In dienst Tan allen. N° 25, Woensdag 20 Februari 1929 116 Jaargang Koloniën LINTVELT's BAZAR 'I KRESIVAL-siroop ProViocienieuWs ABONNEMENT Prijs per kwartaal, ill Goes f2,— buiteo Goes f2. Afzonderlijke nummers 5 cent. VerschijntMaandag-, Woensdag en Vrijdagavond. goesche i courant UitgaveNaamlooze Vennootschap Goesche Courant en Kleeuwens Ross Drukkers- en Uitgeversbedrijf D—a-l,.xr_ eccTi Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 Postcheque- en Girorekening No. 55571 ADVERTENT1EN van 15 regels f 1,20. elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen 15 cent per regel. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voormiddag. Ons gemoedelijk Indië. Het is eeo bekend feit, dat er vaak een buitengewoon gemoedelijke verhou ding bestaat tusschai poli ie dienaren Euroepesche zoowel als Imlandsche en op transport gestelde arrestanten, die aan hun bewaking zijn toevertrouwd. Een ge moedelijkheid, gebaseeid op een stevig wederzijdsch „vertrouwen", diat slechts zelden wordt beschaamd', de uitzonde ringen buiten beschouwing gelaten. Het nieuwste voorbeeld in dit genre is onlangs te Soerabaja gegeven, waar zekere An; Tjwie, een Chineesch koopman, alvorens met zijn duiten te éclipseeren, nog juist bijtijds in gijzeling werd gesteld. De man vroeg toen zijn faillissement aan, dat werd ingewilligd, en datorop verzocht de Wees kamer om den Chinees voor zich te laten verschijnen, welk verzoek eveneens werd ingewilligd. Nu begint het eigenlijke ver haal, dat we aan het Soer. Hbl. ontke nen Vergezeld door drie heeiren van d'e Weeskamer en een Inlandischen agent, ging onze held naar zijn woning, en aldaar aangekomen, werd den agent te kennen gegeven, dat men hem niet verder noodig had. Natuurlijk had d!e agent hehóóren te antwoorden, dat hij verantwoordelijk was voor den Chinees en dus niet heen zou gaan, anders dan vergezeld' door den Chinees, doch Mas Oppas liet zich naar huis terugsturen. De Weeskameraden namen, na het on derzoek ten huize van den Chinees, dezen weer mee naar kantoor en nadat alles ook daar beëindigd was, werd hij met de volgende boodschap naar de dleur geleid „Ga nu maar weer naar de gevangenis terugdat is niet ver van hier en je weet den weg." Is d it een idylle van goemoedelijkheid? En Ang Tjwie? zal men vragen. Ang Tjwie ging; heusch 'tis geen mop hij ging en klopte aan de Gevan genispoort. 1 1 Doch de cipier van dienst.... wilde hem aanvankelijk niet binnenlaten. Ang Tjwie spreekt slecht Maleisch en de cipier die moeilijk de twee dui zend logé's allemaal van gezicht kan ken nen hield hem voor een gemoedelijken gek (wat hij in den grond der zaak ver moedelijk ook is, gezien alle moeite, die hij zich getroostte, om weer in de gevan genis te komen) en poogde hem, met een een zoet lijntje weer buiten de poort te krijgen. Ang Tjwie verzette zich echter ener giek en deswege werd de Chincesche tolk opgeroepen, om den onwelkomen bezoe ker in zijn moedertaal af te poeieren. Toen bleek de ware toedracht en werid den man genadiglijk toegestaan, te blijven! Hoek Koningstraat - Magdalenastraat. SPECIAAL ADRES IN: GLAS. PORSELEIN EN AARDEWERK. 54 FEUILLETON Naar het Engelsch van ETHEL M. DELL. Geautoriseerde vertaling van DICKy WAFELBAKKER „Neem me niet kwalijk, dat ik u tegenspreek. Doch hierin heeft u het volkomen mis. Molly houdt inder daad heel veel van een zeker iemand, anders zou zij dezen stap niet gedaan hebben. Ze deed het uit louter ran cune. Dat begrijpt u toch zeker zelf ook wel?" „Ik begrijp slechts een enkel ding, of liever gezegd, ik ben slechts van één enkel feit overtuigd. Wij zouden echter niet meer over haar spreken, dus zwijg ik liever. Er is echter nog iets, wat ik je zou willen vragen: ben jij die bewuste iemand, van wien ze houdt?" „Alles wijst