N°. 57 Woensdag 26 Maart 1950 ££7 Jaargang. DE GROOTE KERK TE GOES. uft9ao*/ Bij ,'dit nummer behoort een bijvoegsel. LINTVELT's BAZAR Stadsnieuws ABONNEMENT Prijs per kwartaal in Goes f2,— buiten Goes f2,—. Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. GOESCHE Uitgave:Naamlooze Vennootschap Goesche Courant Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 COURANT en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf gevestigd te Goes. ADVERTENTIËN van 1—5 regels fl,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt 2 maal berekend. Dienst aanbiedingen en aanvragen 15 et per regel. Advertentlën worden aangenomen tof 12 uur voorm. Voor Goes is de dag van gisteren wel zeer belangrijk geweest. Gisteren toch is in een stemmingsvolle bijeen komst van een groot aantal genoodig- den de herstelde Groote- of St. Mag- Idalenakerk wederom als bedehuis in gebruik genomen. Van deze over dracht van het Goesche Kerkgebouw kan men in de volgende kolommen de toedracht vernemen. Uitvoerig is daar B verslag gedaan van de gehouden rede voeringen, waarvan sommige de ge schiedenis der restauratie aan de ver getelheid ontrukken. Enkele jaren geleden hebben we aan de Groote Kerk, die toen sterk in verval verkeerde, en die een oogenblik dreigde verloren te gaan, uitvoerig de aandacht gewijd. We hebben in enkele artikelen het verleden der Kerk be schreven, de aandacht geschonken aan haar historische en bouwkundige waar den, stil gestaan bij de herstellingen van het gebouw en ten slotte het pleit gevoerd voor een volledige en snelle restauratie, die alleen met hulp van den gemeenteraad ten uitvoer zou kun nen worden gebracht. Dit laatste is intusschen geschied. We zouden in herhaling vallen als we thans weder om het verleden van de Groote Kerk gingen oprakelen, en ook als we nu opnieuw uitvoerig melding gingen ma- J ken van de restauratie, welke we in ons blad op den voet gevolgd hebben door van tijd tot tijd een overzicht te geven van den stand der werkzaam heden. We laten dus de geschiedenis der j Kerk en de restauratie hier rusten, en Swe volstaan met het neerschrijven van enkele indrukken, die zich dezer da gen, tijdens een bezoek aan het ge- bouw, in ons vastlegden. Toen we de Kerk, nu 4 jaar gele den, voor het eerst bezichtigden, trof ons het uitwendige. Door smalle, met geluiden gevulde straatjes, kwamen we terecht op een rondgaand plein, waar een Gothisch gebouw, fijn geprofileerd, slank en toch stabiel, in sterke con touren oprees. Een dergelijk schoon oud gebouw hadden we in hetZeeuw- sche stadje niet verwachtde ver rassing gaf een blijde ontroering. Deze werd evenwel getemperd bij een na dere beschouwing, want de kerk bleek sterk in verval te verkeeren.. De Wes tergevel vertoonde een groote scheur en een raam, dat door de jeugd met eteenen sterk gehavend was. Andere zijden van het gebouw verkeerden in niet veel beteren toestand. Zelfs den geïnteresseerden leek werd het dra duidelijk dat hier een prachtige her innering aan een ver verleden in ver waarloosden staat was. Het inwendige van de kerk bleek er zoo mogelijk nog Slechter aan toe. De z.g. wandelkerk, door een muur gescheiden van het koor, was in den waren zins des woords een schuur, waar allerhand materiaal der brandweer was ondergebracht- De wind gierde door de bekappïngde elementen hadden op verschillende plaatsen vrije toegang. De geheele wandelkerk vormde een aanklacht zóó hevig, dat we niet zullen trachten deze met het woord te imiteeren. In het gedeelte van het gebouw waar kerkdiensten werden gehouden, waa de toestand minder ongunstig, doch prijzenswaardig was hij ook daar geens zins. Fraaie slanke pijlers en mach tige gewelven gingen schuil onder de laag witkalk, waarin