City Magazijn IV 84 Vrijdag li Juli 1950 147 Jaargang. abonnement advertentiën Dij dit nummer be hoort een bijvoegsel. Rechtszaken. WEGENS VERANDERING SPOTKOOPJES MOOIE DINGEN VOOR BIJNA NIETS Het meisje, dat met een Koning- trouwde Kunst ProVincienieuWs HEEREN BAAI Prijs per kwartaal in Goes f2, bulten Goes f2,—. Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. GOESCHfi Uitgave: Naamlooze Vennootschap Goesche Courant Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 COURANT en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf gevestigd te Goes. van 1—5 regels fl,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt 2 maal berekend. Dienst aanbiedingen en aanvragen 15 ct. per regel. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voorm. Rechtbank te Middelburg. Failliet verklaard Jan Huige Jzn., commissionnair, wo nende te Nieuwdorp gemeente 'sHeer Arendskerke. Rechter-Comm. Mr. J. H. Bybau. Curator Mr. Ph. R. Hu- ge nholtz. L. F. Roos, bankier, kassier en com missionnair in effecten te Goes. Rech ter-Comm. Mr. A. van der Hoop. Cu ratoren Mr. C. M. Kegge en P. Tor- bijn, procuratiehouder der Rotterdam- sche Bankvereeniging N.V. te Goes. Verduistering door een gemeente ontvanger. l jaar en negen maanden geëischt. Voor de rechtbank te Dordrecht heeft gisteren terecht gestaan Corne lls A., laatst gemeente-ontvanger te Papendrecht. Bij dagvaarding was hem ten laste gelegd: dat hij op verschillende tijdstippen gedurende een tijdvak loopende van omstreeks het begin van het jaar 1922 tot het begin van de maand Maart 1930 te Papendrecht, althans in Ne derland, als ontvanger dier gemeente telkens opzettelijk verschillende be dragen aan geld en geldwaardig pa pier, toebehoorende aan die gemeen te, althans aan een ander dan aan hem, verdachte, welk geld en gelds waardig papier hij in voormelde be diening onder zich had, heeft ver duisterd, door telkens opzettelijk die bedragen aan geld en geldswaardig papier, wederrechtelijk zich toe te eigenen, door welke malversatiën een tekort in de kas dier gemeente van omstreeks f36.935,63 is ontstaan. Als getuige is eerst gehoord de bur gemeester van Papendrecht, de heer P. van Rees, legde verklaringen af om trent de ontdekking der fraude. De boeken waren vroeger, zei getuige, voor oover hij als niet-deskundige kon beoordeelen -deels in orde; tegen 8 Maart 1930 was weer een kascontrole bepaald, toen 7 Maart twee ambtena ren der provinciale griffie voor na zien der boeken kwamen, bij welke gelegenheid verdachte terstond erken de, dat de zaak niet in orde was. De verdediger, mr. A. de Jager, vroeg den getuige, of vroeger reeds pogin gen zijn gedaan om controle op de administratie van den ontvanger te krijgen, waarop hij antwoordde, reeds IN 21 FEUILLETON DOOR ALICE HEATH HOSKEN. Vertaald door Dicky Wafelbakker. Ik was erg koud en schrok hevig. Terwijl ik het slot omdraaide en open deed, klopte mijn hart met luide sla gen. Max stond voor me. Ik geloof, dat niettegenstaande hij zes en twin tig is en ik pas negentien, ik toch inderdaad veel ouder ben dan hij. „Meg", zei hij onhandig, „ik ben heel onhebbelijk geweest Kun je me ooit vergiffenis schenkën? Mijn toe stand is weliswaar afschuwelijk, doch mijn optreden is niet te verontschul digen. Oh, Meg, begrijp je het?" Ik kon niet antwoorden. Het was alsof mijn keel werd dichtgeknepen. Ik1 mocht hem niet de waarheid zeg gen kon hem niet vertellen, dat ik niet begreep, wat hij me