DIPLOMATEN
IV. 88
City Magazijn
Vrijdag 18 Mei 1950
&I7 Jaargang.
Bij dit nummer be
hoort een bijvoegsel.
Sittds 18 JÏÏei 1899.
WEGENS VERANDERING
SPOTKOOPJES
MOOIE DINGEN
VOOR BIJNA NIETS
Binnenland
HEEREN-BAAI
Dagboekblaadjes.
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal in Goes f2,
buiten Goes f2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE
Uitgave: Naamlooze Vennootschap Goesche Courant
Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244
COURANT
en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
gevestigd te Goes.
ADVERTENTIËN
van 1—5 regels fl,20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt 2 maal berekend. Dienst
aanbiedingen en aanvragen 15 et
per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voorm.
Een terugblik op het werk
voor den vrede; herinnering
aan een conferentie in l8gg>
een prikkel tot nieuwe ac
tiviteit.
Het gaat den laatsten tijd niet voor
spoedig met den Volkenbond. Erwa
ren jaren, dat men telkens kon wij
zen op nieuwe resultaten die te Ge-
nève waren bereikt; tegenwoordig
hoort men wel van commissies die
vergaderen en conferenties die wor
den gehouden, maar wat men bij den
aanvang der besprekingen hoopte,
blijkt aan het einde niet te zijn be
reikt.
De Codificatie-Conferentie in het
Vredespaleis met vreugde binnenge
haald, zou zoo verwachtte men
drie verdragen opstellen: over natio
naliteit, territoriale zee en Statenaan
sprakelijkheidmaar alleen over het
eerste onderwerp kwam iets tot stand.
Op economisch gebied bracht einde
1929 eerst de teleurstelling, dat te
Parijs geen overeenstemming werd be
reikt over het verdrag inzake behan
deling van vreemdelingen; later bracht
de Geneefsche Conferentie van wie
men had gehoopt een wapenstilstand
inzake het verhoogen van douane
tarieven over de geheele linie, slechts
een voorloopige, zeer beperkte, rege
ling.
En de ontwapening! Te Londen kon
een Vlootverdrag tusschen de vijf
groote Zeemogendheden niet worden
gesloten; de Voorbereidende Com
missie der Ontwapenings-conferentie
werd in lang niet bijeengeroepen uit
vrees voor negatieve resultaten.
Inderdaad een terugblik op dit al
les zou tot moedeloosheid kunnen
stemmen.
Daarom is het goed dat er een dag
in het jaar is, waarop de Vereeniging
voor Volkenbond en Vrede ons op
wekt terug te zien naar hetgeen voor
de meesten van ons schijnt te liggen
in het verre verleden.
Op 18 Mei gaan onze gedachten
terug naar den 18den Mei van het
jaar 1899, toen in het Huis ten Bosch
te 's Gravenhage de Eerste Vredes
conferentie bijeenkwam. Het was een
merkwaardige gebeurtenis: voor de
eerste maal kwamen Regeeringsver-
tegenwoordigers bijeen om te spreken
over oorlog en vrede zonder dat hef
IN
100
FEUILLETON
DOOR E. PHILLIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van
M. HELLEMA.
„Juist", stemde Gertrude toe. „Ziet
u, ik hield heel veel van Grant Slat-
tery en kon maar niet gelooven, dat
hij alle liefde voor mij had verloren.
Louter ijdelheid natuurlijk waar
voor ik moest boeten. Ik wist heel
goed, dat, als ik hem had gevraagd
mij mee te nemen, hij ronduit zou
hebben geweigerd omdat ik het
hem reeds gevraagd had en hij reeds
geweigerd had maar ik wilde met
hem meegaan en waagde het er op. Ik
kwam aan boord van ?3jn jacht als
blinde passagier. Hij had niet hef
flauwste vermoeden van mijn aanwe
zigheid, eer het jacht anderhalven dag
onder zeil was. En toen zou hij het
nog niet hebben vernomen, als ik niet
bijna van honger was bezweken".
Susan zat een oogenblik heel stil.
Zij deed haar best haar gezellin in
kalmte te evenaren.
„Het klinkt ongeloofelijk", mompel
de zij. I
beëindigen van een oorlog hiertoe de
aanleiding vormde.
