Uit den Westhoek ProVinciemeuWs Stadsnieuws. ONBEGREPEN PSYCHE. Al meermalen hebben we in dit blad doen uitkomen dat het ons na 3 jaar nog niet gelukt is de psyche van den Goesenaar te doorgronden. „Dat pleit niet voor je", zegt U natuurlijk. Kan zijn. We troosten ons echter met de ze kerheid dat we in onze psychologi sche onzekerheid niet alleen staan. Integendeel. We spraken tot nu toe nog niemand die een afdoende verkla ring gaf op welke motieven de Goes- sche samenleving is, zooals ze is. Er wonen hier velen, die niet door godsdienstige overtuiging tegen we- reldsche vermaken zijn. Men is hier niet armer dan elders. En tochvermaakt men zich hier niet. Tooneel heeft geen belangstelling. Het vereenïgingsleven bloeit niet. De sociëteit ligt al jaren te maffen. In de café's geen kip. Het Schuttershof is stiller dan een ziekenhuis. In 3 jaren heeft Goes nog geen en kele aanleiding tot een gezellig volks feest gevonden. Ra, ra, hoe zit dat? De verjaardagen van de leden van het Koninklijk huis gaan hier zelfs onopgemerkt voorbij. Terwijl men toch zoo koningsge zind is. Terwijl er oranje-vereenigingen be staan. Weet U er weg mede? Wij niet. De 20ste jaardag van prinses Juliana zal in Middelburg met een aardig feest herdacht worden. In Goes zal het dien dag zijn als alle andere dagen. D.w.z. een tikje saai. Vermoedelijk zullen vele Goese- naars den jaardag van de prinses in Middelburg gaan vieren, zooals over het algemeen de inwoners van Goes zich vermakelijkheden in andere ste den laten aanmeten. Brussel, Antwerpen, Vlissingen zou den daarover meer kunnen vertellen. Is het eigenlijk niet een beetje on verstandig van de Goesenaars dat zij hun goede geld elders verteren, ter wijl het hier toch ook goede diensten kan bewijzen? Waarom feesten de Goesenaars el ders? Waarom wordt nooit een poging ge daan om in eigen stad tot een gezellige ontspanning te komen? Wat drijft den Goesenaar tot op merkelijke soberheid en soliditeit in eigen woonplaats? Wie helpt ons toch eindelijk eens uit dezen doolhof van vragen? Gewetensgeld. De Minister van Financiën maakt bekend, dat ten behoeve van 's Rijks schatkist, wegens over vorige jaren te weinig betaalde belastingen naar inkomen en/of vermogen (gewetens- geld), is ontvangen bij: den ontvanger der directe belastingen te Heinkens- zand f 101,54; Kortgene f55,—. Het mosselbedrijf. Men schrijft uit Zeeland aan de „N. R. Crt": Met het mosselbedrijf ziet hef er op het oogenblik niet erg rooskleurig uit; de winter in al zijn strengheid heeft den kweekers heel wat roet in het eten gegooid. Men is er op 't oogenblik, dat de Schelde- wateren vrij van ijs kwamen op uit getogen om te onderzoeken in welke mate de mosselperceelen geleden hadden en het is werkelijk niet mee gevallen. Zeker, de eerste indrukken schijnen soms erger, dan een nauwkeu rig onderzoek als uitkomst geeft, maar hier blijkt toch, dat zoowel mos sels als uitgezaaid mosselzaad in be duidende hoeveelheden zijn vernield en dat wil heel wat zeggen, omdat b.v. het zaad dat met moeite verkregen en duur gekocht is, waarborg moet ge ven voor noodïge consumptievoorra- den in komende jaren; de gevolgen zullen dan ook financieel voor de mosselkweekers ernstig zijn. Gedurende de voorjaarsmaanden is de mosselhandel steeds het minst le vendig, omdat dan de kwaliteit nogal eens sterk verminderd; de mossels gaan in de voorjaarsmaanden „mel ken", d.i. zaad afgeven, waardoor zij mager worden. Er komt in den laat- sten tijd, laten we gerust zeggen de laatste jaren, bij, dat de mosselvïs- scherij toch al onderhevig is aan al lerlei misères, die den kweekers veel zorgen geven, zonder dat het mogelijk schijnt zich te ontworstelen aan de gevolgen