In dienst van allen.
GOESGHE COURANT
Voor de VrouW
BIJVOEGSEL
Bijgeloof op Sicilië
KleinVee-Teelt.
Nieuwjaar bij de Koninklijke familie. Dinsdagmorgen brachten de koningin en prinses Juliana ter gelegenheid
van nieuwjaar een bezoek aan de Koningin-Moeder. De koningin treedt het paleis aan het Voorhout binnen.
zitter van het booze oog. De blik van
het malocchio wordt niet minder gevreesd
dan die van den jettatore, want ook d;e
blik voorspelt onheil. Maar die eigenaar
van het booze oog heeft het voorrecht,
dat hij vrij over deze onheilbrengedde
kracht beschikken kan. Hij kan, waar
het hem lust en ten allen tijde, den
gevreesiden boozen blik werpen, maai' hij
kan ook den demon in bedwang houden!
Hij kan dus onheil stichten, wanneer hij
zelf wil. En daarom moet men hem te
vriend houdend De ongelukkige jettatore
die eigenlijk onschuldig is, wordt ge
schuwd, gemeden en afgesnauwd; de
kwaadwillende bezitter van het booze oog
wordt daarentegen met bijna slaafschen
eerbied aangesproken en behandeld en
alles wordt in het werk gesteld om hem
niet te kwetsten en tot vriend te honden
Want, wee wanneer het malocchio vat
op u krijgt! Zijn blikken zijn misschien
nog verderfelijker dan die van den jetta
tore omdat ze bewust geworpen worden!
Zoo leeft het Siciliaansche volk in voort
durenden angst voor de booze invloeden
van den jettatore en het booze oog en het
is dan ook heel verklaarbaai", diat het
naar verdedigingsmiddelen gezocht heeft
en deze gevonden meent te hebben in be
zweringsformules, het verrichten van ho-
kus-pokusachtige ceremoniën en het dra
gen van alle mogelijke amuletten. Het
eenvoudigste middel is het afkloppen op
ijzer of ander metaal, bijv. een sleutel,
een horloge of geldstukken. Een probaat
middel is ook om zich onder het op*
zeggen van een bezweringsformule cIri©
haren uit het hoofd te trekken. Wanneer
men de haren wegwerpt, nemen ze den
invloed van het booze oog mee. Men kan
echter ook, zooals onze vriend Peppo
het d eed, op een sleutel blazen. Deze mid
delen zijn dikwijls niet doeltreffend ge
noeg en daarom worden verschiljljen|de
amuletten als tegengif voor de booze in
vloeden aanbevolen. Bijvoorbeeld een zak
je met zout, dat men ondier de kleerep
dragen moet, een hoefijzer, dat met e;n
rood lintje omwonden iseen tand van een
wild zwijn, verschillende soorten schelpen,
enz. De dieren hebben ook van het booze
oog te lijden en daarom bestaat eveneens
voor hen een uitgebreide collectie amu
letten.
Er is toch nog iets, dat de Siciliaan
meer vreest als den j ettatore en het booze
oog, dat is het betooverde ei, het onzicht
bare wapen van uw doodsvijand, die die
hulp van een tooverkol heeft ingeroepen
om u naar het leven te staaln. Onder het
murmelen van onheilspellende bezwe
ringsformules vult de wijze vrouw het
ei met ontelbare kleine spelden. Het gat
dat in de punt van het ei gemaakt is,
wordt door een draadnagel afgesloten.
De wraaklustige moet dian trachten het
ei in het huis vajn zijn tegenstander bin
nen te smokkelen. Wanneer hij het daar
heeft weten te verbergen, dan zal zijn
tegenstander sterven, zoodra het ei ver
rot is en uit elkaar valt. Het bijgeloof
meent, dat de spelden, waarmee het ei
gevuld is, het hart van den vijand zul
len doorboren, terwijl die scherpe draad
nagel tenslotte den genades toot zal toe
brengen.
Een andere slinksche methode is om
door een wijze vrouw het lichaam van uw
vijand in leem te laten namaken. Onder
het lispelen van too ver spreuken door
priemt de „heks" dan het leemen pop
petje met scherpe naalden en het gevolg
zal zijn, dat uw tegenstander het slacht
offer van een boosaardige ziekte zal wor
den. Het gevaar kan alleen worden af
gewend, wanneer het slachtoffer de op
zet van zijn vijand gewaar wordt. Hij laat
dan van zich zelf een leemen figuurtje
maken, dat op bijzondere wijze „bezwo
ren" wordt, waarna de betoovering
zal wijken. Het spreekt vanzelf, dat ter
voorkoming van ziekten tal van amuletten
bestaan. Het volk gelooft immers, dat
demonen de ziekten veroorzaken en men
deze alleen door too verspreuken en het
dragen van amuletten genezen kan. Het
zou ons te ver voeren' al die verschil
lende amuletten op te noemen. Kleine
kinderen hangt men bijvoorbeeld om hen
tegen roodvonk te beschermen, een zil
veren sleuteltje om. Een vischje van paar
lemoer dient tegen onbepaalde ziekten.