Op het gebied van ontwapening be
reikte deze Vredesconferentie niets;
inzake arbitrage maakte men een in
ternationale regeling, waarbij echter
iedere Staat volkomen vrij bleef te
allen tijde zelf te beslissen of hij zijn
geschillen door het recht of door wa
pengeweld zou willen beslissen. Toen
de Conferentie uiteenging was alles
afgeloopen; niemand had de taak voor
de bezetting der besprekingen te zor
gen; eerst in 1907 had een Tweede
Haagsche Conferentie plaats en in de
laatste jaren voor den wereldoorlog
wees men met trots erop dat althans
eenige maatregelen waren getroffen
om in 1915 ten derden male bijeen
te komen. Dat was in dien tijd de
werkmethode en het tempo van het
internationale vredeswerk.
Tegenwoordig stellen wij hoogere
eischen. Vage principieele uitspraken
voldoen ons niet meer; wij willen
verdragen waardoor de Staten zich
binden. Dat het Britsche Rijk de ver
plichte rechtspraak van het Hof aan
vaardt voor alle rechtsgeschillen wekt
een oogenblik enthousiasme, maar is
spoedig weer vergeten. Een overeen
komst inzake vlootbeperking tusschen
Amerika en Engeland schijnt slechts
een betrekkelijk resultaat. Internatio
nale samenwerking op allerlei sociaal
en hygiënisch gebied wordt als vol
komen vanzelfsprekend ternauwer
nood gewaardeerd. Als een conferen
tie het gestelde doel niet volledig be
reikt, is men ongeduldig en ontstemd;
dat het Volkenbondssecretariaat met
tal van Volkenbondsorganen onmid-
lijk gereed staat om de zaak opnieuw
aan te vatten en het bereiken van
successen voor de toekomst voor te
bereiden is een gunstige omstandig
heid, die men in zijn ontstemming
vergeet te apprecieeren.
Dat wij meer eischen is goed; dat
beteekent dat de vredes-mentaliteif
het verlangen naar de internationale
rechtsorde in deze dertig jaren
ondanks of door den oorlog ster
ker is geworden. Maar laat het feit
dat aan deze hoogere eischen niet
wordt voldaan geen reden zijn tof
wanhopen. Dat de vredesgedachte nog
niet volledig kan zegevieren behoeft
niet te leiden tot oorlogs-fatalisme,
maar moet ons prikkelen tot nieuwe
activiteit.
Laten wij op dezen dag niet verge
ten, dat op 18 Mei 1899 zelfs de
grootste optimist niet kon droomen,
dat dertig jaren later een aanvang
zou zijn gemaakt met een wereld
organisatie zooals wij deze in den te-
genwoordigen Volkenbond beleven.
Fraude door een boekhouder.
De dader bekent; rond
f 72.000 verduisterd.
Eenige dagen geleden is melding
„En toch is het waarheid", verze
kerde Gertrude haar. „Toen ik te
voorschijn kwam, was hij verbluft. Hij
deed geen moeite het feit voor mij
te verbergen, dat mijn tegenwoordig
heid daar volstrekt ongewenscht was.
Een oogenblik dacht hij er over mij
in Gibraltar aan land te zetten. Dat
zou echter de zaak niet beter heb
ben gemaakt voor ons, en ik denk,
dat hij besefte, dat het een bijzonder
ruwe daad zou zijn. Daarom liet hij
mij blijven. Hij moest wel".
Er volgde een pauze. Gertrude
scheen naar de muziek te luisteren.
Plotseling begon zij weer.
.Natuurlijk is het overige van de
geschiedenis even -dwaas als verne
derend. Waarom ik ze nu vertel, be
grijp ik eigenlijk niet. Ik gedroeg mij
idioot op de bekende wijze en bracht
Grant in de bekende hopelooze po
sitie. Ik geloof, dat hij, omdat hij u
liefhad, een tijdlang de rol van Sir
Galahad speelde met een bijna bela
chelijke volmaaktheid. Toen kregen
wij een nacht een vreeselijken storm.