aan hef verstand wilde brengen. Natuurlijk wenschte hij niet dat ik zou weten, dat hij me niet liefhad, doch van een andere vrouw hield, en zich alleen in 1925 bij B. en W. van Papendrecht om die controle te hebben gevraagd, maar dat de overige leden van het college daarvoor niets voelden. Voorts verklaarde getuige, dat verdachte aan vankelijk een salaris had van f1250, later van f 2000 plus kinder-bijslag, verder had hij een groot gezin. Op een vraag van den officier van justitie antwoordde getuige, dat z.i. verdachte tot zijn misdrijf is geko men doordat hij van een klein sala ris met een groot gezin moest leven; getuige erkende, dat bij de laatste kascontrole in Dec. 1929 door B. en W. het tekort van ongeveer f 36.000 aanswezig zal zijn geweest, maar hef college van B. en W. was, meende getuige niet deskundig om accoun- tantswerk te verrichten, waarom het tekort niet ontdekt is. De tweede getuige, de heer G. Ch. Geelen, verificateur-accountant uit Den Haag, merkte naar aanleiding van een vraag van den officier van justi tie omtrent de controle van B. en W. op, dat bij een dergelijke financieele controle altijd een element van ver trouwen aanwezig is en dat dit ele ment in het onderhavige geval zeer groot is geweest, waardoor het onder zoek niet zoo critisch is geweest, als wel gewenscht was. Getuige legde ver volgens verklaringen af omtrent de boekingen enz. Als getuige a décharge legden de heeren J. W. Buyze en J. H. van Steenbrugge te Papendrecht getuige nis af omtrent de sobere levenswijze van verdachte. Deze zelf gehoord, erkende het hem te laste gelegde; hij kon met zijn tal rijk gezin er niet komen en nam geld uit de kas, aanvankelijk met de be doeling het weer terug te geven, waar toe hij echter niet kon komen, hoewel hij nu en dan zijn salaris niet opnam, waardoor het tekort werd aangezui verd. Langzamerhand is het tekort echter zoo groot geworden, dat aan zuivering niet meer mogelijk was en verdachte verklaarde, dat het een op luchting voor hem was, toen de des kundigen kwamen om zijn kas te con troleeren en dat hij zijn misdrijf be kennen kon. De officier van justitie vroeg, re kening houdende met de omstandighe den, waaronder het misdrijf heeft plaats gehad, wegens voortgezette ver duistering door een ambtenaar, ver oordeeling van verdachte tot een ge vangenisstraf van één jaar en negen maanden. Het einde van het tooneel. Een voorspelling. Louis Verneuil, de kleinzoon van Sarah Bernhardt, schrijver van een aantal niet onverdeeld gewaardeerde tooneelstukken, directeur van het Thé- atre Edouard-VII te Parijs, is naar Duitschland geweest, waar hij in hef Duitsch een rol in een zijner stukken heeft gespeeld. In het Fransche va derland teruggekeerd, heeft hij zich gevoelde wanneer hij niet bij haar was. Hij zou voor niets ter wereld wil len, dat ik hier achter kwam. Wat hij me echter duidelijk trachtte tema ken, was dat hij niets voor mij voel de, ons huwelijk slechts uit staatsbe langen was gesloten en dat wij geluk kig of tenminste tevreden konden zijn, wanneer wij ons niet te veel met el kaar bemoeiden. En nu probeerde hij me wijs te maken, dat hij in zulk een slechte stemming was, omdat hij het leven vervelend vond. Binnen een paar seconden had ik me hersteld en was ik ook in staat te lachen. .Natuurlijk begrijp ik het, Max. Wat ben je toch dwaas. Zijn we dan geen goede kameraden?" ,Meg, dat is aardig van je", riep hij. Toen kwam plotseling die half