STERTABAK
J\° 75
City Magazijn
De Landbouwdag-en in Goes.
Vrijdag 21 Juni 1929
i'1.6 Jaargang.
Bij dit nummer behoort een bijvoegel
Vulpenhouders
Parker Duofold
Swan - Black Bird
DRIE WEKEN
VAN LIEFDE.
Rehèért rt/et-rockers
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f 2,—
buiten Goes f2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt: Maandag-,Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESCHE i COURANT
UitgaveNaamlooze Vennootschap Goesche Courant en Kleeuwens k Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 gevestigd te Goes.
ADVERTENTIËN
van 15 regels fl,20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt 2 maal berekend. Dienst
aanbiedingen en aanvragen 15 cfc
per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voorm.
Burgemeester
G. A.
HAJENIUS
Vijf en twintig
jaren
te Goes
De langste dag van het jaar 1904
was voor Goes geenszins een dag zon
der beteekenis. Toen toch werd de
heer G. A. Hajenius, gemeente-secre
taris van Texel benoemd tot secretaris
van de stad onzer inwoning. De jonge
secretaris zakte van het Noordelijke
eiland af naar de Zuidelijke landen
langs de Schelde en hij kwam zijn
kennis, aanleg en ijver in dienst van
het kleine stadje op Zuid-Beveland
stellen. Tot 1918, dus veertien jaren
was de heer Hajenius, eerst onder
burgemeester De Koning Kooy, later
onder burgemeester De Beaufort, als
gemeente-secretaris werkzaam en toen
deze laatste zijn functie neerlegde, wa
ren èn autoriteiten èn de raad van
Goes dusdanig over den gemeentesecre
taris tevreden, dat zij hem adviseerden
naar den hoogsten post in de stad' te
dingen. De heer Hajenius deed zulks
na eenige aarzeling, hij werd tot bur
gemeester benoemd, en van 1918 tot
op den dag van heden heeft burge
meester Hajenius als eerste burger in
onze stad gewoond.
Vandaag is er dus een jubileum te
noteeren, n.l. het 25-jarig jubileum als
burger van Goes.
Gewoonlijk pleegt men een feit als
dit niet te herdenken, omdat dit meest
al niet als gewichtig genoeg wordt
beschouwd. Met hef 25-jarig burger
schap van den burgemeester, staat het
eenigszins anders. Als iemand een
kwarteeuw in een stad vertoefd heeft
en gedurende dien tijd twee posten
bekleedde, van welks vervulling voor
de stad veel afhangt, is er reden om
van den regel af te wijken.
En daarom dus wordt morgen bur
gemeester Hajenius door zijn ambte
naren, door den raad en door een aan-
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
ELINOR GLYN.
Paul was jong, maar hij wist toch
wat verf was als hij het zag en dit
rood was echt en levendig en deed
hem ontstellen.
Hij begon aan zijne soep en de hare
kwam op ,f zelfde oogenblik; met de
caviaar als hors d'oeuvre had zij al
leen maar een beetje zitten spelen en
het ergerde hem, toen hij de onderda
nigheid zag der kellners, die alles aan
den deftigen dienaar overhandigden,
opdat het door zijne handen voor de
dame neergezet zou worden. Wie was
Zij toch, dat Zij met zulk een respect
en vlugheid bediend werd?
Alleen den rooden wijn schonk de
maitre d'hotel zelf in haar glas. Zij
hield het tegen het licht om het hel
dere robijnrood te kunnen aanschou
wen, toen nam zij er een slokje van
en proefde het bouquet, terwijl de
maitre angstig haar oordeel afwachtte.
tal andere burgers van Goes gehuldigd.
Ook wij wilden deel in deze huldi
ging hebben in den vorm van een ar
tikel, en daarom vroegen we dezer
dagen den heer Hajenius om een on
derhoud, waaraan we een onderdeel
van de stof voor een opstel zouden
kunnen ontleenen.
