Uit den Westhoek
ProVinciemeuWs
Stadsnieuws.
ONBEGREPEN PSYCHE.
Al meermalen hebben we in dit
blad doen uitkomen dat het ons na
3 jaar nog niet gelukt is de psyche
van den Goesenaar te doorgronden.
„Dat pleit niet voor je", zegt U
natuurlijk.
Kan zijn.
We troosten ons echter met de ze
kerheid dat we in onze psychologi
sche onzekerheid niet alleen staan.
Integendeel. We spraken tot nu toe
nog niemand die een afdoende verkla
ring gaf op welke motieven de Goes-
sche samenleving is, zooals ze is.
Er wonen hier velen, die niet door
godsdienstige overtuiging tegen we-
reldsche vermaken zijn. Men is hier
niet armer dan elders.
En tochvermaakt men zich
hier niet.
Tooneel heeft geen belangstelling.
Het vereenïgingsleven bloeit niet.
De sociëteit ligt al jaren te maffen.
In de café's geen kip.
Het Schuttershof is stiller dan een
ziekenhuis.
In 3 jaren heeft Goes nog geen en
kele aanleiding tot een gezellig volks
feest gevonden.
Ra, ra, hoe zit dat?
De verjaardagen van de leden van
het Koninklijk huis gaan hier zelfs
onopgemerkt voorbij.
Terwijl men toch zoo koningsge
zind is.
Terwijl er oranje-vereenigingen be
staan.
Weet U er weg mede?
Wij niet.
De 20ste jaardag van prinses Juliana
zal in Middelburg met een aardig
feest herdacht worden.
In Goes zal het dien dag zijn als
alle andere dagen.
D.w.z. een tikje saai.
Vermoedelijk zullen vele Goese-
naars den jaardag van de prinses in
Middelburg gaan vieren, zooals over
het algemeen de inwoners van Goes
zich vermakelijkheden in andere ste
den laten aanmeten.
Brussel, Antwerpen, Vlissingen zou
den daarover meer kunnen vertellen.
Is het eigenlijk niet een beetje on
verstandig van de Goesenaars dat zij
hun goede geld elders verteren, ter
wijl het hier toch ook goede diensten
kan bewijzen?
Waarom feesten de Goesenaars el
ders?
Waarom wordt nooit een poging ge
daan om in eigen stad tot een gezellige
ontspanning te komen?
Wat drijft den Goesenaar tot op
merkelijke soberheid en soliditeit in
eigen woonplaats?
Wie helpt ons toch eindelijk eens
uit dezen doolhof van vragen?
Gewetensgeld.
De Minister van Financiën maakt
bekend, dat ten behoeve van 's Rijks
schatkist, wegens over vorige jaren
te weinig betaalde belastingen naar
inkomen en/of vermogen (gewetens-
geld), is ontvangen bij: den ontvanger
der directe belastingen te Heinkens-
zand f 101,54; Kortgene f55,—.
Het mosselbedrijf.
Men schrijft uit Zeeland aan de
„N. R. Crt": Met het mosselbedrijf
ziet hef er op het oogenblik niet erg
rooskleurig uit; de winter in al zijn
strengheid heeft den kweekers heel
wat roet in het eten gegooid. Men is
er op 't oogenblik, dat de Schelde-
wateren vrij van ijs kwamen op uit
getogen om te onderzoeken in welke
mate de mosselperceelen geleden
hadden en het is werkelijk niet mee
gevallen. Zeker, de eerste indrukken
schijnen soms erger, dan een nauwkeu
rig onderzoek als uitkomst geeft,
maar hier blijkt toch, dat zoowel mos
sels als uitgezaaid mosselzaad in be
duidende hoeveelheden zijn vernield
en dat wil heel wat zeggen, omdat b.v.
het zaad dat met moeite verkregen en
duur gekocht is, waarborg moet ge
ven voor noodïge consumptievoorra-
den in komende jaren; de gevolgen
zullen dan ook financieel voor de
mosselkweekers ernstig zijn.
Gedurende de voorjaarsmaanden is
de mosselhandel steeds het minst le
vendig, omdat dan de kwaliteit nogal
eens sterk verminderd; de mossels
gaan in de voorjaarsmaanden „mel
ken", d.i. zaad afgeven, waardoor zij
mager worden. Er komt in den laat-
sten tijd, laten we gerust zeggen de
laatste jaren, bij, dat de mosselvïs-
scherij toch al onderhevig is aan al
lerlei misères, die den kweekers veel
zorgen geven, zonder dat het mogelijk
schijnt zich te ontworstelen aan de
gevolgen van de misstanden, die het
peil van het bedrijf steeds verlagen.
