goescbe gobrast BIJVOEGSEL KleinVee-Teelt. VAN DB VAN VRIJDAG 7 FEBRUARI 1930. éiobinson en dtobinsonne op de Salapagos'eilanden Dezer dagen is bericht, dat de expe ditie MacDotiald op een volkomen onbe woond en onbebouwd eiland bij de tot de groep der Galapagos-ejlandea be- hoorende Charleseilanilen een Berlijinsc'h echtpaar, dr. Karl Ritter en echtgenoc/fce, ontdekt had, dat op een wereldreis met een gecharterd zeilschip vijl maanden ge leden op de kust was gestrand. Het schip was later weer vlot geraakt en zijn be manning was er mee in de richting van de kust van Ecuador gevaren om in een haven levensmiddelen in te nemen, maar de Berlijners hadden te vergeefs op den terugkeer van het schip gewacht. Dat dit ietwat mysterieuse bericht niet juist kan zijn bleek uit een draadloos be richt van MacDonald, dat hij le vergeefs het echtpaar had gevraagd met hem mede te gaan en dat hij het toen maar van zijn eigen levensmiddelen had gegeven, zoodat ze voor een jaar gedekt waren. Het blijkt nu, dat het hier betreft den Berlijnschen geneesheer dr. Karl Ritter en zijn medewerkster. Deze dr. Ritter heeft in de Kalck- reuthstraat in de buurt van het Nollen- dorfplein in het Westen op kamers ge woond, d.w.z. zijn kamer was eigenlijk maar een kabinet, waarin alleen een bed en een kast stonden en een plank met boeken hing. In de laatste1 jaren heeft hij niet alleen al zijn kleeren zelf ge maakt, doordat hij ze uit grof linnen aan elkaar naaide, maar ook zijn schoenen uit lecren riemen gevlochten. In zijn ka mer liep hij meestal geheel naakt en op de vensterbanken stonden bloempotten, waarin hij haver kweekte om er de haver vlokken van te maken,. welke hij als voedsel gebruikte. Gelijk vanzelf spreekt was deze hoeveelheid niet voldoende, maar hij had met zijn haverkweekerij ten doel zich op zijn werk op het eenzame eiland voor te bereiden. Hij beweerde, dat de normale mensch gekookt en rauw voedsel niet te zamen kan verdragen als het gekookte op het rauwe volgt. Hij wilde vóór alles het minimum quantum eiwit vaststellen, dajt de mensch voor zijn voeding moodig heeft. Om ma te gaan in hoever 'graanvruchten schadelijk zijn voor het memschelijk lichaam, voedde hij zichzelf langen tijd slechts daarmede. Hij was evenwel niet alleen wetenschappelijk een zonderling. Dr. Hieber in Wiesbaden, een neef van bem, die in Berlijn zijn conterbunaal is geweest, zegt, dat hij steeds een tegen zin in de beschaving van Europa heeft gehad, die tot haat is gestegen. Ook tot een afkeer van de techniek en ai wat ze gebracht heeft en ook dit heeft hem naar de eenzaamheid gedreven. Dr. Ritter ging voor zijn vertrek vol gens een nauwkeurig uitgewerkt plan te werk. Maandenlang had hij een lijst van alle voorwerpen opgemaakt, die hij moest meenemen. Zijn bagage, die hij vooruit zond, woog achthonderd kilo. Het groot ste deel ervan besloegen de meest ver schillende soorten roestvrij staal, waarvan hij in zijn eenzaamheid zelf werktuigen wilde maktn. Om te maken, dat hij daar geen last van zijn tanden zou kunnen krijgen, had hij al zijn tanden en kiezen laten trekken en door een gebit vervangen spotters onder zijn kennissen zeiden: een roestvrij stalen gebit. Tot de bagage behoorden groot© kuipen en melkkannen om in de regenperiode het water te verzamelen, een groote tent en electrische leidingen met kleine tur bines, welke hij aan het strand wilde opstellen om zich licht te verschaffen. Maar veel licht zou hij niet moodig hebben; meende hij, want hij zou steeds opstaan als de zon opging en gaan slapen bij zonsondergang. De reis maar Guayaquil, de voornaam ste haven van Ecuador, heeft hij van Amsterdam uit gedaan met een vrachtboot. Zijn metgezelle is Hilde Körwin, de vrouw van een Ieeraar. Ze was net zoo gekleed als hij. Reeds in Berlijn had ze al sinds eenige jaren geen hoed meer gedragen en haar haar gemillimeterd ge had. Ze liep op sandalen en droeg ook ook des winters een linnen temnisjurk. De kennismaking met dr. Ritter dateert van twee jaar geleden. Ze was als