de reformatie haar triomph overal in den lande heeft neergelegd. De Groote Kerk te Goes was een verwaarloosd antiek kunstwerk! Dezer dagen bevonden we ons weer in het gebouw. Op een zonnigen mor gen. De zon filterde door de blanke ramen; in het koorde zeefde zij zich in kleurige stralen door het gebrand schilderde en het gekleurde glas. We waren door het tochtportaal, dat de restaurateurs aan den hoofdingang naar oude stijl, uit elders gewonnen oud materiaal hebben opgetrokken, in de kerk gekomen. De blik kon reiken van den hoofdingang tot aan het einde van het koor, van den grond tot in de hoogte, waar de gewelven schuil gaan. Hij kon zich vergasten aan licht en ruimte, aan slanke pilaren, aan het kunstig lijnen-spel van pijlers en en gewelven, in den oorspronkelijken staat krachtig en open tot hun recht komend. De herinnering ging vier jaren te rugEn toen kwam als een opwel ling de erkenning: „Wat is dit alles ruim en mooi, en wat is hier veel be reikt". Aan het gebouw is niet de ideale oplossing gegeven kunnen worden in verband met de beschikbare gelden, doch de oplossing die ontstond, is in alle opzichten te waardeeren. Dank zij den heer Van der Kloot Meijburg en zijn helpers, en dank zij allen, die den architect het werken mo gelijk maakten, is de Groote Kerk als een wijdend bedehuis, en als een ont roerend mooi oud bouwwerk aan de Goesche gemeenschap weergegeven. Wie thans in de Groote Kerk ver toeft is in aanraking met hef verleden, het rijke verleden dat machtige kunst werken schiep, en met de verganke lijkheid, die in onze gebouwen, en inzonderheid in oude kerken, stich tend en tot mediteeren aanzettend, rond waart. In een der wanden van de kerk is de steen aangebracht met het navol gend inschrift: „Soli Deo Gloria. Nadat dit kerkgebouw, met krach tige hulp van rijk, provincie, gemeente, synode, particulieren en restauratie commissie geheel gerestaureerd, en de muur, die sinds enkele eeuwen het koor van het schip scheidde, wegge broken was, welke werken geleid zijn geworden door den architect Herm. van der Kloot Meijburg, werd het op den 25sten Maart 1930 wederom in ge bruik genomen". (Volgen de namen van kerkvoog den, van de leden van de commissie van toezicht op het beheer, en van de restauratie-commissie). In een enkelen zin is hier de ge schiedenis der restauratie in steen ge schreven. En zoo hoort het. Hef nageslacht toch zal slechts de resultaten van den dikwijls moeiza- men arbeid te beoordeelen hebben, niet den arbeid zelve. Vermoedelijk zal het bij de overwe ging der resultaten nog dankbaar ge denken dat tusschen 1926 en 1929 de kunst- en oudheidszin van een aan tal Zeeuwen een schoon bouwwerk redde! Hoek Koningstraat - Magdalenastraat. SPECIAAL ADRES IN: GLAS. PORSELEIN EN AARDEWERK. OVERDRACHT DER NED, HERV. KERK, Opening der bijeenkomst. Gisteravond te half zeven heeft de overdracht van het gerestaureerde kerkgebouw der Ned. Herv. Gemeente plaats gevonden. Toen de groote klok te goed 6 uur haar zware klanken over de stad deed galmen, spoedden honderden gelukki gen, in het bezit van een toegangsbe wijs tot de kerk, zich naar het mooie gebouw, dat in haar tin-blanke ramen nog het laatste daglicht ving. Even voor den aanvang betraden de minis ter van onderwijs, kunsten en weten schappen en de heeren uit zijn ge volg de ktirk. Dit was het sein om de lampen te doen ontgloeien.... Dra baadde het inwendige der Groo te Kerk zi ch in een zee van licht, die aan het geheel een wel zeer bijzonder cachet verleende- De heer Frans Has- steeds Wybert-tabletlen meenemen, zoo gauw hebt U kou gevat, lastig zijn de gevolgen. selaar ontlokte aan het herstelde or gel feere klanken, die parelend door de ruimte trilden. Intusschen