Burgemeester Hajenius had het op
dit gesprek, dat zijn persoon als mid
delpunt zocht, niet heel erg begre
pen. „Moet dat nu beslist", luidde de
vraag waarmede hij ons begroette. En
dan volgde dra: ,,'t Is eigenlijk geen
jubileum en ik heb het nooit ook als
zoodanig bedoeld".
De geïnterviewde zocht dan ook
aanvankelijk onzen aanleg te verijde
len, maar daar de heer Hajenius een
allerprettigst causeur is en bovendien
een gemoedelijk man die het geheele
leven hevig interessant vindt, kwamen
yve op den duur toch waar we ver
langden te zijn. N.l. bij de loopbaan
Van den jubilaris.
We zullen van ons onderhoud hier
slechts enkele trekken weergeven,
Omdathef ondoenlijk zou zijn an
ders te handelen. Een interview met
burgemeester Hajenius is n.l. zoo af
wijkend van het gebruikelijke recept
dat de journalist er meer dan beide
handen aan vol heeft. De jubilaris im
mers heeft zooveel gevoel voor hu
mor, is zoo sterk in uitbeelding van
typen die in zijn leven kwamen, (doch
geen invloed op zijn leven hadden,
zoodat ze voor den buitenstaander in
óerband met burgemeester Hajenius
slechts van waarde zijn, zoo deze zelf
over hen vertelt) hij ziet zooveel aar
dige „gevallen" en toestanden, dat het
uiterst lastig is, zoo men met hem
spreekt zijn eigen persoon uit het klu
wen van allerhand vroolijke tafereelen
te ontwarren.
Om een voorbeeld te noemen: We
vroegen naar den werkkring van den
heer Hajenius in Diepenveen. Hij ver
helde er een en ander van, doch zóó,
dat we het later met moeite konden
opdiepen. Even slechts zag de bur
gemeester zichzelf weer in Diepen
veen: bijna zoodra hij zich zag kwa
men evenwel tal van andere menschen
„Bon" was alles waf ze zeïde en het
gewicht van dat woord gleed als hef
Ware langs zijn gebogen schoudersnaar
beneden, toen hij boog en op zij ging.
Paul's verbittering groeide. „Ze is
een heel eind over de dertig", zei hij
bij zich zelf. „Ze heeft zeker niets an
ders om voor te leven! 't Zal me
Verwonderen wat ze nu in 's hemels-
iiaam zal eten. Ze at een heerlijke
tiruite bleue, maar haar wijn raakte
Ze niet weer aan onderwijl. Zij was
al bijna klaar met haar vïsch, toen
Paul's sole au vin blanc ten tooneele
Verscheen en dit maakte hem des te
boozer. Waarom moest hij op zijn
eten wachten, terwijl deze vrouw smul
de? Waarom? Wat zou haar volgende
gang zijn? Hij merkte dat hij daar
akelig veel belang in stelde. De mal-
sche selle d'augneau au lait en de
jóngste doperwtjes, die men zich maar
denken kan, verschenen ter tafel en
Weer verscheen de maitre d'hotel, nu
met aangemaakte sla.
Paul merkte op, dat de dame van
al die dingen maar een kleine portie
nam en pas later, toen er een malsche
kwartel opgedragen werd, terwijl hij
zich trachtte heen te werken door
twee taaie lamscofeïetten a l'anglaise,
proefde zij weer eens van haar claret.
uit dat dorp in zijn geest naar voren.
Menschen, wier voornamen als 't ware
In het geheugen van den verteller ge
grift zijn, en wier eigenschappen en
uiterlijke hoedanigheden hij zoo ver
makelijk weet te schilderen dat de
toehoorder van den eenen schaterlach
in een volgenden overgaat.
Als verteller is burgemeester Haje
nius heerlijk, maar als interview-slacht
offer over hef eigen leven, deksels
lastig.
Dusvan het geheele onderhoud,
waaruit we veel vrooJjjkheïd putten,
krijgt de lezer slechts enkele brokken
hier weergegeven.