Ik was bang, en Grant hij is wer
kelijk heel teerhartig begort te be
seffen, dat hij mijn gevoel diep had
gekwetst. Ik werd "sentimenteel en ein
delijk wanhopig. Ik zal u hef overige
van het verhaal besparen maar
ik' liet Grant geen keus. Later eerst
begreep ik', hoe afschuwelijk liefde
gemaakt van de ontdekking van frau
des bij de Maatschappij voor Scheeps-
crediet in liquidatie aan de Wijn
straat te Rotterdam. De accountant,
belast met het onderzoek van de boe
ken, had de knoeierijen ontdekt, waar
na de boekhouder onmiddellijk is ont
slagen en de zaak bij de politie aan
hangig is gemaakt. De boekhouder is
sindsdien gearresteerd en hij heeft
een volledige bekentenis afgelegd.
De maatschappij heeft zeer dikwijls
credieten aan schippers verleend, die
dan hun schip in onderpand gaven.
In 1922, toen de boekhouder de
40-jarïge H. I. uit Wassenaar zou
gaan verhuizen en veel geld noodig
had, is hij begonnen met van de te
rugbetaalde bedragen gedeelten ach
ter te houden en te eigen bate aan te
wenden. Den schippers gaf hij kwi
tanties voor het volledige bedrag, zoo
dat deze nimmer reclameerden. De
tekorten in zijn kas vulde hij aan met
nieuwe verduisterde bedragen, onder
het voorwendsel, dat de schippers
slechts heel langzaam terug betaal
den. Op die manier werden de knoeie
rijen nimmer ontdekt en van lieverlee
nam I. steeds groofere bedragen weg.
Hij leefde ver boven zijn stand en nu
de fraude is ontdekt, blijkt hij in 8
jaar tijds een bedrag van rond f 72.000
te hebben verduisterd. Hij is opge
sloten.
Motorrijtuigen bij onbewaakte
overwegen.
De maximum-snelheid ver
hoogd van 10 tot 20 K.M.
Bij Kon. besluit is de grootste snel
heid, waarmede met voertuigen, mo
torrijtuigen daaronder begrepen, de
overwegen van spoorwegen mogen
worden genaderd, van 10 tot 20 K.M.
per uur verhoogd. Vermoedelijk is
hiertoe overgegaan in verband met
het gevaar, dat juist een geringe snel
heid wel eens bij onbewaakte over
wegen opleverde. Toegevoegd is ech
ter de volgende bepaling: De bestuur
der is verplicht bij het naderen van
een overweg, totdat hij zekerheid ver
kregen heeft, dat hij dien oyerweg
zonder gevaar over kan rijden, met
geen grootere snelheid te rijden dan
die toelaat het motorrijtuig nog vóór
den overweg tot stilstand te brengen.
Het snelle verkeer.
Te gladde asfaltwegen.
De besturen van den A.N.W.B. en
de K.N.A.C. hebben zich met een
adres gericht tot den Minister van
Waterstaat met betrekking tot de vele
verkeersongevallen op den Amers-
foortschen straatweg, welke ongeluk
ken schijnen te zijn veroorzaakt door
de gladheid van het wegdek aldaar.
Zij wijzen er voorts op, dat ook an
dere weggedeelten van Rijkswegen,
welke zijn voorzien van een gesloten
asfaltbetonwegdek met slijtlaag, in
soortgelijke omstandigheden verkee-
ren, hetgeen naar hun meening moet
worden toegeschreven aan een vroe-
van één kant zijn. Indien ik mijn
echtgenoot had beleedigd, boette ik
daarvoor wel in de beide dagen, voor
Grant mij te Newport aan wal kon
zetten. Ik zag hem slechts eenige mi
nuten bij de maaltijden en later, wan
neer hij placht te komen, om uit be
leefdheid met mij te praten, maar het
was een ellendig iets. Ik had het
dwaaste gedaan, dat een vrouw ooit
kan beginnen. Ik trachtte voor mij
zelf den man te veroveren, die ver
liefd was op een andere vrouw. Het
was dlleen die korte tijÜ gedurende
den storm. Daarna niets meer. Ik
heb Grant niet weergezien, eer we
elkaar toevallig ontmoeten op de boot
naar Engeland. Ik heb ziek gelegen
in een klein plaatsje in New Hamps
hire, en hij had er zelfs seen vermoe
den van, waar ik was. Ik hoop, dat
u nu zoo vriendelijk wilt zijn mijn
echtgenoot te vragen, om- bij mij te
komen. Wij zitten zeker in de nabij
heid der schroef. Ik begin zeeziek
te worden."
Susan stond op. Iets in de uit
drukking van haar gelaat waarschuw
de Gertrude.
