GOESGHE COURANT
BIJVOEGSEL
Medische Rubriek.
Voor de VrouW
KleinVee*Teelt.
Pluimvee houders y
Binnenland
VAN DE
VAN VRIJDAG 23 AUGUSTUS 1229
Twaalf regelen voor het baden van
den zuigeling.
In het eerste halfjaar bade meia de
zuigeling zoo mogelijk dagelijks, iin het
tweede halfjaar nog twee keer in de week.
Aldus raadt De Dokter in Huis.
Het voordeel van het baden bestaat in
het beverderen van den bloedsomloop, de
werkzaamheid van het hart en de alge-
meene stofwisseling,; bovendien bewerkt
het ook harding der huid, vooral ais de
temperatuur van het water te gein het ein
de van het bad iets afgekoeld wordt.
1. Men bade het kind liefst in den loop
van den voormiddag, vóór den tweed-n
maaltijd. Men kan natuurlijk ook op elk
ander uur baden, als dit beter past, maar
over het algemeen werkt het bad vóór
twaalf uur het gunstigst.
2. De temperatuur van de kamer bedra-
ge 1618 gr. C-, de temperatuur van het
badwater 3335 gr. C. In elk geval mag
het badwater niet wrarmer dan 35 gjr. C.
zijn, daar door heete baden bij zuigelingen
gevaarlijke stuipen kuinnem ontstaan.
3. Men sluite vóór het baden deuren en
\ensters om nadeeligen tocht te vermijden.
4. Vóór het baden legge men alles klaar
wat voor de verzorging van het kind
dient: kleertjes, watten, poeder, schaar en
wat verder noodig, is. Blijkt het bij het
uitkleeden, dat het kind zich heeft bevuild
dan reinige men het, eer men het in het
bad zet.
5. Bij bet baden ondersteune men het
hoofd van den zuigeling met den linker
am, zoodat den nek van het kind op de
buigzijde van den arm komt te liggen.
Met de rechterhand wordt het kind be-
spoeld en gewasschen. Men dompele het
kind tot aan de borsttepeltjes. in het wa
ter, in de ooren mag geen water komen.
Is het kind ouder, dan late men het in de
badkuip zitten.
6. Eerst wordt met een weeken lap of
watten het gezicht gewasschen, daarna
het geheele lichaam, tenslotte de behaarde
hoofdhuid.
7. Het is voldoende, om den anderen
dag zeep te gebruiken. Aanbevelenswaar
dig is de toevoeging van een aftreksel van
zemelen aan het bad, daar dit het water
voor de leere huid van den zuigeling meer
geschikt maakt.
8. De duur van het bad bedrage in den
regiel niet meer dan vijf minuten.
9. Gedurende de laatste minuut van
het bad giete men er wat koel water aan
het voeteneinde van de badkuip bij, om
het badwater ongeveer 5 graden af te koe
len.
9: Na het bad slaat men het kind in een
frotteerhawddoek en droogt het overal
goed af, evenwel zonder ruw te wrijven,
waarbij men er vooral op moet Ietten, dat
alle huidplooien, tusschen de teenen, on
der de armen, de navel en het haar droog
zijn.
10. De bad- en handdoeken, de kleertjes
en het bedje moeten in het koude jaarge
tijde verwarmd zijn.
11. Men reinigt tenslotte neus en ooren
met een tezamen gedraaid propje watten
en knippe zoo noodig de nagels der vin
gers en teenen, waarna men het kind aan
kleedt en in het bedje legt om te slapen.
12 In den winter moet men met uitgaan
tot eenigie uren na het bad wachten.
Hooi kist-bereiding.
De hooikist bewijst, dit is vooral in
de oorlogsjaren gebleken uitstekende
diensten en niet in het minst des zomers
als er alleen moet worden gekookt op gis
of spiritus, daar het te warm is voor for-
nuisvuur. Doch koken op gas en spiritus
is vrij duur, bovendien zijn er verschil
lende spijzen, die een staag, brandende
vlam niet kunnen verdragen en hetzij hier
door totaal mislukken of hun kostbare
voedingswaarde verliezen. In dit geval
is de hooikist een gelukkige uitkomst.