De amuletten worden soms, in goud en
zilver gezet om als hangertjes aan hor
logeketting, armbanden of halskettingen
bevestigd te worden. Een' gedroogd' zee
paardje, dat drie strikjes draagt: een rood
een wit, en een geel, is ook een zeetp
gezocht amulet. Het wordt natuurlijk in
het diepste geheim, in een of andere
kerk in wijwater gedoopt. Men heeft ook,
zooals in de heidensche oudheid1 reeids
gebruikelijk was, verschillende half-edel-
steenen, die als voorbehoedmiddelen tegen
ziekten gelden. (Over dien modernen tijd
met zijn gelukspoppetjes in auto's en bij
wedstrijden, spreken we natuurlijk niet.)
Het Siciliaansdhe volk leeft dus in voort-
durenden angst voor de booze machten
en stelt alles in het werk om de booze
invloeden der jettatori en 't malocchio
af te wenden. En het zal steeds vjol
eerbiedige vrees zijn voor de dragers van
het booze oog en dezen op alle mogelijke
wijzen te vriend houden. Maar de arme
jettatori, die tegen wil en dank den vloek
met zich draagt, zal gewaarschuwd en ge
meden worden en als een melaatsche
uit de samenleving worden gebannen als
slachtoffer van het Siciliaansche bijgeloof.
Japansche matten.
Bijna in elk huishouden komen ze voor,
de frissche Japansche matten, toch schij
nen nog lang niet alle huisvrouwen te we
ten, hoe ze behandeld moeten worden om
er werkelijk lang plezier van te hebben.
Japansche matten moeten eiken dag met
een zachten, schoenen stoffer geveegd woo:
den en minstens eenmaal per week geklopt
met een klopper, waarbij ze los over een
stok of lijn moeten hangen.
Zijn de matten stof schoon, dan worden
ze nage wreven met een schoon en, zachten
doek. Gespijkerde matten hebben op ge-
egelde tijden een beurt met den stofzui
ger noodig. 1
Is een mat vuil, dan kan ze worden
VAN DE
VAN VRIJDAG 4 JANUARI 1929.
- -T—
Het loopt tegen den middag altijd vol
in de cafeteria te Palermo. Overal staan
aan de langwerpige toonbanken Palar-
monianen, die haastlig hun spijs en drank
naar binnen slaan. Van alles is er te
krijgen: belqgde broodjes, croquetjes,
opgemaakte schoteltjes van vischgicrech-
ten en niet te vergeten, de groo'e bor
den met spaghetti en maccaroni. We nut
tigen onze lunch en bestellen nog een
café espresso. Peppo, een der vele be
dienden in de witte apothekers jas, be
dient ons. Naast ons duikt eensklaps een
arme d rommel op, een klein mager S ci-
liaantje. Hij heeft een sproetig muizen
gezichtje, een langien neus en eau inge
vallen mageren hals. Hij kijkt met dicht
geknepen oogen angstig rond. „Duc pam
con burro!" lispelt hij. De bedrijvige
Peppo, die juist met onze café espresso
komt aangedragen, bemerkt hem en ik zie,
dat hij, de groote weldoorvoede Peppo,
schrikt voor dat magere dorre kereltje.
„Wat wil je?" vraagt hij bits. Het ver
schrikte mannetje legt een paar lire op de
toonbank en herhaalt zijn vraag. „Per...!"
Peppo mompelt een zware Siciliaansche
verwensdhing, pakt snel de broodjes in
en geeft den man het pakje. „Scheer
je weg!" bijt hij hem toe. Het mannetje
sluipt als geslagen weg en verschuilt zich
in een afgelegen hoek, waar hij zijn
broodjes verorbert. We vinden die be
handeling wel wat hondsch en ik wil den
anders zoo gemoedelijken Peppo de les
lezen. Maar hij heeft reeds onze verwon
dering bemerkt en verontschuldigt zich:
„C'è un jettatore!" Een ongcluksaanbren-
ger! Tegelijkertijd grijpt Peppo een sleu
tel en blaast op den baard, zoodat een
fluitend geluid ontstaat, daarna schijnt
hij opgelucht. Maar even later kijkt hij
ons onderzoekend aan. „C'è un jettatore!"
herhaalt hij nog eens. „Bent u niet bang,
Signori? U moet dien vloek afwenden!"
Wanneer we aarzelen, jammert hij: „O
die ongeloovige strameri; de jettatore zal
u ongeluk aanbrengen!" „Wat moeten we
dan doen, Peppo?" vraag ik. „U hebt
toch immers een horloge? Tik er tegen,
dan bent u beveiligd tegen de booze
blikken van den jettatore!" En wanneer
we glimlachend aan zijn verzoek voldoen,
kijkt hij weer opgelucht en zet een zege
vierend gezicht, alsof hij ons het leven
gered heeft! Wanneer we toevallig, om
kijken, zien we den jettatore schuldbewust
als een uitgestootenia het lokaal verlaten.
