I GLAS
DIPLOMATEN
City Magazijn
N°. 55
Vrijdag 21 Maart 1950
Ü7 Jaargang.
Dij dit nummer be
hoort een bijvoegsel
&e „Zeeland"-affaire.
VAN LEERDAM
Binnenland
HEEREM'BAAI
Mm
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal in Goes f 2,
buiten Goes f2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE COURANT
Uitgave: Naamlooze Vennootschap Goesche Courant en Kleeuwens Ross'Drukkers-en Uitgeversbedrijf
Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244
gevestigd te Goes.
ADVERTENTIËN
van 1—5 regels fl,20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt 2 maal berekend. Dienst
aanbiedingen en aanvragen 15 et,
per regel. Advertentlën worden
aangenomen tot 12 uur voorm.
Zij, die zich nu als abonnê op de
Goesche Courant opgeven, ontvangen
de tot 1 APRIL A.S. verschijnende
nummers GRATIS.
Vermoedelijk zucht de lezer van dit
opschrift: „Alweer", „Nogal", of iets
dergelijks. We kunnen deze zuchten
aanvoelen, want zelf hebben we ook
wel gezucht als we alweer kennis
moesten nemen van een artikel of van
een der ontelbare ingezonden stuk
ken, die in het vorige en in het afge-
loopen jaar over de suikerfabriek de
„Zeeland" verschenen zijn.
Edoch, de eigen noch de zuchten
van anderen weerhouden ons, nog
maals, en vermoedelijk voor het laatst,
het gebeurde met de „Zeeland" tot
onderwerp van aandacht te maken.
We zullen daarbij de vraag wat be
ter geweest zou zijn: „De fabriek te
verkoopen of haar te behouden", bui
ten beschouwing laten en ons niet
mengen in prijzen van bieten of an
dere interne fabricage-aangelegenhe-
den, die we als buitenstaander niet
beoordeelen kunnen.
Doel van het weder-opwerpen der
„Zeeland"-affaire is hier slechts te
trachten het voorgevallene alsZeeuw-
sche uiting een waarde-meter aan te
leggen.
Blijkens het over de „Zeeland" ge
publiceerde en gesprokene zijn de lc
den-aandeelhouders der coöperatie in
niet geringe mate debet aan de uitein
delijke liquidatie der onderneming
door in den tijd, toen iedere biet voor
de fabriek van beteekenis was, per
aandeel slechts het voorgeschreven mi
nimum-aantal bieten te leveren, en het
overschot van hun teelt te verkoopen
aan binnen- en buitenlandsche instel
lingen, die hoogere prijzen konden be
talen. Het meerendeel onthield de
eigen fabriek de onmisbare grondstof
ten, bezorgde de eigen fabriek en
daardoor de leden (dus ook zichzelve)
schade teneinde meer geld voor hef
overschot der bieten in den zak te
kunnen steken.
We zouden niet gaarne willen bewe
ren dat het alleen de levering van
bieten door leden der „Zeeland" aan
andere ondernemingen geweest is, die
de „Zeeland" deed vastloopen. Ook
willen we niet vaststellen dat het de
72 FEUILLETON
DOOR E. PHILLIPS OPPENHEIM,
Geautoriseerde vertaling van
M. HELLEMA.
Grant belde en gaf den kellner een
bevel. Toen beval hij haar een arm
stoel aan en nam zelf tegenover haar
plaats.
„Is u met Itash gekomen of is u
hem gevolgd?" vroeg hij eenvoudig.
„Ik volgde hem", zeide zij. „Wat
mij verteld was, kon ik niet gelooven.
Gisteravond heb ik het met eigen
oogen gezien. Hij heeft Yvonne mee»
genomen, haar hier in New-York ge
bracht. Hij, die mij wel honderd maal
had beloofd, maar dat doet er niet
toe".
„Is u alleen gekomen?"
„Ja. Het was een ongeluksdag voor
Itash, toen ik kwam".