teedere, half guitige uitdrukking in zijn blauwe oogen en zijn geheele ge zicht klaarde op, terwijl er toch nog een eenigszins verlegen, bedroefde trek om zijn mond lag, welken ik er nooit te voren gezien had. Haastig nam hij een van mijn handen in de zijne en drukte er een kus op. Hierop wendde hij zich om. Na dat hij echter reeds de deur was uit gegaan, bleef hij even staan en zei laten interviewen en opzienbarende dingen verteld. Hij legt de leiding van den genoemden schouwburg neer, want hij gelooft niet meer in het tooneel! De sprekende film is het aan het ver dringen en over enkele jaren zal men over het tooneel praten zooals men het nu over een victoria met trappe lende vossen heeftHij heeft in Duitschland de sprekende film „Der blaue Engel" gezien en dat heeft zijn laatste vertrouwen in het tooneel ge schokt.... Gabriel Boissy gaat in „Comoedia" den onheilsprofeet on-jenadig te lijf. Op zijn weg naar Damascus heeft Ver neuil den blauwen engel van het nieu we evangelie ontmoet. Wel bekome het hem! Maar in zijn interview heeft hij zich verkeerd uitgedrukt: hij heeft bedoeld te zeggen, dat het met zijn tooneel afgeloopen raakt. Hij gelooft niet meer in zijn tooneel en velen zijn het op dat punt roerend met hem eens. Inderdaad, dat soort tooneel zal door de sprekende film worden verdron gen. Verneuil spreekt van het tooneel en hij heeft het oog op één der la gere trappen, waaraan alles ontbreekt, wat de heteekenis, het karakter en de duurzaamheid van de tooneejkunst uitmaakt. Het tooneel is een projectie van den mensch buiten en boven zich zelf en dit beginsel, wat Evreinof de „theatralisafie van het eigen ik" heeft genoemd, zal blijven zoolang er men- schen leven. De stille en de sprekende film zijn nieuwe kunstvormen, die het tooneel alleen zullen dwingen, zich te zuiveren om eigen terrein te behouden. Witte uitjes. Zijn zij waardeloos Men meldt uit Tholen: Van ver schillende zijden vernamen wij dat de zoogenaamde witte uitjes bijna waar deloos zouden .zijn en dat aan de werklieden in dit goedje ontslag is toegezegd. Een en ander zou èn voor de verbouwers, èn voor de arbeiders een ramp zijn. Uit het oostelijk deel van het eiland vinden zij in dit gewas in het Noord-Westen van Noord-Bra bant en in St Philipsland gedurende weken in andere jaren hun emplooi, 't Is te hopen, dat, zoo thans de toe stand werkelijk zoo is, spoedig ken tering komt Geldleeningen provincie Zeeland Oude bestuiten buiten wet' king; een nieuw leeningsplan. Nu in verband met de geleidelijke uitbreiding van de electrificatie eener- zijds en tot dekking van buitengewo ne uitgaven anderzijds de gelegenheid moet worden geopend om door lee ning in de daartoe noodige geldmid delen te voorzien, hebben Ged. Sta ten van Zeeland de vraag overwogen of dit dient te geschieden door wij ziging van reeds bestaande leenings- besluiten dan wel door het nemen van geheel nieuwe besluiten met intrek king of terzijdestelling van die, wel ke vroeger werden vastgesteld en op zijn gewone vroolijke manier: „Ik ga naar de bibliotheek om waf te werken. Het is nog vroeg en er zijn heel wat stukken, welke ik moet doorlezen, want ik ben den laatsten tijd erg lui geweest." Hij was weg. Ik, ik arme zottin kuste, nadat ik de deur weer had gegrendeld, de hand die hij met zijn lippen had beroerd Brief van H.M. de Konin gin van Lostrasia aan haar vriendin, June van Oren, per adres den Hertog van Cais- ter, ridder van de orde van den