van de misstanden, die het peil van het bedrijf steeds verlagen. Men had zoo gehoopt op samenwer king, men dacht, dat de beslissing no pens de verdeeling van mosselzaad uit de Zuiderzee, mede bevredigend zou werken, maar de een beweert groote aanvoer ondermijnt het bedrijf en maakt het kapot, er moet dus voor beperking gezorgd worden, maar neen zegt de ander, niet de zaadaanvoeren zijn oorzaak, maar voldoende afzet; er is eenmaal te weinig Zeeuwschzaad op de banken in de Zeeuwsche Stroo men en dus moet er ruim in kunnen worden voorzien van aiders. In elk geval, de ruim vier weken geheersclit hebbende strenge koude, heeft veroorzaakt dat de toestand niet beter is geworden. SCHORE. Het vervoer van den ma cadam voor de gemeentewegen is voor 1929 gegund aan H. Louise te Schore. Met de werkzaamheden, nood zakelijk geworden door de grondver zakkingen bij de nieuwe uitwaterings sluis, is een aanvang gemaakt. Een ge deelte van den nieuw aangelegden weg zal worden vergraven voor vergroo ting van den bergboezem, terwijl hef overblijvende gedeelte weg wordt ver lengd en gelegd om den nieuwen spui- boezem. Ook zal den dijk bij den in gang van de sluis aan de landzijde belangrijk worden verzwaard. De vrouw van den heer W. al hier werd op den straatweg tusschen Kloetinge en 's Gravenpolder aange reden door een auto. De fiets van Mej. W. werd belangrijk beschadigd (o.a. werd het voorwiel geheel in elkaar ge reden. Zij zelve kwam, behoudens en kele kneuzingen, met den schrik vrij. De bestuurder van de auto is tot nu toe onbekend gebleven. De melkprijs is alhier vanaf he den verlaagd van 14 op 12 cent per liter. VLISSINGEN. De gemeenteraad, die anders als regel den laatsten Vrij dag van iedere maand vergadert, komt nu weer pas 19 April bijeen. De ver gadering van 8 Maart, waarin alleen de wethoudersverkiezing plaats had, niet medegerekend, zal dit in vier maanden tijd de tweede vergadering zijn. Voor een groote gemeente als Vlissingen, is dit zeker niet veel. WOLPHAARTSDIJK. Woensdag hield de gemeenteraad een openbare vergadering. Afwezig met kennisgeving de heer Overbeeke. Medegedeeld werd dat de kas en boeken van den ge meente-ontvanger in orde zijn bevon den. Het verzoek van C. van Strien om steun voor emigratie naar Ca nada werd van de agenda afgevoerd, omdat van Strien wegens familieom standigheden, zijn vertrek heeft uitge steld. Aan de vereeniging „Eigen Erf" werd een voorschot verleend van f3581,(verminderd met f1200 voor aankoop grond, daar voor genoemden grond reeds aan de vereeniging voor schot is verleend) voor het bouwen van een plaatsje door Joh. Butijn, aan het bestuur van de bijz. school werd een voorschot verleend van f103,25 voor 7 nieuwe schoolbanken. Het ko hier hondenbelasting werd vastgesteld op 76 honden 1ste en 22 honden 2e klasse, tot een totaalbedrag van f 402,en de vervaldag bepaald op 1 October a.s. De gemeentebegroo- ting 1928 werd verhoogd met f741,54, de gemeentebegrooting 1929 werd ge wijzigd en in totaal verhoogd met f 334,90. Zulks in verband met het bouwen van een gemeentehuis, den steun aan werkloozen en de uitvoe ring der Landarbeiderswet. Besloten werd opnieuw tot verhuring van de onderwijzerswoning te Oud-Sabbinge aan den heer W. Drenth (voor f250, per jaar). Over het voorstel inzake een hek aan de begraafplaats te Oost- kerke staakten de stemmen. Op ver zoek van J. Verstelle, pachter van het bouwland op de begraafplaats te Oud- Sabbinge, werd een schadevergoeding toegekend van f25,voor het te laat opruimen van de daar verkochte hoo rnen. Als leden van het stembureau Oostkerke voor leden der Tweede Ka mer werden benoemd Noteboom en van Strien, plaatsvervangers D. P. Goetheer en A. Weijns; te