In dienst van allen.
rheumafiekjicht
IV 50.
Vrijdag 26 April 1929
116 Jaargang,
Bij dit nummer be
hoort een bijvoegsel.
ProVincienieuWs
rhet beste en beproefde
inwrijfmiddel tegen
ABONNEMENT
Prijs per kwartaal, in Goes f 2,—
buiten Goes f2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt: Maandag-,Woensdag
en Vrijdagavond.
GOESGHE COURANT
UitgaveNaamlooze Vennootschap Goesche Courant Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 gevestigd ie Goes.
ADVERTENT IËN
van 1—5 regels f 1,20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt 2 maal berekend. Dienst
aanbiedingen en aanvragen 15 cfc
per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voorm.
Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen te Middelburg.
In de Woensdag gehouden jaarver
gadering van het Zeeuwsch Genoot
schap der Wetenschappen, werd door
den secretaris, den heer mr. A. Meer
kamp van Embden, het jaarverslag
uitgebracht, waarin hij er op wees, dat
de belangstelling der Zeeuwen in de
geschiedenis van hun gewest zonder
twijfel aan het toenemen is. Nog in
1887 schonk jhr. mr. W. C. M. de
Jonge van Ellemeet zijne bekende ver
zameling stukken betreffende Jacob
Cats, het „Museum Catsïanum", aan
de bibliotheek van de Maatschappij
van Nederlandsche Letterkunde te
Leiden, omdat naar het oordeel van
den verzamelaar, gelijk zijn levensbe
schrijver uitdrukkelijk mededeelt, de
belangstelling in Zeeland voor zaken
van dien aard te gering was, zoodat
de collectie elders meer nut zou kun'
nen stichten. Iets dergelijks ware in de
tegenwoordige omstandigheden nauwe
lijks meer denkbaar. In den jongsten
tijd zijn in Zeeland verschillende ge
westelijke en plaatselijke vereenigin-
gen met geschiedkundige doeleinden
ontstaan, waarover het Genootschap
zich hartelijk behoort te verheugen,
daar er uit blijkt, dat zijn streven
thans door velen wordt gedeeld. Ook
voor het tijdschrift van het Genoot
schap worden steeds meer bijdragen
afgestaan en het bestuur heeft moeten
uitzien naar middelen, om die ver
hoogde productie te kunnen verwer
ken. Tot leedwezen van het bestuur
bleek het daartoe noodzakelijk van
drukker te veranderen. De publica'
tie van het Genootschap zal dit jaar
sterk uitgebreid en gehuld in een
nieuw gewaad verschijnen.
Ook op andere wijze onderhield of
vermeerderde het Genootschap zijne
betrekkingen naar buiten. Het trad toe
tot de afdeeling Holland van het In
ternational Committee of Historical
Sciences, tot de instelling van den
Monumentendag en tot de vereenigïng
Topographisch Repertorium van Ne
derland. De uitgaaf van „De vroed
schap van Zïerikzee" door P. D. de
Vos, werd door het verleenen van gel
del ijken steun mogelijk gemaakt en
ook de schrijver van een ander werk,
dat nog niet is uitgekomen, verzocht
en verkreeg een subsidie. Het bestuur
heeft zich in overeenstemming met
het doel, zooals dit, is omschreven in
art. 1 der wet, veroorloofd aan Ged.
Staten van Zeeland in overweging ge
geven de historische waarde van het
Gast- en het Weeshuis te Aardenburg
mede in aanmerking te nemen alvo
rens goedkeuring te verleenen aan het
besluit der besturen tot opheffing van
de beide gestichten.
81
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
ETHEL M. DELL.
Geautoriseerde vertaling van
DICKY WAFELBAKKER
Ten slotte bewoog zij zich als iemand
die uit een droom ontwaakt. „Er is
nog iets, wat ik je moet zeggen, Bill.
Ik ben bang dat je het verre van aan
genaam zult vinden, maar misschien
zul je het toch wel met me eens zijn".
„Zonder twijfel", zei hij met een
eenigszins bedroefden glimlach.
„Het is ditmaal niet een zaak die
bijzonder belangrijk is", zei ze zacht.
„Ik wilde je alleen vragen ons ge
heim nog eenigen tijd te bewaren. Is
dat goed?"
„Voor hoe lang?" vroeg hij.
Ze kwam langzaam uit haar stoel
overeind en plotseling steeg de be
dwelmende geur der leliën tot hem
op. Hij zag, dat zij een van deze bloe
men in haar corsage had gestoken.
