In dienst Tan allen, Spaarzaamheid N° IS. Vrijdag 1 Februari 1929 Ü0 Jaargang, Dij dit nummer be hoort een bijvoegsel Stadsnieuws. I r ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f 2,— buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. VerschijntMaandag-, Woensdag en Vrijdagavond. GOESCHE Uitgave Naamlooze Vennootschap Goesche Courant Postcheque- en Girorekening No. 55571 COURANT ADVERTENTIEN van 15 regels f 1,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen 15 en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf cent per regel. Advertentiën worden Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 aangenomen tot 12 uur voormiddag. In sommige Nederlandsche bladen, o.a. in het Handelsblad, is eenige aan dacht gewijd aan de uitlating van Hen ry Ford, dïe in een interview met den vertegenwoordiger van de Associated Press heeft beweerd, dat niemand spa ren moet voor zijn veertigste jaar. Zulk een bewering staat voor velen gelijk met het werpen van een kei naar een heilig huisje: als Henry Ford gelijk heeft dat men niet moet spa ren om vooruit te komen in de we reld, wat blijft er dan over van de eeuwen-oude en tot nog toe onaan getaste theorie, dat spaarzaamheid een deugd is. Zij die terecht meenen, dat Ford een te groote en te ernstige figuur is om maar lukraak zulk een theorie in de lucht te slingeren, maken er zich af met de verklaring, dat, wat Ford over het sparen zegt, wellicht voor Amerika geldt, maar niet voor de oude wereld met haar langzamer me thoden en zeker niet voor Nederland, waar één vogel in de hand altijd beter is geweest dan tien in de lucht. Maar ook in de Vereenigde Staten heeft die uitlating van Ford ongeloofelijk veel stof doen opwaaien en weken lang hebben tallooze Amerikaansche kran ten vol gestaan met de ontboezemin gen van Ford's tegenstanders en van Ford's partijgangers, totdat de auto mobielkoning ertoe is overgegaan een nadere verklaring te publiceeren, waar in hij zijn standpunt preciseert. Ford's tegenstanders zeggen, dat de raadgeving rampzalig is voor het op groeiend geslacht, dat gemakkelijk ge noeg te weten komt hoe het geld uit te geven, maar van zuinigheid toch al niet veel moet hebben en thans mo- reelen steun krijgt van iemand, die een naam te verliezen heeft en hef aandurft het nut van sparen te ont kennen. Vereenigingen hebben zich telegra fisch tot Ford gewend met het verzoek zijn noodlottigen uitspraak terug te nemen, of althans duidelijker te ma ken; kranten hebben hem fel aange vallen, of in rustige betoogen uiteen gezet, dat een stelregel voor middel matige menschen, die voetje voor voetje voorwaarts moeten gaan en niet over zevenmijlslaarzen beschikken om succes in de wereld te bereiken. Maar Ford heett ook medestanders, waaronder een der grootste kranten van Amerika, de New-York Herald Tribune, die uitroept: „Driewerf heilzaam is Ford's advies. Hier is het gezond verstand aan het woord van een man, die een groot fortuin heeft vergaard door de stel ling: geef uw geld uit, in practijk te brengen. Ford's raad Is voor de jeugd heel wat beter dan de zuinigheid van Benjamin Franklin. De jeugd kan van 47 FEUILLETON Naar het Engelsch van ETHEL M. DELL. Geautoriseerde vertaling van DICKY WAFELBAKKER HOOFDSTUK IX. Juffrouw Phipps. „Ik moet na naar Gaspard terug gaan", zei ze zachtjes. „De regen valt nog bij stroomen neer", merkte Bill op. „Oh, nee, het is niet zoo erg", pro testeerde ze. „Ik denk dat ik het er maar op moest wagen". „Wil je nog vijf