Oud-Sab binge voorzifter N. Valkier, leden Lin denbergh en Luikenaar, plaatsvervan gers Overbeeke en W. Drenth. Hierna kwam in behandeling een adres met 172 handteekeningen, allen inwoners van deze gemeente, om het nieuw te bouwen gemeentehuis in de dorps straat en niet aan den Achterweg te zetten. De voorzitter zeide, dat hef adres hem niet sympathiek was, daar adressanten toch reeds eenigen tijd wisten dat er besloten was het ge meentehuis op gemeenteterrein aan den Achterweg te plaatsen. Thans zijn er al gewichtige voorloopige werk zaamheden verricht en nu komt het adres. Spr. betreurde hef dat de adres santen zich niet om inlichtingen tof hem hebben gewend. Wethouder Val kier herinnerde er aan, dat wel meer critiek is uitgeoefend op goede zaken. Later blijkt dat B. en W. toch gelijk hebben. De heer Lindenbergh achtte den Achterweg de beste plaats voor het gemeentehuis. Aan hef adres van 172 inwoners hechtte spr. niet veel beteekenis. De heer Noteboom sprak eveneens in dezen geest. Hij wees er verder op dat als het gemeentehuis aan den Achterweg staaf, daar op den duur ook wel huizen gebouwd zullen worden. Ook andere sprekers voerden over deze kwestie nog het woord. Hierna werd het adres verworpen (1 stem blanco). De voorzitter deelde voorts mede, dat Dinsdag in Goes een vergadering is gehouden, die bijgewoond werd door bijna alle burgemeesters van de ge meenten in Zuid- en Noord-Beveland. Hier kwam het bekende adres van 's Heerenhoek inzake de prijzen der electrïciteit ter sprake. Een adres is door de vergadering in dien geest ver zonden en er is een commissie be noemd die met de P.Z.E.M. zal on derhandelen. De heer Lindenbergh bracht ver slag uit van de in Middelburg ge houden verkeers-conferentïe. Spreker meent dat Wolphaartsdijk op den duur een autobusdienst met Goes en Mid delburg zal mogen onderhouden. Op voorstel van den heer van Strien werd besloten de beide begraafplaat sen van een tijdelijke afsluiting te voorzien. Aan B. en W. werd mach tiging verleend den vrijgekomen gron den op de begraafplaatsen zoodanig te doen onderhouden, dat zij het vol gende jaar geschikt zullen zijn voor nieuwe aanplanting. „Freule Julie". „Men" koestert wel het vermoeden dat een tooncel-recensent zich niet behagelijk gevoelt voordat hij in een- opvoering een aantal fouten ontdekt heeft en dat hij zich tot taak stelt uitvoerende kunstenaars on aangenaam te zijn. „Want", zoo voert de hier bedoelde „men" aan, „lees je ooit een recensie die absoluut zonder aanmer kingen is. Een recensent weet altijd nog wel iets te vinden-. Is het stuk mooi dan toont de vertolking feilen; zijn de artistem goeddan is er op het stuk wel iets af te dingen1 De „men" ziet den recensent dan als één stuk Nurks, die altijd moppert en af keurt en die allen aanleg tot waardeering van anderen mist. Het zou even dwaas zijn hier te ver klaren dat deze meening juist is als te ver onderstellen dat zij iedferen grond mist. „Men" hééft waarlijk gelijk als hij zegt: „bijna nooit een recensie te lezen die van de eens waardeering ia de andere valt en die gespeend is van iedere afkeering." Maar aan wien de schuld? En wie zou dit wel het meest betreuren, de schrijver der kritieken ofde lezer? Men vergeet dat de recensent, die zijn plicht behoorhjk nastreeft het vertoond© een anderen maatstaf heeft aan te leggen dan het publiek dat impulsief reageert en en zich zelden na afloop eener uitvoering ernstig neerzet om de vluchtig verkregen indrukken aan bepaalde artistieke en technische voorwaarden (de techniek heeft meer met kunst uitstaande dan het groote publiek meent, o lezer) te toetsen. Zoo het publiek dit geregeld wel deed, zou het dra niet meer zoo ver van den