GOESCHE COURANT W Voor de VrouW Klein Vee*Teelt. BIJVOEGSEL *Fruit conserveeritig. Zeelands Hoendermeel Zeelands Opfokvoer Merk V. P. Z. N V. VEEVOEDERFABRIEK „ZEELAND'' - GOES VAN DE VAN VRIJDAG 21 JUNI 1929. Zij, die zich nu als abonné op de GOESCHE COURANT opgeven, ont vangen de nog vóór 1 JULI A.S. ver schijnende nummers KOSTELOOS. (Nadruk verboden). In kweekers- of handelaarskringen wordt tegenwoordig bijzondere aan dacht geschonken aan het conservee ren van fruit langs koel-technischen weg en vooral ook om in eerste instan tie de oorzaken tot bederf weg te ne men of te beperken, waaromtrent de methoden en meeningen nog al be denkelijk uiteenloopen. Ongetwijfeld zal van de hierna vol gende algemeene regelen voor de be handeling en het conserveeren van vruchten in betrokken kringen met belangstelling worden kennisgenomen. Het is niet algemeen bekend dat be paalde saprijke vruchten (Frambozen, aalbessen, sinaasappelen, citroenen, boschbessen, kruisbessen, annanas, meloenen en tomaten) meerdere maan den bij zeer lage temperatuur 12 gr. C.) kunnen worden geconserveerd. De vruchten blijven op deze tempera tuur 6 a 8 maanden frisch en ver kleuren niet. Gedurende dien tijd blij ven zij geschikt voor de consumptie en verwerking tot jams fin marme lade's. Enzyme-houdende vruchten (perzi ken, abrikozen, kersen, appelen, pe ren, pruimen, aardbeien, bananen, druiven en moerbeziën) zijn niet be paald geschikt om meerdere maanden te worden bewaard, zelfs niet op zeer lage temperaturen, daar de enzyme (eiwit-achtige stof) de vruchtbestand- deelen continueerend chemisch om zet, daarbij een onaangenamen geur ontwikkelt, waardoor de vluchtige be- standdeelen of het eigen aroma der vruchten spoedig verloren gaan, ter wijl zij onder den invloed der lucht- zuurstof hunne natuurlijke kleur ver liezen. In het algemeen worden alle soorten vruchten het beste volwassen en vel kleurig, doch nagenoeg onrijp geplukt, zorgvuldig gesorteerd en gereinigd en in zoo klein mogelijke opeenstapel bare doch luchtige open verpakkings middelen of platte kratjes verzameld, om daarna naar eene koele bergplaats te worden getransporteerd en tijde lijk opgeslagen, tot aan de plaatsing in de voorkoelruimte, als overgangs- phase naar de vriesruimfe. Het plukken der vruchten moet niet bij yolle zon of 't warmste gedeelte van den dag geschieden, doch bij voor keur omstreeks zons-op- of -onder gang, m.a.w. bij zoo frisch mogelijke temperatuur. Na versch geplukt te zijn worden de vruchten zoo snel mogelijk voorgekoeld, omdat deze in de meeste gevallen besmet zijn met insecten of bacteriën, die het bederf bevorderen en in openverpakking bij voorkoeling grootendeels gedood of onschadelijk gemaakt worden. De lokalen (magazijnen) waarin de vruchten tijdelijk koel bewaard wor den, dienen zorgvuldig schoon en tochtvrij gehouden en geregeld met minimale capaciteit geventileerd te worden door afsluitbare luchtkokers. Vooral moet worden gewaakt voor schimmelbacteriën, die in de min of meer vochtige atmosfeer welig tieren, zelfs bij temperaturen die voor ons gevoel koel zijn (bijv. 10 gr. C.). Het is aanbevelenswaardig de bewaarloka- len vóór het inbrengen der vruchten (of wanneer deze tijdelijk leeg zijn) grondig te desinfectr ;eren, hetgeen het beste geschiedt ir iet Formaldehyd- dampen of Fornv iline-wateroplossin- gen. Een desinfectec rende vaporisatie ge schiedt het beste met eene Formaline- wateroplossing v an l°/o (pure forma line is 33 °/o ste rk, zoodat deze 33 X verdund