GOESCHE COURANT BIJVOEGSEL De keuken in den goeden ouden tijd. Film-Varia Ixand en Tuinbouw Uit de Radiowereld. VAN DE VAN VRIJDAG 22 AUGUSTUS 1930 Als wij op reis zijn willen wij het gemakkelijk en aangenaam hebben. Aangenaam vooral in den zin, dat wat des middags en 's avonds wordt opgedischt, smakelijk is. Het „zich te vreden stellen met even goed als thuis" is een frase, lezen we in „Deze Week". Wie uit is verlangt wat an ders te zien en ook op tafel waf an ders voor zich te krijgen dan hij da gelijks gewend is. De goede burgerpot, een aanduiding die meestal als etiquet gebruikt wordt voor een smakeloos menu, dat op vaste dagen wordt opgedragen goed voor het dagelijksche leven, maar bij ontspanning en reis moet er wat anders komen. De ontspannings- reizen zijn eigenlijk een noodzakelijk heid van onzen tijd geworden. Onze overgrootouders gingen kermis hou den, wij gaan een dag of veertien uit. Een gevolg van de zich uitbreidende beschaving? Van onze zucht naar ver andering? Van een behoefte aan rust? Van een begeerte om zich eens aan zijn gewonen omgang te onttrekken? Van een zucht naar voornaamheid? Het doet er niet toe. Goed of ver keerd, de reislust is er en er moet rekening mee gehouden worden. De hotels hebben zich de laatste veertig 'jaar aangepast aan de veran derde eïschen van hun gasten. De groote table dliótes zijn vrijwel over al verdwenen, hebben plaats gemaakt voor afzonderlijke tafeltjes. En de menu's hebben ook heel wat veran dering ondergaan. Een menu van 1870 zou ons tegenwoordig al haast even zonderling aandoen als de verschij ning van een dame in een costuum uit dien tijd. En die menu's uit het midden van de vorige eeuw waren al weer heel anders dan die uit de achttiende. De keuken vóór de groote Fransche re volutie was vrij wat eenvoudiger, niet alleen in ons land, maar ook daar buiten. Iemand, die het altijd heeft over den goeden ouden tijd, die watertandt bij het zien van afbeeldingen van keu kens uit de achttiende eeuw met een overvloed van wild van vleesch, van visch, moest eens kunnen kennis ma ken met den „dagelijkschen pot" zij ner voorouders; vermoedelijk werd dan de tegenwoordige tijd meer ge waardeerd. Want de keuken heeft niet weinig verandering ondergaan. Wan neer een -reiziger van de twintigste eeuw eens moest plaats nemen aan een achttiende eeuwsch diner, zou hij niet zonderlinger opzien dan wanneer hij nu gast was bij een Chinees in het afgelegen binnenland van China. Vóór de groote revolutie moest de keuken het stellen zonder specerijen, suiker en aardappelen. In de meeste Europeesche landen werd het zout door de hooge indirecte belasting ge weldig belast. De zoutbelasting in Frankrijk was berucht. Suiker kwam in gewone burgergezinnen nagenoeg niet voor en was in sommige landen alleen bij apothekers verkrijgbaar. En die zijn nooit goedkoop geweest. Pe per, notenmuskaat, kaneel werden slechts gebruikt bij extra gelegenhe den. De „kleine burgerman" kon er niet aan denken, zoo min als aan hef nu bespotte confectiepakje. Wat groenten betreft was de tafel ook zeer eenvoudig. Vegetariërs zou den het niet kunnen uithouden. lede ren dag boonen, anders niet. Eerst door de aardappelen zijn ze ten slotte verdrongen. Asperges en meloenen wa ren wel bekend, doch kwamen even als de bloemkool pas in de achttien de eeuw op tafel. Andijvie en salade zijn eerst in de zeventiende eeuw meer algemeen geworden. Hoofdvoeding was, natuurlijk bij de meergegoeden, vleesch. Maar dit was van vrij wat minder