„Beste kindl" riep zij uit, „indien
u een enkel woord zegt van wat ik
op uw gezicht lees, dan zal ik het
uitgillen. Ik ben een onmogelijk
mensch, die u een onmogelijke ge
schiedenis heeft verteld om een ün-
PCHTE FRIESCHb
SOctpirons
ger gebruikelijke, thans niet meer toe
gepaste, wijze van constructie van dit
soort wegen. In verband hiermede
hebben zij in het belang van de vei
ligheid van het verkeer aan den mi
nister verzocht: le. ten spoedigste een
onderzoek te doen instellen welke van
de thans bestaande asfaltbetonwegen
aan het euvel van gladheid lijden;
2e. deze wegen afdoende te doen ver
beferen.
Baldadige studenten.
Rumoer in den trein.
Het Tweede Kamerlid de heerBrau-
tigam heeft aan de ministers van wa
terstaat en van justitie de volgende
vragen gesteld:
1. Is het den ministers bekend:
a. dat Zondagavond 11 Mei enkele
tientallen studenten, blijkbaar onder
den invloed van sterken drank, inden
laatsten trein van Amsterdam naar
Rotterdam groot misbaar hebben ge
maakt en door middel van de nood
rem den trein tusschen Amsterdam en
Haarlem éénmaal en tusschen Haar
lem en Leiden enkele malen tot stil
stand hebben gebracht;
b. dat deze studenten zich zeer
hinderlijk en ongepast tegenover hun
medereizigers gedroegen en Onkelen
der reizigers, die op het gedrag der
studenten aanmerking maakten, mis
handeld zijn en letsel hebben opge
loopen
c. dat deze studenten ten slotte
wegens hun wangedrag te Leidendoor
de politie uit den trein zijn verwij
derd;
d. dat ten gevolge van een en ander
de trein met 40 min. vertraging te Rot
terdam is gearriveerd, op een tijdstip,
toen trams en andere vervoermidde
len waren ingerukt, waardoor een aan
tal reizigers, waaronder vrouwen en
kinderen, behalve de doorgestane angst
tijdens het onbehoorlijk optreden der
studenten, gedwongen werd in den
nacht te voet huiswaarts te gaan, waar
bij sommigen afstanden van ruim 6
kilometer moesten afleggen?
2. Kunnen de ministers mededee-
len, waarom vorenbedoelde studen
ten, die reeds te Amsterdam in opge
wonden staat verkeerden, tot vervoer
zijn toegelaten en, toen dit eenmaal
was geschied, er te Haarlem geen
maatregelen zijn getroffen om hen uit
den trein te verwijderen, dan wel,
-dat de verdere reis onder geleide van
politiemacht plaats had?
3. Kunnen de ministers mededee-
len of de justitioneele macht voorne
mens is tegen deze baldadige jonge
lieden een vervolging in te stellen
en of tegen hen disciplinaire maat
regelen worden getroffen?
mogelijke reden. Doe als 't u blieft,
wat ik u. heb gevraagd".
Susan gehoorzaamde en bracht den
prins de boodschap van zijn vrouw
over. Toen aarzelde zij een oogenblik'.
Een paar jonge mannen kwamen naar
haar toe, doch zij wenkte hen weg
te gaan.
„Een oogenblik maar", riep zij. „Ik
kom zoo terug".
Zij ging naar het open gedeelte van
het dek. Op een paar meter afstand
zat Grant nog steeds somber over -de
zee te staren. Zij naderde zijn stoel
steeds meer. Hij hoorde het geluid
van haar aarzelende voetstappen en
zag om. Plotseling sprong hij op. Hij
kon zijn oogen nauwelijks gelooven.
Zij glimlachte tegen hem, een beetje
pathetisch en met een smeekénde uit
drukking in haar oogen.
„Ik was dom, Grant", fluisterde zij.
„Zou je dezen -dans met mij willen
doen?"
„Susanl" riep hij uit
„Heel dom werkelijk", ging zij voort
„Laten wij eens weer echt dansen als
vroeger en dan iets ontzettend in het
oog loopends doen naar den boeg
gaan kijken of zoo iets".
Hij was verstandig genoeg geen vra
gen te doen, en aan te nemen, wat
hem te beurt viel. Gertrude sloeg
hen een oogenblik gade, op den arm
van haar echtgenoot geleund.