Men had zoo gehoopt op samenwer
king, men dacht, dat de beslissing no
pens de verdeeling van mosselzaad
uit de Zuiderzee, mede bevredigend
zou werken, maar de een beweert
groote aanvoer ondermijnt het bedrijf
en maakt het kapot, er moet dus voor
beperking gezorgd worden, maar neen
zegt de ander, niet de zaadaanvoeren
zijn oorzaak, maar voldoende afzet;
er is eenmaal te weinig Zeeuwschzaad
op de banken in de Zeeuwsche Stroo
men en dus moet er ruim in kunnen
worden voorzien van aiders.
In elk geval, de ruim vier weken
geheersclit hebbende strenge koude,
heeft veroorzaakt dat de toestand niet
beter is geworden.
SCHORE. Het vervoer van den ma
cadam voor de gemeentewegen is voor
1929 gegund aan H. Louise te Schore.
Met de werkzaamheden, nood
zakelijk geworden door de grondver
zakkingen bij de nieuwe uitwaterings
sluis, is een aanvang gemaakt. Een ge
deelte van den nieuw aangelegden weg
zal worden vergraven voor vergroo
ting van den bergboezem, terwijl hef
overblijvende gedeelte weg wordt ver
lengd en gelegd om den nieuwen spui-
boezem. Ook zal den dijk bij den in
gang van de sluis aan de landzijde
belangrijk worden verzwaard.
De vrouw van den heer W. al
hier werd op den straatweg tusschen
Kloetinge en 's Gravenpolder aange
reden door een auto. De fiets van Mej.
W. werd belangrijk beschadigd (o.a.
werd het voorwiel geheel in elkaar ge
reden. Zij zelve kwam, behoudens en
kele kneuzingen, met den schrik vrij.
De bestuurder van de auto is tot nu
toe onbekend gebleven.
De melkprijs is alhier vanaf he
den verlaagd van 14 op 12 cent per
liter.
VLISSINGEN. De gemeenteraad,
die anders als regel den laatsten Vrij
dag van iedere maand vergadert, komt
nu weer pas 19 April bijeen. De ver
gadering van 8 Maart, waarin alleen
de wethoudersverkiezing plaats had,
niet medegerekend, zal dit in vier
maanden tijd de tweede vergadering
zijn. Voor een groote gemeente als
Vlissingen, is dit zeker niet veel.
WOLPHAARTSDIJK. Woensdag
hield de gemeenteraad een openbare
vergadering. Afwezig met kennisgeving
de heer Overbeeke. Medegedeeld werd
dat de kas en boeken van den ge
meente-ontvanger in orde zijn bevon
den. Het verzoek van C. van Strien
om steun voor emigratie naar Ca
nada werd van de agenda afgevoerd,
omdat van Strien wegens familieom
standigheden, zijn vertrek heeft uitge
steld. Aan de vereeniging „Eigen Erf"
werd een voorschot verleend van
f3581,(verminderd met f1200 voor
aankoop grond, daar voor genoemden
grond reeds aan de vereeniging voor
schot is verleend) voor het bouwen
van een plaatsje door Joh. Butijn,
aan het bestuur van de bijz. school
werd een voorschot verleend van
f103,25 voor 7 nieuwe schoolbanken.
Het ko hier hondenbelasting werd
vastgesteld op 76 honden 1ste en 22
honden 2e klasse, tot een totaalbedrag
van f 402,en de vervaldag bepaald
op 1 October a.s. De gemeentebegroo-
ting 1928 werd verhoogd met f741,54,
de gemeentebegrooting 1929 werd ge
wijzigd en in totaal verhoogd met
f 334,90. Zulks in verband met het
bouwen van een gemeentehuis, den
steun aan werkloozen en de uitvoe
ring der Landarbeiderswet. Besloten
werd opnieuw tot verhuring van de
onderwijzerswoning te Oud-Sabbinge
aan den heer W. Drenth (voor f250,
per jaar). Over het voorstel inzake
een hek aan de begraafplaats te Oost-
kerke staakten de stemmen. Op ver
zoek van J. Verstelle, pachter van het
bouwland op de begraafplaats te Oud-
Sabbinge, werd een schadevergoeding
toegekend van f25,voor het te laat
opruimen van de daar verkochte hoo
rnen. Als leden van het stembureau
Oostkerke voor leden der Tweede Ka
mer werden benoemd Noteboom en
van Strien, plaatsvervangers D. P.