er op", zei Stafford kortaf. „En niettegenstaande dit alles heeft ze beloofd de vrouw van je oom te worden." „Uit wrokUit dépitOm alles, wat u maar noemen wilt, domi nee. Maar daarover hebben wij het nu niet. Er moet een einde aan dien rl Hardnekkig 7 hoesten kan vaak de oorzaak van zwaardere ziekten 7 worden. Handelt niet 'j lichtzinnig, doch ver drijft liever snel en volkomen Uw hoest met y Bij apothekers en drogisten verkrijgbaar^^ Een proefschrift. (Slot.) Geaardheiddeirbevolking. Het landschap is door mij beschreven als: bestaande uit vlakten, omgeven door een dijk, die den horizont vormt. Zoo zou ik ook de karaktereigenschappen van don Oost-Zuid-Bevelander kunnen, om schrijven. Deze zijn vlak (middelmatig), zoowel in het goede, als in het kwade. Zijn geestelijke horizont is begrensd. Specifiek voor hem is zijn soberheid in voeding en behuizing. Hij loopt voor niets warm (zij die gelboven haasten niet). Hij heeft een ingeboren beschaving. De strijd met het water, zoo juist be schreven, heeft hem onverzettelijk, vol hardend en bovenal conservatief gemaakt. Door deze laatste eigenschap mist hij echter alle initiatief. Het is dus begrijpe lijk, dat er weinig verandering is gekomen in zijn houding tegenover allerlei vraag stukken. Toen na 1594 de langzamerhand dro-og- komende stukken om het voormalige Cralb- bendick weer bewoond werden, vestigden zich daar alleen aanhangers van den Her vormden Godsdienst. Want, hoewel in 1574 bij den overgang van Goes de uit drukkelijke beoefening der Roomsche re ligie was bedongen, kreeg deze in den Oosthoek geen aanhangers meer. Aan den eemen kant door den grootten afstand, waarop de zoogenaamde „Lantspastoor" te Goes verbleef, maar zeker ook door de hesluiten van de Staten van Zeeland van 8 December 1649, waarbij bepaald werd, „dat het jus patromatus in Zeelant geen plaatse meer en heeft", en van 15 Juni 1654, dat voorschreef: „dat geen Paepsche officieren ofte godsdienst al daar sullen geleden wonden, en dat alle Vastenaventspelen, kermissen en andere Afgodische Feestdaggen en Rhetorijkspe- ien sullen worden verhindert en sorghe gedraghen, dat de Rustdagh des Heeren niet geprofaneert en worde". De nieuwe godsdienst in Zeeland is on miskenbaar van huis uit een Calvinisme, maar door invloeden van buiten is het een onzin gemaakt worden. Maarhoe?" Doch toen gebeurde er iets vreemds. Bill's geduld was ten einde. „Groote goedheid, jongen, wat zanik je toch", barstte hij los. „Als hetgeen je me ver telt waar is, dan blijft er slechts één ding over. Ik geef je de plechtige ver zekering, dat indien ik zulk een groote dwaas was verliefd op Molly te wezen, ik precies zoo zou handelen." „En wat zou u dan doen?" vroeg Stafford met een sarcastischen glim lach. ,Wat zou iedere andere man in jouw plaats doen? Met haar wegloo- pen, natuurlijk". ,Zou dat geen schandaal veroor zaken?" veronderstelde Stafford. Bill liet een geluid hoeren, dat niet bepaald complimenteus was, hoewel de beteekenis daarvan allerminst tot zijn bezoeker scheen door te dringen. Ga mee naar mijn kamer. Je blijft vannacht hier slapen en dan kun je eens kalm over alles nadenken". Gelooft u niet, dat u iets doen kunt?" vroeg Stafford nogmaals. ,Het lijkt mij zeer twijfelachtig toe". Eensklaps bedacht hij zich evenwel en voegde er haastig aan toe; „Ik be loof je evenwel mijn best te zullen doen, of ik er niet wat op vinden kan". ,Dat zou heel vriendelijk wezen", zei Stafford. „Ik moet u eerlijk be kennen, dat ik daaraan de voorkeur mysticisme geworden en geble.en. Hier onder wordt verstaan: een godsdienstig streven, om als individu met God in zoo nauw mogelijk, door den persoon in kwes tie, zelf waarneembaar, direct contact te komen. Als invloeden van builen zijn in de eerste plaats te noemen