118.
ER-TABAK
Vrijdag A October 1929
116 Jaargang.
TIN.
City Mag-azijn
DRIE WEKEN
VAN LIEFDE.
PpoviocienieuWs
Bij dit nummer behooren twee bijvoegsels.
Jllastrim en Vaccinatie
l/eor kenners
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f2,
buiten Goes f2,
Verschijnt: Maandag-,Woensdag
en Vrijdagavond.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
GOESCHE
Uitgave Naamlooz* Vennootschap Goesche Co Krant
Telefoonnummer 17, na 17.30 Ne. 244
COURANT
en Kleeuwen» ft Boes' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
gevestigd te Goes.
ADVERTENTIËN
van 1—5 regels f 1,20, elke regel
meer 24 cent Driemaal plaatsing
wordt 2 maal berekend. Dienst
aanbiedingen en aanvragen 15 ct
per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voorm.
Iets over de resultaten van de kostelooze inentingen; de
afwachtenden, de geloofs-martelaren, en de angstig-gemaakten;
de funeste gevolgen van den strijd tegen de verplichte in
enting; het overdreven encephalitis-spookeen Zivitsersche
les die ook ons ter harte gaat.
Hoewel in onze provincie nog slechts
enkele gevallen van alastrim gecon
stateerd zijn, n.l. op het eiland Tholen
en op Noord-Beveland, hebben zeer
vele gemeenten reeds enkele keepen
de gelegenheid opengesteld om zich
kosteloos te doen inenten. Onder
„Provincie-nieuws" in ons blad trof
en treft men nog geregeld aankondi
gingen van deze kostelooze vaccina
ties, door onze correspondenten met
veel toewijding opgevangen en naar de
courant doorgezonden. We willen,
overtuigd als we zijn van het nut van
inenting tegen alastrim, natuurlijk
gaarne medewerken om de tijden,
waarop de verschillende bewoners van
ons gewest zich gratis tegen de veel
besproken ziekte kunnen doen bevei-
gen, bekend te maken, en daarom heb
ben we ons zelfs eenigermate ver
heugd over de veel op elkaar gelij
kende berichtjes onzer corresponden
ten, hoewel ze uiteraard als lectuur
niet veel waarde kunnen hebben. Lie
ver ware het ons echter nog geweest
als dezelfde correspondenten de re
sultaten van hun berichtgevingen zoo
nu en dan eens nagegaan waren en als
ze ons gemeld hadden hoeveel inwo
ners van hun dorpen zich aan de
vaccinatie onderwierpen. We hadden
ons dan een vrij juist beeld kunnen
vormen van den stand van zaken en
een gooi kunnen doen naar de kan
sen welke de alastrim eventueel in
Zeeland zou maken. Niet kunnende
steunen op de inlichtingen van onze
medewerkers, en toch nieuwsgierig
naar het aantal gevaccineerden en
ge-revaccïneerden, moesten we elders
ons licht opsteken, en zoo hebben we
hier en daar eens een steekproef ge
nomen. Daarbij zijn we te weten ge
komen, dat in Goes en in de dorpen
van Zuid- en Noord-Beveland nog
slechts een klein gedeelte van de be
volking zich liet inenten, en dat verre
weg de meeste bewoners van onze
streek het nog niet noodig hebben
geacht ziek tegen alastrim te bevei
ligen.
Het is wel zeer jammer, dat we hier
STEEDS EEN FIJN
SORTIMENT.
51
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
ELINOR GLm
Alle détails werden nu vastgesteld
en Dmitry moest Paul kaarten zenden
en de volledige beschrijving en naam
der plaats, waar het jacht moest ko
men te liggen. Dat alles zou eenigen
tijd kosten. Zelfs al vertrokken zij
morgen.
„Het jacht ligt nu te Marseille",
zei Paul, „en de volgende week zul
len we onzen kruistocht beginnen.
Zend mij alle instructies, die nog
noodig mochten zijn, poste restante
naar Constantinopel en in Gods
naam, stuur me bericht naar Napels
onderweg".
