Die is dioor de heilige ooievaars mee
genomen naar een schooner oord. Allah zij
geprezen!"
En het volk herbaalt: „Allah zij ge
prezen!
steeds zeer waarschijnlijk, dat zich onder
de puinhoopen van de neergestorte liftkooi
e.i de ingestorte liftschacht nog dooiden
bevinden. Op deze plaats heeft men dan
ook nieuwe manschappen aan het werk
gezet om liet puin op te ruimen. Het werk
vordert slechts langzaam, aangezien men
het puin bij kleine hoeveelheden moet
wegruimen om de 'ijken er tusschen uit
te kunnen halen. Het ijzerwerk van den
bitteren moet stuk voor stuk gedemon
teerd worden.
In het ziekenhuis verkeeren van de
vele gewonden thans negen in direct le
vensgevaar. Men is thans bezig de lijken
van de slachtoffers, die herkend konden
worden, te kisten. In een der groote leege
machinezalen staan deze kisten opge
baard.
De opwinding onder de bevolking van
Alsdorf wordt ven-groot, doordat het
nog steeds niet mogelijk was, een doo-
deniijst uit le geven en zelfs het getal
vermisten nog niet bekend is. Deze ver
lammende onzekerheid werkt natuurlijft
verpletterend cp de zoo zwaar getroffen
bevolking. De dolste geruchten doen dan
ook in Alsdorf de ronde.
Nog steeds komen telegrammen van
deelneming te Alsdorf binnen uit geheel
Duitschland, ja uit de geheeie wereld.
Vele organisaties hebben steunacties voor
de nabestaanden georganiseerd.
De gemeenteraad van Alsdorf heeft een
zitting gehouden, waarin besproken wer
den de te nemen steunmaatregelen en de
voorbereiding van de rouwplechtigheid.
Deze zitting werd bijgewoond door den
vice-president van den Rijksdag Esser
en den Rijksdagafgevaardigde Joos. In
een korte rede verklaarde Esser, dat zij
naar Alsdorf waren gekomen om te bewij
zen, dat het geheeie Duitsche volk met
de getroffen bevolking der gemeente Als
dorf meeleeft. Bovendien deed hij namens
de Rijksregeering eenige toezeggingen be
treffende den te verleenen steun. Een
speciale commissie zal voor de steunver-
leening worden ingesteld.
Van de tot nu toe geborgen 250 doo
den zijn er 149 geïdentificeerd. Het aan
tal vermisten staat nog steeds niet vast.
Zeer waarschijnlijk worden nog twee voor
mannen en tien tot twintig mijnwerkers
vermist.
Zaterdag wordt een rouwdienst ge
houden, waaraan ook de Rijksminister
van Arbeid Stegerwald zal deelnemen.
Het ernstigste is het mijnwerkersdorp
Keilersberg II getroffen. Bijna elk huis
heeft hier een doode of een gewonde te
betreuren. Hier woont ook de mijnwerker
Josef Corr, die men met eenige anderen
levend uit de mijn heeft gehaald.
In zijn woning is het zeer djruk; van
alle zijdén komen familieleden en vrien
den om hem geluk te wenschen. Doch de
man zelf kan het niet tot een glimlach
brengen. Omtrent de ramp verklaarde hij
het volgende: „Wij gingen in de mijn en
waren om kwart over zeven op onze plaat
sen aangekomen. Na ons kwamen nog \ele
andere mijnwerkers. Toen kwam de voor
man Voss en zeide: „Wanneer jullie het
leven lief hebt, laat dan alles staan en
liggen en maakt dat je weg komt." Dé
voorman is later dood uit de mijn opge
haald."
Naar wij vernemen zal de bijzetting van
de slachtoffers morgenochtend plaats vin
den.
„\Doek, zakken, haleng zaüiken, halen*'
commandeerde „pa" de Leur, de regis
seur- En het gordijn daalde en rees. De
ziaal juichte. Vooral als Pesicade zic|h
dan nog even op het dak vertoonde.
De truc.
Nu ja, men begtreep wel, dat Ik .die
prachtige toer niet werkelijk uitvoerde,
maar de staaldraad, waaraan ik zachtjes om
hoog werd getrokken, zag men immers
toch niet; zoomin ais den „haak", die op
mijn rug onder mijn clownspakje stevig
werd vastgemaakt. ,U kent die truc wei.
En... nu komt de eigenlijke clou van
mijn verhaal.
"tWas Zondagavond, 'n Tjok- en tjok
volle zaal.
We gaven 'm van katoen.
Je voelde als 't ware de trilling van
spanning, zóó leefde het publiek mee.
Wij acteurs en actrices wij waren eir echt
in. Hè, dat ging er van langs. Wat gaven
we 'm van katoen. Bouwmeester, als de
valsche bankier, was ook in zulke rollen
een reus, geweldig. Die speelde dat des
stukken er af vlogen. Nou, daar wou je
niet voor onderdoen; en ik zei 'tal, ik
had bij den ouden heer Rentmeester een
goede leerschool doorgemaakt.
Henri de Vries, als tweede marqué was
ook niet voor de poes. Van
Schoonhoven was natuurlijk nobel en ma-
jestieus. Cor Schulze en ik hadden reuze
succes. Toen ik, in sneeuw gerold, als een
groote sneeuwbal de berghelling afge
worpen werd, om door de vijandige linie
heen te koirïen, die ons in „de Engelsche
hut", daar boven in de eeuwige sneeuw
belegerde, had het publiek al gejuicht en
gelachen.
Maar dat was nog niets bij de uitbars-