'Snimsal-i Brand en onze brandveiligheid. N' 118 Vrijdag 15 December 1929 118 Jaargang. Bij dit nummer behoort een bijvoegsel ÏÏTTf Wuif bedreigt ook U t li\ rrlf als U niet direct de eerste stekende/ pijnen van nende rheumatiekj bestrijdt. School eo kerk. PpoVincieDieuWs ABONNEMENT Prij» per kwartaal in Goes f2,— buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. GOESCHE COURANT Uitgave: Naamlooze Vennootschap Goesche Courant jgl*g|j|p§fj en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf I olnfo"t 7 vio 17 Tfi \Trt O/f A Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 gevestigd te Goes. ADVERTENTIËN van 1—5 regel* fl,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt 2 maal berekend. Dienst aanbiedingen en aanvragen 15 ct. per regel. Adverfentiën worden aangenomen tot 12 uur voorm. De Middelbttrgsche brand en zijn be teekenis voor andere ge meentenvan water-emmer tot brandspuiteen poging tot ver klaring van het 'feit, dat de menschheid het vuur niet au serieux. nam; de brandveiligheid ten plattelande 100 jaar ten achten Middelburg ter leering, en de brand aldaar als aanleiding tot inkeer. De groote brand te Middelburg heeft meer dan eenige andere brand der laatste jaren de aandacht van on ze, door gemeentegrenzen afgebakende bevolkïngs-groepen, naar de brand veiligheid in het algemeen en naar die in de eigen woonplaats in het bijzon der geleid. We zullen de oorzaak daar van hier niet trachten op te sporen, omdat we er, in verband met het be stek van dit artikel geen primair be lang in ontdekkenons liever over het feit zelve verheugen, en de nog ver- sche belangstelling in een zoo belang rijke kwestie aangrijpen om een eerder gedane belofte nakomend ook ons standpunt te dien opzichte kenbaar te maken. Als we de beschikking over de noo- dige ruimte en over het onmisbare materiaal hadden zouden we ons zeer zeker laten verleiden tot een diepen duiksprong in de historie en in de ont wikkeling van het brandweer-mate riaal, en van de brandveiligheid, om zóó langs een wellicht moeilijk te han- teeren, maar mede daardoor juist in teressante ladder uit een ver verleden te stijgen naar het tijdvak, dat het ge slacht van heden beteekenis heet te geven voor de millioenen aard-bewo ners, thans nog in de schoot der evo lutie aan de normale menschelijke waarneming onttrokken. We hebben deze ruimte, noch dit materiaal, en daarom dienen we, ons beperking op leggend, alleen de brandveiligheid van den dag van heden onder de loupe ter waarneming te leggen, en die van het verleden slechts terloops, en voor zoo ver zij voor ons betoog van onmiddel lijke hulp is, ter tafel te brengen. Hoe beveiligde de gemeenschap zich in den loop der tijden tegen het vuur, dat zij bij traditie, als een niet te onderschatten vijand kon beschou wen? Hoofdzakelijk met water, met herziening en verbetering van het ma teriaal der huizen en andere gebou wen, de samenleving gelegenheid ge vend zich desgewenscht aan de open lucht te onttrekken, en met voorwer pen, noodig om het water in het vuur te brengen. De voorwerpen die het eerst voor het laatstgenoemde beveï- ligïngs-mïddel in aanmerking kwamen waren vermoedelijk de water-dichte zakken waaruit onze emmers zijn ge boren, en bij het uitbreken van een brand gingen zij van hand tot hand, alsmaar van de waterbron naar den vuurhaard en terug. Het is merkwaar dig, dat het brandbluschmiddel, hier bedoeld, het primitiefst was toen de aard van het materiaal der gebouwen branden zeer veelvuldig deed voorko men, n.l. toen de huizen in hout wa ren opgetrokken en de daken uit riet bestonden. Deze merkwaardigheid is moeilijk met het doelmatig mensche lijke vernuft te rijmen, doch we heb ben haar uit de geschiedenis te aan vaarden. Dank zij het element vuur twee toegewijde hrandveiligheïdsmid- delen zag het grijze verleden geregeld branden van een omvang, zooals we ons die nu nog moeilijk kunnen voor stellen. Geheele nederzettingen van houten gebouwen, geheele steden wer den in den loop der tijden door het