Dmitry beloofde alles, en terwijl hij
afscheid nam, liet hij een brief
in Paul's hand glijden. „Madame had
hem gezegd, dien aan Zijne Excellen
tie te geven als zij gesproken hadden
en alles geregeld was. Dezen avond
nog zou hij weer vertrekken en tot
zes uur was hij aan zijn tegenwoordig
adres te vinden, als Zijne Excellentie
soms iets terug te zenden had".
geen cijfers kunnen geven, en dat
onze mededeeling aan vrij groote vaag
heid mank moet gaan.
Maar toch zegt ze intusschen wel
iets.
„Verreweg het grootste gedeelte van
de bevolking liet zich niet inenten".
Onder dit grootste gedeelte bevin
den zich velen, die het niet deden om
dat zij er in alle gevallen van houden
de kat uit den boom te kijken en af
te wachten. Zij zullen zich eerst naar
den dokter spoeden als de alastrim
in hun onmiddellijke nabijheid op
duikt en als ze het gevaar „ruiken".
Zij behooren dus tot de gevallen die
op den duur nog wel terecht komen.
Anders evenwel staat het met de ove
rigen, (volgens goed ingelichte zijde,
ook niet gering in aantal), die niets
van vaccinatie hebben moeten, en die
eerst in alleruitersten nood of
nimmer tot inenting zullen overgaan.
Tot hen behooren zij, die op gods
dienstige gronden iederen voorzorgs
maatregel verwerpen, en die iets van
het bloed en de overtuiging der gods
dienst-martelaren in zich hebben;
voorts de meer wankelbaren, meest
streng-christelijken die in den tijd der
verplichte inenting zooveel wrok tegen
iedere vaccinatie hebben verzameld,
dat zij er nu niet meer van kunnen
loskomen, en waarvan uit tegenstan
ders tegen verplichte inenting voor
standers van nïet-inenting zijn ge
groeid.
De martelaren voor hun overtui
ging laten we hier schieten, omdat we
ons niet vleien hen tot inkeer te bren
gen; met de anderen, die meer uit
menschelijken wrok dan uit geloofs
overtuiging tegen de vaccinatie zijn,
valt echter misschien nog te praten.
Laten we daartoe terug gaan tot
het ontstaan van hun houding. Deze
dateert nog slechts enkele jaren terug.
Men herinnert zich dat zich in Goes
enkele gevallen van encephalitis voor
deden na de inenting. De Goesche ge
vallen drongen tot de groote pers
door, vandaar in de couranten wier
lezers veel aan homoeopathie en aan
dokteren op eigen hand doen, en ze
werden de aanleiding tot een strijd te
gen de verplichte vaccinatie, die, zoo
als men weet tot een succes der anfï-
menschen leidde.
Alvorens dit succes geboekt kon
worden moest het wapen van dezen
tijd, de vulpen, herhaaldelijk aan het
roeren worden gebracht Dit is dan
ook geschied, en het waren vooral de
niet-Katholieke rechtsche partijen die
zich in hun bladen geducht weerden.
En toen ging hij achterwaarts de
deur uit, diep buigend, en Paul stond
daar, zijn brief vastklemmend, terwijl
een plotselinge, w'.ilde vreugde zijn
hart deed gloeien.
En welk een brief was het! De ziel
van zijne geliefde weergegeven in hare
eigenaardige taal.
Vooreerst schreef ze hem, dat ze
nu wel verwachtte, dat hij wist wie ze
was en daar zij elkaar nu weer zou
den ontmoeten wat zij eerst ge
vreesd had dat nooit meer zou gebeu
ren bestond er geen reden meer
voor haar incognito. Toen noemde ze
hem voor alle zekerheid haar
naam en haar koninkrijk. „Maar be
minde", voegde zij er aan toe: „ver
geet nooit, dht de titels waarop ik hef
meest trotsch ben, altijd zullen zijn:
„jou liefste en de moeder van jouw
zoon". Hier kuste Paul hare woor
den, gek van trots en aanbidding. Zij
'sprak van hare onsterfelijke liefde
en van hare vreeselijke smart dien
winter over hunne scheiding, en ein
delijk over de vreugde bij de komst
van hun zoontje.
„Jouw evenbeeld, mijn Paul! En
gelsch en mooi, zooals ik gezegd heb
dat hij zijn zou niet zwart en wit
als ik. En, o geliefde, je moet steeds
je kennis vermeerderen, om me te
helpen hem goed op te voeden".