Wanneer men niet in het bezit is van
een hooikist, kan men zich ook behelpen
met een kist, een doos of een emmer,
waarin krantenpapier is aangebracht. Hier
voor worden de kranten in elkaar gefrom
meld om ze zacfit te m^ken, weer glad
gestreken en dubbel gevouwen in elkander
gelegd. Dan voert men er de doos, de kist
of den emmer mee, door ze in den binnen
kant er van aan te brengen. Op den bodem
legt men eveneens een laag in elkaar ge
frommelde kranten, ook weer bovenop
de pan, als deze in de kist staat. De over
gebleven ruimten vult men goed aan met
proppen papier; hoe vaster dit om de
pan sfuit, hoe beter.
Maakt men nu gebruik van cle hooi-
of krantenkist, dan dient men er mee reke
ning te houden de spijzen langen tijd vóór
den maaltijd op te zetten om ffet etensuur
op den gewonen tijd te doen plaats vinden.
Bijna alle spijzen moeten, als ze koken,
gedurende korten of Iangeren tijd nog even
doorkoken. Daarna worden ze, zonder het
deksel van de pain op te lichten, zoo vlug
mogelijk in de kist gezet.. De pan moet
goed gevuld zijn; hoe voller de pain is, des
te meer warmte wordt er verzameld ge
houden. Neem voor kleine hoeveelheden
dus geen groote pan, maar één naar even
redigheid.
Bij het bereiden van bouillon van been
deren laat men de beenderen een half uur
zachtjes koken vóór men ze in de kist
plaatst; ook soep van vieesch veraischt
een half uur voorkoken.
Aardappelen moeten 7 minuten voor
koken, dan giet men er vlug al het water
tot den laatsten druppel toe af, plaatst
de pan in de kist en na een half uur zijin
ze voor het gebruik gereed.
Andijvie, stoof sla, bloemkool, doperw
ten, priincesseboointjes, tuinboonen en wor
teltjes moeten 10 minuten voorkoken.
Bloemkool, princesseboontjes en tuiinboo-
r.en moeten onder water staan; andijvie en
stcofsla worden zonder water opgezet;
doperwten worden opgezet met ruim wa
ter; bij worteltjes moet de pan vol zijn met
worteltjes en met weinig, water.
Bieten moeten naar gelang hun» grootte,
een kwartier of een half uur voorkoken in
ruim water; snijboonen een half uur en
knolraap en raapstelen een kwartier. Bij
snijboonen moet de pan vol zijn met
glroente en weinig water, bij knolraap de
pan vol water en gesneden raap; de raap
stelen worden zonder wader opgezet.
Gedroogde erwten en boonen worden
een nacht geweekt en een half uur voor
gekookt in hetzelfde water.
Zoete appelen worden 10 minuten in
ruim water voorgekookt, stoofperen even
eens in ruim water een half uur.
Bij het bereiden van rijst, kookt men
eerst het water en neemt 1 'kopje rijst op
2% kopje water; 5 minuten voorkoken en
dan in de kist. Bij rijstebrij neemt men 1
kopje rijst op II/2 liter melk en Iaat het
een kwartier voorkoken.
Het spreekt vanzelf, dat de vereischte
hoeveelheid zout aan de spijzen moeten
worden toegevoegd en dat ze, na uit de
kis? genomen te zijn, wat de groenten be
treft, op d© gewone wijze verder worden
bereid.
Vóór-koken: aardappelen 7 min., An
dijvie 10 min., Bieten 15 a 30 min., Bloem
kool 10 min., Doperwten 10 min., Erwten
Boonen 30 min., Knolraap 15 min., Prin-
cesseboontjes 10 min., Raapstelen 15 min.,
Rijst 5 min., Rijstebrij 15 min., Snijboo
nen 30 min., Stoofperen 30 min., Stoof
sla 10 min., Tuinboonen 10 min., Vieesch,
beenderen 30 min., Worteltjes 10 min.,
Zoete appelen 10 minuten.