be- oordeelaar staan dan het zich thans pleegt op te stellen. „Men" vindt het over het algemeen nog al jammer een voorstelling, die genot bracht, den anderen dag in de krant als een niet onvolprezen prestatie terug te zien. I 1 Het woord jammer komt echter ook in het woordenboek van' den recensent voor. Jamnier b.v. vindt hij het dat hij zelden kan schrijven over werk dat vrijwel zender fouten is, over een voorstelling die hem aangrijpt en zich in hem vastklampt1, jammer noemt hij het dat door den om hem opgetrokken muur van technische en artistieke eischen slechts een of twee keer in een paar jaar iets in zijn ziel dringt dat uit den hemel kon gekomen zijn. Jammer noemt de recensent 't dat hij door schrij vers en tooneel spelers gedwongen wondt tot aanmerkingen, dat hij slechts bij hooge uitzondering na een voorstelling laait van enthousiasme, huivert over een ontzag lijke meesterlijke daad, den slaap niet vin den kan door felle emotie welke uren na de vertooning in beun na-siddert De „men", die den recensent zijn bijna nooit in het teeken van lof en nog eens lof staande beoordeeling ten kwade duidt weet meestal niet dat dezelfde recensent (die de kunst natuurlijk zeer lief heeft) na iedere slechte of middelmatige tooneel- voorstelling hunkert naar een looneelstuk en naar tooneelspelers die hem met waar achtige ontroering zullen vervullen, en die hem tot extase zullen voeren. Dit gebeurt, zoo-als gezegd, helaas zel den. Want weinig geniale kunstwerken worden voor het tooneel geboren en too- neeispelers-bij de gratie Golds zien niet iederen dag het levenslicht. Woensdagavond evenwel is, na langen tijd, weer de Goddelijke onlroering door een meesterlijke tooneelschepping over ons gekomen. In de „Prins van Oranje" vertolkten voor een hand je-vol aandaebtigen Willem van der Veer, Lucie van Ees en Julia Cuypers het naturalistisch spel van August Strindberg„Freule Julie", en deze ver tolking van een geniale en ontzettende schepping was zoo grootsch en trillend van leven, dat ze in het diepst y-an ons gemoed greep. In de „Prins van Oranje" is Woensdagavond een schrikke lijke schakeer ing van het leven tot uitbeel ding gebracht en dat wel zóó, dat men er dat leven zelve leefde Voordat het scherm voor de opvoering op ging gaf Willem van der Veer een in leiding van het werk van Strindberg, of liever hij deed voorlezing van de verkla ring waarmede Strindberg in 1888 zijn „Freulie Julie" bij de lezers en bij het tooneel inleidde. 1 Deze inleiding moge hier verder onbe sproken blijven; de aanwezigen hebben haar gehoord en voor de afwezigen is ze in verhand met deze bespreking van on dergeschikte waarde. In „Freule Julie" heeft S'rindberg drie groepen der samenleving geschi'derd (twee uitersten), n.l. de verworden adel, de pro letariër die sans pardon hooger willen stij gen op de maatschappelijke kddler en de kleine burgerij, den fatsoenlijken bour geois die tusschen de beide groepen staat. De hoofdpersoon van zijn werk is een hysterisch freuletje, een product, van haar afstamming en opvoeding, dal zich op een zoelen mi-d - z omernacht aan den huis knecht geeft. Deze huisknecht (ook pro duct van afstamming en omgering) is het volkskind op z'n slechtst en alle slechte eigenschappen (en ook goede: dc dienst baarheid) leven in hem. Christine de dienstmeid1 vertegenwoordigt in het stuk de braaf-burgerlijke moraal en het gods dienstige streven van den kleinen man. Men ziet dat Strindberg zich een ge weldig onderwerp ter ontleding en verwer king voor zette. Slechts een geniaal schrij ver kon er in slagen het gestelde doel te bereiken zonder de menschelijke driften en uitingen geweld nan te doen. Strindberg slaagde zijn taak: de