„Ik betwijfel of een belasting
betaler ooit een gedachte wijdt
aan de humane zijde van hef
belasting-betalen of aan de
ethiek van het burgerschap,
wanneer hij zich zet tot zijn
jaarlijksche worsteling met hef
aangifte-biljet".
Manchester Guardian.
16 Mei. „Sluit de gordijnen en
steek de candelabres op"sprak ik
plechtig tot mijn huisgenooten, toen
ik de bekende gele envelop van den
„sub l" genoemden ontvanger" in mijn
brievenbus vond. „Want mijn Engel-
sche collega heeft gelijk; ik heb tot
dusver het belastingbetalen absoluut
van den verkeerden kant bekeken.
En beter ten halve gekeerd dan ten
heele gedwaald"
Toen de door mij gewenschte at
mosfeer was bereikt, hield ik een
korte toespraak:
Het mooiste en gewichtigste oogen
blik van het jaar is thans aangebro
ken, het oogenblik, waarop ik Mensch
mag zijn, het oogenblik waarop ik ga
vaststellen behoudens nadere cor
rectie door de Overheid welk ge
deelte van mijn inkomen ik blijmoe
dig ga offeren aan de gemeenschap.
Ik betreur het diep, dat ik deze
menschlievende taak slechts éénmaal
per jaar mag verrichten. Ik zal mij
als goed burger bij deze omstandig
heid moeten neerleggen, niet echter
zonder te gedenken, dat uit mijn offer
onder meet bestreden worden de zuur
verdiende presentiegelden van Kamer-
en gemeenteraadsleden, die liever hun
zetel zouden prijsgeven dan een on-
productieven gulden te voteer en; van
de vele duizenden ambtenaren, die lie
ver een uur te lang zouden werken
dan 's lands gelden te verkwisten;
dat daaruit bekostigd wordt de be
strijding van de misdaad in al haar
vormen, tot de misdadige neiging toe
van sommige middenstanders om te
verkoopen zoolang zij daarin lust ge
voelen, alsof een burger niet den
ethischen plicht heeft, de wet te eer
biedigen
„Mijn penningen voor dit alles te
mogen offeren, is niet een plicht, doch
een heerlijk en heilig recht, dat ik
voor niets ter wereld zou willen mis
sen".
Wij zwegen twee minuten en her
dachten degenen, die het betalen hun
ner betastingen niet te boven waren
gekomen.
Toen vond de plechtigheid plaats.
Wij vulden het dubbele bedrag van
ons inkomen in, weigerden den aan
geboden kinderaftrek, weigerden den
aftrek voor noodzakelijk levensonder
houd, logen den fiscus voor, dat wij
een vorstelijk vermogen bezaten, paar
den, auto's, palfreniers en kameniers
en noodigden den sub z° genoemden
ontvanger ten slotte uit tot een diner,
dat hij zich uitstekend liet smaken. Ik
had hem nog nooit zoo ethisch gezien.
„Werkelijk", merkte zij op, „ik ge
loof, dat de couranten gelijk hebben,
als ze -dat meisje mooi vinden. Ik
placht te -denken, dat hef haar aan
uitdrukking ontbrak".
De prins keek door zijn brilleglazen
naar het jonge paar.
„Zij is heel knap", stemde hij toe.
„Die jonge Engelsche meisjes hebben
een goed uiterlijk en figuur zijn
ook dikwijls schrander. Zij bewegen
zich echter altijd in een heel bekrom
pen wereld".
Gertrude zette haar wandeling voort.
„Ik vind, dat dat ook zijn voordee-
len heeft", zuchtte zij.
HOOFDSTUK XXI.
De Sefalonia moest Woensdagmor
gen in New-York aankomen, en Dins
dagavond zaten Grant en Susan sa
men tot twaalf uur op het dek. Su
san keek met tegenzin op haar hor
loge. i
„Indien deze reis nog langer moest
duren, Grant", zeide zij, „dan zou iH
de menschen moeten vertellen, dat
wij verloofd zijn, alleen reeds uit zelf
verdediging. Wij doen werkelijk zul
ke brutale dingen. Weet je, dat ik
vanavond met geen ander heb ge
danst?"
„Ik weet, dat ik heel onpopulair
word", merkte Grant glimlachend op,
„en vreemd genoeg, ik geef er geen
zier om". (Wordt vervolgd).