patient bij hem gekomen en meende dra te kun nen vaststellen, dat zijn heilgeneesmethode haar goed bekwam. De nu 26-jarige vrouw was in haar jeugd veel ziek geweest en de geneesmethode van Ritter had haar bevrijd van de pijnen, waar ze vroeger aan geleden had. Sinds 1928 had mevrouw Körwin zich geheel op' dr. Ritter inge steld. Ook zij leefde slechts van vruchten en haar eenig verlangen was zoo veel mogelijk in de vrije natuur en in het zonne bad te zijn. Vorig jaar zomer was haar huid heelemaal bruin verkleurd. Zoowel dr. Ritter als mevrouw Körwin verklaar den, dat ze op het Charleseilamd geen kleeren zouden dragen. Tengevolge van verkeerden wisselstand is nabij Trafford, in Alaska, een sneltrein in volle vaart gederailleerd. Twee personen werden gedood, 26 gewond, van wie zes zeer ernstig. De chaos na de ontsporing. In October 1929 kreeg de vroegere hospita van Ritter uit Ecuador een brief van hem, waarin werd medegedeeld, dat het paar de reis met de vrachtboot onder zeer gunstige omstandigheden had gemaakt en dat beiden in de vier weken, die ze aan boord waren, geen enkele maal zee ziek waren geweest. Ook dit schreven ze toe aan het feit, dat ze enkel maar rauwe kost verorberden. Dr. Ritter, wiens ouders in Wollbach in Baden wonen, heeft zich voor de reis zijn toekomstig vaderlijk versterf laten uitkeeren en het geheele bedrag aangewend tot aankoop van de voorwerpen, welke hij meenam. Hij was van meeningy dat hij op het Charleseiland heelemaal geen geld meer zou noodig hebben, daar hij geen "handel zou drijven of zich met zaken inlaten. Hij zou enkel luttele bedragjes noodig hebben om postzegels te kunnen, koopen, daar hij van plan was over de resultaten van zijn onderzoekingen aan zijn neef dr. Hieber mededeelingen te sturen, welke in geneeskundige tijdschriften gepubli ceerd moesten worden. De onderzoekingen betreffen de werking van frauwe kost op het menschelijk organisme1. Hij heeft met voordacht mevrouw Körwin mede genomen, omdat hij zijn studies zoowel over het mannelijk als het vrouwelijk organisme wil uitstrekken. Bij zijn bagage zijn een groote hoeveel heid chirurgische, medische en tandart- selijke instrumenten, verder microscopen, vergrootglazen, fotografieioestellen en een compleet Röntgentoestel. Met zijn vrouw heeft dr. Ritter al vier jaar niet meer samengewoond. Zij woont in Wollbach bij zijn ouders en heeft het plan van haar man goedgekeurd. Ze kan zich niet aanpassen aan zijn levenswijze, maar wiL niet scheiden, doch in vriendschap en kameraadschap met haar man leven en hem vrij laten. Dat was in 1924 en toen is Ritter naar Berlijn gegaan. Op het denkbeeld om naar de Charles- eilanden te verhuizen moet dr. Rittei door ean toeval zijn gekomen. Hij heeft in 1926 in een antiquariaat dat uitverkocht werd, een grooten stapel boeken gekoch en daaronder was een geografisch werk over den Stillen Oceaan en zijn eilanden, waartoe de Robinsongroep en de Gala pagosgroep behooren. Er stond in, dat d> Robinson-eilanden bewoend zijn, maar dat er onder de GaLpagoseilanden eenige zijn, waar enkel schildpadden op won-n. De schildpadden op de Charlieseilanden moe ten grooter zijn dan alle andere naar Europa gebrachte exemplaren en een lengte van amderhalven meter hebben. Daar in het boek ook te lezen stond, dat er onder de palmen der Charles-eilanden heelemaal geen regen bestaat en de regen periode maar heel kort is, besloot hij zich daar te vestigen, om zijn verder leven, naar hij zeide„ in de zon te kunnen door brengen. Na zijn aankomst in Guayaquil had hij voor de rest van zijn geld een zeiLboot gehuurd, waarmede hij en mevr. Körwin en hun bagage naar de Charles-eilanden werden gebracht. Als het toeval een schip in de buurt bracht, nam hij de ge legenheid te baat, om zijn kennissen in Berlijn berichten te doen toekomen. Zijn wetenschappelijke aanteekeningen moeien reeds zeer omvangrijk zijn. Tijdens zijn reis heeft hij herhaaldelijk naar Wiesbaden geschreven en de laatste weken zijn weer twee brieven van hem in Duitschland