hadden de genoodigden en andere belangstellenden hun plaats ingenomen. Het midden-vak, tegenover den kansel was gereserveerd voor de hooge bezoekers en voor hen, die zich voor de restauratie verdienstelijk heb ben gemaakt. Onder hen bevonden zich de minister van onderwijs, kun sten en wetenschappen mr. J. Terp- sfra, mr. J. W. Quarles van Ufford, commissaris der Koningin in Zeeland, de leden van Ged. Staten de heeren mr. P. Dieleman, mr. R. M. van Dus- seldorp, G. van de Putte, mr. J. H. M. Stieger en A. van der Weijde, de heer P. Visser, chef der afdeeling Kunsten en Wetenschappen van het departe ment van O., K. en W., de heer G. A. Hajenius, burgemeester en de beide wethouders de heeren mr. J. W. Goed- bloed en A. L. van Melle, van de Rijksmonumentencommissie de heeren dr. Jan Kalf, prof. Odé en prof. ir. van der Steur, de heer H. van der Kloot Meijburg, architect der kerk, dr. G. J. Weyland, voorzitter van de Sy node, ds. J. H. C. Kamsteeg, voorzit ter van het Prov. Kerkbestuur, dr. J. D. Schmidt, voorzitter van het class, bestuur, mr. W. H. Kohier, secretaris der Vereeniging van Kerkvoogdijen in Nederland, de beide oud-voorzitters der restauratie-commissie de heeren A. Kleijn te Haarlem en P. C. Labrijn te Leiden, afgevaardigden van kerk voogdijen uit de naburige gemeenten en van elders gekomen belangstellenden. Ds. Steinz als inleider. Precies te half zeven betrad Ds. P. J. Steinz, onder een indrukwekkende stilte den kansel, om als voorzitter van den kerkeraad de plechtigheid te openen. Ds. Steinz liet de aanwezi gen het eerste en het derde vers van Psalm 150 zingen. Plechtig en verhe ven klonken in de wijdsche omgeving de woorden: „Hallelujah! Looft God in zijn hei ligdom, looft Hem in het uitspansel zijner sterkte. Looft Hem met geklank der bazuin, looft Hem met de luit en met de harp. Vervolgens las Ds. Steinz voor Jo hannes 10 2230: „En het was het feest der vernieu wing des tempels te Jeruzalem, en het was winter; en Jezus wandelde in den Tempel, in het voorhof Salomo's. De Joden dan omringden hem, en zeiden tot hem.- Hoe lang houdt gij onze ziel op? Indien gij de Christus zijt, zeg het ons vrij uit. Jezus antwoordde hun: Ik heb het u gezegd en gij gelooft het niet. De werken die ik doe in den naam mijns vaders, die getuigen van mij. Maar gij lieden gelooft niet, want gij zijt niet van mijn schapen, gelijk ik u gezegd heb. Mijne schapen hoor en mijne stem en ik ken dezelve, en zij volgen mij. En ik geef hun het eeuwige leven, en zij zullen niet vertoren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit mijn hand rukken. Mijn vader die ze mij gegeven heeft, is meerder dan allen, en niemand kan ze rukken uit de hand mijns vaders. Ik en de vader zijn één." Ds. Steinz ging na deze voorlezing voor in gebed. Hij smeekte voor deze samenkomst zegening af. De overdracht. De heer J. M. van Bommel van Vloten, voorzitter der restauratie- commissie, sprak daarop de navolgen de rede uit: Hooggeachte aanwezigen, Het is, zooals door den geachten vo- rigen spreker reeds is gezegd, heden een dag van beteekenis voor de Ned. Herv. Gemeente te Goes. Maar niet alleen voor die kerkelijke gemeente^ ook voor de burgerlijke gemeente Goes, ook voor de provincie Zeeland, ja zelfs voor geheel Nederland meen ik dezen dag een dag van beteekenis te mogen noemen. Deze meening wordt ten duidelijk ste bevestigd door het aantal en de hoedanigheid van de hier aanwezige autoriteiten, die ik, namens de restau ratie-commissie, een woord van wel kom mag toeroepen. Getuigt niet de tegenwoordigheid van Zijne Excellentie den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen, als vertegenwoordiger onzer re geering van het belang, dat de bijna volledige voltooiing