Kousenband, Caister House, Mayfair, Londen. Karek Doma, Vesteral. „Lieve June, Eindelijk heb ik eens gelegenheid om je een heerlijken, langen brief te schrijven. Het is nog heel vroeg - vóór zes uur en een verrukkelijke zomermorgen. Ik moet wel bijtijds op staan, wil ik in staat zijn mijn cor respondentie bij te houden. June, ik ben bang, dat je het dagboek hetwelk ik je beloofde, nooit zult krijgen. Ik zal er geen tijd voor kunnen vinden. Je zult je tevreden moeten stellen Ik vergeet verdriet en zorgen. En inyn dobbertje zelfs ook. Als ik.aan den kant van 't water, 'n Py'pje DOUWE EGBERTS rook. Zelfs de vischjes in den vijver Komen aan liet oppervlak.; Ruik eensDat is DOUWE EGBERTS» heerlyk! Wat een pracht tabak. CUnge Doortnbo» ECHTE FRIESCHE 20-50 0. PER ONS verschaft U wolketi van genot. waarvan nog slechts ten deele of in het geheel niet werd gebruik gemaakt. Deze vraag houdt geenerleï verband met de tot nu toe gevolgde of in de toekomst te volgen leeningspolitiek zij is alleen van belang uit een oog punt van financieele administratie en vergemakkelijking van het overzicht van den werkelijken toestand. Dit laatste vooral wordt gaandeweg meer ingewikkeld als men, bij gebruikma king naar gelang van de behoeften der kas met verschillende leenings- beslui.en te maken heeft. In het bij zonder geldt dit bij de voorziening in de geldbehoeften der P.Z.E.M. Het is in de practijk niet mogelijk geble ken om bij daadwerkelijke leening voor dat deel nauwkeurig aan te ge ven welk deel van de opbrengst aan elk der verschillende electrïficatie- groepen zal ten goede komen. Toch is het noodig, dat in een leeningscon- tract het Statenbesluit wordt vermeld, krachtens hetwelk de leening gesloten wordt Het spreekt vanzelf, dat bij de be stemming der gelden nauwkeurig reke ning wordt gehouden met de maxima, welke door de Staten voor de onder scheidene groepen zijn toegestaan, doch het heeft geen zin om, zooals tot nu toe geschiedde, voor elke groep een afzonderlijk leeningsbesluit te hebben. Ten einde dus de administra tie niet alleen zuiverder, doch tevens meer overzichtelijk te maken, meenen Ged. Staten er de voorkeur aan te moeten geven om de in het vervolg ten behoeve der electriciteitsvoorzie- ning te sluiten geldleeningen krachtens een en hetzelfde Statenbesluit te doen geschieden. Daartoe is het noodig de met brieven, doch je kunt er op re kenen, deze zoo dikwijls mogelijk te ontvangen. Maar wees nu lief en wacht niet met iets van je te laten hooren, totdat je een epistel van mij krijgt Je moet mij maar geregeld bericht van je doen toekomen. Ik zal met verlangen uitkijken naar je brieven, die mij zooveel aan Engeland en thuis zullen herinneren, omdat jij iedereen kent en van alles op de hoogte bent. Ik kan het niet helpen, maar niette genstaande het land hier schitterend is, heb ik toch een klein beetje heim wee. June, alles is nu achter den rug: al de ceremoniën, de plechtige in tocht in de hoofdstad en mijn kroning. Klinkt dat niet gewichtig? En nu: „Beroering en gejuich 'ver dwenen zijn' „Verlaten kapitein en ko ning het festijn". Wij betrekken het paleis, dat er van buiten zoo buitengewoon mooi uit ziet, doch van binnen zoo ouder- wetsch is. Slechts één badkamer op onzen corridor, mijn beste, en je moet nog heel ver loopen, eer je daar bent En de atmosfeer! Om een raam open te krijgen, heb je bijna een gevecht dagboekblaadjes. li JULI. Wel zijn de tijden ver anderd. Wie denkt