In dienst van allen. STER-TABAK N° 70» Vrijdag 11 Juni 1929 116 Jaargang. Bij dit nummer be hoort een bijvoegsel. Uit de Pers. ProVincienieuWs Lfuz fcrJocrlc ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f2, buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt: Maandag-,Woensdag en Vrijdagavond. GOESCHE COURANT UitgaveNaamlooze Vennootschap Gossche Courant ffcfefS.if? en Kleeuwens 4 Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 gevestigd te Goes. ADVERTENTIËN van 1—5 regels fl,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt 2 maal berekend. Dienst aanbiedingen en aanvragen 15 et. per regel. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voorm. Zonen van een volk. De „Arnh. Crt." schrijft: In een artikel „Waar het om gaat", vestigt de „Vrijheid" er de aandacht op, dat de strijd om de vrijheid van den mensch ook in onze dagen nog de volle aandacht verdient. Alleen is die strijd, vergeleken bij vroeger, van karakter veranderd. In vroeger eeuwen, toen bepaalde geloofsdogma's oppermachtig heersch ten en het niet geoorloofd was anders te spreken of te schrijven dan in overeenstemming met de leer der Kerk, ging de strijd hoofdzakelijk om de geestelijke vrijheid. In onze dagen is het zwaartepunt van den strijd om de vrijheid van het theologisch-philosophische naar het sociaal-economische verlegd. In plaats van de oude aanranding der geeste lijke vrijheid is gekomen de aanran ding der persoonlijke vrijheid, welke even onduldbaar is. Met enkele voorbeelden licht hef blad dit toe. Daarvan willen wij al leen het volgende aanhalen: „De tweede bedreiging van de vrij heid, die in dezen tijd een bedenke lijk karakter begint te vertoonen, is het streven om door middel van de wet de individuen te beperken in hun vrijheid van tijdpasseering, van ont spanning en vermaak, van verbruik en genot. Wij hebben hier het oog op de reeks van maatregelen, waardoor de bewegingsvrijheid op Zondag aan banden wordt gelegd, alsmede en niet in de laatste plaats op het bij de Tweede Kamer aanhangige ont- werp-Drankwet, dat aan den verkoop zelfs van bier en wijn allerlei onnoo- dige belemmeringen in den weg legt en de plaatselijke keuze wil invoeren, als eerste stap in de richting der Amerikaansche drooglegging". Juist hadden wij dit gelezen, toen ons oog viel op het radio-program in hef R.K. blad „de Gelderlander". Iets aan dat program trok onze aandacht, n.l. zijn beknoptheid. Het leek ons veel korter dan de radio-programs in andere bladen, en daarom sloegen we ter vergelijking „Het Volk" van den- zélfden dag eens op. Toen was het raadsel spoedig op gelost. Wat bleek n.l.? Dat de voor het zieleheil van haar lezers beduchte redactie van „de Gelderlander" het program zorgvuldig gezuiverd had van alles waf het voor katholieke luiste raars niet geschikt achtte. Een V.A.R.A.-concert van Hilversum was weggelaten en volgens „de Geld." begon Hilversum niet uit te zenden om 9 uur v.m., doch eerst om 12 uur. Tot 2.50 scheen er geen gevaar te be staan, maar dan was 't weer mis. Dan 102 FEUILLETON Naar het Engelsch van ETHEL M. DELL. Geautoriseerde vertaling van DICKY WAFELBAKKER Hij reed de lange laan naar de „Beu- kenberg" op en bond zijn paard aan een der twee denneboomen vast. De deur van de villa was half open en zonder een oogenblik van aarzeling trad hij binnen. De deur van het salon stond op een kier. Zachtjes duwde hij die open. „Evel" Ze zat aan haar schrijftafel.... op dezelfde plaats waar hij haar gevon den had, toen zij zich voor het eerst aan zijn liefkoozingen had overge geven. Met een kreet sprong ze