wordfVoor het intensief verdrijven var i schimmelkoloniën op wanden en "vloeren wordt het beste eene oploT/sif ig van 4°/o formaline ge nomen, v/aar in geen enkele bacil kan leven. M,et d eze sterke oplossing wordt de sch jmm< jlplek grondig af geboend. Met het oog op de zich bij eene oplossing vnn 4°/o ontwikkelende sterk prikkelende formalinedampen, is het aanbevelen)) waardig dit desinefeteeren bij open ra: men en deuren te verrich ten of met een ventilator, gedurende deze bewer! king, eene versche lucht- doorstroomi ng te bevorderen. Ozónisafkder vruchtbewaarplaat sen is ook een gjoe.de. desinfectans te gen bederfbacteriën en verhoogd het zuurstofgealte, doch wanneer er be paald groote schimmelkoloniën ge vormd zijn, dan werkt ozónisatie niet afdoende. Na de hiervoor besproken vóórkoe- ling worden de te conserveeren vruch ten overgepakt en gesorteerd in dun- wandige vaten, waarin zij vele maan den in de vrïesruïmte kunnen worden bewaard. De lage koeling vertraagthet rijpïngs-proces, ook de koolzuur-ont- wikkeling (het z.g. ademen der vruch ten), welker snelheid de houdbaar heids-graad bepaalt. Ten opzichte van deze koolzuur- ontwikkeling volgt hieronder eene ta bel van vergelijkingscijfers (in milli grammen per uur en per kilogram vruchten) bij 15 gr. C. Braambeziën 20 a 30 mg/kg/uur Roode Frambozen 20 a 22 mg/kg/uur Aardbeien 17 a 19 mg/kg/uur Zwarte bessen 12 a 13 mg/kg/uur Perziken 6 a 11 mg/kg/uur Appelen 4 a 8 mg/kg/uur Pruimen 4 a 7 mg/kg/uur Wijndruiven 2a 7 mg/kg/uur Roode Aalbessen 5 a 6 mg/kg/uur Dadelpruimen 3a 4 mg/kg/uur Peren 3 a 3.5 mg/kg/uur Annanas 2 a 3 mg/kg/uur Citroenen en sinaasappelen la 2 mg/kg/uur De aangegeven volgorde der vruch ten en cijfers bepaalt ongeveer de volgorde van toenemende houdbaar heid of conserveerings-mogelijkheid. Reeds bij geringe temperatuur-stij- gingen neemt het rijpings-proces (en de uitwaseming) sterk toe, bijv. bij 9 gr. C. dubbel zooveel als bij 0 gr. C. en bij 18 gr. C. reeds viermaal zoo veel. Bij deze temperaturen is de vol rijpheid vlug bereikt, aroma en smaak veranderen snel, om binnen afzien- baren tijd in het fatale rottings-proces over te gaan. Naast temperatuursverlaging fin be perking van het rijpings-proces is de vochtigheidsgraad, van de (den vruch ten) direct omgevende lucht ook een voorname factor om het rottingspro ces tegen te gaan. De vochtigheidsgraad moet in over eenstemming met de eigen vochtuit- waseming der vruchten bepaalt en zoo laag mogelijk gehouden worden, door trage ventilatie met gekoelde lucht. In biologisch opzicht kan ondanks de meest precaire maatregelen qua temperatuur en hygiëne, het z.g. „zweetwater" der vruchten, dat gere geld als een dampvlies om de vrucht kleeft, (z.g. douw) eene funeste uit werking hebben. Dit vocht bezwangert de lucht, vormt druppels en zakt naar den vloer, waar in de schimmel- of andere bederf bacteriën een vruchtbaren ontwikke lingsbodem vinden, waardoor het rot tings-proces in hooge mate versneld en de vruchten muf worden. Met het oog hierop kan worden aanbevolen op de vloeren een net werk van reuklooze hardhouten latten (Djati- of eikenhout) of anderszins te plaatsen, zoodat het afzakkende vocht zich niet bij-, of met de onder ste vruchten verzamelt, doch op den vasten vloer onder den daarboven lig gende netwerk-hulpvloer neervalt. De ondervloer kan eenige helling gege ven worden, het afzakkende vocht vloeit langs natuurlijken weg af of kan worden weggespoeld. Deze maatregelen betreffen in hoofd zaak de koele