„In 1895 werd de heer Hajenius be
noemd tot waarnemend gemeente
secretaris van Doodewaard tegen een
salaris van f500 per jaar. Het gelde
lijk gewin was dus niet zeer groot,
wel het gewin aan kennis en ervaring,
want de waarnemer stond geheel al
leen voor de geheele administratie.
Later volgde zijn benoeming tot amb
tenaar ter secretarie te Diepenveen.
Na eenigen tijd als zoodanig werk
zaam te zijn geweest, benoemde de
raad hem, tegen den zin van den bur
gemeester in, tot secretaris. „Ik werkte
er in een huisje dat niet alleen als
secretarie dienst deed. Voor ik 's mor
gens aan het werk kon, moest ik eerst
de wasch van de waschlijnen halen en
een hond de deur uit jagen. Men be
sloot evenwel een nieuw raadhuis te
bouwen. De raad nam de kaart van de
gemeente voor zich, trok over het
grondgebied twee diagonalen, en be
paalde, dat het raadhuis op het snij
punt van deze twee lijnen moest ver
rijzen. Aldus geschiedde ook. Het huis
kwam ermaar de inventaris liet
op zich wachten. Juten zakken b.v.
vervingen de gordijnen. Toen ben ik
maar eens naar het Deventer dagblad
gestapt, een redacteur heeft de zaak
aangekeken en een stukje er over ge
schreven. Nooit heb ik in m'n verder
leven ooit meer zooveel genoegen van
de pers gehad. De zakken verdwenen
n.l. en er kwamen gordijnen
In 1900 werd de heer Hajenius in
Texel benoemd. Hij bleef daar tot in
1904 zijn aanstelling te Goes volgde.
„Toen ik hier op proef moest ko
men, koffie-tafelde ik bij mijnheer
Fransen van de Putte. Weet U waar
om? Die wilde wel eens een Texelaar
zien
De secretaris Hajenius kreeg in Goes
geen gemakkelijke taak. De secretarie
was gebrekkig ingericht, hij had slechts
3 ambtenaren en een bode-concierge
tof z'n hulp, in de administratie zat
geen systeem, en de raad was niet
bijster voor uitgaven, onmisbaar voor
verbeteringen. Toch slaagde hij er in
de registratuur in te voeren en de re
gistratie hier naar voorbeeld van
Texel (waar ze uitstekend in orde
was) op te zetten. Naast het eigen werk
vorderden tal van instellingen hier ter
stede den secretaris op en deze kreeg
daardoor èen zeer omvangrijken ar-
beidskrïng. Vooral in de eerste jaren
van den oorlog werden aan de mo-
reele en physieke kracht van den heer
Hajenius zeer zware eischen gesteld.
Zoo zware zelfs, dat zijn gezondheid
Ja, het was claret, daar was hij zeker
van en waarschijnlijk heerlijke claret.
Vervloekt wezen! Paul nam de wijn-
lijst. Wat kan het zijn? Chateau La-
tour van vijftien francs? Chateau Mar-
gaux óf Chateau Lafitte van twintig?
Of mogelijk was ze hier in 't geheel
niet te krijgen en was ze ook speciaal
net als de rozen en de bediening. Hij
Hep zijn kellner en bestelde,portwijn;
Hij voelde dat hij geen druppel meer
van zijn bescheiden St. Estèphe zou
kunnen drinken.
Al dien tijd had de dame geen en
kele maal naar hem gekeken; be
halve bij die eene gelegenheid, toen zij
haar hoofd had omgewend om den
wijn te bekijken bij doorvallend licht,
had hij haar heür oogen niet zien op
slaan, en toen was het glas tusschen
hen geweest. De witte oogleden met
bun zwarte wimpers begonnen hem te
ifrifëeren. Welke kleur zoudèn zij wel
hebben, die oogen daaronder. Ze wa
ren niet erg groot, dat was zeker, waar
schijnlijk ook zwart, net als haar haar;
kleine zwarte oogjes. Dat was Ieelijk
genoeg, voorwaar! En hij had een he
kel aan dik zwart haar, vooral als het
in zulke ongewoon zware golven was
opgemaakt. Vrouwenhaar moest licht
en zacht en krullerig zijn en netjes
er onder leed en dat het een oogen
blik leek alsof het werk hem versla
gen had. Gefukkig is later gebleken,
dat dit niet het geval was!