het „Puritanisme" dat naar „zuiverheid" streefde, en het „Labadisme", dat den godsdienst wilde inrichten naar het voorbeeld der Apostelen Vooral onder invloed van het eerste, is hun godsdienst een hangen van gebod op gebod, van regel op regel geworden, waardoor het in stede van een op God vertrouwende rust en berusting, is ge worden een bewegelijke onrust, waarbij vooral op onrust de nadruk valt. Men ziet overal, dat de godsdienst van groot en invloed is op de toepassing der geneeskunde en op de denkbeelden over ziekte en genezing. De godsdienstige opvattingen in de-en zin, waarmede men in Krabbendijke en in Waarde het meest in aanraking kwam, zijn die der Gereformeerde Gemeente: le. omdat deze een zeer groote volksgroep omvat; 2e. omdat hunne denkbeelden het meest geprononceerd zijn. Hunne opvatting over ziekte is, dat het is een door God gezonden s'.raf voor be dreven zonden (Openbaring 16 2). Zich door een of andere kunstgreep le onttrekken aan deze straf, bijvoorbeeld door actieve immunisatie, vaccinatie, is dus weer zonde, evenals het besproeien van landbouwgewassen. Evenzeer is het ontoelaatbaar, zich te verzekeren tegen de gevolgen van welke bezoeking ook: invaliditeit, ongevallen, ouderdom, brand- en hagelschade, enz. Hieruit zou men kunnen meenen, dat het zondig zou zijn te trachten een opge treden ziekte te genezen. Dit is evenwel niet zoo, want op grond van Jeremia VIII 22, waar staat opge- teekend: Is er geen balsem in Gilead? en is er geen heelmeester aldaar? nemen zij aan, dat, zoo een ziekte bestaat, men „middels" en „wegen" mag gebruiken. Onder „middels" zijn niet alleen te ver staan geneesmiddelen, doch alles wat zou kunnen bijdragen tot de genezing, dus ook operatie, bestraling, passieve immunisec- ring tegen diphterie, niet het minste suc ces had, en dat in 1927 het aantal beschut temde inspuitingen legen kinkhoest zóó gering in aantal was, terwijl ik geen enkel bezwaar ondervond, om bij een aan diphle rie lijdend kind serum antidiphtericum in te spuiten, noch om hij mijn kinkhoest- patiëntjes het vaccin le appliceeren. Uit het voorgaande volgt, dat de strijd tegen de vaccinatie in Zuid-Beveland geen tijdelijk relletje is, maar iets dat wortelt iin het geloof en wel op de uitspraak, ver vat in Mattheuts 9 (12„Die gezond, zijn, hebben den medicijnmeester met van no ode, maar die ziek zijn' Terwijl zij zich beroepen op Exodus 1 1521, als men hen tracht duidelijk te maken, dat men de wetten des lands heeft te eerbiedigen. SamenvattingDoor den strijd legen het water, zijn volhardendheid, onverzettelijk zou gevenHet zou beter en waar diger zijn. Ik wil me namelijk niet te veel weggeven". „Je zult je fotaal moeten weggeven, vermoed ik", lachte Bill. „Anders zou ik Molly heusch niet kennen." HOOFDSTUK XII. De oproep. Het weer was nog eenigszins druk kend, toen Bill den volgenden morgen naar Hatchstead Place reed om ge neraal Farjeon te spreken. De op dracht was allesbehalve naar zijn ge noegen en hij ondernam een en ander zeer zeker niet uit genegenheid voor Stafford, doch hij werd door een ge heel ander gevoel gedreven. Het kwam hem voor, alsof het zijn taak was zijn uiterste krachten in het werk te stellen zijn ouden vriend te weerhouden een groote dwaasheid te begaan. De regen had opgehouden, doch de lucht zag er nog grauw en dreigend uit. Hij reed door het dorp en ont dekte den ouden Sammy Cross, die in zijn tuintje zat. Hij wuifde hem hartelijk toe. Toen hij het postkan toor bereikte, ontmoette hij Ellen Bar net, die vroeg naar de markt was ge gaan. Hij liet zijn paard stilhouden en boog zich tot haar over. „Ik heb me heid en conservatisme is het karakter van den Oosl-Zu'd-Beve'ander sterk ontwik keld. Deze eigenschappen hebben den er na 1650 beer schenden godsdienst