ge komen. Die laatste door bemiddeling van een Engelsch oorlogsschip, dat door den archipel voer. Ritter schrijft daarin, dal het hem goed gaat, dat hij ook bezig is aan een werk over de zombestraling van de huid en dat hij een primitieve hut heeft kunnen timmeren. Hij is uitermate gelukkig en is niet van plan de eerste jaren zijn eenzaamheid op te geven. Doordat eenzelfde advertentie drie maal geplaatst twee maal wordt berekend, is de prij» Der tegel slechts 16 cent Kalkbeenen De kalkbeenen bij hoenders, fazanten en andere hoenderachtige vogels wrorden veroorzaakt door een bepaald© soort schurftmijt, die op en tusschen de schub ben van het loopbeen huist, op d© kale, maar meer nog op d© beveerde beemerr-, zooals van Sabelpootkrielen, Cochins enz. Gelukkig bestaan er ©enige voorbehoed middelen om ons pluimvee bevrijd te doen blijven van deze lastige, vieze en ten slotte zelfs doodelijk© plaag. Wie kuikens langs den natuurlijken weg fokt heeft er nauwkeurig op te letten.) dat de hen aan welke men de jonge kuikens ter opvoeding toevertrouwt, zelf volkomén vrij is van kalkachtigen aanslag op het loopbeein, ook zelfs van zulk een aandoening in het allereerste stadium, dat vooral op het kniegewricht het eerste is waar te nemen. Het is vast ©n zeker dat door haar de kuikens met kalkbeenen besmet zullen worden en reeds voordat ze volgroeid zijn er vrij sterk door aange tast zullen zijn. Zich daarnaar te richten is dus al een voorbehoedmiddel en we-1 het meest afdoende. Het tweede is nooit hoenders, hetzij hanen of hennen aart te koopen of van anderen over te nemen, als ze niet volledig vrij zijn van besmetting door dezen mijtensoort. Een derde middel is om all© pluim vee, dat boven de drie jaren oud1 is, af te slachten of voor de consumptie te verkoop;n, want het zou wel kunnen ge beuren, dat ondanks de behoorlijke ver zorging en reinheid, zich toch van buiten af de besmetting kenbaar maakt. De bedoeld© schurftmijt (Sarcopt©s mutans) is zeer klein, want als er vier of vijf naast elkaar staan opgesteld, vor men zij een gelid van slechts een. enkelen millimeter of een kleine vijftig op een rij van één centimeter. Maar ho© klein z$ ook zijn, ze veroorzaken een ondragelijke Jeuk, die aan de broedsters de vereischle rustigheid en aan volwassen dieren den slaap ontrooft. De wijfjes graven zich in, terwijl de mannelijke mijten meer aan de oppervlakte blijven. D© ingraving der wijfjes veroorzaakt onsteking, die gevolgd wordt door e:n afscheiding van vochten, welke met de uitwerpselen der mijten de bekend© poederachtige korsten vor men, waardoor de van nature goed aan sluitende beenschubben worden opgelicht. Dit opgelicht zijn vertoont zich het duide lijkste daar, waar de teenen beginnen. Bij aankoop op dat punt nauwkeurig te letten Ten slotte wordt door die aangroeiing en afscheiding het been steeds dikker, het loopen wordt moeilijk, d© eetlust neemt af, het voedselzoeken en de be wegingen minderen, de eierproductie gaat natuurlijk hard achteruit, de veeren ver liezen hun glans, de dieren vermageren, staan treurig in een ho©k, verliezen soms enkele nagels of geledingen van hun tee nen, kunnen op het laatst zelfs niet meer staan en sterven aan algemeene uitpuitting. Wordt de besmetting vroegtijdig on/t- dekt, dan is er nog wel veel te herstellen. De behandeling komt natuurlijk aan op het dooden der parasieten, zoowel op de pooten van het dier als op den zit- stok enz. Door goed inwrijven met groene zeep worden d© korsten week, daarna afwassehew met lauw water, mits geen bloeding veroorzaken. Nu begint onze hernieuwde aanval op d© mijten met cre- oline, hertshoornolie, perubalsum, teer en ook nog zuivere petroleum. Maar al deze stoffen gebruike men pas na voorafgaande vermenging met olie, vaseline of eenig ander vet, gemiddeld vijf deelen vet op één deel ander© stof. Eenige malen her halen van deze bewerking zal altijd loodig blijken. Zijn de aangetaste dieren minder kost baar, dan zou afslachting aanbeveling ver dienen en dit dan ook niet