voor-bewaarplaatsen (pakhuizen) of voor-koelhuizen, want in de vrïesruimten worden de nadee- lige uitwasemings-invloeden ten op zichte van aroma en voedingswaarde door de diepere koeling geneutrali seerd. Resumeerende is het van groot be lang de gezonde en gave vruchten bij koel mogelijke temperatuur te pluk ken, te reinigen en in open verpakking vóór te koelen, daarna zorgvuldig te sorteeren en definitief te verpakken in vaten, waarin de vruchten op eene temperatuur van 12 gr. C. (in eene goed geïsoleerde ruimte) 6 a 8 maan den onveranderd, frisch en onver- kleurd, met behoud van aroma en volle voedingswaarde kunnen worden bewaard, na welken tijd zij geschikt zijn voor de consumptie of verwerking tot jams of marmelade's. MAX TUMMERS. Den Haag, Juni 1929,. Een detachement Koloniale reserve is scheep gegaan naar de West, om de militaire macht op Curasao te ver sterken. De manschappen begeven zich aan boord. Al moge het, oppervlakkig beschouwd anders lijken, toch zal elke practische moeder u zeggen, dat voor kimder-zomer- kleedjes niets gaat boven wit. Tot 5 a 6 jaar kan alles wit zijn: wit de jurkjes, de truitjes, die jongenspakjes, wit de on- derkleertjes, de sokken, de schoentjes, wit de hoedjes en waschbare wollen man tels. Alleen een wit jurkje kan worden uitgelegd, den volgenden zomer, alleen uit wit kuinnen alle vlekken worden ge- wasschien, witte schoentjes geven niet af op de kousjes, witte sandaaltjes staan allerliefst aan verbrande bloot© voetjes. Witte wollen truitjes krimpen nooit, wan.' neer een fijn zijden draadje mee gebreid wondt. Bij wilt past elk© kleur; 'nlint om den hoed, 'n ceintuurtje, een gekleund truitje of vestje. Voor een koeler klimaat, dan de plek jes waar wij, Parijzenaars, onzen zomer doorbrengen, is wit flanel geschikt, voor jurkjes, mantel, pakjes. Voor het Hol- landsche strand bijv. een rokje met een paar plooien voorin, met jasje zonder kraag, beide van wit flanel, hierbij een truitje van wol-met-zijde gebreid met nauw rond halsje. Ook van wit flanel een mantel, die alle jurkjes bedekt, met klein kraagje en twee groote zakken; als sluiting een ceintuur met gesp. Om op allerlei jurkjes te dragen bij koel weer: een cardigan (mouwvestje) van witte wol len jersey, met een smalle biais voor langs en achter om 't halsje doorloopend, waarin de knoopen en knoopsgaten, zijn gemaakt, twe© kleine zakjes, afgezet met een biais. Paarlemoeren knoopen staan chic op wit flanel en witte jersey en aan het katoenen van alle tijden: wit piqué. Tobralco, effen wit, of met een klein fi guurtje, lijkt veel op piqué, leent zich tot het maken van strand- en huiten-jurk- jes met lange rechte lijfjes, waaraan een kort plooirokje, met of zonder ceintuur van dezelfde stof. Het modelletje, het kort stukje en aan- gerimpeld jurkje leent zich nog beter voor batist en andere dunne luchtige stofjes. Aan 't plotte strikje met rond halsje, zonder mouwtjes, dat tot even onder die armpjes rij kt, is de stof ge rimpeld of met smockwerk aangezet. Bij zonder goed leent zich hiervoor tobralco met klein moesje, zooals trouwens elk stofje, dat regelmatig gespikkeld of ge ruit is. Het smockwerk kan met wit of met gekleurd borduurkatoen worden ge maakt, halsje en armsgaten worden met datzelfde garen gefestonneerd of meteen smalle biais onzichtbaar afgezet. v De heele kleintjes kunnen het model dragen, dat alleen maar een paar plooitjes voor de schoudertjes' heeft en bijv. een plooi tje of 4 Va boven den zoom, een rond ge festonneerd kraagje