in den loop der eeuwen weinig «deen veranderen in we zen en uitingen. Op grond van deze opvattingen, is de bestrijding van ziekten «en meer speciaal het voorkomen \an ziekten, aan eigenaar dige moeilijkheden verbonden. Dik ijs. Ter illustratie, hoe dik het ijs op de Canisvlietkreet ligt, dicne, dat de gemeen tearchitect uit Sas van Gent, Je heer Hen- nink met zijn Fordauto over het ijs reed en met een sneeuwslee op sleeptouw, de baan voor schaatsers berij«dbaar maakte. De automobilist liet zijn wagen een oogen blik op het ijs staan en moest bij zijn te rugkomst constateertn, dat de Ford' in het ijs zat vastgevroren. St. Maartensdijk in het donker. Men schrijft uit St. Maartensdijk aan de „N. R. Crt. Een paal ten behoeve van de electri- sche verlichting alhier was afgebroken. Dientengevolge kwamen draden te liggen op het platte dak van «de woning van den rijwielhandelaar S. Deze was een vorig jaar in conflict gekomen met de coöpera tieve. Wat deed hij nu? Hij spande een zoogenaamde hondekelitiing «over de ge vallen draden die over het dak zijner woning lagen, tevens plaatste hij een an tenne voor een radiotoestel op het aan gegeven dak. Het gevolg hiervan was dat het optrekken der draden voor de electrische geleiding hierdoor onmogelijk werd. Het bestuur der centrale trachtte de zaak in der minne le schikken, doch S. vroeg f500 schadelooss telling. Hierop kon het bestuur niet ingaan. Het eind was dat het meerendeel der ingezetenen een paar avonden in het don ker kwamen te zitten. Ten slotte is de versperring boven het dak van S. vernietigd. Het geval gaf in de gemeente nog al wat beweging. Zoowel van de ecne zijde als van de andere heeft men proces-verbaal laten opmaken. Onze bootdiensten. De boo td ienst Neuzen-Hoedekensker- ke is wegens ijsgang tot nader bericht stopgezet. De laatste boot is Zaterdagmiddag te Hoedekenskerke aangekomen en weer vandaar vertrokken. Op het traject Vlissingen —Breshens is gistermorgen te 9 uur 15 «de esrsle boot van Vlissingen vertrokken. De tweede boot te twee uur n.m. Van Vlissingen is de eersite boot om 12 u. 40 naar Neuzen vertrokken. Ge tracht zou worden te 2 u. 15 nog een boot te laten vertrekken. Hier dus in plaats van vier twee diensten. Van Hans weert is gistermorgen te half zeven een boot naar Walsoorden ver ken en daar ook weer teruggekeerd. Zeeuwsch-Vlaanderen lijdt dus ook ernstig onder «de verkeers stagna t ie. een verre van aangename taak op de schouders geladen", vertelde hij haar. „Ik kan u op het oogenblïk nog niet alles zeggen, maar ik zou het heel prettig vinden, wanneer u me succes wilde toewenschen". Er verscheen een zachte blos op haar wangen, toen ze antwoordde „Dat wensch ik u onder alle omstan digheden toe." „Werkelijk?" vroeg hij. Ellen knikte bevestigend. „Ik dank u wel", zei hij vriende lijk. „Hoe staat het vanmorgen met het onkruid?" Ze glimlachte om die vraag. „De regen heeft het heel wat goed gedaan, maar ik moet u eerlijk bekennen, dat ik nog geen tijd gehad heb er naar te kijken. Tot mijn spijt is mevrouw Winch niet geheel en al in orde. Ik vrees, dat ze zich wat zenuwachtig heeft gemaakt door den storm. Ik denk niet dat zij vanmiddag haar naaikrans zal kunnen houden". „Het doet me leed", zei Bill. „Wilt u hiermede zeggen, dat u vanmiddag haar plaats zult innemen?" „Oh, nee", protesteerde juffrouw Barnet. „Ik hoop het niet. Ik ben juist van plan naar mevrouw Brace te gaan, om haar te vragen als plaatsvervang ster op te treden. De vrouwen brengen vanmiddag de kinderen mee, moet u niet vergeten". „Ik ben er van overtuigd, dat u een Zoo vertrokken Maandagmorgen om zes uur eenigc passagiers van N uzen per tram naar Breskems, om vandaar naar Vlissingen te reizen. Dit lukte _eh.er niet en om twee uur waren ze weer in Neu