„Oh, voor heel korten tijd maar",
klonk het smeekend. „Wij moeten
eerst zelf volkomen aan ffet idee ge
wend zijn, voordat andere menschen
er iets van hooren".
Een verzoek van het bestuur der
gemeente Haamstede aan den Minister
van Defensie om den plompen toren
van Koudekerke op Schouwen, die
eigendom van het Rijk is, te doen res-
taureeren, werd volgens het verlangen
van het gemeentebestuur ondersteund.
De voorzitter vertegenwoordigde het
Genootschap bij de huldiging van den
bekenden plaatsnaamkundige dr. K.
de Flou te Brugge, wiens werk „Topo
nymie van Westelijk Vlaanderen" ook
voor Zeeland van veel belang is. Op
den eersten Monumentendag was dr.
J. A. Vollgraff voor het bestuur aan
wezig. Mr. P. C. Bloys van Treslong
Prins bracht de gelukwenschen over
bij het jubileum, gevierd door het
Koninlijk Bataviaasch Genootschap
voor Kunsten en Wetenschappen ter
gelegenheid van zijn 150-jarig bestaan
sedert het door mr. J. C. M. Rader-
macher, behoorende tot het oude
Zeeuwsche geslacht van dien naam, in
1778 te Batavia werd opgericht.
Daarentegen ontbrak het Genoot
schap bij eene ceremonie, die hef
toch verre van onverschillig liet. Mr.
N. C. Lambrechtsen van Ritthem, voor
zitter van het Genootschap, ontdekte
in 1817 het graf van den Roomschen
Koning graaf Willem II van Holland
en Zeeland in eene muurnis van de
Koorkerk te Middelburg, waar de
overblijfselen van den in 1256 gesneu
velden vorst in het jaar 1282 te ruste
waren gelegd. Het geraamte en de
fragmenten van den Gothischen graf
steen vonden eene plaats in het mu
seum van het Genootschap. Later wer
den de beenderen in een der Abdij-
vertrekken bewaard. In 1919 ging de
kerkmuurnis over in eigendom aan
het Rijk en toen de Minister van On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen
afstand verzocht van de zerk, ten
einde die te doen dienen bij de voor
genomen restauratie van het graf, had
het bestuur geen bezwaar tegen in
williging van dat verzoek. In Novem
ber 1924 werd de grafsteen weggehaald
en vier jaar later, in December 1928,
had de bijzetting van het gebeente in
de kerk plaats. Het bestuur, dat toch
zoo nauw bij deze zaak betrokken is
geweest, heeft echter geene uitnoodi-
gïng ontvangen om bij de plechtigheid
tegenwoordig te zijn en moest het feit
met de bijzonderheden uit de dag
bladen vernemen.
Talrijke verzoeken om inlichting
over zeer uïteenloopende onderwerpen
werden, zooals gewoonlijk, door hef
secretariaat beantwoord.
Bij apothakw» en drogisten verkrijgbaar.
„En wanneer kan ik je dan zien?
Op welke manier moeten wij elkander
ontmoeten, zonder dat anderen het
bemerken?"
Ze liet een zachten lach hooren.
„Wij kunnen elkander hier in den tuin
zien, zoo dikwijls wij slechts willen.
Jij kunt langs het strand komen en ik
door den tuin."
„Meen je dat?" vroeg hij opgewon
den.
Ze legde haar hand weer in de zijne
en het kwam hem voor, alsof zij op
dat oogenblik een zwijgende belofte
deed. „Natuurlijk meen ik hef, Bill.
Dacht je soms, dat ik minder van jou
hield dan jij van mij, mijnridder".
Hij voelde, hoe het heete bloed hem
weer naar de slapen steeg en hij kreeg
een overweldigend verlangen haar in
zijn armen te nemen en haar te kus
sen, zooals hij dien vorigen avond
gedaan had.
„Eve, Eve! Ik aanbid je", stamelde
hij, terwijl hij zijn wang tegen de hare
drukte.
Hij voelde dat groofe, rijke hart
weer tegen het zijne kloppen en on
willekeurig deed hij wat hij dien avond
had gedaan, toen zij in zijn studeerka
mer voor den storm had geschuild.
Hij knielde aan haar voeten neer en
verborg zijn hoofd aan haar knie.