dikwijls vreem de en soms bizar lijkende gedragingen der handelende personen wist hij alle te moti- veeren en, bij nader beschouwing, geheel aannemelijk te maken. Zijn geval is na tuurlijk niet alle-daagsch, maar het was aannemelijk (ook thans na 40 jaar nog en 40 jaar na ons waarschijnlijk ook nog) Met zijn meesterlijke pen pen beschreef Strindberg ©en verschrikkelijk stuk der samenleving, hetgeen den niet bij de op voering aanwezige duidelijk zal zijn als hij weet dat freule Julie, na verleid te zijn door den huisknecht, dbor dezen in idem dood der benauwenis geslingerd woirld't door een aantal gesprekken en later in den werkelijken dood door zelfmoord. We zijn aan plaatsruimte gebonden en daarom moeten we het dus hier bij de bespreking van Strindberg's geniale werk laten. Geniaal, want zoowel uit toomeel- technisch als uit literair oogpunt voldoet dit stuk aan de hoogste eischen. Het geeft een stuk duivelsch leven, dat met ontzetting vervult. Het Heijermans'-emsemble vertolkte dit schrikkelijke werk op prachtige, neen uitstekende, uitnemende wijze. Als we de ensceneiering nu eens niet in aanmerking willen nemen, dan behoorde de opvoering van „Freule Julie" tot het allerbeste op het gebied van tooneel dat we ooit zagen. Het spel van de drie artisten (Christine vervulde een ondergeschikte plaats, doch mevr. Julia Cuypers leefde in deze kleine rol als de twee anderen) was zoo, dat men vergat dat „gespeeld" weird. Is dit niet het hoogst bereikbare voor een uitvoerend kunstenaar? Lucie van Ees hebben we in het eerste bedrijf bewonderd om de zwoele atmos feer die van haar uitging, om de wisseling van haar stemmingen, om haar beelding van een' degenerée, die slingert tusschen verlangen en traditie, in het tweede be drijf om haar wanhoop en menschelijke ellende. Een kunstenares van groote stijl, een van' de weinigen ondier die jongeren in ons land die bij een voorstelling haar hart aan de kunst ten offer brengt. Ontzag en hulde voor haar talent, voor haar temperament, voor haareenvoud. Willem van der Veer, die Goes ver overde met de „Medailles van een oude vrouw", heeft de rol van den huisknecht o.i. gegeven zooals Strindberg zich deze gedacht moet hebben. Hij was voor de onevenwichtige freule de lichamelijke magneet, later de duivelsche heul, weer later voor den. graaf (zoodra hij opnieuw de uniformjas droeg) de knecht. De zoo talrijk moeilijke verwisselingen en scha keeringen gaf hij meesterlijk. Ook Willem van der Veer heeft weer getoond een groot kunstenaar te zijn. „Geen aanmerkingen?" vraagt de „men". Geen aanmerkingen. Het Heyermans' ensemble heeft „Freule Julie" weergegeven zooals men het in gedachten ziet weergegeven als men het leestl Strindberg's stuk Idiat 40 jaar geledien geschreven werd, doch dat nog zóó in het leven staat alsof het gisteren uit een mees terlijke pen vloeide (wat moet de gemeen schap den schrijver 40 jaar geleden om dit stuk verguisd en het leven zuur gemaakt hebben! Want toen dacht men nog wel een beetje anders over sociale verhoudin gen dan thans!) heeft ons dank zij Lucie van Ees, Willem van der Veer en Julia Cuypers met heerlijke ontzei ting geslagen. Er gebeurde iets grootsch Woensdag avond inde „Prins van Oranje". De afwezigen hebben we diep be klaagd i Willem van der Veer en de zijnen roe pen we gaarne een spoedig tot weerziens toe. Lezing Dr. van Raalte. Voor de afd. J. V. A. alhier en oud leden der Ver. Volkenbond en Vrede heeft gisteravond in de Prins van Oranje alhier Dir. van Raalte uit Den Haag ge sproken over: „Middelen ter voorkoming van oorlog". 