Sprokkels uit de praktijk
De tijd is wederom aangebroken dat de
overjarige hoenders in den rui zijn of
komen, wat zeggen wil dat zij gedurende
cjien tijd recht hebben op eene buitenge
wone verzorging. Deze meening is pog
lang niet tot alle hoenderhouders doorge-
ingen, is nog lang geen gemeen goed
en een axioma, want tal van hen die uit
eigen eieren kuikens doen uitbroeden ter
vervanging van de hoenders, welke zij
jaarlijks opruimen (dat zijn dus nog lang
geen fokkers), beschouwen den rui alleen
uit het oogpunt dat de hoenders dan op
houden te leggen, derhalve een schade
post worden. Van verandering van voe
ding of voedingswijze om de hoenders vlug
en goed door den rui te helpen, is geen
sprake, integendeel, sommige hoenderhou
ders laten, onder voorwendsel, „dat zij
toch niet leggen", het bij- en krachtvoer
achterwege, terwijl anderen dat krachtvoer
blijven toedienen alleen in de hoop dat zij
dan wederom spoedig aan den leg zullen
gaan, niet begrijpende dat dan de eieren,
welke zij noodig zullen hebben in de ko
mende broedperiode niet meer van goede
;amenstelling kunnen zijn en derhalve tal
van teleurstellingen zullen geven. Zij geven
er zich geen rekenschap van dat op der
gelijke dieren hun hoenderbedrijf jaar
lijks verder wordt opgebouwd, zoodat het
genatte van Kunne hoenders telkens min
der wordt. Men dient dus alles in het werk
te stellen om de ruiende hoenders tegen
de a.s. broedperiode in de meest gunstige
conditie te hebben.
Die overjarige hoenders kunnen zijn:
le. enkele hanen en enkele hennen
(meerjarige) welke het afgeloopen broed-
seizoen blijken hebben gegeven buiten
gewone eigenschappen te hebben,
zoodat de fokkers die dieren als
nog een broedperiode wenschen aan te
houden; 2e. de IV2-jarige hennen dus
broed voorjaar 1928 welke gedurende
den eersten leg blijken gaven goede en re
gelmatige legsters te zijn en vermoedelijk
geschikt zullen zijn in de a.s. fokperiode
als fokdieien gebruikt te worden. Vermoe
delijk, omdat het laatste onderzoek d.i.
tegen het begin der fokperiode zal
moeten uitmaken of zij daarvoor werke
lijk in aanmerking komOn.
Onnoodig te zeggen dat de hanen en
hennen ge 'urende den ruitijd en den daar
op volgenden rusttijd gescheiden gehuis
vest worden.
Hoewel de rui geen ziektetoestand is,
doch een gewoon, elk jaar, terugkomend
verschijnsel, dient men daaromtrent toch
niet te licht te denken, omdat het vele
die.! en duchtig kan aanpakken. Men moet
in aanmerking nemen, dat de meeste dieren
een legtijd van nagenoeg een jaar achter
den rug hebben, zcodat er redenen genoeg
zijn in dien tijd aan lichaamskrachten te
hebben ingeboet. Dit is ook eeri* reden om
alle dieren en vooral die exemplaren welke
een langen ruitijd hadden dus niet zoo
bijster sterk blijken te zijn aan een zeer
streng onderzoek aan den lijve te onder
werpen, vóór aleer zij voor de fokkerij
bestemd worden.
De buitengewone verzorging dient te
bestaan le. uit een oordeelkundige huis
vesting een tochtvrij nachthok, vol
doende groot voor het aantal hoenders dat
daarin moet overnachten, goed geventileerd
en uiterst zindelijk gehouden, waaraan
verbonden is een scharrelplaats of wel
een claghok, gevrijwaard teg:in invallenden
wind en regen, met veel licht en zooveel
mogelijk zonneschijn. In dat daghok moe
ten zij opgesloten worden gehouden, wan
neer het weder niet zoodanig is dat het
verblijf buiten het hok beter voor hen is.