„Zeg mij dit", zeide hij. „U beweert
Itash' geheimen te kennen, en toch is
Itaih een verstandig jong ma». Heeft
„Zeeland" goed gegaan zou zijn indien
alle leden alle door hen geteelde sui
kerbieten aan de eigen fabriek ge
leverd zouden hebben. Want we ver
moeden dat behalve de bieten-leve
ring nog wel enkele andere factoren
in den ondergang der „Zeeland" een rol
hebben gespeeld. Maar: in ieder ge
val mag worden geconstateerd, dat de
taktiek der leden inzake de bieten
levering een grooten invloed heeft uit
geoefend op de finantieele uitkomsten
van het suikerbedrijf de „Zeeland'
en tevens dat deze levering een zonde
beteekende tegen het coöperatief be
ginsel, omvattende: gezamenlijke ar
beid aan één doel!
Het is wel teekenend, dat het ver
zaken van het coöperatief beginsel zich
juist in onze provincie dezer dagen
dermate wreekte, dat een Zeeuwsche
onderneming mede daardoor vooral
ten gronde ging, en het is de moeite
waard bij het „verschijnsel" zelve
even stil te staan.
Dit doende vraagt men zich aller
eerst af: „Indien de „Zeeland" eencoö
peratie van niet-Zeeuwen geweest was,
zouden de leden dan eveneens het
coöperatief belang uit het oog hebben
verloren voor een kort tijdelijk, maar
onmiddellijk te grijpen eigen belang?"
Het is moeilijk hierop met een simpel
ja of neen te antwoorden, omdat bij
de overweging van het antwoord al-
lerhand naar voren dringt Laten we
daarom inplaats van het antwoord de
overweging neerschrijven.
Het Zeeuwsche volk staaf bekend
als sterk individueel ontwikkeld, het
geen o.a. blijkt bij volksfeesten als
iedereen zich zelf blijft inplaats van
zich op te lossen in de massa. Het
blijkt ook uit een telkens weer waar
te nemen tegenzin in het vereenigings-
leven, uit het altijd ontbreken van
een plots losbrekend enthousiasme, uit
het interne leven van bestaande ver-
eenigingen, waar het individu eischen
stelt ten koste van het geheel en ten
koste van het onderling verband.
Het laatste werd nog eenige weken
geleden geïllustreerd in de vergade
ring van de veilingsvereeniging „Zuid-
Beveland". Het bestuur stelde voor
dat niet alleen het bestuur, doch ook
de leden aansprakelijk zouden wor
den voor eventueele (practisch zoo
goed als niet bestaanbare) finantieele
konsekwentïes. Tevens drong het aan
op verplicht veilen door alle leden,
een uitgesproken veilïngsbelang. Uit
de vergadering gingen niet zooveel
tegenkantingen op, dat men vóór de
stemming verwerping der bestuurs
voorstellen kon verwachten. Toch
stemde verreweg het meerendeel der
aanwezigen tegen, daardoor blijk ge
vend van een zeer gering coöperatief
inzicht en tevens van een gebrek aan
argumenten, pleitend voor het indivi
dueel standpunt. M.a.w.: men verde
digde dit individueel belang niet, bij
na ieder stelde het stilzwijgend voor
zich zelf vast. Het eigen helang was
er een kwestie van „feeling", voort
vloeiend uit traditie, opvoeding en
aanleg, meer nog dan een kwestie op
komend uit beredeneerde en verstan
delijke overweging.
hij ze u toevertrouwd, of hebt u pa
pieren gestolen?"
„Geen van beide", was het antwoord.
„Wilt u mij dan zeggen", verzocht
hij, „hoe het komt, dat u in staat is,
over zijn geheimen te beschikken?"
Zij glimlachte.
„Dat is mijn zaak", verklaarde zij.
„Den een of anderen dag heel
spoedig zult u het vernemen".
HOOFDSTUK VII.