Op dat oogenblik begreep "hij eerst
ten vólle, dat hij haar liefde gewonnen
Op den 70sten verjaardag en bij het
jubileum van H. M. de Koningin-Moe
der, Beschermvrouw van het Genoot
schap, bood het bestuur gelukwen
schen aan en hetzelfde geschiedde toen
in het voorjaar van 1928 de heer W.
J. Sprenger te Middelburg eene halve
eeuw lid van het Genootschap was.
In het afgeloopen jaar ontvielen aan
het Genootschap door den dood de
directeur, de heer mr. J. A. Fokker
en de leden, de heeren J. H. Deibei,
mr. A. J. F. Fokker van Craijesfein
van Rengerskerke, Ir. J. A. Lam
brechtsen, dr. W. P. H. ran den Dries-
sen Mareeuw en J. G. Nijk.
De algemeene vergadering van 1928
benoemde 50 nieuwe leden, die zon
der uitzondering de benoeming aan
vaardden.
Het Genootschap telt 2 eere-leden,
51 directeuren en 620 leden, van wie
102 te Middelburg zijn gevestigd: de
cijfers van het voorgaande jaar wa
ren 2, 54, 603 en 103.
Het aantal betalende bezoekers van
het museum is weer wat toegenomen
en bedroeg 3786, van wie 41 toegang
kregen tegen verminderd tarief.
Voor 1927 bedroegen de cijfers 3400
en 173.
De conservator der Zelandia Illus-
trata, de heer dr. W. S. Unger, deelt
mede, dat hij in het afgeloopen jaar
de catalogiseering der kaarten voort
zette; bewerkt werden de doozen be
treffende Zeeuwsch-Vlaanderen. Er
rest thans nog de bewerking van de
sinds 1905 verworven kaarten, waar
mede dr. Unger in 1929 gereed hoopt
te komen, om daarna tot het ineen
zetten van den nieuwen catalogus te
kunnen overgaan.
De aanwinsten waren weinig talrijk
en niet zeer belangrijk. De wisselende
tentoonstelling werd opgesteld uit gra
vures en teekeningen betreffende de
vorsten, die over Zeeland hebben ge
regeerd van de grafelijke tijden tof
het einde der Republiek.
De conservator der „Steenenkamer"
de heer P. J. van der Feen Jr., deelt
mede, dat de eenheid der afdeeling is
bevorderd door de beenderen der di
luviale zoogdieren, welke duizenden
jaren ouder zijn dan de oudste over
blijfselen van menschelijke cultuurs
in deze zaal aanwezig over te brengen
naar de dierkundige kabinetten, waar
ze beter passen. Hierdoor is er gele
genheid meer aardewerk en bouw
fragmenten ten toon te stellen. De
wandversiering met instructieve af-
deelingèn werd wederom eenigszins
uitgebreid.
Uit vele schervenvondsten blijkt tel
kens duidelijker, dat de tegenwoordige
provincie Zeeland omstreeks het jaar
1000 over haar geheele uitgestrektheid
bewoond was. Deze bevinding sluit
zich aan bij het beeld, dat talrijke
13e eeuwsche schriftelijke oorkonden
van Zeeland gaven, welke voorstelling
door Beekman in zijn kaart van Zee
land in 1300 (geschiedkundige atlas
van Nederland) overzichtelijk is sa
mengevat. Talrijk zijn ook de bewij
hadde grootste, mooiste gift, wel
ke hem geschonken kon worden.
Ze spraken nog slechts heel weinig,
want ze hadden in dat uur geen woor
den noodïg om te zeggen, wat er in
hen omging. Maar na dien dag kon
Bill den geur van leliën en het zachte
gekabbel van water nooit meer ver
geten.
„Wij moeten teruggaan", zei ze ten
laatste en hij vroeg haar niet, waarom
ze nu al weg moesten, want onver
schillig wat zij ook deed; alles was
goed.
En zoo ontwaakten ze uit hun won
derbaarlijken droom en keerden weer
op aarde terug.
Voordat zij echter het plekje ver
lieten, da f hun heilig was geworden,
nam hij haar nogmaals in zijn armen
en zei fluisterend: „Je zult me niet
te lang laten wachten, is het wel,
lieveling?"
Ze drukte haar lippen op zijn mond.
„Nee, liefste, nee".
HOOFDSTUK VII.
t "I [T
De terugkeer van Molly.
Generaal Farjeon lag ziek te bed.