In dat daghok moet derhalve voldoende
bodemruimte zijn, belegd met een dikken
laag schoon en droog strooisel. Hebben
de hoenders de beschikking over een ge
heel vrijen uitloop, dan is het aan te beve
len de dieren daarvan te laten genieten,
indien het weer het toelaat, al was het
slechts voor enkele uren, zoodat zij in
staat zijn datgene tot zich te nemen, waar
aan zij behoefte hebben. Zulke dagen zijn,
evenwel, in den regel op de vingers te
tellen.
2e. Een buitengewone voeding.
De hoenders moeten in staat worden
gesteld, zoo spoedig mogelijk wederom
in het bezit te komen van een nieuw veder
kleed, omdat zij gedurende de wisseling
zeer gevoelig zijn voor koude, tocht, nattig
heid en temperatuursverschillen. De rui
zal vergemakkelijkt worden wanneer de
vraagt Uwen Leverancier
A Onovertroffen in kwaliteit f
raad is opgevolgd, gegeven in een artikel
in één der vorige nrs. van dit blad, om
die dieren reeds in Juli en daaropvol
gende maanden in het bijvoer wat lijnzaad
of lijnmeel te gevein en een meer eiwit en
vethoudend bijvoer te verstrekken om aan
eene eventueele legmoeilijldieid lege-
moet te komen. j
De hulpmiddelen om de hoenders door
den rui te helpen zijn talrijk, doch eene
groote plaats neemt in het groenvoer volop
te verstrekken, maar versdh en sappig
(klaver, brandnetels, sla, haverspruiten
enz.); daarna gemalen verscbe beenderen
vetkanen, garnalen, visch- en vleeschmeel;
verder lijnmeel, zaden van de zonnebloem,
hennepzaad, haver, mais, gerst, tarwe,
zwavelbloem, ijzervitriool in het
drinkwater, melk, grit, schelpen, houts
kool enz. enz.
Er is dus keus genoeg om afwisseling
te brengen in het voeder. Laat men de
hoenders gerust een tijdlang vertroetelen,
tot tijd en wijle het vederkleed geheel is
vernieuwd.
Indien in dezen tijd nog enkele hennen
aan den leg zijn, moeten deze extra ge
merkt worden, Io. zijn dat, in den regel
de beste legsters, maar 2e. moeten zulke
dieren even vóór de broedperiode een
scherp onderzoek aan den lijve ondergaan
om te beslissen of zij van dien langen leg
tijd geheel hersteld en voldoende krachtig
zijn. Heeft men nog een hok beschikbaar
dan is het aan te raden de hennen, welke
reeds door den rui zijn, daarin te plaat
sen, omdat voor hen thans een tijd aan
breekt, dat de legorganen geheel op rust
moeten komen en derhalve niet geprik
keld mogen worden, door bij- of kracht
voer, waarom zij langzamerhand op on-
derhoudsvoer rboeten worden gesteld, d.i.
steeds volop en zoo lang mogeEjk versch,
sappig groenvoer en graanvoer, geharkt
onder het strooisel van het dag- of schar-
relhok, om de dieren in beweging te hou
den, indien zij opgesloten moeten worden.
In tegenwoordigheid van den Hertog van Brabant is de eerste steen gelegd
van de Abdij van Orval op de plaats der ruïnes waar zij verwoest was, ge
durende de Fransche Revolutie.
Op deze wijze behandeld, kunnen de
fokdie.en zich geheel herstellen.
Voldoende tijd vóór dat men broed-
eieren van de fokdieren wenscht te heb
ben, worden de dieren aan een laatst on
derzoek onderworpen, de foktoomen sa
mengesteld en begonnen met kleine hoe
veelheden op vol krachtvoer te plaatsen.
Half Februari moet men voor de zware
en middelzware rassen en h'aif Maart voor
de lichtere rassen op broedeierein, kunnen
tekenen, welke wei van goede samenstel
ling kunnen zijn, zoodat teleurstellingen ge
durende de broedperiode veel minder zul
len zijn.