minuten hier blij ven?" smeekte hij. „Ik zou zoo graag nog wat met je willen praten". „Omtrent Gaspard?" vroeg ze. „Ja", zei Bill. „Heeft hij je al ver teld, dat ik hem heb voorgesteld wat met hem te studeeren? Je hebt er toch zeker geen bezwaar tegen, is het wel? Alles hangt natuurlijk van je toestem ming af". „Ik veronderstel, dat het een van de vriendelijkste en mooiste dingen zal het leven genieten zonder bezit. Me nïge steunpilaar van de maatschappij kijkt zonder spijt terug op zijn eerste moeilijke dagen, toen zijn geld zoo veel gemakkelijker werd uitgegeven dan verdiend. Als hij het bewaard en gespaard had, zou hij een schaf hebben weggegooid, die oneindig veel meer waard is dan zorgvuldig getelde dubbeltjes en kwartjes". Maar Ford is met dat al niet de eerste multi-millionair, die op zuinig heid smaalt. Een paar jaar geleden deed een ander rijkaard, de radium- koning Flannery uit Pittsburgh een soortgelijken storm van verontwaardi ging opsteken, door in een redevoering uit te roepen: „Geen zuinig of gierig man maakt ooit een werkelijk groot succes van zijn zaken. De man, die altijd met af gunstige bezorgdheid op de kleintjes past, wordt ongezond van geest. Hij denkt te veel aan behouden en te weinig aan bereiken. Zaken-doen op de juiste manier, is een avontuur aan durven. De groote koopman veracht het kleine en volgt een koninklijken weg". Tegenover zulke uitspraken staan de raadgevingen van andere figuren van beteekenis, den „graankonïng" Ja mes A. Patten bijvoorbeeld en John D. Rockefeller. Patten heeft altijd verkondigd, dat Iemand, onverschillig hoe oud hij is en wat hij verdient, de helft van zijn inkomen moet wegleggen, wil hij het tot iets brengen; Rockefeller placht, toen hij nog jonger was, glimmend ge poetste stuivers aan kinderen te geven en te zeggen„breng dat naar de spaar bank en zorg, dat er een heeleboel glimmende broertjes en zusjes bij komen. Ford en zijn vriend Edison daaren tegen gelooven niet in het nut van sparen en Ford heeft niets, nadat er zooveel over zijn uitlating bleek te worden gedebatteerd, nader verklaard. Hij zegt: ,Wat ik bedoel, is, dat men zijn geld in zichzelf moet beleggen en niet in een bank, die een paar procent rente geeft. Doe ondervinding op, ris keer, werk en waag. Het komt er niet op aan of gij uw akelig beetje ver liest, zoolang ge maar moed houdt, uw gezondheid bewaart en uw geld niet kwijtraakt aan nadeelige dingen. Ik zeg niet, dat men zijn geld verspil len moet, ik zeg wel, dat het tijd ge noeg is om te sparen als gij meer verdient dan gij op een verstandige manier kunt uitgeven. Dit tijdstip zal echter voor niemand ooit aanbreken door eenvoudig iedere cent naar de spaarbank te brengen". Als al zulke theoriën, gaan ook deze deze voor den een op en voor den ander niet. Wat Ford bedoelt, is, dat iemand, die wat bij elkaar heeft, een vijfhonderd gulden, zullen we zeggen, daarmee beter iets beginnen kan en ze in een onderneminkje te waag ge ven, dan ze op de spaarbank te laten en er twintig gulden per jaar rente van trekken en dat men met het be steden van zijn geld aan Ieeren en zijn, welke je ooit gedaan hebt", gaf mevrouw Rivers te kennen. „Maar ik vrees, dat er heel veel van je krach ten geëischt zal wordenje hebt er geen flauw begrip van hoeveel." Ik heb het me nu eenmaal voorge nomen", zei Bill eenvoudig. „Ik houd van Gaspard, moet je weten". „Dat Is heerlijk voor den jongen. Je zult er dan ook wel niet erg ver baasd over zijn wanneer ik je vertel, dat