Toen schilderde zij hem in heer
De lezers van deze organen werden
avond aan avond overstelpt met arti
kelen, die ten doel hadden te bewij
zen hoe gevaarlijk de vaccinatie wel
was, en hoe verkeerd de regeering er
aan deed de bevolking te dwingen zich
aan deze gevaren bloot te stellen. In
iederen strijd worden meestal krach
ten gebruikt die verder dan het doel
reiken (als men een gulden wil heb
ben, vraagt men een rijksdaalder, niet
waar?), al blijkt zulks pas nadat het
gevecht beslist is. Zoo ook hier. De
hierboven aangehaalde bladen, die de
verplichte inenting wilden doen ver
dwijnen, hamerden dag in dag uit op
hun lezers met feiten (die waarlijk
niet alle de toets van deskundigen
konden doorstaan) om hen van het
gevaar van verplichte vaccinatie te
overtuigen, hetgeen tengevolge had,
dat de lezers (goedgeloovig, want het
staat immers in de krant) de inen
ting, ook de vrijwillige als een angst
aanjagend spook gingen zien. We heb
ben vlak na de campagne tegen de
verplichte inenting eenige keeren
lezers van de anti-vaccinatie-bladen
gesproken, en deze koesterden op
recht de veronderstelling, dat iedere
inenting zoo goed als een geval van
encephalitis opleverde.
De bladen die de verplichte inenting
bestreden, hebben ai., zij het meestal
misschien zonder bedoeling, een niet
gerechtvaardigde afkeer tegen de vac
cinatie in het leven geroepen.
En daarvan plukken we thans nog
de vruchten in den vorm van hen, die
alleen in alleruitersten nood, als hef
kiezen wordt tusschen den dood en
de entnaald, tot vaccinatie zullen
overgaan.
De verantwoordelijkheid die be
doelde bladen daarmede op zich na
men, dienen we niet te onderschatten,
want behalve zich zelve zullen
de weigeraars mogelijk gevaar aan
anderen kunnen toebrengen.
Daarom mogen hier de gevaren, aan
inenting verbonden, tot 1,un juiste pro
portie worden teruggebracht.
Kan vaccinatie gevaren opleveren?
Het antwoord moet bevestigend lui
den. Het komt soms voor dat een kind,
dat voor het eerst wordt ingeënt, en
cephalitis krijgt, en dat het aan deze
ziekte sterft. Encephalitis komt ech
ter niet zoo veelvuldig voor als men
het heeft voorgesteld. Gemiddeld 1
geval op 12.000 inentingen, en dan
alleen bij zéér jonge kinderen. Is het
kind ouder of is hef reeds eerder in
geënt dan kan 'men het practisch zon
der gevaar, de tweede dosis entstof
laten toedienen.
Uit overwegingen van gevaar be
hoeft dus slechts een zeer klein ge
deelte van onze bevolking oppositie
tegen de vaccinatie in te nemen. Iede
re arts in onze streek heeft vermoe
delijk verantwoordelijkheidsbesef ge
noeg om ouders van zeer jeugdige
kinderen daarop te wijzen en zij zul
len adviseeren de kleinsten niet te
doen inenten alvorens de alastrim-
epidemie waarlijk een angstwekkenden
lijke kleuren het toekomstbeeld van
haar zoontje en Paul leunde achter
over in zijn stoel en sloot zijne oogen
terwijl zijn hart haar tegenklopte
in hartstochtelijke aanbidding. Zij
sprak verder over hunne mogelijke
ontmoeting. „Haar villa was slechts
twee honderd yards van de zee ver
wijderd, maar hij moest nauwkeurig
alle aanwijzingen van Dmitry volgen
of er kon gevaar voor hen beiden uit
voortvloeien, maar het mocht kos
ten wat het wilde, zij kon niet
langer leven zonder haar geliefde te
zien.
„Nu ben je nog meer dan mijn min
naar alleen, Paul en ik ben meer
dan ooit de Jouwe". Zoo eindig
de de brief. En Paul bracht het groot
ste gedeelte van den dag door met
hem te lezen en te herlezen en zijn
aanbiddend antwoord te schrijven.
's Avonds aanvaardden, zoowel Dmi
try als hij, weer de terugreis.
HOOFDSTUK XXVI.