vuur met den grond gelijk gemaakt. Langzamerhand ging de mensch in zien, dat men de samenleving toch niet zoo goed als geheel aan de voor zienigheid kon overlaten; hij ging zijn dorpen en steden beveiligen door tal van verordeningen met betrekking tot het materiaal van gebouwen, en door verbetering van de trait d'unions tus- Schen water-winplaats en vuurhaard. Van de ontwikkeling van de water- overbreng-middelen (die we nu ver der brandbluschmiddelen zullen noe men, omdat we het water, het in de eeuwen niet veranderde water, in dit artikel verder kunnen laten rusten) moet men zich echter geen al te groote voorstelling maken. Heel wat geslachten hebben zich met den pri mitieven emmer tevreden gesteld, en eerst de vorige eeuw zag de hand brandspuit van eenige dragelijke bruik baarheid worden. Toen deze eenmaal voet aan den grond had, verschenen eindelijk de stoombrandspuit, die zich niet erg lang heeft kunnen handha ven, en de automobiel-brandspuit, welke in het brandwezen der groote steden haar goede bruikbaarheid in de praktijk heeft bewezen. Met de brandspuiten deden in de meeste groo te steden de brandweer-organisaties hun intrede, en deze zijn over het al gemeen doelmatig genoeg om buiten het kader van dit artikel over de he- dendaagsche brandveiligheid te vallen. Met de brandveiligheid willen we hier buiten de groote steden gaan. en zien hoe het daarmede in de provincie steden en ten plattelande staat. Goede uitzonderingen daargelaten tamelijk angstwekkend. De meeste brandweren in de provinciën zijn sa mengesteld uit vrijwillige dan wel bij politieverordening daartoe aange wezen dilettanten, die over het alge meen met zeer veel toewijding zich aan de brandbestrijding geven, doch die van het technisch blusschen van branden allen heel weinig kaas heb ben gegeten. Ze werpen bij voorko mende gelegenheden met te prijzen enthousiasme stortzeeën water in het vuur, zonder waarschijnlijk ooit te vermoeden dat het blusschen van den brand door technisch geschoolde brandweerlieden, door menschen van het vak dus, in vele gevallen met een vijfde van de verspilde en waterscha de aangericht hebbende hoeveelheid water geschied zou zijn. Behalve niet ter zake kundige brandweermannen hebben de meeste provincie-plaatsen brandweer-materiaal, dat aan niet te hoog gestelde eïschen voldoet, zoo lang er ieder jaar of zoo een brandje wil uitbreken, doch ten eenenmale niet in staat is de plaats voor een grooten brand te behoeden. Ze hebben verder niet, als de groote steden, een doelmatig toezicht op de brandveilig heid achter de deuren van diverse werkplaatsen en andere instellingen, en geen alarm-systeem om de brand weer allersnelst in actie te brengen. Kortom in het meerendeel der klei nere Nederlandsche gemeenten is het met de brandveiligheid angstwekkend gesteld. Daarover nadenkend komt mén tot de conclusie, dat de gemeenschap te genover het vuur altijd wel een uit zonderlijke positie heeft ingenomen. Ondanks het feit, dat het vuur door al de eeuwen heen de menschheid wellicht meer dan eenig ander ele ment onherstelbare schadeposten heeft bezorgd. Gansche bezittingen, geheele steden, (1870: in Pera ver woestte het vuur 6000 woningen!!), kunstschatten van onvergelijkelijke schoonheid, menschenlevens, heeft het vuur weggevreten, zonderdat de menschheid het, blijkens de afweer middelen, au serieux nam. De gemeen schap heeft zich vrij afdoende gewa pend tegen moordenaars, inbrekers en ander geboefte, tegen hongersnood en tegen de besmettelijke epidemieën, zij heeft zorg gedragen dat zee- en rivier water de landen ongemoeid liet, zij organiseerde het politie- en gevange niswezen, zij legde prachtige sterke zeeweringen aan.... doch ze vertikte het voldoende sterk tegenover het vuur te staan. Het gelukt ons niet dit te verklaren, de oorzaak van de onvoldoende brand veiligheid op te sporen. We consta- teeren en we verbazen ons daarover slechts, dat het vuur zich aan de maat schappelijke evolutie kon onttrekken, en dat de wijze waarop de samenleving