kwaliteit dan te genwoordig, want vetmesterij was on bekend; in Duitschland was het in den regel geweldig taai en zelfs het varkensvleesch moest er vrij wat slechter zijn geweest dan tegenwoor dig. Holland's vleesch werd door alle vreemdelingen geroemd. Natuurlijk at de werkman zelden of nooit vleesch. Zijn voornaamste voedsel bestond uit brood. En wat voor brood! Geen mooi, lekker tar webrood, maar een mengsel, waarin haver en gerst voorkwamen en dat nog gegeten werd wanneer het dagen oud was. Boter was goed in ons land, doch in het buitenland kende men alleen een ransige massa, zoodat de Ook de Oostersche vrouw weet dat Purol de huid gaaf en gezond maakt en bovendien fluweelzacht. Het bezoek der Koninklijke Familie aan Zeeland en Zeeuwsch-Vlaanderen De aankomst te Terneuzen, waar de burgemeester van Terneuzen, de heer Huizinga, H. M. de Koningin aan de haven ontving, en naar de gereed staande auto vergezelde. meeste gezinnen het goedje niet ge bruikten. Visch werd in Duitschland en Frankrijk alleen opgediend bij de zeel- aanzienlijken. Zij was geweldig duur en vreemdelingen benijdden Hollan ders en Engelschen die, althans in de kustplaatsen, de vleeschgerechten met vischschotels konden afwisselen. Zeelingen, schelvisch, kabeljauw, zalm waren zelfs voor gegoede Franschen zeer zeldzame heerlijkheden. Voor ge wone riviervisch werd al veel betaald. De groote Condé, de bekende Fran sche veldheer in de zeventiende eeuw, trok van de opbrengst van zijn visch- water, het meer van Enghien, jaar lijks 100.000 lïvres. En dan waren er nog maar hoofdzakelijk palingen, kar pers en witvisschen in! Het opgediende gevogelte was niet te vergelijken met de tegenwoordige kippen of kalkoenen. Zwanen, pau wen, ooievaars, raven en valken, ze werden opgedienden gegeten ook. En hoe gegeten! Op gala-diners rukte Lodewijk XV de vleugels van het ge vogelte en kloof ze verder af. De ta felmanieren waren anders dan tegen woordig. Wij atlen kennen de schilderijen, waarop onze voorouders staan afge beeld met den roemer in de hand. In alle landen werd, vooral bij feestmaal tijden, stevig gedronken. Water was goed voor de eendjes, doch niet voor de menschen. In ho tels werd het nooit gedronken; dagen lang bewaard in kruiken miste het alle frischheid, zag er troebel uit, hoogstens geschikt voor uitwendig ge bruik, en dan nog door lieden, die niet bijzonder vies waren uitgevallen. Mineraalwateren, waarvan de genees krachtige waarde niet onbekend was, werden nimmer bij een diner geschon ken. Wanneer wij afbeeldingen van oude festijnen zien, behoeven wij werke lijk de aanzittenden niet te benijden. De keuken heeft in den loop der tij den een evolutie ondergaan, het oude kan ons niet bekoren en hoeveel wij ook uit het verleden terug wenschen, de keuken zeker niet. Noch bij ons thuis, noch op reis. Wij zegenen den tijd waarin wij zeker zijn op onze reisjes overal iets te kunnen vinden, dat minstens even goed is als wij het thuis gewend zijn en waarvan wij ho pen, dat het zelfs wat beter is. Eens per jaar naar een andere omgeving, naar een mooiere natuur en als het kannaar een betere tafel. „Mahl- zeit, geëhrte Herrschafter!" Sprekende honden. Het is een uiterst merkwaardig too- ineelgezelscliap, dat op het oogenblik in Studio G. der Metro Goldwyn Mayer aan bet werk is. De acteurs en actrices liggen bun of haar kleedkamers aan touwen vastgebonden, eten niets anders dan harde cake en vleeschafval en brengen heele dagen grommend en op den grond Jiggend door. Studio G. is op het oogenblik namelijk ingericht voor 'het opnamen van een serie sprekende hondten-filmpjes, „een nou veauté, die binnenkort ook in ons land zal worden gepresenteerd1 en de acteurs en ac trices zijn min of meer vriendelijke, maar in ieder geval zeer verstandige viervoeters. Het tooneel waar eens Greta Garbo „De hun werk met plezier. 