van onze restau ratie heeft voor geheel Nederland. Excellentie, ik heet U welkom en ik geef U de verzekering, dat wij het op hoogen prijs stellen, dat U niettegenstaande Uw drukke ambtsbe zigheden den tijd heeft willen en kun nen vinden hier tegenwoordig te zijn. Bij het tot stand komen van deze werken was de moreele en geldelijke medewerking van de regeering en spe ciaal van Uw departement onontbeer lijk. Wij hebben die medewerking ruimschoots ontvangen en daarvoor breng ik U namens de commissie van deze plaats hartelijk dank. En dezen dank breng ik tevens aan U hooggeachte Heer Visser, die als chef van de Afdeeling Kunsten en Wetenschappen van het Departement onze commissie steeds zeer terwille zijt geweest. De sympathieke en wel willende wijze, waarop U mij steeds heeft willen ontvangen, als ik meen de, dat een mondelinge toelichting ge wenscht was op de dikwijls groote aanvragen van onze commissie aan den Minister, die wijze heb ik steeds buitengewoon gewaardeerd. Dat hier tegenwoordig zijn eenige leden van de Rijksmonumenten-Com missie verheugt ons ten zeerste. Zij mochten hier niet ontbreken. Want op de adviezen van deze commissie baseert de minister in hoofdzaak den omvang van de te verleenen subsidiën. Maar niet alleen in dit opzicht heeft Uw commissie een taak te vervullen. Zij heeft leiding te geven aan de wijze: waarop de werken zullen worden uit gevoerd en wellicht is dit, ook wat betreft de restauratie van deze kerk, het voornaamste gedeelte van haar taak. Voor Uw groote belangstelling, ge achte leden van de Rijksmonumenten- Commissie en de wijze, waarop U zich voor deze restauratie van Uw taak gekweten heeft, breng ik U een woord van dank en geen Uwer zal het mij ten kwade duiden, wanneer ik dit woord speciaal richt tot Dr. Kalf, Uw secretaris, tevens directeur van het Rijksbureau voor de Monumentzorg, die ons inderdaad met raad en daad heeft bijgestaan. Welkom ook U, hooggeachte Com missaris van de Koningin In Zeeland. Ik meen U hier te mogen begroeten in drieërlei kwaliteit In de eerste plaats als vertegenwoordiger in pro vincie van H. M. de Koningin, onze hooge Landsvrouwe, wie het behaagd heeft van Hare belangstelling in onze werkzaamheden jaarlijks op ruime wij ze te doen blijken. Maar tevens als voorzitter van ons provinciaal bestuur heet ik U met de hier aanwezige leden van het College van Ged. Staten welkom. Wij weten het allen, dat èn door onzen Zeeuw- schen strijd tegen het water, èn door de bijzondere ligging van ons gewest hooge eischen gesteld worden aan de provinciale geldmiddelen. Des temeer wordt het dan ook door onze commis sie gewaardeerd, dat het provinciaal bestuur onder Uw leiding bereid ge vonden werd thans en ook in de nog voor ons liggende jaren een bedrag voor onzen arbeid af te zonderen. En ten slotte heet ik U welkom als eere-voorzitter onzer commissie. Dat U die functie heeft willen aanvaarden is wel het beste bewijs, dat U per soonlijk heeft willen medewerken aan het door ons gestelde doel. Voor Uw steun en Uw belangstelling meen ik dan ook tot U persoonlijk een woord van dank te moeten richten. Welkom ook het College van B. en W. van Goes en de leden van den Goeschen raad, hier vertegenwoordi gende de Goesche burgerij. Ook Gij hebt U niet onbetuigd gelaten bij het steunen van het doel, dat door ons werd nagestreefd. Zonder U zou de spoedige voltooiing van dit werk niet mogelijk zijn geweest Door Uw me dewerking werden wij in staat gesteld de middelen te verkrijgen om de werkzaamheden voortgang te doen vin den op een wijze, die het ons reeds thans mogelijk maakt dezen dag te kunnen beschouwen als een gedenk- waardigen dag in de geschiedenis van dit kerkgebouw. Ook aan U een woord van dank