Een duel op revolver.
Een bewoner van de Valkenboschlaan
in Den Haag heeft Woensdagmiddag een
duel op revolver met de politie geleverd.
Ongeveer 1 uur verscheen op het balcon
pand 272 op de Valkenboschlaan de 65-
jarige bewoner J. R. met een revolver in
de hand. De man dreigde iedereen te
zullen neerschieten, die in zijn nabijheid
durfde komen. Een paar voorbijgangers
bleven staan, buren gingen de politie waar
schuwen; toen politieagenten verschenen,
opende de man, die blijkbaar aan vervol
gingswaanzin lijdt, het vuur op de man
nen. Een der agenten trok zijn revolver
en gaf een schot terug. Inmiddels kwam
inspecteur De Willigen toegesneld, deze
nam de Ieidding. trok zijn eigen revolver
en probeerde den man op het balcon het
gevaarlijke wapen uit de hand te schieten.
Eerst schoot hij hem door een elleboog,
even latei" door een hand. Toen de man
boven de rechterhand niet meer gebrui
ken kon, nam hij het vuurwapen in de lin
kerhand.
Intusschen waren agenten onder leiding
van inspecteur Mol door het huis van de
buren gegaan om te trachten, den man te
grijpen. Een der agenten wierp van het
dak een emmer water over den schieten
den man, die hevig schrok en zijn revolver
liet vallen. Dat was het moment om toe
te schieten en hem te grijpen, maar de man
zag kans, de revolver weer op te nemen
voordat de politie-agent hem gegrepen had.
Hij vuurde. Inspecteur Mol kreeg het
schot door een arm. De man is daarop
gegrepen en ontwapend. De geneeskundig»
dienst nam den inspecteur mee naar den
post. J. R. is in observatie genomen.
Nader wordt nog gemeld
Het gebeurde op een 2e bovenhuis aan
de Valkenboschlaan no. 272, bewoond
door dein 65-jarigen rentenier Vain R., oud
chef werkmeester van een kaarsenfabriek
te Gouda. Deze leefde tamelijk terugge
trokken alleen met zijn vrouw en was
reeds geruimen tijd overspannen en lij
dende aan vervolginswaanzin. Familie
omstandigheden en erfelijkheid speelden
daarbij een rol van beteekenis. Een dag of
tien geleden was zijn broer gestorven en
sedert dien was de toestand van Van R.
aanmerkelijk verergerd. Gisternacht te 5
uur meende hij „vreemd volk in huis
te hooien, hetgeen zijn vrouw hem tever
geefs uit het hoofd trachtte te praten.
In den ochtend werd zijn optreden min
der ongevaarlijk en tegen één uur begaf
hij zich naar het balcon aan de straatzijde
en sloot de balcondeuren achter zich
dicht. Daarop heeft hij gedreigd, ieder te
zullen neerschieten, die hem durfde na
deren. Voorbijgangers waarschuwden de
politie, terwijl inmiddels de inspecteur De
Willigen, die ertegenover woont en die
toevallig thuis was, naar buiten kwam om,
gewapend met zijn revolver, in te grijpen.
De heer De Wilüglen is tevens instructeur
voor de politiesportoefeningen en geeft
ook les in het schieten enz., zoodat hier
wel de rechte man op de rechte plaats
kwam. De agent van der Heyden, die
eveneens in de buurt woont, assisteerde
hem.
Intusschen kwamen van het politiebureau
de inspecteur Mol ón eenige agenten even
eens ter plaatse. Van R. werd toen zóo
driftig, dat hij lukraak eenige schoten
van het balcon af loste. Inspecteur De
Willigen zag daarop, kans van de straat
af den waanzinnige in de palm van de
hand te raken, doch Van R. nam onmid-
middellijk met de andere hand d:en revol
ver, d ien hij op het balcon had Laten val
len, weer op en schoot opnieuw. Een twee
de schot van den heer De W. raakte hem
in den onderarm. Van R. was echter nog
geenszins buiten gevecht gesteld; hij open
de de balcondeuren en nam een nieuwen
geladen revolver bij het onderzoek bleek
later, dat de man drie geladen revolvers
in huis had om opnieuw le gaan schie
ten.