zich er tegen beveiligt, doet denken WAT ER MAANDAG VAN HET GRAND HOTEL VERSEPUT TE MID DELBURG NA DEN BRAND OVERGEBLEVEN WAS. aan de beveiliging der men*chheid op gansch andere gebieden, zooals die ruim 100 jaar geleden was. Vergelijk die beveiligingen van 100 jaar terug met die van thans, neem de plaatse lijke politie-corpicn en de rijkspolitie als een voorbeeld, en denk dan eens aan de plaatselijke brandweer-orga nisaties met haar hedendaagsche uit rustingen. Het resultaat zal zeer zeker voor velen verrassend zijn, want maar al te goed is het bekend, dat de noncha lance der gemeenschap t. o. van de brandveiligheid zich in het individu weerspiegelt. Deze nonchalance zou nog eenigs- zins verklaarbaar zijn indien door alle tijden heen de inrichting van een behoorlijke brandveiligheid de ge meenschap meer gekost zou hebben dan de vele zaken, die het vuur die gemeenschap ontnam. Nu de ver houdingen precies andersom zijn, d.w.z. nu juist altijd het vuur duize ling wekkend hooge vermogens en be zittingen heeft verslonden, nu de kos ten der plaatselijke brandweerorga nisaties zich tot de verloren gegane kapitalen verhouden als een druppel water tot de zeenu kan men niet alleen niet de nonchalance, maar ook het financieel motief tot de minder waardige ontwikkeling der brandvei ligheid niet verklaren. Men kan er alleen van zeggen: de mensch is altijd een speler met het toeval, maar dan een aartsgokker met het vuur geweest. Een aartsgokker met een harde huid bovendien, de waarde der kaarten niet kennende. Het is niet buitengesloten, dat de lezer, zoo we dit artikel eerder ge schreven hadden, ons eenige over drijving ten laste gelegd zou hebben. Nu we de Middelburgsche ramp, ons allen nog versch in het ge heugen liggend, bij de hand hebben om ons betoog te illustreeren, zal hem dit minder gemakkelijk vallen, want de Middelburgsche brand zou bij w ijze van spreken tot staving onzer beweringen in het leven gercepen kun nen zijn. VoïlaMiddelburg. Hoofdplaats der provincie Zeeland. Als zoodanig be langrijk. Belangrijker echter nog als huisvesting van een schat aan herin neringen aan het verleden als het onvolprezen stadhuis, een aantal pa triciërshuizen, kostbare gevels, musea en andere voorname en niet in gelds waarde uit te drukken instellingen. Een kostelijk juweel dus uit historisch en architectonisch oogpunt. In het be zit van rechters, van straatvegers, van een politiecorps, rechtspraak doende straat vegend, de Middelburgers be veiligend op andere wijze dan dit 100 jaar, 200 jaar, 50 jaar geleden te doen gebruikelijk was. Zelfs een omroeper heeft deze oude stad niet meer. Dus: modern in toe rustingindien, indiener geen brandweer was! De Middelburgsche brandweer! Samengesteld uit ijverige dilettan ten (die water drinken en misschien ook wel eens in water baden, doch die de geheimen van het water als brandbluschmiddel niet kennen, om dat niemand hen zulks leerde) be schikkend over brandweer-materiaal, dat zijn practische onbruikbaarheid Zaterdag j.l. demonstreerde; niet be schikkend over een alarmeer-systeem.. Dè normale brandweer-in doorsnee dus van de provincie-stad, er zijn betere en er zijn slechtere. Toen Zaterdag onder ongunstige omstandigheden brand uitbrak in een winkelpand was deze brandweer niet in staat den brand te bedwingen of te beteugelen, tengevolge van welke onmacht de geheele stad in vlammen zou zijn opgegaan indien niet van alle kanten, zelfs van buiten de provincie, heelemaal uit Bergen op Zoom en uit Rotterdam, afdoende hulp was opge daagd. Dit zijn feiten, en, thans de hierbo ven ontwikkelde theorie geheel los latend, besluiten we op deze feiten dat de brandweer in Middelburg, een brandweer niet de beste, maar ook niet de slechtste in de elf Nederland sche provinciën, niet aan matig ge stelde eischen voldeed. (Hier dient te worden aangetee- kend, dat we te dien opzichte van meening verschillen met het dagblad de „Zeeuw", dat dezer dagen een hoofdartikel aan den brand en aan de brandveiligheid wijdde, waarin men