Gaspard ten zeerste op jouw vriendschap gesteld is". Prachtig", riep Bill uit, terwijl hij zijn cïgarettenkoker te voorschijn haal de. „Dus het draagt je goedkeuring weg? Wil je rooken?" Ze schudde met het hoofd. „Nee, dank je, op het oogenblik niet. Maar ik zou het prettig vinden, als jij in elk geval een cigarette opstak. Ik moet je er nog even op attent ma ken, dat niettegenstaande je plan mijn goedkeuring wegdraagt, het toch een uiterst zware taak voor je zal wezen. Je moet niet vergeten...." even aar zelde ze, „....dat Gaspard verre van gemakkelijk is om mee om te gaan. Benedict begrijpt hem en heeft tot op zekere hoogte macht over hem, maar.... het ïs meermalen voorgekomen, dat hij ook niet wist, wat hij op een oogen blik moest beginnen". tAêó tyüap dmuot,K reizen op den duur verder komt dan met een bescheiden depositotje hier of daar, dat toch niets oplevert. Niet iedereen echter kan zich op dit standpunt stellen. Verreweg de meeste menschen deugen alleen voor een eenvoudig bestaan met een klein inkomen: zij kunnen niet beter doen dan wat zij overhouden, In veilige handen te deponeeren en maar niet te experimenteeren en hun krachten te meten met sterker tegenstanders: die hen in den levensstrijd gemakke lijk onder den voet loopen. Maar dat er aan den anderen kant meer durf en meer energie gekweekt wordt wanneer een natie een zekeren afkeer heeft van ongetwijfeld afstom pende halve-centen-tellerij, die ten on zent nog te zeer als deugd geldt, staat ook als een paal boven water. GEMEENTERAAD. (Zitting van gistermiddag). Voorzitter: De heer G. A. Hajenius. Afwezig: de heer Van Bommel van Vloten. Aanwezig: 12 leden. Nieuwjaarsrede. De voorzitter spreekt de navolgende rede uit: De gewoonte volgende van voorgaan de jaren, zij het mij vergund, in deze eerste vergadering van het nu aange broken jaar U een beknopt overzicht te geven, van de voornaamste voor vallen op gemeentelijk gebied in den afgeloopen jaarkring en al behoort wel reeds de eerste maand van 1929 tot het verleden, zoo vang ik toch aan, voor U allen mijne Heeren, mijne beste wenschen te uiten voor 1929, zoowel voor U zelf, als voor de Uwen, alsmede voor de verschillende belan gen, die II, buiten Uw functie als raadslid, na aan het hart liggen. Uit ons midden verdween op 18 Ja nuari de heer Mr. J. H. M. Stieger, die verkozen werd tot lid van Ged. Staten van Zeeland. Hem gaarne, die hooge positie gunnende, zagen wij hem ongaarne het gemeentebestuur verla ten. Ik mag U evenwel verzekeren, dat onze oud-wethouder ook als lid van dat Provinciaal college nog heel gaarne medewerkt aan de belangen van zijn vaderstad, die hij zoo goed heeft leeren kennen. Als opvolger van Mr. Stieger mochten wij den heer Mr. Goedbloed begroeten en moge ik U verklaren, dat laatstgenoemde niet minder aangenaam met ons samen werkt, ook in het dag. bestuur, als zijn voorganger. De heer van der Does, kwam Mr. Stiegers plaats in den raad bezetten. ,Ik geloof, dat ik het begrijp", zei Bill, terwijl hij een cigarette opstak, ■doch niettegenstaande dit alles zal ik hem niet in den steek laten. Het komt mij voor dat het leven hetwelk hij leidt, hem eenigszins ziekelijk moet maken ,Dat is mogelijk", mompelde zij op bedroefden toon. „Ik zou het zoo af schuwelijk vinden, wanneer je je wel dra in Gaspard teleurgesteld zag. Het is heel moeilijk hem te begrijpen en ik ben ervan overtuigd, dat je dikwijls voor de eigenaardigste dingen zult ko men te staan". „Ik zal me hierdoor niet laten ont