'Speciaal Jiggs en Kus" maakte, waar John Gilbert zijn laatste film „Bevrijding" tot stand zag komen, wordt nu ingenomen door allerlei Beilo's en Fido's, Fikjes en Hectors. Zij snuffelen en blaffen, loopen en liggen, en.... zij spelen hun scènes met een ernst en dieipijne, dat men er versteld van staat. Een hondenleven hebben deze viervoetige filmacteurs in geen geval, want ze leven prinselijk en hebben geen zorgen. Sprekende honden. Dat is natuurlijk onmogelijk. Maar toch zal men ze binnen kort kunnen hooren en aanschouwen. Jules White en Zion Meyers, die al jarenlang voor verschillende onaatschap- pijen een- en tweeacters gemaakt hebben, peinsden er, toen de sprekende film kwam, over om iets nieuws te vinden, een soort van trucfotografie met dialoog. Zij kwa men tot de conclusie, dat het wel leuk zou zijn, om een menschelijk stemgeluid in een hondenbek te leggen. Na verschillende experimenten begonnen zij dit werk zoo aardig te vinden, dat .zij, het plan opvat ten, om een kort filmpje te jnaken met sprekende honden. Onder degenen, die met belangstelling de pogingen van White en Meyers volg den, was ook King Vidor, de bekende regisseur en deze stelde den officials der Metro Goldwyn voor om eens wat geld uit te trekken voor een hondenfilm. Aldus geschiedde en met ijver togen de beide mannen aan het werk. Zij kwamen tot de aangename ontdekking, dat er in Holly wood niet minder dan 400 gedresseerde honden te vinden waren en zij hadden der halve een ruime keus. Voor de eerste vrouwelijke rollen werd een beroep gedaan op Jiggs, een hond, die reeds haar sporen op filmgebied ver diend had en van wie gezegd wordt, dat zij haar vrouwenkleeren met meer gratie en charme draagt, dan welke andere hond ook. Jiggs is een weldoorvoede bullhond, zes jaar oud en zij irad o.a. op in „De prins student van Heidelberg" en laatste lijk nog in de „Liefdesparade". De mannelijke ster werd Buster, die vier jaar oud is en in meer dan 50 twee acters optrad- Buster staat niet in het hon denstamboek ingeschreven, aangezien een van zijin voorouders tegen de reigjeis der conventie, welke ook in liooge Jiondén- kringen heerschen, heeft gezondigd, maar toch is het 'geslacht Bus ter door zijn hooge intelligentie in aanzien. Tot de andere acteurs en actrices behooren Brownie, King Tut en Oscar. v De eerste film, welke geheel door hon den gespeeld' we^d was „De tragedie in het hondencabaret", een twee-acter, wel ke binnenkort ook in ons land vertoond zal worden. Dit is de geschiedenis van een onbegrepen vrouw, welke het geluk bij een ander zocht, met dien ander naar een ca baret ginig1 en daar door haar echtgenoot werd betrapt. In wanhoop schiet de dame haar man dood en wij maken een terecht zitting mede, waar deze poging tot moord berecht wordt door een groot aantal hon den met een allerijselijkste bloedhond als president van de rechtbank. De tweede film heette „College Hounds", een parodie op Amerikaansch studentenleven en als derde volgde „The Dogviüe Murder Case", een satire op het bekende boek van S. S. van Dine: „The bishop murder case". Myers en 'White geven toe, dat het ver vaardigen van hondenfilms veel geduld