Cornelius Blunn was een gast, zoo
als hotelhouders zich dien droomen
en dien ze in de werkelijkheid zelden
vinden. Zijn eischen waren altijd op
groote schaal en geen verkwistend
vorst in de dagen, toen er nog zulke
wezens waren, had minder neiging tot
marchandeeren kunnen toonen. In het
Central Hotel in New-York had hij
een suite van zes kamers, waarvan de
eenvoudigste zijn slaapkamer was. On
danks zijn vriendelijkheid en demo
cratische gewoonten was het niet ge
makkelijk tot hem door te dringen
In een voorkamer zaten altijd twee of
drie typisten. In een volgend vertrek
bevonden zich de hem op reis ver
gezellende raadslieden, in verband mef
zijn verschillende ondernemingen, die
onder zijn directie en een ruim ge
Alle voormannen der tuinbouwbe-
weging in Zeeland zouden dit staaltje
van Zeeuwsch gebrek aan coöpera
tief, dus samenwerkend inzicht kun
nen aanvullen Het is waarlijk geen ge
heim, dat de veilingen in onze provin
cie al veel verder geweest zouden zijn,
indien alle leden zich meer gericht
hadden op eerlijk en goed sorteeren
dan op een op knoeien gelijkend stre
ven, dat het lid persoonlijk een tijde
lijk voordeel brengt, doch dat op den
duur het Zeeuwsche product elders
een slechten naam bezorgt.
De bovenstaande overweging over de
„Zeeland" doet onvermijdelijk tot de
conclusie leiden dat de Zeeuw van
nature geen coöperatief denkend en
handelend persoon is. Dat hij het op
den duur worden zal is buiten kijf,
(want de eenling zal mettertijd van
geen beteekenis meer zijn in hef eco
nomisch productie- en distributie-pro
ces) doch voordat het zoover is zul
len er nog harde en dure lessen ge
leerd moeten worden, en zal nog me
nige coöperatie in Zeeland het leven
laten.
Het is goed, dat we ons dit voor
oogen stellen, opdat de schade tot
het minimum beperkt zal blijven en
opdat men met het oprichten van
nieuwe Zeeuwsche coöperaties voor
zichtig zij.
Voorzichtig. En nauwkeurig acht ge
vend op de Zeeuwsche psyche, die
langzaam, zeer langzaam onfvankelijk
gemaakt kan worden voor het coöpe
ratief belang, dat in wezen ook het
individueel belang is.
Als de „Zeeland '-affaire den Zeeuw-
schen voormannen dit geleerd heeft,
dan zijn zij alweer een stap verder op
den goeden weg, dien zij door enkele
teleurstellingen niet verlaten mogen.
Want de weg is goed! Alleen de
Zeeuwen weten hem nog niet te be
nutten, omdat zij geen ideale leden
van de economische wandel-reisver-
eenïging zijn, en meer op den zelf-
zoekenden padvinder gelijken.
Ook reizen in gemeenschap dient
geleerd te worden!
Jongen ontvoerd.
Drie jongens speelden Woensdag
middag in het Haagsche Bosch. Een
man op een motorfiets stopte bij de
kinderen en vroeg, of zij het niet aar
dig zouden vinden om achterop een
eindje mee te rijden. Een der jongens,
de omstreeks 12-jarige G. uit de
Schenkstraat, zei: graag en ging op de
duo zitten. De man gaf vol gas en ver
dween in de richting Leiden.
Zoo vertelden de twee achtergeble
ven jongens aan den inspecteur op
het politiebureau, waar ze dadelijk
naar toe waren geloopen, toen ze hun
vriendje hadden zien verdwijnen. Zij
hadden achterdocht gekregen. Later
bleek maar' al terecht.
De inspecteur waarschuwde de af-
deeling G. op het hoofdbureau van
politie en deze afdeeling alarmeerde
dadelijk alle politiekorpsen in de om
geving. De wegen werden afgezet. De
marechaussee te Wassenaar ging de
duinen in. Hoe snel alles in zijn werk
gegaan is, blijkt uit het feit, dat de
marechaussée den man op heetepdaad
betrapte bij het plegen van onzedelijke
handelingen met den ontvoerden jon
gen. Arrestatie en overbrenging naar
Den Haag volgden. De jongen is aan
zijn ouders teruggegeven. De man is
opgesloten.
Nader wordt gemeld, dat de
aangehouden dader is de 24-jarïge han
delsvertegenwoordiger K. d. J. uit de
Daendelsstraat in Den Haag. Hij is ter
beschikking van de justitie gesteld.