Zooals gezegd, werd de heer Haje
nius in 1918 de opvolger van burge
meester De Beaufort, welke benoe
ming dermate voor zich zelf spreekt
dat wij haar niet meer behoeven toe
te lichten.
Voor Goes is zij ongetwijfeld een
zegen geweest.
Misschien had ook onder de leiding
van een anderen burgemeester Goes
9000 inwoners gekregen, misschien ook
de mooie bouwplannen, den keurings
dienst van waren, de vele instellingen
van onderwijs, de 6 millioen gulden
aan belastbaar inkomen, misschien was
ook onder een anderen „eerste bur
ger" Goes gegroeid van een dorp tot
een stadje, tot een centrum van Zee
land.
Misschien!
Laten we daaraan denken. Het doet
er trouwens ook niet veel toe. Want
we hebben hier nu burgemeester Ha
jenius en deze kreeg het gedaan. Dank
zij zijn werkkracht, zijn liefde voor
Goes, zijn connecties, z'n „op den loer
liggen zoodra er sprake van is dat er
voor Goes wat te winnen valt", dank
zij z'n keuze van ambtenaren, zijn ge
meenteraad, dank zij tal van factoren
die we niet kennen.
Feit is dat het Goes onder leiding
van zijn huldigen burgemeester zeer
goed is gegaan en feit is ook dat de
leiding op een gemeente als op ieder
ander deel der samenleving een stem
pel drukt.
En noemt niet een ieder Goes een
kleine plaats weliswaar, maar toch een
stad, en dan zonder tal van allerlei
hinderlijkheden, welke het leven in
een stad soms zoo bezwarend doen
zijn?
We hebben burgemeester Hajenius
leeren kennen tijdens zijn ziekte, wel
ke een gevolg was van een te veel
aan werk. We konden toen zijn lei
ding niet waardeeren. Gelukkig is hij
thans weer geruimen tijd hersteld en
na het herstel hadden we zeer dik
wijls de gelegenheid zijn bestuur en
de daaruit voortvloeiende gevolgen
aan dat in andere plaatsen te toetsen.
Doen we dit thans in overzicht, dan
moet ons van het hart, dat we den
heer Hajenius een uitnemend burge
meester vinden. Hij interesseert zich
voor alles dat de Goesche samenleving
oplevert, hij doet even opgewekt mee
aan feesten op christelijke scholen als
aan sportfestijnen, hij is een geestig
spreker, hij weet in de raadsvergade
ringen een prettige sfeer te scheppen,
hij is ambtenaar in den goeden zin van
het woord, hij staat steeds op de bres
om over Goes te waken.
Voor Goes was hij gedurende 25 ja
ren een man van groote beteekenis.
Daarom heeft hij morgen recht op
de hulde, die men hem gaat bereiden.
Of beter nog: het is de plicht van
Goes burgemeester Hajenius erkente
lijk te zijn.
Wij wenschen hem nog vele jaren
van goede gezondheid toe, opdat hij
er zelf van zal kunnen profïteeren.
Hij, de zijnen enGoes.