uitstellen tot de vermagering begonnen is. Het vleesch kan dan nog dienen. Voor de VroiiW VAN MOEDERS EN KINDEREN. Op de kentering. „Ik weet niet recht wat ik aan dat kind heb", zucht menige moeder van vijf tien- en zestien-jarige jongens en meisjes, „nooit uit het zich eens, altijd gaat het alleen zijn weg". Ja, alleen gaan ze hun weg, die jonge, heel jonge levens, Alleen wijlen z© ont dekken, zoeken, tasten, geheel alleen. Hoe dikwijls hooren we niet zeggen bij knutselarijtjes; „Hè n©en, help me nou niet; Iaat 't me nou zelf doen". En verstandig is, wie het kind „zelf Iaat doen". Maar later, als het leven zich open baren gaat, als zijn nog niet rijpe geest en hart worstelen met opkomende vragen, dan wordt wel menige moeder zich pijnlijk bewust van dat alleen willen gaan, vceÜt ze de kloof, die er is tusschen haar en haar kind. Voelt ze die sterker, naarmate ze zelf in eigen jeugd met moeilijkheden te kampen had en geen steun vond bij eigen ouders. Nu zC zelf moeder is zou ze toch zoo graag haar kind willen helpen, met haar rijperen geest en haar begrij pend, liefdevol hart willen steunen. Maar het kind gaat moeder uit den weg, idlenkt: Moeder begrijpt m© toch niet, ze heeft zooiets nooit gevoeld, nooit over zóó iets gedacht. Misschien lacht ze mi© uit. En het zijn niet doorgaans de ijdelen alie3n die zoo denken. Het is de ge dachte, bij den ©en sterker dan bij den ander, van elk opgroeiend kind. Waar schijnlijk komt het, doordat elk nieuw geslacht denkt: dez© wereLd behoort ons, deze is anders dan alle andere, deze is beter. En vele jaren moeten verloopen vóór door het algemeen menschelijke, de overeenkomst van alle tijden ingezien wordt. Maar dan is het te Iaat voor de moeder om te helpen en dan is het ook niet meer noodig. Maar eerst na veel tasten en pijnlijk mistasten is het kind tot dit inzicht gekomen. En toch is het kind wel te helpen in zijn moeilijke jaren, toch is het wel te steunen. Juist dan is het noodig toe te schieten, want als het leven aan ons kind zich openbaren gaat, staat ons bezit op de kentering. We kunnen het behouden, voorgoed of we kunnen het verliezen, ook voorgoed. We kunnen het helpen en dan zullen we het veelal behouden en we kunnen het alleen laten tobben en dan zullen we het verliezen» Maar dat helpen moet niet zijn een indringen, een brutaal grijpen in de stille roerselen van dat ontwakende hart, want ook dan verliezen w©. We moeten beginnen met door alles heen het vertrouwen van de kinderen te „winnen". En dit kunnen we pas door eindeloos vertrouwen te „geven". Niet met opzet, met een. pose van: „Nu zal ik je eens vertellen hoe ik vroeger was en dan kun je eens zien". Nooit aan dacht voor zich zelf vragen of eischen„ alleen maar verhalen wanneer de om standigheden er toe leiden, rustig, schijn baar zonder bedoeling, eenvoudig en onop gesmukt. En wij ouderen kunnen dit, om dat we met rijp verstand onze jeugd over zien on behe©rschen. Dan zal stil aan in het kind dat zeker© weten komen Moeder begrijpt me. En laten we het dèn gerust alleen verder laten zoeken en tasten, omdat dit nu eenmaal tot zijn natuur behoort. Ons bezit is behouden, want het kind weet, dat het niet vergeefs komen zal bij moeder, als het eens komen wil. Nuttige wenken. Een uitstekend middel tegen mot(ten is het uitstrooien van jodoform en de gedroogde plantjes van Onze Lieve bed- stroo (Asperula Odorata). Koper moet men met warm water en zachte zeep afwasschen, daarna in schoon water naspoelen en met een zeemlap droog maken. Zijn er vlekken op, gebruik dan citroen. f i n Als men inktvlekken op wollen goed heeft, kan men die verwijderen door er met een opengesneden tomaat flink jver been te wrijven, en daarna met lauw water af te spoelen; de kleuren zijn dan helder der dan ooit. liii r r Bij het wasschen van zeemleeren hand schoenen moet men in het zeepwater een paar druppels slaolie doen. Het vuil gaat er veel gemakkelijker uit. Daarna flink in schoon water naspoelen en in ©en, schoonem doek laten opdrogen. Binnenland