de principieele fout beging de capaci teit der Middelburgsche brandweer te stellen tegenover den brand, zooals die eenige uren na het uitbreken was. O.i. moet men de brandweer beoor- deelen naar hetgeen zij presteerde te genover den oorsprong van de ramp, dat is tegenover den begin-brand in den Franschen bazar. Als geheel Mid delburg in lichte laaie had gestaan, dan zou ook de Rotterdamsche brand weer niets meer hebben kunnen uit richten.) x „Als het kalf verdronken is, dempt men den put". Na de ramp in Middel burg vraagt men zich vrijwel overal af: „Hoe is het met onze brandweer gesteld; is ons materiaal van voldoen de capaciteit. De Middelburgsche brand, zoo stellen we ons voor, zal wellicht eenigermate de brandveilig heid ten plattelande ten goede komen, (al behoeft men zich hieromtrent de geschiedenis leert het niet al te groote voorstellingen te vormen) vrij wel zeker die in onze provincie, en om ons nog meer te beperken ongetwijfeld zal hij vruchten voor de brandveiligheid in Walcheren en in Zuid-Beveland afwerpen. We zullen ons thans nog niet ver diepen in de vraag hoe Zuid-Beveland en Walcheren op den brand in Mid delburg zullen reageeren, we zullen hier niet trachten uit te maken in welke plaatsen grootere spuiten aan gekocht dienen te worden, waar de brandweer-corpsen reorganisatie be hoeven, noch onderzoeken in hoeverre de brandveiligheid bij provinciaal ver band geregeld zou kunnen worden. Dit alles toch behoort tot het ter rein van hen, die in het brandweer wezen beter thuis zijn dan wij en ove rige liefhebberende blusschers. Doel van dit artikel was slechts aan te toonen dat de brandveiligheid in de provincie tot nu toe schroomlijk werd verwaarloosd, dat de plattelands brandweer-organisaties circa 100 jaar ten achter zijn bij de organisaties die de menschheid tegen alle andere on- deraardsche plagen, behalve het vuur, beveiligen, en dat het een groot be lang is de brandveiligheid in overeen stemming met onzen tijd te brengen. Als ons dit gelukt is, als het brand- veilïgheidszaad in de door de ramp van Middelburg zoo bij uitstek goed bereide harten terecht kwam, dan ma ken we ons over den oogst niet onge rust Het beste is directj inwrijven met j m op/ossing Reukeloos en spaar zaam in het gebruik. Bij apothekers en drogisten verkrijgbaar. Waarom de kerkklok niet luidde. De kerkeraad der Ned. Herv. Gem. te Bodegraven heeft op een vraag van een lid der gemeente, waarom de kerk klok niet luidde, toen ds. M. C. van Wijhe van Nieuwveen, die vrijzinnig is, daar een vacature-beurt kwam ver vullen, o.m. geantwoord: De ver kondiging van een Evangelie, dat niet is naar de Heilige Schrift en niet over eenkomt met den zin en den aard der Belijdenisschriften onzer kerk, mag de kerkeraad niet bevorderen, ook niet door leden tot zulk een prediking op te roepen door het luiden der kerk klok. Integendeel, hij acht het moder nisme, op grond van Gods onfeilbaar woord, een schrikkelijke dwaling, waar tegen de kerkeraad onze gemeentele den, met het oog op het heil hunner onsterfelijke zielen, heeft te waarschu wen. „Het doet den kerkeraad leed, dat kerkelijke verordeningen hem beletten de vrijzinnige prediking van den kan sel te weren". (Volgt onderteekening). Na den brand te Middelburg. Gisternacht, die de vijfde was na het uitbreken van den brand, moest de brandwacht nog handelend optre den, omdat onder het puin van het perceel der firma Wiener wollen stof fen lagen te branden. Gistermorgen om half acht rukte de brandweer in, maar moest om negen uur weer wor den teruggeroepen, daar een deel der ruïne van het Grand Hotel weer brand de en gevaar kon opleveren. Op het terrein van de firma De Ja ger zijn gisteren door het personeel van Lips de brandkasten weggehaald, die het vuur goed hebben doorstaan. Deze firma is van plan, spoedig weer te gaan bouwen en laat met grooten spoed het puin wegvoeren. De firma Simon de Wit kon haar winkel gisteren heropenen en ook de

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1929 | | pagina 1