en gefestonneerde armsgaten. Ook op wit, maar dan wit linnen, kunt u met kruissteekjes kinderlijke randjes borduren, geometrische figuurtjes' of héél kleine beestjes, zooals de Russen ze zoo geestig tot randjes weten samen te stellen. Boven den zoom van 't jurkje een breede rand, smalle om 't halsje en om de mouw tjes; de hals moet dan vierkant zijn, an ders passen die vierkante steekjes ei* met om. Langs een rond halsje met een split middenvoor kunt u een koordje naaien, dat in kwastjes eindigt en middenvoor wordt gestrikt, langs bet splitje on langs de rechte armsgaten een smal randje, bread© raad onderaan. U kunt -de smockwerkjes en kruissteek- patroontjes zelf bedenken, maar u kunt boekjes vol teekeni'.ngetjes koopen en u kunt er nu al winter jurkjes mee gamee ren. Zelfs jersey laat zich smocken, maar nog beter alle dunne wolien crêpes, terwijl op flanel de kruissteekjes het alleraar digst doen. Wanneer het weer het toelaat, doet u dan dè kindertjes geen kousjes of sokjes aan, maar laat u ze op sandaaltjes loopen, die de te enen vrijlaten. Kousjes reiken niet verder dan even boven: de knie, waar ze met een elastiekje in den zoom worden opgehouden. Dat de kwestie van lang of kort haar voor de kleintjes' niet meer bestaat, lx hoef ik u wel niet te zeggen. De heel© kleine hebben, wanneer de natuur hun niet de charme vatn krullend haar heeft toebedeeld, het echte pagekopje, de grooter© meisjes dragen het haar over 'de oogen en een scheiding, d!e jongens eet\ echte „jongenskop". Hoedjes hebben eigenlijk maar één mo del: de kleine cloche. Ze zijn van stroo met een lintje om den' bol of van linnen, dril, piqué en bestaan dan uit baantjes. Jongenspakjes zijn nog altijd hetzelfde: matrozenpak, sportkiel, trui. De liefhebberij in den zomer. De zomertijd brengt aan onze kippen, eenden en duiven een meerendeels aange name periode. De tijd van broeden is ach ter den rug, het hoogtepunt van dien leg is voorbij en het broed begint zich al mooi te ontwikkelen. De dagen des oordeels zijn nu voor vele jonge hanen gekomen, men kan ze toc!h onmogelijk allen aanhou den. Dat zou te duur uitkomen. Pracht exemplaren tracht men bij vrienden en anderen te ruilen of af te geven, maar alle, die in ©enig opzicht maar afwijken van den standaard, of die eigenschappen vertoonen, welke voor den voortgezetten en Gewaarborgde Kwaliteit Prima Samenstelling GOEDKOOPE PRIJS Vraagt Uwen Leverancier Waar niet verkrijgbaar, wende men zich rechtstreeks tot de Tel. 162. fok belemmerend, althans niet vooruit gaande werken, vallen onder het mes. Uitgeschift worden enkeikammige hanen, die in hun kam groote onregelmatigheden zij spranken, enz. vertoonen. Ook van de rozekammigen zijn er wel enkelen te ver wijderen met te weinig werk, met n:et goed1 loopenden doorn of tuit. Bijv. bij de Wynandottes moet d©ze doorn met den hals meebuigen en bij Hamburgers, bij Javakrielen horizontaal of een weinig op gewipt zijn. Hanen met smalle borst, met X-be©n©n, met scheeven staart en buitrug gaan er onvoorwaardelijk tusschen uit. Een goed© maatregel is meestal om de aan te houden jonge hanen, in t bijzonder van de niet-zware-rassm, afzonderlijk van de hennen te plaatsen. Dit bevordert be tere ontwikkeling van de hanen, maar ook is het beter voor de jonge hennen, die naar mijn meening dan meer nog teruggehou den worden van dat erg-vroege aan den leg gaan. Wie bij zijn laatbroied-kuikens nog staat voor de vraag of hij met een haan of hen te doen heeft, iet maar op dé zich ont