moedigen", verzekerde Bill haar. „Je bent heel vriendelijk er op een dusdanige wijze over te spreken. Maardat is nog niet alles. Heeft mijn jongen je verteld, dat hij volkomen ongeloovig is?" „Ja, dat wist ik". Na eenige aarzeling vervolgde ze. ,Ik vrees, dat je niet in staat zult we zen hem in dat gedeelte van je ge dachten te doen veranderen". „Wil je daarmede zeggen, dat je lie ver hebt dat ik het in het geheel niet probeer". ,Ik zou graag willen dat het tof je doordrong, hoe moeilijk het is", zei ze. „Ik weet zeker, dat hoe meer je over Wat het bevolkingscijfer betreft, is het welhaast van zelfsprekend, dat het evenals reeds zoovele jaren te voren, vooruitgaande is. Het totaalcijfer op 1 Januari 1928 gaf aan 8969 inwoners en op 31 December van dat jaar 9000 en wel 4311 mannen en 4689 vrouwen. Het z.g. zwakke geslacht ïs dus, even als het vorige jaar, in de meerderheid. Het aantal overledenen bedroeg 86 en het geboorte-cijfer geeft een getal van 180. De verdere bijzonderheden betref fende de loop der bevolking zult U aantreffen in het gemeenteverslag over 1928. Van de uitgevoerde gemeentewerken mag ik als de meest belangrijke noe men le. het gemeentelijk openbaar slacht huis, dat ik op 5 Maart mocht ope nen en dat op den 6en d.a.v. in ge bruik werd genomen. Er werden vanaf dien datum tot en met 31 December in het abattoir geslacht 2183 stuks vee en wanneer wij nu in aanmerking ne men, dat onder de exploitatie-uitgaven nog posten voorkomen, die in verband staan met de nieuwe inrichting, dan is het verblijdend te mogen hooren, dat de ontvangsten bedroegen f 8458, en uitgaven f 8339,en alzoo die uit gaven f 119,beneden de ontvangsten bleven. De verdere bijzonderheden zult U eveneens aantreffen In het e.v. ge meenteverslag. 2e. De nieuw gebouwde lokaliteit voor het brandweer-materiaal aan de Beestenmarkt. 3e. De vergrooting van hef gemeen telijk-beursgebouw, welke verbetering door de belanghebbenden zeer wordt gewaardeerd. 4e. De restauratie van hef z.g. Man huis in de Zusterstraat, waarbij met erkentelijkheid wordt gewag gemaakt van de medewerking van het burger lijk armbestuur. 5e. De belangrijke rioleeringswerken voor afvoer van het afvalwater enz. van de nieuwe bouwplannen naar de Poel. 6e. Verschillende vernieuwingen van de bestrating, zooals de Wilhelmina- straat, Zusterstraat, Kloksfraat enz., alsmede het aanbrengen van trottoirs in verschillende straten. 7e. De verbreeding en verbetering van de Ganzepoortbrug. 8e. De verbetering van het z.g. Visch perk aan de Turfkade. 9e. De verbreeding van de Agnes gang. 10e. Aanleg van een gedeelte van Bouwplan III. 11e. Het aanbrengen van een belang rijk remmingswerk in de buitenhaven, en verder nog meerdere kleinere wer ken, zooals het bouwen van een wo ning voor den slachthuisbedïende enz. Tijdens de werkverschaffing werden verkregen: de verbreeding van dep. Oostsingel; ophooging van het haven terrein; demping en rioleering van de sloot aan den Westwal; de dam bij het Ravelijn, ter vervanging van het houten bruggetje; Egalisatie van het terrein aan de Zaagmolenstraat en godsdienst met hem tracht te praten, des te grooter kwaad het hem zal doen". „Ik begrijp het", zei Bill opnieuw. Ik beloof je plechtig, dat ik hem in dat opzicht totaal niets zal opdrin gen. Dat zou trouwens ook heel ver keerd wezen. Als ik ooit in staat zal zijn hem te helpen, dan kan dit alleen geschieden omdat hij om mijn hulp gevraagd heeft." „Het ïs precies wat voor jou om dat te zeggen", zei ze en