er nog aan betalen als hij iets kooptIk stapte dezer dagen een enorm warenhuis in een onzer hoofdsteden binnen en sprak, na er een uur te hebben rondgewan deld, tot den chef: Ik heb een groots en een klei ne auto uitgezocht, een vleugel, zes fauteuils, een anker wijn, drie radio toestellen, een motorboot, twee parel snoeren en een vliegtuigje. Prachtig, zei hij, terwijl hij zijn handen wreef, en is alles naar uw smaak Buitengewoon! Weet u wat we dan zullen doen? We zoeken samen nog een auto voor u uit. Dat is al te vriendelijk Mijnheer, ik sta erop Dan mag ik het niet afslaan. En wat de betaling betreft.... Mijnheer! Hoe kunt u in onze zaak zulk een ordinaire uitdrukking bezigen! Voor wat voor materialisten ziet u ons aan! Duizendmaal pardon, stamelde ik, ik heb u niet willen beleedigen, maar ik zal toch op de een of an dere wijzeAls ik eens begon met een kwartje per jaar af te betalen gedurende de eerste vier eeuwen Mijnheer, zwijg ervan! klonk het verontwaardigd. U betesdigt onze fir ma. Wij zijn niet op uw geld uit. Al les wat wij verlangen is uw achting, uw vriendschap; Maar ik zal toch op een of an dere wijze moeten betalen voor wal ik bij u koop. Neen mijnheer, neen, en nog eens neen. Nimmer zullen wij onze handen bevuilen met aardsch slijk. Wat denkt u toch van ons! Uitstekend dan, uitstekend, zei ik, geeft u mij dan nog een piano en een stuk of wat parelsnoeren. Nu kan ik weer met u spreken, zei de chef, en we verdwenen weet de trap op. Het koopen wordt ons tegenwoor dig tè makkelijk gemaakt besluiten van 1922 betreffende de lee ning van f 2.300.000 voor de Zuid- groep (nog op te nemén f300.000), van 1929 betreffende de leening van f 1.072.000 voor de Noordgroep (nog geheel op te nemen) en van 1928 be treffende de leenïng van f 5.280.000 voor de Middengroep (nog op te ne men f 1.710.000), buiten werking te stellen en de deswege nog niet ge leende bedragen met de nog later toe gevoegde en de thans voorgedragen credieten in ééne nieuwe leening ter voorziening in de kosten van electri- ficatie der provincie samen te voegen. Verschillende dezer bedragen maken samen een totaal van f4.057.600 of rond f4.058.000. Met betrekking tot de buitengewone uitgaven, welke geen verband houden met de electriciteïtsvoorziening en waarvoor nog niet is geleend, zou nog te voeren. „Karek Doma" beteekent „Het huis van den Koning". Wist je dat? Je hebt me bij lange na niet ver teld, hoe mooi Vesteral is, hoewel je me wel zei, dat het gedeeltelijk iets weg heeft van Parijs en gedeeltelijk iets van een middeleeuwsche stad. Ik ben dol op die schilderachtige, nau we, oude straten met de hooge huizen en al die bloemen, welke op de meest verborgen plekken nog groeien. Twee middagen na den intocht zijn wij de geheele stad doorgereden. De men- schen zijn erg opgewonden en over het algemeen genomen knap van uiter lijk. Het lijkt inderdaad, alsof ze reeds dadelijk van me zijn gaan houden en ze aanbidden Max eenvoudig. Beide dagen kwamen we als bet ware onder bloemen begraven terug. Ik schreide, waardoor ik er natuurlijk heel onooge- lijk uitzag, doch de menschen schenen het te begrijpen. Toen we op een ge geven oogenblik niet verder konden gaan tengevolge van het gedrang, ver drongen de menschen zich om mij heen en ze kusten mijn hand. Als Max me niet had vastgehouden, ge loof ik, dat ze me het rijtuig uitge trokken hadden. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1930 | | pagina 1