overeind en ze verschool zich half achter een hoogen stoel. „Ik heb je niet hooren komen", stamelde ze. Hij liep op haar toe en schoof den stoel kalm opzij. Ze stak met een smeekend gebaar haar handen naar hem uit. „Oh, ik ben niet teruggekomen, omdat.... Ik kwam Gaspard halen. Ik wist, dat hij bij je logeerde. Ik was bezig je een vermeldde het program in „Het Volk" „Kampeerliedjes door meisjes en jon gens van de H. B. S. te Den Haag". Stel u voor! Zoo maar van jongens en meisjes en dan nog wel kampeer liedjes. U begrijpt, dat is al te schun nig en dus sprong het programma van „de Geld." van 2.50 op 5.50, als wan neer „het woord" was aan de tame lijk ongevaarlijke A.O.V. Het kleu teruurtje van de V.A.R.A., evenals hef wijdingsuur van 6.50, ja zelfs de pers en sportberichten van 8 uur en natuur lijk het gewijd concert van „Wog- num's zangkoor" van 8.15 tot 9.50 wa ren weer in den ban en dus begon Hilversum voor de lezers van „de Geld." eerst weer uit te zenden om 10 uur en wel een concert door het omroep-orkesf. De overige zendstations waren op dezelfde wijze „gezuiverd". De censor was daarbij soms vermakelijk te werk gegaan. Zoo was b.v. geschrapt de morgenwijding en religieuze causerie met koorzang uitParijs, maar de dansmuziek van Zeesen tot tien mi nuten voor éénen 's nachts werd wèl geschikt geacht voor katholieke ooren enbeenen! Inderdaad, de „Vrijheid" had wel gelijk met haar opmerking, dat de strijd om de vrijheid in onzen tijd van karakter veranderd is. Van een grootsche, machtige beweging, waarbij het leven der strijders de inzet was, Is hij geworden een kleinzielig, klein geestig, duf en bekrompen gevit. In plaats van het vrije oordeel is geko men een angstvallig verre houden van anderer meening en in plaats van de waardeering van elkanders levensop vatting is getreden de verkettering van ieder en alles wat niet het stempel draagt der eigen deugdzaamheid of wat daarvoor door moet gaan. Over de gevolgen van dit alles maakt men zich niet druk. Geen oogenblik vraagt men zich af waar we heengaan, indien een deel van ons volk aldus moedwillig onkundig wordt gela ten van alles wat er leeft in den geest van een ander deel, hoe straks de onderlinge verhouding worden zal van deze zonen van hetzelfde volk, die vreemder tegenover elkaar zullen ko men te staan öan een Eskimo tegen over een Zoeloe-kaffer. Stukken voor de Provinciale Staten van Zeeland. Provinciale reservefondsen- In de vergadering van 20 Nov. 1928 werd door den heer van Waesberghe de volgende motie ingediend: „De Prov. Staten, van oordeel, dat kapïtaalverstrekking, benoodigd voor uitbreiding der productieve bedrijven, als de stoombootdiensten en de P.Z. E.M. zooveel mogelijk uit de bestaan de reservefondsen behoort te geschie den, noodigen Ged. Staten uit, der brief te schrijven, waarin ik je voor al je zorgen bedankte. Hier is het epistel". Hij nam den brief aan en legde dien op de tafel. „Ik heb je vroeger al eens gezegd, dat ik geen brieven noodig heb, doch jou. Eve, waarom verdween je zoo plotseling?" Ze schudde met het hoofdje en ze deed haar uiterste best te glimlachen. „Ik moest wel weggaan. Ik kon je niet meer onder de oogen komen na...." Ze zweeg even en vervolgde toen: „En ik ben ook niet teruggekomen om jou in moeilijkheden te brengen. Toen het echter ten volle tot mij doordrong, wat er gebeurd was en dat Benedict Waar is hij?" Haar vingers bewogen zich zenuw achtig en haar oogenhaar mooie, goudbruine oogen ontweken de zijne. „Benedict is weg", vertelde hij haar. ,Hij heeft zich uit de voeten gemaakt op dïenzelfden avond, toen jij ver