Lady Henrietta was wanhopig, toen
Paul en zijn vader haar kennis gaven
van hun plan om een reisje van een
maand of zes weken te gaan maken
met kapitein Grigsby. „Zoo onnoo-
dig", zei ze, „in dezen tijd van het
jaar, bijna het begin van Mei, nu En
geland werkelijk op zijn prettigst be
ROODE-STER
TXeODORUS
NIEMEUER
GRONINGEN
omvang heelt aangenomen, en men
van twee kwaden het meest kwade
moet kiezen.
Bij volwassenen treedt encephalitis
na inenting zoo goed als nooit op.
In totaal zijn in ons land slechts
3 gevallen daarvan bekend.
In de hoop dat deze korte mede
deeling zal medewerken om een bui
ten de normen getreden inentings
gevaar weer binnen de normale boor
den te brengen, thans nog een en an
der over een andere veelal heerschen-
de meenïng, ook al een souvenir uit
den anti-verplichte-vaccinatie-strijd.
We hoorden door enkele Beve
landers de meening verkondigen, dat
inenting geen voorbehoeding tegen
alastrim zou zijn.
Laten we als antwoord hierop Dr.
H. K. de Haas uit Rotterdam aan het
woord komen. Deze schreef dezer da
gen in de „N. R. Crf." over het be
loop der alastrim-epidemie, die Zwit
serland van 1921 tot 1926 doormaakte.
Om hef verloop der ziekte aldaar
voor te stellen, heeft hij van elk jaar
een schetskaartje gemaakt, waarop het
aantal ziektegevallen is aangegeven.
Elk kaartje is ongeveer in hef mid
den van het land, van Oost naar West
doorsneden met een lijntje. Het merk
waardige feit doet zich voor, dat ten
zuiden van dit lijntje de ziektegeval
len veel talrijker waren dan ten noor
den van dit iijntje. We laten de getal
len volgen: 1921 zuidelijk van het
lijntje 594, noordelijk 2, en verder:
1922 zuidelijk 1153, noordelijk 6
1923 zuidelijk 2138, noordelijk 7
1924 zuidelijk 1261, noordelijk 13
1925 zuidelijk 328, noordelijk 1
1926 zuidelijk 50, noordelijk 7
De getallen wijzen uit, dat van 1921
tot 1926 in het gedeelte van Zwitser
land zuidelijk van het lijntje 19 ge
vallen per 10.000 inwoners voorkwa
men, in het gedeelte noordetijk van
het lijntje 0.3 gevallen per 10.000 in
woners. Men ziet aan al deze cijfers
dat er tusschen het aantal gevallen
zuidelijk en noordelijk van het lijntje
een zeer groote tegenstelling is.
Wat stelt dat bewuste lijntje nu
voor? De scheidingslijn tusschen de
kantons (provincies) van Zwitserland,
waar de vaccinatie en revaccinatie
niet en wel wettelijk verplicht was.
De 18 kantons zuidelijk van het be
wuste lijntje hadden in 1921 geen, de
7 noordelijk van het lijntje wel wet
telijke entverplichting, waardoor het
groot aantal ziektegevallen in het zui
den en het gering aantal in het noor
gon te worden". En zij waren ver
plicht haar, zoo goed zij konden, weer
in haar humeur te brengen. „De Mid-
dellandsche Zee! Zoo mijlen ver ver
wijderd en zoo buitensporig ook,
op reis te gaan, als alle andere men-
schen naar buiten gingen! Zij kon er
werkelijk nooit genoeg berouw over
hebben, dat ze hare toestemming had
gegeven tot die reis van haar zoon,
verleden jaar. Sinds dien tijd kon ze
heelemaal niet meer op hem aan".
„Liefste moeder", zei Paul, „ik moet
de wereld zien". En Sir Charles had
gesnoven en gegrinnikt, zooals zijne
gewoonte was. En dus zeilden ze weg
van Marseille, dit edele driemanschap,
als een kanonneerboot met verzegelde
orders. Een tocht naar de Grieksche
eilanden en wat daar achter lag, was
wat ze zeiden dat hen aantrok. Vooral
wat daarachter ligt!" had kapitein
Grigsby er bijgevoegd, met een knip
oogje naar Sir Charles. En was Paul
bezield door het vuur van hartstoch
telijke liefde en verlangen, bij zijn
ouden vriend en zijn vader, was de
geest voor avonturen weer ontwaakt
Zij hadden niet veel over het doel
met den jongen man gesproken. Hij
had kortweg aan Mark Grigsby ge
vraagd, of hij hem den dienst wilde
bewijzen, hem met de nieuwe „Paar-
sche Heidebloem" mee te nemen naar
een ver verwijderde zee en hem daar
den zijn verklaard.