wikkelend© ziadelveeren, waar de ruglijn in den staart overgaat. Zijn deze veertjes goed afgerond en stomp, dan heeft men een hen voor zich. Blijken ze echter fijn, spits, glanzend te wezen, dan kan men daaraan ffet mannelijk geslacht herkennen. In den zomertijd moet goed en geregeld gevoerd worden maar geen overvoeren^ geiein aanzetten, geen opvoeren tot spoe- digen leg, door sommige zoogenaamde legbevorderendé meelsoorten en poeders. De ware liefhebber vindt bet nog zoo. prettig niet als ds jonge hennen al gaan leggen voordat ze eigenlijk behoorlijk uitgegroeid zijn. Op zoo'n kleine serie van kleine eieren volgt vaak de rui en dan duurt het een aardig poosje voordat de dames hun plichten hervatten. Door om wisselen van hok en ren, door kleine ver plaatsingen dus, kan men dat te vroege aan-dem-leg-gaan, een weinig inbinden. De zomer brengt dus den rui. Het na tuurlijkste verloop is, dat eerst de slag pannen en staartveeren uitvallen en wiel bij de hanen beginnende. Later volgen de hals- en zadelveeren, ook die der dons partij, terwijl zoo vah lieverlede het vee- ranpak een vernieuwing ondergaat. De overjarig© hennen zijn door hun leggen ta melijk afgetakeld en zijn nog ai gevoelig voor invloeden van buiten, als ruw winde rig wear of regen. Een vaste stelregel is, dat alle ruiend pluimvee warm gehouden en goed gevoerd moet worden. Echter mag prikkelend', veel warmte veroorza kend voier liever achterwege blijven daar het de vorming en den groei der nieuwe veeren benadeelt. Toch moet dan hef dierlijk voedsel aan vastzittende kippen niet onthouden worden. Geheel vrijuitloo- pendie dieren op een imsectenrijk terrein vragen in hoofdzaak gelegenheid om be schutting fe kunnen vindien tegen de on aangename aandoeningen van het weer. Opgesloten kippen geeft men, paarden- geïakt, dat versch opgevoerd en niet be waard1 wordt. Ook is het goed door hef zachte aangemaakte voer een scheutje raapolie en een weinig bloem van zwavel te mengen (een eierlepel per keer voor twaalf dieren). Zwavel toch is met vet een der stoffen die in de veeren voorko men. De uitgevallen veeren verwijdert men uit de ren en het geheel dient nog nauw gezetter dan vroeger gereinigd te worden, omdat deze tijd van het jaar een gouden tijd is voor alle omgsdierte, in het bij zonder voor dé mijt. Bij de beste verzor ging en grootste zindelijkheid is het aan wezig-zijn van deze plaaggeesten niet uit gesloten, omdat er tallooze kansen be staan tot overbrenging van eenige exem plaren, die zich in korten tijd reusachtig kunnen vermenigvuldigen. Zelfs muizen kunnen uit naburige hokken, die vol zit ten, een reine kippenhouderij B besmet ten. Het beste kan men controleeren met de zits tokken en bij de slaapplaats van nog niet roestend' jong pluimvee. Het aantal jonge kuikens, dat ten offer valt van de mijt is grooter dan de meestem wel weten. Zoodra een troepje kuikens hangerig, bleek om die oogen en ruig in de veeren er uot ziet, stel dian ©ogenblik kelijk een uitgebreid en nauwkeurig on derzoek in. Krachtige bestrijdingsmiddelen zijn noodig, zooals kokend water, vijf- procents oplossing van carbol, lysol of creoline, bestrijken met benzine of brand spiritus, bepoederen der dieren met een mengsel van zwavelbloem en insecten poeder. den vogel aan de beemen han gende tijdens de bestuiving. De bestrijding kan men versterken door middel van een in den handel voorko mende koperen sproeikan, dioor een spuit,

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1929 | | pagina bijlage 1