Hij leed niet aan jicht. Niemand wist
eigenlijk precies wat de oude man
scheelde, daar hij weigerde een dok
ter te laten komen en geen van zijn
zen, dat de duinkust van Walcheren
en Schouwen reeds sedert de 2e eeuw
bewoond waren, hetzij dan voortdu
rend of met tusscfienpoozen. Het is
echter nog een open vraag, in hoeverre
van de 2e tot de 9e eeuw ook de kleï-
landen tusschen de duinen en het Bra-
bantsche zand bewoonbaar en bevolkt
waren, wanneer en op welke wijze
zich hier volksstammen gevestigd heb
ben. Ziehier een der vele vragen, waar
over de scherverzoekerij door nauw
gezet onderzoek opheldering hoopt te
krijgen.
De conservator geeft een beschrij
ving van de drie volgende belangrijke
aanwinsten:
Een bronzen Romeinsche „statera"
(ongelijkarmige balans), gevonden te
Burgh (Schouwen) in aangevoerd grind.
Het voorwerp is dus waarschijnlijk
uit een onzer groote rivieren afkom
stig. Het loopgewicht (aequipodium)
ontbreekt. Geschenk van den heer J.
A. Hubregtse.
Een spade, uit een stuk hout gesne
den, gevonden in veen aan het strand
van Walcheren, dateert blijkens de
talrijke ter plaatse gevonden scherven
ongeveer uit de 10e eeuw. Het zeld
zame voorwerp is door den heer M.
Slabber te Domburg met veel zorg
uitgegraven en bewaard en door hef
museum aangekocht.
Graf, gemetseld uit baksteenen, ge
vonden bij de Ned. Herv. Kerk ti
Waarde (Zuid-Beveland). Op de plaats
waar een in.... verbrand en daarna
afgebroken gedeelte van de kerk ge
staan heeft. Een dateering kan nog
niet worden gegeven (13e of 14e
eeuw?). Daar behoud ter plaatse niet
mogelijk werd geacht, is het graf door
kerkvoogden afgestaan en door de
goede zorgen van den heer A. Klap
te Waarde en van den heer J. M. de
Nooijer te Oostdijk naar het museum
overgebracht en aldaar zorgvuldig ge
restaureerd.
De conservatrice Mej. A. M. de Man,
van de ouderwetsche kamer en de
Zeeuwsche kleederdrachten, heeft zeer
tot spijt van het bestuur haar taak
overgedragen aan Mej. P. van den
Hoek. In haar laatste verslag deelt
Mej. de Man mede, dat de afdeeling
kleederdrachten in het afgeloopen jaar
door schenking weder eenige aardige
aanwinsten kreeg, o.a. doordat Mej. M.
van Benthem Jutting de door haar
verzamelde bijzondere kleedingstuk-
ken aan het museum bemaakte. Mej.
Johanna W. A. Nader is als deskun
dige zoo vriendelijk geweest de ver
zameling kanten te beschrijven. De
conservatrice zegt aan het slot dat het
weemoedend aandoet voortaan niet
meer voor de Zeeuwsche kamers met
hare bewoners en bewoonsters te kun
nen zorgen, iets wat zij vele jaren
met animo heeft mogen doen. Hare
bedienden had den moed zonder zijn
toestemming een geneesheer te halen.
Dagen achtereen lag hij zoo, rustig
als hij alleen was en kreunend, in
dien iemand het vertrek binnentrad.
Hij klaagde nooit over pijn, hij zag
er allerminst zwak uit, maar hij bleef
niettemin te bed liggen en scheen
zich totaal niet te interesseeren voor
hetgeen er om hem heen gebeurde.
Dominee Morton vond het uit een
zeker plichtsgevoel noodig zijn rijk
sten parochiaan te gaan bezoeken. Hij
werd echter niet toegelaten. „Vertel
hem, dat hij naar den duivel kan loo-
pen", brulde de generaal tegen den
butler, die deze uitdrukking op zeer
tactische wijze als volgt overbracht:
„U moet de 'hartelijke groeten van
den generaal hebben, dominee, maar
hij voelt zich vandaag niet goed ge
noeg om iemand te ontvangen".
Het heerlijke, warme zomerweer
brak aan en nog steeds bleef de oude
man te bed liggen. De butler gaf heel
wijsgeerig te kennen, dat het volgens
hem ouderdomszwakte was, doch de
huishoudster hield vol, dat de arme
man aan een gebroken hart zou sterven.
De generaal kreeg van dit alles na
tuurlijk niets te hooren en hij sliep
of keek naar de zonnestralen, welke
de grilligste kleuren in het vertrek
vormden.