Een agent van de Wassenaarsche ge
meentepolitie vond in Meyendel een
motorfiets achter een boschje. Korf
daarop kwam een man te voorschijn
met een klein jongetje, dat het ont
voerde ventje bleek te zijn. Het ver
telde, dat de man niet nader te noe
men handelingen met hem had ge
pleegd, wat de man ontkende. Zij had
den eerst een café bezocht te Leiden.
Op den terugweg waren zij bij Den
Deyl zijwaarts geslagen en zoo bij
Meyendel gekomen.
De kleeren van den verdachte en
van het jongetje worden aan een des
kundig onderzoek onderworpen. Ook
wordt het jongetje medisch onderzocht
De verduistering van f20.0C0.
Zooals gemeld, is te Amsterdam aan
gehouden een 52-jarige kantoorbedien
de, die verdacht wordt van verduis
tering van een aantal effecten ter waar
de van twintig duizend gulden.
De gearresteerde was in dienst van
een commissionnair in effecten, in wel
ke kwaliteit hij met verscheidene per
sonen in aanraking kwam. Tot de
clientèle van het kantoor behoorden
ook een heer en een dame, die effec
ten bezaten. Toen de heer stierf, ver
zorgde de bediende het effectenbezit
der dame, o.a. verzilverde hij geregeld
de coupons. De bediende liet zich met
speculaties in. Zoo geraakte hij in
PU DD/NGFA B CftOAt/A/C£ /V
bruik van de telegraaf den gang be
stuurden van zijn industrieele zaken
als hij van huis was. Dan volgde er
een kleinere kamer voor zijn secre
taresse, een ietwat onbeduidende
jonge dame van ongeveer dertig jaar,
met zandkleurig haar en een schran
der voorhoofd, vastgesloten mond ,stïl,
een vrouw van rustige manieren en
kalme wijze van spreken. Verder was
er een aardige ontvangkamer met een
op verkwistende wijze beladen buffet
vele tijdschriften en gemakkelijke stoe
len, en met een deur daarmee ver
bonden Blunn's zitkamer, een vei
trek met een groote schrijftafel, een
speciale telefoon en verder heel wei
nig meubels. De stoel, welke voor zijn
bezoekers was bestemd, was heel ge
makkelijk, maar stond juist in het
licht. Zelfs Itash knipoogde achter zijn
bril, toen hij zich daarin liet neer
zakken.
„U brengt mij nieuws, mijn jonge
vriend?" vroeg Blunn aan zijn be
zoeker. „Er is heel weinig", antwoordde
deze, met zijn gewone bedaardheid.
„Er zijn nog vier namen gezonden uit
ons hoofdkwartier te San Francisco.
Voor allen wordt ingestaan. Zij vra
gen allen gewichtige plaatsen. Een van
hen, een fruitkweeker in Californië,
is mij goed bekend. Zijn vader was in
dienst van onze familie".
Cornelius Blunn knikte.
„Goed", zeide hij. „U hebt plaatsen
voor hen?"
„Voor de eerste drie", antwoordde
Itash. „Ik heb den man, van wien
ik het laatst sprak, laten komen. Ik
ben van plan hem bij den Inlichtings
dienst te plaatsen".
„U hebt geen ander nieuws?"
„Er is geen ander nieuws. Staat u
mij toe te rooken?"
Blunn knikte toestemmend. Hij zat
achterover geleund in zijn stoel en
bestudeerde zijn bezoeker. Itash was
volstrekt geen aangename persoonlijk
heid. Zijn gelaat viel het meest op
door de listige uitdrukking, welke het
droeg. Zijn mond was wreed. Zijn
schitterende kraaloogen waren te lis
tig. Zijn gelaatskleur was erg geel,
zelfs voor een Oosterling. Zijn zwart
haar rook naar de producten van den
barbierswinkel. De zakdoek, dien hij
in de hand hield, was sterk geparfu
meerd. Zelfs de sigaret, welke hij nu
begon te rooken, verspreidde een
doordringenden en haast walgelijken
geur.