vereischt, maar zij zeggen, dat het veel gemakkelijker is, dan algemeen veronder steld wordt. „Wanneer een hond eenmaal weet, wat er van hem verlangd wordt", aldus Myers-, wil hij het graag goed doen. En zij de fox-terriers zijn buitengewoon verstan dig en 'zij doen spelenderwijs, wat van hen verlangd wordt. Iedere hond heeft een eigen „trainer' en het is merkwaardig om te zien, hoe zij allen de stem van hun „baas" kennen. In sommige scènes zijn er wei twaalf honden tegelijk voor de camera, met evenzoo veel trainers, die commandeeren, aanmoedigen etc. en in al dat stemmen-lawaai herkent toch iedere hond „his master's voice". Vanzelfsprekend wordten de filmpjes zwijgend opgenomen. De menscheiijke stemmen worden er later, in diverse talen, ingesynchroniseerd. Wij hadden al spoedig, nadat wij met dit werk begonnen, de curieuze ontdekking gedaan, dat bastaarden over het algemeen verstandiger doen dan ^rashonden. Mis schien komt dat wel, omdat de rashonden over het algemeen een veel gemakkelijker bestaan hebben dan de bastaardten, die veel meer hun eigen weg moeten vinden en daln deN noodige levenswijsheid op doen. Er was in het begin ook nog een an dere moeilijkheid: De honden, die gewend waren om „zwijgend" op te treden, wilden niet blaffen, als ze voor de camera waren en dat was een bezwaar, omdat zij toch de illusie moeten geven te spreken. Het beeft ons heel wat moeite gekost om hen aan het blaffen te krijgen, maar toen ze er eenmaal de smaak van beet hadden, wilden ze ook geen seconde meer zwijgen. Wanneer verschillende scènes opgeno men zijn, draaien wij het filmpje in de showroom en pas op dat moment, wordt de dialoog geschreven, rekening houdend met de blafbewegingen. Daarna draaien wij de film nog eens af en dan spreken verschillende dames en heeren den tekst. Het hoeft geen hetoog, dat dit practisch heel wat moeilijkheden biedt. Het aantal grappige incidenten tijdens het opnemen der filmpjes, is legio, omdat iedere hond een eigen temperament heeft. Jiggs vloog bijvoorbeeld midden in een belangrijke scène naar buiten, omdat zij een kat gezien had en op een anderen keer waren alle honden zoo onrustig, 'dat wij ons afvroegen, wat er aan de hand' zou zijn. Het bleek, dat een groote mand vleesch in de studio hen irriteerde. Over het algemeen krijgen de honden na iedere scène een belooning. De een een stukje vleesch, ae andere een klontje, maar sommigen doen hun werk zonder eenige belooning tè verlangen. De beloo ning van de vrouwelijke ster Jiggs, is, dat zij even met een groote rubber-bal mag spelen, wanneer er gepauzeerd wordt. Het is vanzelfsprekend, dat de organi satie van deze opnamen, de costuums en de décors heel wat eischt. Maar bet publiek heeft de eerste hondenfilmpjes zoo geestdriftig ontvangen, dat de moeite met vergeefs is. Myers en White zullen er nog enkele maken. Noodtoestand der'tuinders. De Tuinbouwvereenïging „De West" te Koedijk, aangesloten bij den groo- ten Tuïnbond, De Langendïjker Groen- tencentrale, heeft een buitengewone vergadering gehouden, ten einde den noodtoestand der tuinders in die streek te bespreken, en te trachten middelen te vinden om in dien toe stand verbetering te brengen. Uit de besprekingen bleek, dat de noodtoe stand niet slechts het gevolg is van de algemeen werkende factoren, doch dat waterschade en hagelslag den toe stand nog hebben verergerd. Hoofd oorzaak is echter, dat de tuinbouw producten zoo goed als niets waard zijn en de teelt van bloemkool en an dere koolsoorten bovendien