Inspecteur Mol was intusschen met de
agenten Krul en Van der Heyden naar de
etage gegaan, om te trachten daar den man
te overmeesteren. De heer De Willigen
en de agent Wolters begaven zich naar het
dak cn trachtten van daar af, zoo moge
lijk met emmers water, den man tot kalm
te le brengen. Toen deze echter de komst
van den inspecteur en de agienten in de ka
mer meende waar te nemen dié politie
ambtenaren hadden zich veiligjhridshaive
verdekt opgesteld schoot Van R'. op
manshoogte een gat in den muur in de rich
ting van waar hij de nadering der politie
meende te hespeuren, om daarna weer
naar het balcon te gaan.
De pogingen van den heer De Willigen
om met emmers water den man tot beda-
ring te brengen, hadden geen resultaat;
Van R. schudde als een hond het water
van zich af en ging voort met het lossen
van schoten.
Twee schoten van den heer De W. stel
den daarop dein waanzinnige voorloopig
buiten gevecht. Voorloopig, want toen on
middellijk daarna de inspecteur Mol en
de agenten Krul en Van der Heyden hem
wilden overmeesteren, zag hij nog kans,
den inspecteur door een revolverschot in
den arm te treffen. Daarna werd hij ech
ter overmand en per auto van den Eerste
Hulpdienst naar het ziekenhuis overge
bracht, waar de noodige verbindingen op
zijn hand en arm, waarin hij door vijf
schoten was getroffen, werden verricht.
De heer Mol werd daar eveneens verhon
den hij kon toen huiswaarts koeren.
Hoofdcommissaris Van 'tSant woonde
een gedeelte van de schietpartij bij. Com
missaris Kramer leidde het onderzoek..
Een geluk mag het worden genoemd,
dat behalve de inspecteur niemand door
iviTJe schoten van den waanzinnige is ge
wond.
Van R. zal waarschijnlijk naar de Ra-
maer-kliniek worden vervoerd om daar
verder te worden verpleegd-
Ernstige aanrijding.
De heei" O. Lemmens uit Roosendaal
kreeg toen hij van een ritje per auto
terugkeerde, een lekken baricT. Toen hij bij
zijn wagen knielende een nieuwen band
om het wiel legde, kwam met groote snel
heid van den tegenovergestelden kant een
Belgische auto aangereden, die in volle
vaart op den stilstaande» wagen inreed.
De heer L. werd met zijn auto over den
weg geslingerd. Hij bleef bloedende uit
eenige wonden aan het hoofd bewuste
loos op den weg, liggen. Toegeschoten
voorbijgangers vervoerden hem naar een
ziekenhuis te Antwerpen, waar zijn won
den wel ernstig doch niet levensgevaarlijk
bleken.
Per auto is hij naar zijn woning in Roo
sendaal teruggebracht. De politie hield
den chauffeur" van den Belgischen auto
aan. Hij was zwaar beschonken.
Motie tegen een burgemeester.
In de gemeenteraadsvergadering van
Nieuw-Beierland heeft wethouder Van
der Giessen de volgende motie ingediend:
„De gemeenteraad van Nieuw-Beierland
constateert, dat het niet in het belang der
gemeente is, dat de heer G. Ninaber als
burgemeester gehandhaafd blijft, daar
verdere samenwerking met hem onmogelijk
is, en, overtuigd dat zijn positie tegenover
de gemeente-ambtenaren onhoudbaar is,
besluit deze motie met al het verhandelde
in vorige gemeenteraadsvergaderingen over
zijn zaak, ter kennis te brengen van den
Commissaris der Koningin en den Minister
van bkinenlandsche zaken."
Deze motie is met algemeene stemmen
aangenomen. i