„Graaf Itash", zeide Blunn ten laat
ste, „u is een heel schrander jong-
ECHTE FÏOESCHE
20-«taper ons
schulden, die allengs tot f18 000 aan
groeiden. Daar hij geen uitweg wist,
heeft hij de effecten der weduwe uit
de safe gehaald, waarvan hij een sleu
tel bezat, en deze stukken in onder
pand gegeven aan zijn schulde'schers.
Toen hij van het geleende geld de
rente, die tot een groot bedrag was
opgeloopen, niet meer betalen kon,
liet hij een gedeelte van de effecten
ter waarde van f7700 verkoopen. Het
resteerende deel der in onderpand
gegeven effecten zal aan de weduwe
moeten worden teruggegeven.
Een schadepost voor de
Spoorwegen.
Voor de bij de Ned. Spoorwegen ge
vonden voorwerpen, die viermaal 's
jaars te Utrecht worden verkocht, ge
troosten de Spoorwegen zich veel
moeite en kosten om de eigenaars we
der in het bezit te stellen van de door
hen verloren voorwerpen.
Over de kosten wordt in „Spoor-
er. Tramwegen" een en ander medege
deeld, in de eerste plaats om het mis
verstand weg te nemen van degenen,
die geheel ten onrechte meenen, dat
de opbrengst van den verkoop der
niet opgevraagde gevonden voorwerpen
ruimschoots de kosten, die de spoor
wegen ten aanzien van de verloren en
gevonden voorwerpen maken, zou dek
ken.
Als men de ontvangsten en de uit
gaven van het Bureau van Gevonden
Goederen eens vergelijkt, dan wordt
het wel heel duidelijk, dat de bij een
deel van het Nederlandsche publiek
heerschende meening op misverstand
berust.
De uitgaven bedroegen over 1928:
salarissen personeel Bureau van Ge
vonden Goederen -|- f 17.000; huur
waarde, belasting, onderhoud van hef
kantoor en de magazijnen -j- f1500;
verlichting en verwarming daarvan j;-
f 10; drukwerken, pakpapier, touw enz.
f450; totaal -f- f19.050.
Daar tegenover staan als ontvang-
sien: opbrengst verkoop van de in
1928 gevonden en niet opgevraagde
gevonden voorwerpen f7301; bewaai-
loon voor gevonden voorwerpen, die
opgevraagd zijn f3140; schrijfloon
adreskaarten van opgezonden gevon
den voorwerpen f545; totaal f10 987.
Deze ontvangsten konden nauwkeu
rig worden vermeld, de uitgaven zijn
in werkelijkheid nog belangrijk hoo-
ger, zooals men begrijpen kan, als men
rekening houdt met de omstandigheid,
dat ook aan de stations personeel noo-
dig is om gevonden voorwerpen te te-
hande'en. Zender overdrijving k a i wor
den beweerd, dat de Ned Spoorwegen
jaarlijks een schadepost van meer dan
tien duizend gulden boeken, enkel en
alleen ter wille van het vergeetach
tige publiek.
mensch, maar u hebt een fout U is
ie dol op vrouwen".
Itash nam zijn sigaret uit den mond.
Hij scheen wat onzeker te zijn, hoe
hij de woorden van den ander moest
opvatten. Eindelijk grinnikte hij.
„In uw land", antwoordde hij, „ia
het wijn en bier en lekker eten. In het
mijne bloemen en vrouwen".
,U kunt liefhebberen in bloemen
zooveel u wilt", merkte Blunn sarcas
tisch op, „maar vrouwen zijn gevaar
lijk".
„Ik heb geleerd met ze om te gaan",
zeide de jongeman.
„Zoover het uw persoonlijk gemak
betreft, is dat ongetwijfeld zoo", er
kende Blunn, „maar u moet bedenken,
dat voor mij en vele anderen u niet
slechts een jeugdige afstammeling van
den Japanschen adel is, die succes
wenscht te behalen als diplomaat en
tegelijk bloemrijke wegen wil bewan
delen. U is iets belangrijkers. U is
een medebewaarder van het grootste
gchc m, dat de wereld heeft gekend,
tiash, als u maar het geringste daar
van hebt laten uitlekken, dan zult
ge uw eigen bijzonder hoekje in de
hel kunnen gaan opzoeken, eer de
maan verandert".
(Wordt vervolgd).