De couranten werden hem boven ge
belangstelling in deze afdeeling zal
echter blijvend zijn en haar hartelijke
wensch is, dat zij steeds meer en meer
zal bloeien en groeien.
De conservatrice van de munten en
penningen, Mej. M. G. A. de Man,
deelt mede, dat behalve eenige fraaie
exemplaren van Zeeuwsche munten die
aan de verzameling ontbraken, een
zeldzaam in ons land voorkomende,
in Rusland gestempelde munt is aange
kocht, die zeer goed is bewaard. Het
is een Zeeuwsche rijksdaalder met
den halven man, waarop twee stem
pels zijn ingedrukt, wat in Moskou is
geschied. De eene bevat het jaartal
1655, de andere czaar Alexis te paard.
De stempeling werd gedaan om deze
stukken een verhoogden koers te ge
ven, zoodat ze voor 64 zilverkopeken
in omloop werden gebracht, waarbij
de Russische staat 14 kopeken op
ieder exemplaar won. Geschenken van
belang kwamen in het afgeloopen jaar
niet in. De conservator van het kabi
net voor natuurlijke historie, de heer
P. J. van der Feen Jr., bericht, dat
de voornaamste aanwinst was de bo
venkaak van een mammouth (Elepha9
primigenius), opgevischt in den mond
der Wester-Schelde.
De heer J. Kreune, secretaris der
commissie voor Zeeuwsche folklore,
meldt dat werd aangekocht een karn
ton en ten geschenke werd ontvan
gen een kortmolen, die beiden wor
den bewaard in den Kloostergang der
Abdij.
Na de vaststelling van dit verslag
en de rekening, hield de heer dr. L.
A. J. Burgersdijk Jr. een referaat,
waarin hij een en ander mededeelde
over een drietal onbekende gedichten
van den student Cd. Busken Huet.
Spr. wist sedert lang door zijn vader,
die, puttende uit zijn ijzersterk ge
heugen wel eens in den familiekring
gedichten van zijn studie-genoot Huet
citeerde, dat Busken Huet als student
verzen had gemaakt. Snuffelende in
oude Leidsche studenten-almanakken
vond spr. daar drie dier gedichten,
die hem sterk boeiden; ze zijn daar
niet onderteekend. Toen spr. aandacht
eenmaal getrokken was, wilde hij uit
vinden, of Busken Huet's auteurschap
dier verzen van elders reeds bekend
was; hij meent, te kunnen zeggen,
dat dit niet het geval is. Spr. wenschte
dit drietal nu te doen hooren; hij
heeft vooraf doen gaan een inleiding
over den tijd waarin en de omstandig
heden waaronder de verzen ontston
den, wat hem noodig scheen om ze
te kunnen waardeeren en genieten en
heeft zijn hoorders daarna doorvoor-
lezing laten voelen, hoe in deze drie
gedichten van den student Busken
Huet eigenlijk de ontwikkeling van
den lateren criticus reeds is te vol
gen, hoe er een opklimming is van
bracht, maar hij zag ze nimmer in. In
dien iemand hem in die dagen nauw
keurig had gadegeslagen, dan zou men
vermoedelijk ontdekt hebben dat de
eenzame, oude man op iets lag te
wachten.
Mevrouw Morton begon steeds te
huilen, wanneer zijn naam werd ge
noemd. Dat was al het minste wat ze
doen kon, ofschoon haar dochter Fan
ny haar er om uitlachte. Fanny had
altijd het land gehad aan den generaal
en ze voelde dus totaal geen medelij
den met hem. Ze was van opinie, dat
de zaak op een uitstekende wijze was
opgelost. Ze had de gedachte niet goed
kunnen verdragen, dat Molly eens de
meesteres van Hafchstead Place zou
worden en ze was er in haar hart heel
blij om, dat alles dusdanig was ge-
loopen. Er zou nog heel wat kunnen
gebeuren, oordeelde zij. Lottie was
getrouwd met haar saaien hulppredi
kant, maar Bill Quentin had in elk
geval nog geen vrouw, niettegenstaan
de Ellen Barnet volgens haar alle mo
gelijke pogingen in het werk had ge
steld den ledigen stoel aan zijn tafel
te mogen innemen.
Het was eenvoudig belachelijk; wat
verbeeldde die Ellen zich toch wel?
Ze was minstens vijf jaar ouder dan
zij en ze moest op haar leeftijd toch
heusch beter weten.
(Wordt vervolgd).