trok. Groote goedheid, is dat slechts een week geleden gebeurd? Waar ben je geweest?" ,Ik ging naar Parijs en ik keer zoo gauw mogelijk naar die stad terug". „En waarom gaf je je adres niet op? Gaspard had toch zeer zeker recht dit te ontvangen". Ze antwoordde hem, zooals een ge vangene de vragen van een rechter beantwoord zou hebben. „Ik wilde niet, dat je wist waar ik wasIn gelijke voorstellen voortaan op be doelden basis in te dienen". Deze motie werd om advies in han den gesteld van Ged. Staten en deze hebben hun advies thans overgelegd. Zij meenen dat deze reservefondsen in drie categoriën zijn te rangschikken en wel: a. die, waaruit geput wordt tot dek king van regelmatig terugkeerende en van te voren min of meer nauwkeurig bekende uitgaven; b. die, welke dienen, om daaruit uitgaven te bestrijden, noodig voor een bepaald aangewezen doel, welk doel weliswaar in een meer of minder verwijderde toekomst eerst zal wor den bereikt, doch waarvan hef berei ken, menschelijkerwijze gesproken, vast staat; c. degenen, die dienen tot het dek ken van uitgaven, welke het gevolg zijn van onvoorziene, veelal plotseling opgekomen, omstandigheden. Hierbij is het onzeker, of het doel, waarmede het fonds is opgericht, wel ooit zal worden bereikttheoretisch be schouwd is het zelfs mogelijk, dat de daarvoor gevorderde gebeurtenissen zich nimmer zullen voordoen. Bij a. is het doel reeds het heden te laten mede betalen voor de toe komst; bij de beide anderen is het in de eerste plaats te doen om kapi taalvorming, ten einde op een gegeven moment uitgaven te kunnen doen, zon der dat daarvoor de gewone dienst onevenredig wordt belast. Ook nu ge troost het huidige geslacht zich op offeringen in het belang van het na geslacht. Theoretisch schijnt fondsvor ming 'in alle 5 gevallen gerechtvaar digd. In verband met de meer onmiddel lijke bestemming der fondsen, dient gewezen te worden op een karakteris tiek verschil in de wijze, waarop zij worden gevormd en waarin elks bij zonder karakter tot uiting komt. Die onder a. bedoeld zullen slechts langzaam toenemen omdat er gere geld uit geput wordt, die onder b. zullen geleidelijk groeien, totdat het doel, waarvoor het fonds werd inge steld, zal zijn bereikt, eveneens die onder c., die wellicht ononderbroken zullen aangroeien. Zoolang de fondsen niet kunnen worden geliquideerd, wor den vrij belangrijke kapitalen er in vast gelegd en zullen de eigenaars wellicht toch een beroep op de geld markt moeten doen. Het is daarom de vraag of het niet verstandiger zou zijn, bedoelde kapi talen in eigen zaak aan te wenden, in elk geval In het begin niet. Ik had Benedict willen schrijven, wanneer ik in de Fransche bladen niet gelezen had, wat er gebeurd was". „En zelfs daarna ben je nog niet regelrecht teruggekeerd?" vroeg hij met Iets van verwijt in zijn stem. „Nee. Ik wist precies, wat de beste oplossing zou wezen. Ik washet was zulk een schok voor me en ik was in het begin totaal versuft En ik begreep, dat Gaspard volkomen veilig bij jou was. Daarom wachtte ik". „En je veronderstelde, dat ik óók kon wachten?" Eensklaps keek ze hem aan. „Mijn beste vriend", zei ze zacht, „het was hoofdzakelijk terwille van jou, dat ik weg bleef. Wanneer ik je de pijn had kunnen besparen me ooit weer te zien, zou ik het gedaan hebben. Dien vreeselijken middag drong het heel duidelijk tot me door, dat alles tus- schen ons afgeloopen was". „Wat was afgeloopen?" vroeg hij. „Onze zomer-ïdylle". „Beschouw je onze liefde op een dusdanige wijze?" vroeg hij. Ze boog haar hoofd. „Het kan niet lang meer duren, of je zult