Goetheer en A. Weijns; te Oud-Sab
binge voorzifter N. Valkier, leden Lin
denbergh en Luikenaar, plaatsvervan
gers Overbeeke en W. Drenth. Hierna
kwam in behandeling een adres met
172 handteekeningen, allen inwoners
van deze gemeente, om het nieuw te
bouwen gemeentehuis in de dorps
straat en niet aan den Achterweg te
zetten. De voorzitter zeide, dat hef
adres hem niet sympathiek was, daar
adressanten toch reeds eenigen tijd
wisten dat er besloten was het ge
meentehuis op gemeenteterrein aan
den Achterweg te plaatsen. Thans zijn
er al gewichtige voorloopige werk
zaamheden verricht en nu komt het
adres. Spr. betreurde hef dat de adres
santen zich niet om inlichtingen tof
hem hebben gewend. Wethouder Val
kier herinnerde er aan, dat wel meer
critiek is uitgeoefend op goede zaken.
Later blijkt dat B. en W. toch gelijk
hebben. De heer Lindenbergh achtte
den Achterweg de beste plaats voor
het gemeentehuis. Aan hef adres van
172 inwoners hechtte spr. niet veel
beteekenis. De heer Noteboom sprak
eveneens in dezen geest. Hij wees er
verder op dat als het gemeentehuis
aan den Achterweg staaf, daar op den
duur ook wel huizen gebouwd zullen
worden. Ook andere sprekers voerden
over deze kwestie nog het woord.
Hierna werd het adres verworpen
(1 stem blanco).
De voorzitter deelde voorts mede,
dat Dinsdag in Goes een vergadering
is gehouden, die bijgewoond werd door
bijna alle burgemeesters van de ge
meenten in Zuid- en Noord-Beveland.
Hier kwam het bekende adres van
's Heerenhoek inzake de prijzen der
electrïciteit ter sprake. Een adres is
door de vergadering in dien geest ver
zonden en er is een commissie be
noemd die met de P.Z.E.M. zal on
derhandelen.
De heer Lindenbergh bracht ver
slag uit van de in Middelburg ge
houden verkeers-conferentïe. Spreker
meent dat Wolphaartsdijk op den duur
een autobusdienst met Goes en Mid
delburg zal mogen onderhouden.
Op voorstel van den heer van Strien
werd besloten de beide begraafplaat
sen van een tijdelijke afsluiting te
voorzien. Aan B. en W. werd mach
tiging verleend den vrijgekomen gron
den op de begraafplaatsen zoodanig
te doen onderhouden, dat zij het vol
gende jaar geschikt zullen zijn voor
nieuwe aanplanting.
„Freule Julie".
„Men" koestert wel het vermoeden dat
een tooncel-recensent zich niet behagelijk
gevoelt voordat hij in een- opvoering een
aantal fouten ontdekt heeft en dat hij zich
tot taak stelt uitvoerende kunstenaars on
aangenaam te zijn. „Want", zoo voert de
hier bedoelde „men" aan, „lees je ooit
een recensie die absoluut zonder aanmer
kingen is. Een recensent weet altijd nog
wel iets te vinden-. Is het stuk mooi dan
toont de vertolking feilen; zijn de artistem
goeddan is er op het stuk wel iets af
te dingen1
De „men" ziet den recensent dan als
één stuk Nurks, die altijd moppert en af
keurt en die allen aanleg tot waardeering
van anderen mist.
Het zou even dwaas zijn hier te ver
klaren dat deze meening juist is als te ver
onderstellen dat zij iedferen grond mist.
„Men" hééft waarlijk gelijk als hij zegt:
„bijna nooit een recensie te lezen die van
de eens waardeering ia de andere valt
en die gespeend is van iedere afkeering."
Maar aan wien de schuld? En wie zou
dit wel het meest betreuren, de schrijver
der kritieken ofde lezer?
Men vergeet dat de recensent, die zijn
plicht behoorhjk nastreeft het vertoond©
een anderen maatstaf heeft aan te leggen
dan het publiek dat impulsief reageert en
en zich zelden na afloop eener uitvoering
ernstig neerzet om de vluchtig verkregen
indrukken aan bepaalde artistieke en
technische voorwaarden (de techniek
heeft meer met kunst uitstaande dan het
groote publiek meent, o lezer) te toetsen.