zen terug, hetwelk zij toen ook langs anderen weg niet meer konden verlaten! Om half elf is gistermorgen van Neu zen een boot naar Vlissingen uitgevaren en om 11 uur een tweede boot. Langzaam varende konden de booten de haven verlaten. De reis naar en van Zeeuwsch-Vlaan deren over Antwerpen is niet anders dan over MechelenPeurs le maken, daar het oversteken van de Schelde te Ant werpen per boot niet meer mogelijk is. In verband met de ongeregelde vaarten van de Prov. s toomboo bdiensten vindt bet postverkeer naar en van O. Zeeuwsch- VlaamJeren nagenoeg geheel over België plaats. Alleen het pakketvervoer en het vervoer van brieven met aangege ven waarde geschiedt nog met de facul tatieve bootverbinding van Vlissingen naar Breskens of Neuzen. Schouwen en Noord-Beveland zijn zeer lastig te bereiken. De eenige verbinding met het eerste via Anna JacobaZijpe, is alleen maar met groote moeite bij vloed mogelijk. 1 En wat Noord-Beveland betreft, de bemanning vain het veer WoLphaartsdijk- Kortgene is er in geslaagd om 500 me'.er van den steiger af een geul te vinden en te maken, waardoor zij met een roeiboot de verbinding in stand houdt. De passa giers moeten zich het dan getroosten dat ze door de bemanning over de slikken van den dijk naar de boot gedragen worden. Zoo is de verbinding enkele malen per dag in tact. 1 De koude en de haven van Vlissingen. Men schrijft ons uit Vlissingen: De langdurige strenge vorst roept bij velen weder de herinnering terug aan den strengen winter van 1890 op 1891. Toen heeft de scheepvaart naar Antwerpen zeer veel last gehad van het ijs en was zelfs gedurende verschillende weken geheel ge stremd. De haven te Vlissingen bood toen een veilig toevluchtsoord aan, want de havens lagen vol schepen, die niet naar Antwerpen konden opstoomen. Hier geldt weer het oude spreekwoord: l'histoire se repète. Ook nu is de Schelde met drijfijs vol en hoe hooger men de ri vier op komt, hoe hinderlijker dat voor de scheepvaart wordt, zoodat tfe haven te Antwerpen geheel van het verkeer is afgesloten. De reede te Vlissingen ligt dan ook momenteel vol schepen, die in afwachting van nadere orders daar een vei.ige lig plaats hebben. De haven te Vlissingen is evenwel voor de scheepvaart open en daarvoor zijn geen ijsbrekers noodig geweest, het is ,e danken aan hare natuurlijke ligging, die haar zelfs na dagen van langdurige vors. niet heeft kunnen afsluiten. Dat nog niet meerdere schepen zijn binmengeloopen is een gevolg van het feit, dat men in scheep- vaartkringen opzettelijk de haven van Vlis singen negeert. Door den sterken vloed betere plaatsvervangster is dan me vrouw Brace", gaf Bill te kennen. „U weet zoo uitstekend met kinderen om te springen". „Ik houd van kinderen", zei juf frouw Barnet. „Maar mevrouw Brace is meer ervaren dan ik. Ik ben in heel veel opzichten erg onhandig". „Ik geloof er niets van", zei Bill glimlachend. „En het spreekt vanzelf, dat ik er over oordeelen kan. Ik zou er in ieder geval de voorkeur aan ge ven, wanneer ik een baby was, in uw handen inplaats van die van mevrouw Brace of mevrouw Winch terecht te komen". Ellen Barnet bloosde. „Ik stelde voor mevrouw Rivers uit te noodigen, maar mevrouw Winch zegt dat zij haar hiervoor niet voldoende kent". „Gelukkige mevrouw Rivers", lachte Bill weer. Juffrouw Barnet deed haar uiterste best niet te glimlachen. „Ik weet ze ker, dat u maar een grapje maakt". „Dat is mogelijk". „Natuurlijk, dat begreep Ik wel". „Nu, adieu, want we hebben beiden haast. Als we eens wat meer tijd heb ben, zullen we een heelen middag gebruiken om uit te vinden, of er nog onderwerpen onder de zon kunnen be staan, waarover wij tot nog toe niet gesproken hebben". „Adieu". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1929 | | pagina 1