die zelfs geheel en al vergeten zijn". „Oh, denk je dat?" Ze ging voort, alsof hij niet gespro ken had. „Je zult met een vrouw trou wen, die je waardig is en dan zal het schandaal, dat ik te weeg heb ge plaats van ze vast te leggen in vorde ringen op derden. Deze vraag is niet zonder meer bevestigend of ontken nend te beantwoorden. Liquidatie van een fonds a., zou ten gevolge hebben, dat de gewone dienst met nieuwe uitgaven belast bleef, die niet meer uit die fondsen werden vergoed, al zouden de jaar- lijksche stortingen wel komen te ver vallen. De stabiliteit, die door fonds vorming wordt verkregen, zou ver loren gaan en als het niet om zeer omvangrijke fondsen gaat, is geen voordeel te vinden in de vrije be schikking over de te voren in hef fonds vastgelegde kapitalen. Bij een fonds als onder a. bedoeld is het niet voldoende, dat daarop alleen op pa pier in wordt gestort, omdat er ook regelmatig betalingen uit behooren te geschieden. Een geheel ander geval is het met die onder b. en c. aangeduid, die on derling slechts een gradueel verschil in karakter vertoonen. Hier wordt voor langeren of onbepaalden tijd aan den gewonen dienst kapitaal onttrok ken, dat nuttig te besteden was en welk onttrekken meermalen een be roep op de geldmarkt noodzakelijk maakt. Toch kan er een gebiedende eisch zijn zulke fondsen te vormen. De vraag beantwoordende of inder daad zoodanige noodzakelijkheid be staat, zeggen Ged. Staten, dat bij par ticuliere bedrijven het vormen van reservefondsen niet slechts noodig en wenschelijk, maar ook algemeen ge bruikelijk is. Met publiekrechtelijke lichamen is het geheel anders gesteld, omdat die in de eerste plaats in het algemeen een veel hechteren en In elk geval een geheel anderen ondergrond hebben. De draagkracht der ingezete nen, in verband met den belasting druk, zijn voor de credïetwaardigheid van een publiekrechterlijk lichaam be slissend. Het is dan ook niet alleen op leeningen aangewezen. Daarbij komt, dat een publiekrech terlijk lichaam beperkt, is in de keuze zijner beleggingen. Als zulk een li chaam moeilijkheden ondervindt bij het sluiten van eene geldleening is dit zeker een gevolg van economische toe standen en zal dit ook bij realïseeren van beleggingen het geval zijn. Het voordeel, dat er voor een particulier bedrijf in gelegen is, althans kan zijn, om zijn reserve te beleggen in vorde ringen op derden, gaat voor een pu bliekrechterlijk lichaam dan ook vrij zeker verloren, daar ook al is de tijd bracht, gauw genoeg vergeten zijn. Ik keer met Gaspard naar Frankrijk te rug en ik zal mijn heele verdere leven aan hem wijden. Dat is het beste. Wij hadden nimmer bij elkander gepast, Bill. Het was slechts een droom". „Slechts een droom", herhaalde hij vaag. Had hij haar wel goed verstaan? „Zal ik je even vertellen, wat dit alles voor mij geweest is, Eve?" „Geloof je niet, dat het beter is te trachten een en ander zoo gauw mo gelijk te vergeten?" „Eve". „Het is heusch de eenige oplossing, Bill", hield zij vol. „Niettegenstaande mijn naam gezuiverd werd, is er in derdaad toch bitter weinig veranderd. Er zal altijd over mij gesproken wor den als de beruchte mevrouw Ver- linesen voor een man in jouw omstandighedeneen Dienaar, die verantwoording verschuldigd is tegen over den Grooten Meester „Oh, God in den Hemel", viel hij in, „laat haar toch begrijpen." Bij de laatste woorden liep hij op haar toe en het volgende oogenblik hield hij zijn armen om haar heen geslagen, ofschoon ze alle pogingen deed om hem van zich af te houden. „Dringt het dan niet tot je door, lie veling, dat onze