Zoo het publiek dit geregeld wel deed,
zou het dra niet meer zoo ver van den be-
oordeelaar staan dan het zich thans pleegt
op te stellen.
„Men" vindt het over het algemeen nog
al jammer een voorstelling, die genot
bracht, den anderen dag in de krant als
een niet onvolprezen prestatie terug te
zien. I 1
Het woord jammer komt echter ook in
het woordenboek van' den recensent voor.
Jamnier b.v. vindt hij het dat hij zelden
kan schrijven over werk dat vrijwel zender
fouten is, over een voorstelling die hem
aangrijpt en zich in hem vastklampt1,
jammer noemt hij het dat door den om
hem opgetrokken muur van technische en
artistieke eischen slechts een of twee keer
in een paar jaar iets in zijn ziel dringt dat
uit den hemel kon gekomen zijn. Jammer
noemt de recensent 't dat hij door schrij
vers en tooneel spelers gedwongen wondt
tot aanmerkingen, dat hij slechts bij hooge
uitzondering na een voorstelling laait van
enthousiasme, huivert over een ontzag
lijke meesterlijke daad, den slaap niet vin
den kan door felle emotie welke uren na
de vertooning in beun na-siddert
De „men", die den recensent zijn bijna
nooit in het teeken van lof en nog eens lof
staande beoordeeling ten kwade duidt
weet meestal niet dat dezelfde recensent
(die de kunst natuurlijk zeer lief heeft) na
iedere slechte of middelmatige tooneel-
voorstelling hunkert naar een looneelstuk
en naar tooneelspelers die hem met waar
achtige ontroering zullen vervullen, en die
hem tot extase zullen voeren.
Dit gebeurt, zoo-als gezegd, helaas zel
den. Want weinig geniale kunstwerken
worden voor het tooneel geboren en too-
neeispelers-bij de gratie Golds zien niet
iederen dag het levenslicht.
Woensdagavond evenwel is, na langen
tijd, weer de Goddelijke onlroering door
een meesterlijke tooneelschepping over ons
gekomen.
In de „Prins van Oranje" vertolkten
voor een hand je-vol aandaebtigen Willem
van der Veer, Lucie van Ees en Julia
Cuypers het naturalistisch spel van August
Strindberg„Freule Julie", en deze ver
tolking van een geniale en ontzettende
schepping was zoo grootsch en trillend
van leven, dat ze in het diepst y-an
ons gemoed greep. In de „Prins van
Oranje" is Woensdagavond een schrikke
lijke schakeer ing van het leven tot uitbeel
ding gebracht en dat wel zóó, dat men
er dat leven zelve leefde
Voordat het scherm voor de opvoering
op ging gaf Willem van der Veer een in
leiding van het werk van Strindberg, of
liever hij deed voorlezing van de verkla
ring waarmede Strindberg in 1888 zijn
„Freulie Julie" bij de lezers en bij het
tooneel inleidde. 1
Deze inleiding moge hier verder onbe
sproken blijven; de aanwezigen hebben
haar gehoord en voor de afwezigen is ze
in verhand met deze bespreking van on
dergeschikte waarde.
In „Freule Julie" heeft S'rindberg drie
groepen der samenleving geschi'derd (twee
uitersten), n.l. de verworden adel, de pro
letariër die sans pardon hooger willen stij
gen op de maatschappelijke kddler en de
kleine burgerij, den fatsoenlijken bour
geois die tusschen de beide groepen staat.
De hoofdpersoon van zijn werk is een
hysterisch freuletje, een product, van haar
afstamming en opvoeding, dal zich op
een zoelen mi-d - z omernacht aan den huis
knecht geeft. Deze huisknecht (ook pro
duct van afstamming en omgering) is het
volkskind op z'n slechtst en alle slechte
eigenschappen (en ook goede: dc dienst
baarheid) leven in hem. Christine de
dienstmeid1 vertegenwoordigt in het stuk
de braaf-burgerlijke moraal en het gods
dienstige streven van den kleinen man.