voor hetgeen Gij ten bate van ons doel hebt willen doen. Naast de burgerlijke autoriteiten ver heugt het ons ook te mogen begroeten de vertegenwoordigers van de kerke lijke colleges, met name van de Sy node, het Provinciaal Bestuur, het Classicaal Bestuur en van de vereeni ging van Kerkvoogdijen in Nederland. Het spreekt van zelf, dat het behoud van een zoo vooraanstaand kerkelijk monument Uw belangstelling heeft ge trokken en deze is tot uiting gekomen in het voor ons zoo heugelijke feit, dat de Synode, mede op advies van de kerkelijke besturen, besloten heeft voor deze restauratie een uitzon dering te maken door daaraan een be langrijke subsidie te verleenen. Ik zeg U dank voor Uw belangstelling, voor Uw medewerking en voor Uw aanwe zigheid op dezen dag. Welkom ook U: leden van den ker keraad, kerkvoogden en lidmaten van de Ned. Herv. Gemeente te Goes. Gij werd door onze commissie verdreven uit Uw eigen kerkgebouw, nadat Gij eerst tengevolge der restauratie hebt moeten lijden van stof, tocht en kou de. Juist omdat onze commissie jegens U iets goed te maken heeft, juist daarom is het mij een vreugde U hier, in Uw eigen kerkgebouw op de zen dag wederom een welkom te mo gen toeroepen. En ten slotte welkom aan de verte genwoordigers van de pers en aan al len, die door hun aanwezigheid too- nen met het gebeuren van dezen dag mede te leven. Ik sprak U van van den voortduren- den strijd, dien de Zeeuw met het wa ter voert, en dien strijd zou ik wil len vergelijken met de geschiedenis van dit kerkgebouw. Hier werd gestre den voor het behoud van datgene, wat onze voorvaderen met hun een voudige middelen geschapen hebben tot een grootsch monument, en t e g e n de verwoestende krachten der natuur, en in dien strijd dreigde het gebouw ten onder zullen gaan. Lang, veel te lang heeft het geduurd, voordat men besefte, dat slechts door een krachtig ingrijpen de dreigende ondergang kon worden gestuit. Maar ook hier heeft gegolden het spreek woord: „Als de nood het hoogste is, is de redding het meest nabij". Eindelijk sloeg men de handen in één, eindelijk begreep men, dat een directe, geheele voltooiing der restau ratie noodzakelijk was. Toen ik geroepen werd het voor zitterschap der restauratie-commissie op mij te nemen, toen was reeds de basis gelegd van alles, wat in de korte jaren, die sindsdien verloopen zijn, werd tot stand gebracht. Mijn mede commissieleden en ik hadden slechts den afgebakenden weg te volgen, die die door onze voorgangers was aan gegeven. En daarom doet het mij zoo'n genoegen, dat de heeren Kleijn en La brijn, als oud-voorzitters der commis sie gehoor hebben willen geven aan onze uitnoodiging om hier tegenwoor dig te zijn. Zij kunnen zich thans overtuigen, dat hun werk niet tever geefs is geweest, dat het voortbouwen op hetgeen zij hebben voorbereid er krachtig toe heeft bijgedragen, dat op den strijd, die hier gestreden werd toepasselijk is onze Zeeuwsche spreuk :„Ik worstel en ontkom". Onwillekeurig gaan hier mijn ge dachten terug naar die vergadering van onze commissie, waarin de Com missaris der Koningin het eere-voor- zitterschap aanvaardde en waarin ik tot opvolger van den heer Labrijn werd benoemd. Dat was in Jan. 1927 en als men overdenkt, wat sinds dien datum is geschied, dan overwint ons een gevoel van groote bewondering voor hen, die met de leiding en uit voering der werkzaamheden waren be last. Die bewondering geldt dus niet de restauratie-commissie, maar in de al lereerste plaats hem, die de plannen voor deze restauratie ontworpen heeft en onder wiens leiding zij zijn uitge voerd, onzen hooggeachten architect, den heer Van der Kloot Meijburg.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1930 | | pagina 1