het kwam hem voor, alsof er iets van verlich ting in haar stem klonk. „Je zult hem indien je dat ééne gedeelte laat varen, heel veel goed kunnen doen. Hij zou het ook trouwens niet dulden, dat je over godsdienstige kwesties begon te praten. Dit kon de zaak veel erger maken". Ja, dat weet ik", gaf Bill te ken nen, „en ik behoor ook allerminst tot dergelijke predikanten. Ik duld zelf geen inmenging van anderen, en ik kan me levendig voorstellen, dat je zoon er ook zoo over denkt. Oh, ik zou haast vergeten te zeggen, dat je niet naar juffrouw Phipps moogt gaan". „Ik ben al bij haar geweest", bracht mevrouw Rivers lachend in het mid den. per'/g pond. plantsoen-aanleg in Bouwplan III. Uit het door mij genoemde moge blijken, dat onze op bescheiden voet ingerichte dienst van gemeentewerken ook in het afgeloopen jaar niet heeft stil gezeten. Wat de woningbouw betreft, verre zen in het vorig jaar 37 nieuwe wo ningen en waren er op 31 December nog 13 in aanbouw. Huurwoningen worden zoo goed als niet gebouwd, hetgeen in de toekomst wel eens aanleiding tot teleurstelling kan geven, ten aanzien van zoo velen, die geen woning kunnen of willen koopen. Met betrekking tot het Grondbe drijf kan het volgende worden ver meld: dat in Bouwplan III gronden werden aangekocht van de heeren P. Reijnhout, F. Maijs en J. J. Stokmans, terwijl een ruiling werd aangegaan met den heer A. M. Verburg c.s. Met in begrip van de kosten van overdracht werd hiervoor uitgegeven een bedrag van f 11.533,58. Aan de Zaagmolenstraat werden gron den geruild met de N.V. Bouwstoffen- handel en Steenhouwerij v.h. M. D. de Putter. Voor kosten van over dracht werd betaald f 9,971/2- Aan den Heernisseweg werd aange kocht van de heeren J. C. en J. A. Dekker een huis, schuur en tuin, groot 0.20.78 H.A., waarvan de kosten met inbegrip van die der overdracht, be droegen f9552,70. Verkocht werd in den loop van 1928 3812 M2. bouwgrond voor een totaal bedrag van f25.935,—. In 1528 werd voortgegaan met straat- aanleg (Geraniumstraat en gedeelte Tulpstraat) en egaliseering van gron den in Bouwplan III en afwerking van het bouwklaar maken der gronden aan de Zaagmolenstraat, terwijl werd aangelegd het trottoir aan de West zijde van de Scheldestraat in verband met het destijds door den heer van Doeselaar gedaan verzoek. De opgaven inzake het scheepvaart verkeer geven aan: dat in het afge- „Ben je er al geweest? Ik had het plan haar zelf te gaan bezoeken". „Het is al te laat. Ik ben gekomen, heb gezien enoverwonnen". „Is dat werkelijk gebeurd? Dat is ook eigenlijk de natuurlijkste zaak van de wereld", voegde hij er zachtjes aan toe. „Het was heelemaal niet moeilijk", vertelde zij hem. „Ze was een en al vriendelijkheid. Ik verzeker Je, dat niemand me hartelijker had kunnen ontvangen. Ik moet je eerlijk beken nen, dat het me verbaasde, want ik ben er in mijn hart van overtuigd, dat het grootste gedeelte der inwoners van Rickaby allesbehalve op me gesteld is" Er verscheen een lichte blos op Bill's wangen. „Is hieronder de oude generaal Farjeon begrepen? Hij maakt altijd den indruk, alsof hij de men schen niet goed kan uitstaan, doch dat meent hij volstrekt niet". ,Oh, nee", protesteerde ze. „Ik dacht op dat oogenblik totaal niet aan hem. Dus.... hij vindt me óók hoogst on sympathiek?" ,Hij is een man, die bitter weinig respect voor vrouwen heeft", zei Bill. En het spijt me, dat ik hem aan je heb voorgesteld". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1929 | | pagina 1