Nederlanders in Amerika. De vereeniging „Nederland in den Vreemde" heeft Woensdagavond in res taurant Anjerna" te 's Gravonhage aan den Amerikaanschen gezant, den heer G. J. Diekema, een maaltijd aangeboden, waaraan ruim vijftig personen d-elnanen. Aan het dessert heeft de gezant, die van Nederlandsche afkomst is, een rede gehouden over ~Dc Nederlandsche neder zettingen in Amerika". De spr., die verklaarde deze gelegenheid zeer op prijs te stellen om hier le spreken over een onderwerp, dat hem na aan het hart ligt en van internationaal historisch belang is, zou zich bepalen tot de emigra tie uit Nederland van 1846 en daarop vol gende jaren naar den staat Michigan en het Middenwesten der Ver. Staten, een periode waarmede hij persoonlijk ver trouwd is en welker bespreking veel van zijn tijd zou vergen. De Nederlander is aldus spr. van nature een conservatief vaderlander, lie niet altijd gemakkelijk wordt wakker geschud, maar die in zijn handelen wordt geleid door diep© overtuiging, vastbera denheid, ontembaren wil en onwankelbare trouw aan God, huisgezin en geboorteland, érnstig moeten daarom de oorzaken zijn jeweest, die geleid hebben tot die mach tige oplaaiing van gevoelens, waaruit ten dotte de emigratie en kolonisatie van 1846 en volgende jaren zijn voortgevloeid. Spr. ging deze oorzaken na en schetste Ie moeilijkheden van enkele kerkorganisa ties. Daaruit vloeit de eerst© en voornaam ste oorzaak voort, welke leidde tot de Ne- lerlandsche kolonisatie van 1846; er was echter nog een andere machtige oorzaak, n.I. groote armoede, gebrek, honger en behoeftigheid, ja, zelfs verhongering on- ler den middenstand en de lagere volks klassen, zooals nooit tevoren in Nederland was aanschouwd. Op twee October 1846 vertrokken Van Raalte en zijn volgelingen, 47 in getal, uit Rotterdam. Zij bereikten New Nork cp 17 November en in St. Clair en Detroit overwinterend, kwamen zij in de vroege lente van 1847 in West-Michigan en zet ten zij zich neder tusschen d© Kalamazoo en de Grand, waar zij de stad1 Holland stichtten. Ds. Henry P. Scholte voer me(fc een scheepslading in de lente van 1847 naar Amerika en zette zich neder op de vruchtbare velden van Iowa, waar hij Pella stichtte. In de lente van datzelfde jaar kwamen Jannes van de Luyster, ds. Cornelius van der Meulen en Jan Steketee, ieder met een scheepslading, en ofschoon zij aan vankelijk voornemens waren, zich te voe gen bij Scholte in Iowa, veranderden zij te Buffalo van gedachten en kwamen zij naar Van Raalte in Michigan, waar zij gastvrij werden ontvangen in groote k©e- ten, door de vroegere emigranten opge richt; deze nakomers vestigden zich later te Zeeland. Daarop kwamen ds. Marten A. Ypma en zijn volgelingen, die zich ne derzetten in Vriesland. In 1848 volgde ds. Seine Bolk© met een kolonie uit de provincie Overijssel en zette zich neder in de stad OveriseL Sindsdien is een voortdurende stroom van emigranten gevolgd. Zij gingen scheep op dez© kille zeeën op zoek naar godsdienstvrijheid, maat schappelijke gelijkheid ©n betere omstan digheden in dit tijdelijk bestaan. Zoo hebben de Nederlandsche kolonis ten van 1847 Amerika de eenige immigra tie geleverd, die naar geest en doel waar lijik gezegd kan worden, te gelijken op de vestiging van Nieuw Engeland door de pelgrimvaders. Zoo imigreerden Nederlands puriteinen van de 19e eeuw naar Amerika. Zoo werd de stad Holland voor de Amerikaan scire Nederlanders, wat Ply mouth York is voor de Nieuw-Emgel an ders. Spr. gaf een levensschets van verschil lende leiders. Wat waren de voornaamste karakter trekken van deze emigranten? Getrouwheid aan het geloof. Een Ne derlandsche nederzetting, zonder een kerk, die netjes in de v©rf is en goed onder houdenis ondenkbaar en, wat nog Toeter is, die kerken zijn op Zondag vof. In d© stad Holland, met een bevolking van 18000 zielen, bezoeken meer dan 90 pet. van de kinderen de Zondagsscholen. Tegelijk met het bouwen van de houten

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1930 | | pagina bijlage 1