liefde God's wonder baarlijke gave is en dat onverschillig wat je ook moogt wezenniets daarin verandering kan brengen? Hij Hiet ongunstig, de realiseering opkor ten termijn van een groot aantal obli gaties van ongeveer gelijk karakter, meestal met verlies gepaard gaat. Het schijnt onlogisch, dat een pu bliekrechterlijk lichaam bij herhaling een beroep doet op de geldmarkt en daarbij obligaties uitgeeft, doch an- dererzijds kapitalen in soortgelijke obligaties belegt, te meer als dit ten deels in eigen obligaties geschiedt. Waar beleggingen in hoofdzaak invor deringen op den staat zullen geschie den en deze goedkooper kan leenen, zal de provincie, waar zij als schuld- eischer optreedt, met minder rente genoegen moeten nemen, dan zij als schuldenaar verplicht is te betalen. Tegen de vorming van een reserve fonds pleiten al deze dingen en kan er daarom geen bezwaar bestaan de kapitalen van reservefondsen, als on der b. en c. bedoeld, in eigen zaak aan te wenden. Kan dus in abstracto worden toegegeven, dat voor deze fondsen de motie-van Waesberghe juist is, uitgemaakt zal moet worden in concreto of de provincie over zulke reservefondsen beschikt. De voorsteller heeft blijkens zijn toelichting het oog gehad op de vol gende fondsen: I. het fonds, dat destijds is aange legd om daaruit te bekostigen de aan de ambtenaren en bedienden in dienst der provincie Zeeland, zoomede aan hunne weduwen en weezen uit te kee- ren pensioenen, en II. het reservefonds van de Pro vinciale Stoombootdiensten. Dit zijn de eenige fondsen, waar over de provincie de vrije beschik king heeft en het komt Ged. Staten voor wenschelijk te zijn oorsprong efl bestemming van elk hunner aan een andere, afzonderlijke beschouwing te onderwerpen. Inzake het eerste fonds wijzen zij er aa. op, dat dit gevormd werd door stortingen, die min of meer in verband stonden met de daaruit te verrichten betalingen, terwijl de rente niet werd bijgeschreven en het dus viel onder categorie a. en zóu het dus, als ten aanzien van de positie van het fonds niets gewijzigd was, niet voor toepassing der motie-van Waes berghe in aanmerking komen. Door dat de Pensioenwet 1922 het verleenen van pensioen aan Prov. ambtenaren tot een Rijkstaak stempelde, had in standhouding van het fonds geen zin meer. Wel moeten de voor 1 Juli 1922 verleende pensioenen door de provincie betaald worden, doch hier heeft ons aan elkander gegeven. Wij moeten die gift dankbaar aanvaarden en die heilig zien te houden". Niettegenstaande zij zich nog steeds verweerde, trok hij haar toch heel dicht tegen zich aan. „Begrijp je het niet?" vroeg hij. „Ik had onder alle omstandigheden met je willen trouwen, omdat ik weet.... dat het Zijn wil is". „Hoe weet je dat?" vroeg ze, ter wijl ze haar bleek gezichtje ophief. „Hoe kun je er van overtuigd zijn, dat je geen vergissing maakt?" „Juist omdat ik in dienst van Hem ben, kan men zich niet vergissen, Eve. Wij weten, dat Hij onze Gids zal blij ven tot aan den dood toe". Ze lag nu in zijn armen en ze dacht er niet meer over zich langer te verzetten. „Noem je dit nu een droom, liefste?" fluisterde hij. Ze liet haar zachten, lieven lach hooren, waarmede ze reeds zijn hart gewonnen had, toen hij haar de eer ste maal ontmoette. „Mijn liefste, in ieder menschenle- ven komt er één enkele droom, welke bewaarheid wordt en dat is thans de mijne. Eenmaal in het leven.... als je aloëeens in een menschen- leven". En toen hij haar kuste, zag hij dat er tranen van geluk in haar oogen glinsterden. EINDE

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1929 | | pagina 1