nog veel heeft te lijden van de zoo gevreesde draaihartigheid, waardoor groote op pervlakten waardeloos zijn geworden. Met den Commissaris der Koningin in Noord-Holland is de noodtoestand be sproken en verwacht wordt, dat Rijk en Provincie zullen steunen. De wen- schelijkheid werd bovendien bepleit, dat de gemeente en de boerenleen banken met rentelooze voorschotten diegenen zullen helpen, die onmiddel lijke hulp behoeven. Het resultaat der besprekingen is, dat met het bestuur der Boerenleen bank een conferentie zal worden ge houden over te verleenen medewer king en getracht zal worden, ook door opwekking van andere afdeelingen der Langendijker Groentencentrale, dit ver zoek te steunen, en een buitengewone algemeene vergadering van dezen Tuïnbouwbond te doen houden. Het bewijs geleverd. De radio-uitzendingen na l Juli en welke conclusie men kan trekken. Men zal zich herinneren, dat bij de interpellatie-Boon over de zendtijd- verdeeling, de minister van Waterstaat mr. P. J. Reymer, als een zijner hoofd argumenten aanvoerde, dat de A. V. R. O. liberaal was, niet algemeen, doch liberaal. De practijk na 1 Juli heeft moeten doen zien, of 's ministers uitlating wel geheel juist is geweest. Daartoe heeft „Het Vaderland" de verschil lende uitzendingen eens onder de lou pe genomen. Het blad schrijft o.a. de volgende conclusies: „Wanneer we nu de programma's, uitgezonden in de afgeloopen twee maanden, met elkander vergelijken, wat zien we dan? Dat er, wat de socialistische, de katholieke en de orthodox-protestant- sche omroepen betreft, inderdaad een groot onderscheid is tusschen beide soorten programma's. Op hun alge meene dagen zenden zij een heel an der repertoire uit dan op hun prin- cipieele. Het verschil is vaak zóó groot, dat wij ons vruchteloos afvra gen, welke toch de voldoening van den principieelen omroeper is, om al gemeene programma's uit te zenden. Is die voldoening werkelijk alleen de ze, dat op die dagen de A. V. R. O. het „lekker" niet kan doen? Zij moe ten dit echter zelf weten; wij consta- teeren alleen, dat er een groot ver schil is tusschen hun algemeene en hun principieele dagen. Maar laat ons nu eens naar de A. V. R. O. zien. De minister zegt en zijn medestanders zeggen het: de A. V. R. O. is liberaal, maar op haar algemeene dagen moet ook zij alge meen zijn. Ook hier moet er dus fei telijk een duidelijk verschil bestaan tusschen de principieele en de alge meene programma's van de A. V. R. O. Maar dat verschil is er niet. De fei ten spreken onwederlegbaar: op haar algemeene dagen zendt de A. V. R. O. een programma uit, dat naar inhoud, strekking en karakter precies gelijk is aan dat, hetwelk zij op haar prin cipieele dagen uitzendt, precies gelijk aan de programma's die zij vroeger altijd heeft uitgezonden. Met andere woorden: de socialisti sche, de katholieke en de orthodox- protestantsche omroepen moeten op algemeene dagen, om het algemeene programma te kunnen uitvoeren, in een andere gedaante voor de luiste raars verschijnen, maar de A. V. R. O. verschijnt in precies dezelfde gedaan te, zij behoeft zich op de algemeene dagen in geen enkel opzicht te ver vormen. Sterker bewijs, dat de A. V. R. O. niet liberaal, niet principieel is, valt niet te leveren. Zij blijft precies de zelfde op de algemeene dagen, en be antwoordt dan volkomen aan de bepa lingen, welke voor die dagen zijn vast gesteld. Ja, de situatie is zelfs zóó, dat de

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1930 | | pagina bijlage 1