Dr. H. K. de Haas constateert dus,
dat het „algemeen ingeënt zijn" een
geweldige barrière opwierp tegen de
ziekte, die er niet doorheen kon drin
gen. Hoe de ziekte in de zuidelijke
kantons (zonder entverplichting) nog
zoolang kon voortwoekeren? Zoolang
er niet genoeg geënt was, viel een
voldoend aantal vatbaren (of onvol
doend onvatbaren) aan de ziekte ten
prooi, die zich dus kon handhaven.
En de afloop der epidemie werd al
entende bewerkt Niet met een stof,
bijzonder tegen alastrim gemaakt,
maar met dezelfde ouderwetsche koe
pokstof van den Engelschen Jenner,
die vóór 1921 de zuidelijke kantons
onvatbaar had gemaakt
Het wil ons voorkomen, dat deze
uiteenzetting van Dr. de Haas een
afdoend antwoord is op de vraag of
inenting een voorbehoedsmiddel is te
gen alastrim.
Onze provincie werd tot nu toe ge
lukkig niet door de alastrim „geteis
terd". Maar wat niet is, dat kan komen.
Als de vijand tot hier doordringt
dienen we paraaf te zijn. Terwille van
ons zelve en van hen die in onze on
middellijke nabijheid leven.
Daarom herhalen we nog eens met
klem: „Laat U inenten".
HET EINDE VAN DEN ZOMERTIJD
De zomertijd, welke in den nacht
van 14 op 15 Mei werd ingevoerd!,
eindigt weer in den nacht van 5 op
6 October. Wij keeren dus a.s. Zon
dag tot den normalen Amsterdam-
schen tijd terug.
Zaterdagavond moeten wij dus onze
uurwerken óf een uur stil laten staan
óf deze één uur achteruit zetten.
Ken onderscheiding.
De Koning van België heeft benoemd
tot ridder in de Kroonorde van Bel
gië mr. P. Dieleman, lid van Ged.
Staten van Zeeland.
De staking te Sas van Gent.
Men meldde aan „De Maasbode"
uit Sas van Gent:
Naar wij vernemen, heeft Woensdag
burgemeester L. W. G. Hoefnagels
pogingen aangewend, om inzake hef
conflict aan de stijfselfabriek alhier
bemiddelend tusschenbeide te komen.
Na een langdurige conferentie met
de directie heeft deze den burge
meester de volgende positieve toezeg
gingen gedaan:
aan land te zetten, als hijdenwensch
daartoe uitte.
Mei was een mooie maand, en een
avontuur is een avontuur, de heele
wereld over; en dus had Mark Grigs
by gretig ingewilligd.
Toen had Sir Charles het denk
beeld geopperd, hen te vergezellen
en was door de beide anderen als der
den man hartelijk welkom geheeten.
„Voor het uit is, ben ik weer een
jongen kerel geworden, Grig", had hij
vroolijk uitgeroepen. Maar diep in
zijn hart knaagde een geheime angst
over Paul en dat was de werkelijke
reden, waarom hij meeging.
Zij hadden een heerlijke reis en
haalden te Napels brieven af, die Paul's
ongeduld om hun doel te bereiken,
nog slechts verhoogden. Maar zij
mochten pas tegen het eind van Mei
daar zijn en hadden dus den tijd
om op hun gemak den Griekschen Ar
chipel te doorkruisen.
Het leven in deze dagen was heer
lijk voor alle drie de belanghebben
den en Paul, wiens oogen schitter
den, door de voortdurende gedachte
aan zijne dame, zag schoonheden en
voelde schakeeringen en harmonie, die
zijne metgezellen zelfs niet droomden.
Zoo bereikten zij eindelijk den Bos
porus en Constantinopel.
(Wordt vervolgd).