1 Er moet, betoogt spr. naar een andere oplossing van geschillen tusschen staten worden gezocht, voor de heerschappij van het geweld moet in de plaats treden de heerschappij van het recht. Spr. schetst de historische oplossing van geschillen binnen de staat. Ook daar kwam men eens tot de overtuiging dat het niet langer ging door middel van geweld, en men schiep een hininenstaatsche rechtsorde. Dit moet ook buitenstaats mogelijk zijn en op dit streven richt zich de Volken bond. Er is op deze organisatie veel cri tiek uit te oefenen, maar men mag daarbij niet vergeten, dat er nu toch dit bestaat, dat er vroeger nooit is geweest, en ook, dat de bond in korten tijd veel heeft ge daan. Tusschen' zijn middelen kan een scheiding worden gemaakt. Men heeft eensdeels negatieve middelen ter voorkoming van oorlog; dit wil zeg gen, men verhindert de opeenhooping van brandstoffen die een oorlog kunrnen doen ontvlammen. Als voorbeelden noemt spr. het afbreken van tariefmuren, het be vorderen van het internationale verkeer, minderheden bescherming etc. Positief werkt de Volkenbond' door zijn bestaan. De geregelde ontmoeting van staten is van de hoogste waarde; men leert elkaar beter kennen en waardeeren. Er zijn hier nog vele leemten; w.o. b.v. de kwestie van het internationaal recht. Maar ook hieraan wordt gewerkt; men mag niet alles tegelijk verlangen. In ieder geval kan worden vastgesteld', dat het vrije recht tot oorlogvoeren niet meer be staat. 1 Spr. gaat nu dieper in op de organisatie van den bond, de metho'de van werken etc. en komt dan tot de sanctie-kwestie. Hier hij vooral de nadruk op het feit dat papier gewillig is en dat de basis om dit werk toch altijd geestelijke ontwapening van de staten zelf, zal moeten zijn. Nadat spr. gewezen had op het werk dier Ver. voor Volkenbond en Vrede, die hij in Goes weer tot nieuw leven wil brengen, beant woordde hij eenige hein gestelde vragen, waarbij hij, naar aanleiding van het mili tair verdrag tusschen België en Frank rijk opmerkte, dat het hierover gemaakte kabaal volstrekt overbodig was, omdat defensieve verdragen niet in strijd zijn met het Volkenbonds handvest en uit den aard der zaak niet bekend' worden gemaakt. De voorzitter sprak een woord van dank. Een strijkje gaf enkele muzieknum mers. De zaal was matig bezet. „Euphonia". Woensdagavond hield' de Harmonie „Euphonia" hare jaariijksche algemeens vergadering in het Schuttershof. Uit het verslag van den penningmeester bleek, dat de ontvangsten bedroegen f 1051,94, de uitgaven f 1167,03, alzoo een nadee- lig slot van f 115,09. De begrooting werd vastgesteld in ontvangst en uitgaaf op f 1000, met een geraamd tekort van f 50. De periodiek aftredende heeren Pilaar en Le Conté werden met algemeene stemmen herkozen. Naar aanleiding van het nadelig slot werd besloten 2©n Paaschdag een fari- cy-fair te organiseeren in het Schutters hof, om zoodoende uit hst tekort, wat elk jaar dreigt te vergrooten, te geraken. De Emmablo'em. Men schrijft ons: Dinsdag na Paschen zal die bekende Emmabloem-collecte weer gehouden wor den. De opbrengst komt geheel ten goede aan Goesche T.B.C.-lijders. Baj toename van dergelijke collecten komt de Emma bloem-collecte een weinig in het gedrang en was de opbrengst verleden jaar min der dan gewoonlijk. Laat dit van tjaair beter zijn. We vragen Uw aller steun! Beoordeeling. 1 R. Herreman, de Vlaamsche dichter, die den prijs voor letterkunde, genaamd Idb prijs van Brabant, voor 1928 verwierf (onverdeeld, hetgeen de laatste jaren niet meer voorkwam) en die de „Kroniek van de poëzie" in „Den gulden Winckel"' verzorgt, schrijft over het eerste werk van Leo van Brecn o.a.„Deze verzen ontwa penen. Af en toe brengt de technische knapheid van dezen jongen dichter hem

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1929 | | pagina 2