Men ziet dat Strindberg zich een ge
weldig onderwerp ter ontleding en verwer
king voor zette. Slechts een geniaal schrij
ver kon er in slagen het gestelde doel te
bereiken zonder de menschelijke driften
en uitingen geweld nan te doen. Strindberg
slaagde zijn taak: de dikwijls vreem
de en soms bizar lijkende gedragingen der
handelende personen wist hij alle te moti-
veeren en, bij nader beschouwing, geheel
aannemelijk te maken. Zijn geval is na
tuurlijk niet alle-daagsch, maar het was
aannemelijk (ook thans na 40 jaar nog en
40 jaar na ons waarschijnlijk ook nog)
Met zijn meesterlijke pen pen beschreef
Strindberg ©en verschrikkelijk stuk der
samenleving, hetgeen den niet bij de op
voering aanwezige duidelijk zal zijn als
hij weet dat freule Julie, na verleid te zijn
door den huisknecht, dbor dezen in idem
dood der benauwenis geslingerd woirld't
door een aantal gesprekken en later in den
werkelijken dood door zelfmoord.
We zijn aan plaatsruimte gebonden en
daarom moeten we het dus hier bij de
bespreking van Strindberg's geniale werk
laten. Geniaal, want zoowel uit toomeel-
technisch als uit literair oogpunt voldoet
dit stuk aan de hoogste eischen.
Het geeft een stuk duivelsch leven, dat
met ontzetting vervult.
Het Heijermans'-emsemble vertolkte
dit schrikkelijke werk op prachtige, neen
uitstekende, uitnemende wijze. Als we de
ensceneiering nu eens niet in aanmerking
willen nemen, dan behoorde de opvoering
van „Freule Julie" tot het allerbeste op
het gebied van tooneel dat we ooit zagen.
Het spel van de drie artisten (Christine
vervulde een ondergeschikte plaats, doch
mevr. Julia Cuypers leefde in deze kleine
rol als de twee anderen) was zoo, dat men
vergat dat „gespeeld" weird. Is dit niet
het hoogst bereikbare voor een uitvoerend
kunstenaar?
Lucie van Ees hebben we in het eerste
bedrijf bewonderd om de zwoele atmos
feer die van haar uitging, om de wisseling
van haar stemmingen, om haar beelding
van een' degenerée, die slingert tusschen
verlangen en traditie, in het tweede be
drijf om haar wanhoop en menschelijke
ellende. Een kunstenares van groote stijl,
een van' de weinigen ondier die jongeren in
ons land die bij een voorstelling haar
hart aan de kunst ten offer brengt. Ontzag
en hulde voor haar talent, voor haar
temperament, voor haareenvoud.
Willem van der Veer, die Goes ver
overde met de „Medailles van een oude
vrouw", heeft de rol van den huisknecht
o.i. gegeven zooals Strindberg zich deze
gedacht moet hebben. Hij was voor de
onevenwichtige freule de lichamelijke
magneet, later de duivelsche heul, weer
later voor den. graaf (zoodra hij opnieuw
de uniformjas droeg) de knecht. De zoo
talrijk moeilijke verwisselingen en scha
keeringen gaf hij meesterlijk. Ook Willem
van der Veer heeft weer getoond een
groot kunstenaar te zijn.
„Geen aanmerkingen?" vraagt de
„men".
Geen aanmerkingen.
Het Heyermans' ensemble heeft
„Freule Julie" weergegeven zooals men
het in gedachten ziet weergegeven als men
het leestl
Strindberg's stuk Idiat 40 jaar geledien
geschreven werd, doch dat nog zóó in het
leven staat alsof het gisteren uit een mees
terlijke pen vloeide (wat moet de gemeen
schap den schrijver 40 jaar geleden om dit
stuk verguisd en het leven zuur gemaakt
hebben! Want toen dacht men nog wel
een beetje anders over sociale verhoudin
gen dan thans!) heeft ons dank zij Lucie
van Ees, Willem van der Veer en Julia
Cuypers met heerlijke ontzei ting geslagen.
Er gebeurde iets grootsch Woensdag
avond inde „Prins van Oranje".
De afwezigen hebben we diep be
klaagd i
Willem van der Veer en de zijnen roe
pen we gaarne een spoedig tot weerziens
toe.
Lezing Dr. van Raalte.
Voor de afd. J. V. A. alhier en oud
leden der Ver. Volkenbond en Vrede
heeft gisteravond in de Prins van Oranje
alhier Dir. van Raalte uit Den Haag ge
sproken over: „Middelen ter voorkoming
van oorlog". 1
Er moet, betoogt spr. naar een andere
oplossing van geschillen tusschen staten
worden gezocht, voor de heerschappij van
het geweld moet in de plaats treden de
heerschappij van het recht. Spr. schetst
de historische oplossing van geschillen
binnen de staat. Ook daar kwam men
eens tot de overtuiging dat het niet langer
ging door middel van geweld, en men
schiep een hininenstaatsche rechtsorde.