De rijtoer
De rijtoer, die Woensdag op de al-
gemeene vergadering volgde, is dank
zij het schitterende weer en de voor
treffelijke regeling tot een waar suc
ces geworden. Tegen 2 uur waren aan
de Westwal circa 135 auto's opgesteld,
die de leden der Z. L. M. en de ge-
noodigden zouden vervoeren. Het ver
trek ondervond slechts geringe ver
traging en toen de klok van twee goed
en wel koud was, werd met de rijtoer
door het welige Westelijk Zuid-Beve
land een aanvang gemaakt. Gereden
werd over Kattendijke, Kloetinge,
's Gravenpolder, Övezande, Driewegen
naar Borssele. Hier ontving burgemees
ter Richel de autoriteiten in zijn in
teressante woning, waar ververschin-
gen werden aangeboden. Op het markt
plein waren groote tafels aangericht,
door een netje bij elkaar gehouden
worden als dat van Isabella. Dit zag
er zoo dik uit, sterk genoeg om
iemand te worgen, als zij het om
iemands hals wond. Maar welke
vreemde ideeën kwamen er bij hem
op. Waarom zou zij er aan denken heur
haar om den nek van een man te
winden, het was anders zijne gewoon
te niet om zich op deze wijze met
vrouwen bezig te houden. De port
steeg hem zeker naar het hoofd. Wat
zou hij nu eten? En waarom interes
seerde het hem, wat zij al of niet at?
De maitre d'hotel verscheen weer, nu
met een schaal prachtige nectarinen.
De kellner overhandigde nu aan den
deftigen dienaar het vingerkommetje,
waarin hij rozewater goot. Paul kon
de geur ervan onderscheiden en toen
werd zijne opmerkzaamheid getrok
ken door de handen der dame. Ja, die
waren tenminsttf onberispelijk, daar
'wist hij toch niets op aan te merken,
smal en blank, van die doorzichtige
paarlemoeren bleekheid.
En welk een roze nageltjes! En hoe
mooi gepolijst! Isabella's handen
maar daaraan wilde hij niet denken.
En nu werd hij zich bewust dat zijn
heeïe wezen in beslag genomen werd
door eene gespannen belangstelling,
waar Borsselsche schoonen de excur-
sionïsten verfrischten. Het plaatselijk
muziekgezelschap luisterde het opont
houd met muziek op. Het korte ver
blijf zal op alle deelnemers aan den
tocht, een allerprettigsten indruk heb
ben gemaakt.
Over 's Heerenhoek, Heinkenszand,
's Heer Arendskerke, Wolphaartsdijk
en Wilhelminadorp reed de lange stoet
auto's weer naar Goes terug.
Gedurende den tocht is ons vooral
opgevallen hoe de bevolking van Zee
land met de Z. L. M. medeleeft. Uit
verschillende woningen stak de na
tionale driekleur en in de dorpen wa
ren de menschen uitgeloopen om de
excursionisten hartelijk toe te juichen.
De bevolking van W.-Zuid-Beveland
heeft de Z. L. M. waarlijk een schit
terende ontvangst bereid. En de na-
waarover hij zich zelf ergerde.
De maitre d'hotel nam nu de claref
weg, waarvan ze maar één glaasje ge
dronken had.
Wat eene verkwisting, dacht Paul.
En toen kwam hij terug met een
vreemdsoortige flesch en dit keer goot
de deftige dienaar zelf de schitterende
gouden vloeistof in een klein likeur
glas. Wat kon het zijn? Paul kende
de meeste likeuren. Had hij niet in
alle Londensche restaurants gedineerd
en gesoupeerd met nimfen, die dol
waren op crème de menthe? Maar
Jeze kende hij niet. Hij had wel ge
hoord van Tokayer, edelen Tokayer,
zou het dat kunnen zijn? Waar kreeg
ze die vandaan? En wie in 's hemels
naam was toch die vrouw?
Zij schilde langzaam eene nectarine,
\yaarvan ze meer scheen te genieten,
dan van den geheelen overigen maal-
tjjd. En wat zou die uitdrukking op
haar gelaat beteekenen? Ondoorgron
delijk was het cynisch? Of was ze
gjedachten verloren. Alsof ze zich ge
heel onbewust was van zichzelf en
van anderen, alsof ze alleen in de ka
mer was. Waar kon zij toch wel aan
denken, dat het heelemaal niet in haar
opkwam eens om zich heen te zien.
(Wordt vervolgd).