Dit moet ook buitenstaats mogelijk zijn
en op dit streven richt zich de Volken
bond. Er is op deze organisatie veel cri
tiek uit te oefenen, maar men mag daarbij
niet vergeten, dat er nu toch dit bestaat,
dat er vroeger nooit is geweest, en ook,
dat de bond in korten tijd veel heeft ge
daan. Tusschen' zijn middelen kan een
scheiding worden gemaakt.
Men heeft eensdeels negatieve middelen
ter voorkoming van oorlog; dit wil zeg
gen, men verhindert de opeenhooping van
brandstoffen die een oorlog kunrnen doen
ontvlammen. Als voorbeelden noemt spr.
het afbreken van tariefmuren, het be
vorderen van het internationale verkeer,
minderheden bescherming etc.
Positief werkt de Volkenbond' door
zijn bestaan. De geregelde ontmoeting
van staten is van de hoogste waarde; men
leert elkaar beter kennen en waardeeren.
Er zijn hier nog vele leemten; w.o. b.v.
de kwestie van het internationaal recht.
Maar ook hieraan wordt gewerkt; men
mag niet alles tegelijk verlangen. In ieder
geval kan worden vastgesteld', dat het
vrije recht tot oorlogvoeren niet meer be
staat. 1
Spr. gaat nu dieper in op de organisatie
van den bond, de metho'de van werken etc.
en komt dan tot de sanctie-kwestie. Hier
hij vooral de nadruk op het feit dat papier
gewillig is en dat de basis om dit werk
toch altijd geestelijke ontwapening van de
staten zelf, zal moeten zijn. Nadat spr.
gewezen had op het werk dier Ver. voor
Volkenbond en Vrede, die hij in Goes
weer tot nieuw leven wil brengen, beant
woordde hij eenige hein gestelde vragen,
waarbij hij, naar aanleiding van het mili
tair verdrag tusschen België en Frank
rijk opmerkte, dat het hierover gemaakte
kabaal volstrekt overbodig was, omdat
defensieve verdragen niet in strijd zijn met
het Volkenbonds handvest en uit den aard
der zaak niet bekend' worden gemaakt.
De voorzitter sprak een woord van
dank. Een strijkje gaf enkele muzieknum
mers. De zaal was matig bezet.
„Euphonia".
Woensdagavond hield' de Harmonie
„Euphonia" hare jaariijksche algemeens
vergadering in het Schuttershof. Uit het
verslag van den penningmeester bleek,
dat de ontvangsten bedroegen f 1051,94,
de uitgaven f 1167,03, alzoo een nadee-
lig slot van f 115,09. De begrooting werd
vastgesteld in ontvangst en uitgaaf op
f 1000, met een geraamd tekort van f 50.
De periodiek aftredende heeren Pilaar en
Le Conté werden met algemeene stemmen
herkozen.
Naar aanleiding van het nadelig slot
werd besloten 2©n Paaschdag een fari-
cy-fair te organiseeren in het Schutters
hof, om zoodoende uit hst tekort, wat elk
jaar dreigt te vergrooten, te geraken.
De Emmablo'em.
Men schrijft ons:
Dinsdag na Paschen zal die bekende
Emmabloem-collecte weer gehouden wor
den. De opbrengst komt geheel ten goede
aan Goesche T.B.C.-lijders. Baj toename
van dergelijke collecten komt de Emma
bloem-collecte een weinig in het gedrang
en was de opbrengst verleden jaar min
der dan gewoonlijk. Laat dit van tjaair
beter zijn. We vragen Uw aller steun!
Beoordeeling. 1
R. Herreman, de Vlaamsche dichter,
die den prijs voor letterkunde, genaamd Idb
prijs van Brabant, voor 1928 verwierf
(onverdeeld, hetgeen de laatste jaren niet
meer voorkwam) en die de „Kroniek van
de poëzie" in „Den gulden Winckel"'
verzorgt, schrijft over het eerste werk van
Leo van Brecn o.a.„Deze verzen ontwa
penen. Af en toe brengt de technische
knapheid van dezen jongen dichter hem