Arme drommel die»weet, dat hij overal
geschuwd wordt, omdat hij volgens het
bijgeloof de werper is van den alles be-
tooverenden boozen blikOngelukkige
jettatore, dien men niet verwarren mag
met den bezitter van het booze oog; het
malocchio. De jettatore is het onschuldig
slachtoffer van een demon, die hem bij
zijn geboorte reeds behekst heeft. Hij zal
overal waar hij komt, onbewust onheil
aanbrengen. Kijkt hij toevallig ergens
naar, dan dreigt voor het voorwerp of
den persoon gevaar. Zit msn in een auto
en ontmoet men zoon jettatore, dan zal
u beslist een ongeluk overkomen. Wan
neer men op den dag van een examen
zoo'n ongeluksprofeet ontmoet, dan zal
men zeker zakken. Ben winkelier die zoo'n
„geteekende" bedient, zal een tijd lang
slechte zaken maken. De jettatore is dus
aan al het ongerief, al de pech, die men
heeft, tegen wil en dank schuld! Aldus
wordt uit Palermo aan het „Vad." ge
schreven. Anders is het met den be
34 FEUILLETON
Naar het Engelsch van
ETHEL M. DELL.
Geautoriseerde vertaling van
DICKY WAFELBAKKER.
Ze stonden thans niet ver van het
hek van de pastorie verwijderd en de
generaal moest even op adem komen.
Bill liep door en opende het hek.
Hij zei geen woord, maar de uitdruk
king van zijn gezicht en de stijf op
elkander geklemde lippen spraken
voldoende.
De oude generaal Farjeon liep hem
na en legde zijn hand op zijn arm.
„Nu, heb je niets te zeggen, oude
jongen? Ben je dan heelemaal verge
ten, dat je me zelf vertelde, dat me
vrouw Rivers heel anders dan andere
vrouwen was? Je had gelijk kerel. Ze
zal er heusch wel haar redenen voor
hebben gehad om zich hier in dat
achterafgat te komen begraven. Ze is
allemachtig coquet en ik ben er van
overtuigd, dat ze ul heel wat (lacht-
offers in haar leven heeft gemaakt
Ze is een hoogst gevaarlijke vrouw,
Bill. Luister naar mijn woorden. Ik
voel het, ik heb dat type meer ont
moet"
Na deze laatste woorden wachtte
de oude man even, doch hij kreeg
geen antwoord.
„Wat heb je hierop te antwoorden,
Bill?" drong hij aan. „Vertel het me
eens. Praat nu alsjeblieft niet zoo bin
nensmonds, want dan versta ik er
niets van".
„Ik zei, dat hetgeen u beweerde
vervloekte onzin was", zei Bill lang
zaam en duidelijk verstaanbaar, „En
ik meen het Ik hoop, dat dit vol
doende is".
De generaal barstte in lachen los.
„Meer dan voldoende, Bill. Ik feli
citeer je, oude jongen. Nu weten we
tenminste hoe we tegenover elkaar
staan. Sans rancune, hoop ik".
Vanuit de verte drong het geraas
van den donder tot hen door. Bill
bleef er even naar luisteren, voordat
hij weer antwoordde.
„Zeker", zei hij. „Dat spreekt toch
vanzelf".
„Meen je dat werkelijk, Bill?" Er
lag let* van angst in die vraag.
„Natuurlijk meen ik het U en ik
zijn vrienden, oude vrienden. En wij
mogen gerust tegen elkaar zeggen,
wat we meenen, nietwaar".
De generaal legde zijn hand op den
schouder van den jongeren man. „Dat
is juist zoo aantrekkelijk van jou,
Bill. Je bent zoo vervloekt eerlijk.
Het lag allerminst in mijn bedoeling
je gevoelens te kwetsen. „Maar wil
je me beloven, dat je voorzichtig zult
wezen?"
„Even voorzichtig als u generaal",
beloofde Bill. „En nu ik wil u
volstrekt niet wegjagen maar ge
looft u niet, dat het beter is, wanneer
u er voor zorgt vóór den storm thuis
te zijn?"
De oude man besteeg zijn paard
en stond op het punt weg te rijden,
toen hij zich nog omwendde.
„De storm zal nog wel even weg
blijven", riep hij den dominee toe.
„Maar als die losbreekt, zal hij flink
te keer gaan. Daar kun je van op aan."
Toen hij uit het gezicht verdwenen
was, haalde Bill zijn zakdoek tevoor
schijn en streek over zijn brandend
voorhoofd.
„Ik kan het niet helpen", mompel
de hij, „maai ik had het heusch geen
oogenblik langer kunnen uithouden".
Langzaam liep hij op het huis toe.
Voordat hij naar binnen ging, bleef hij
nog even bij de aloë staan. Hij boog
zich over de wondermooie plant heen
en drukte voor een kort oogenblik
zijn gezicht tegen de knoppen, welke
op openspringen stonden.
„Keizerin", mompelde hij. „Koningin
te midden van keizerinnen. Wat zou
uw slaaf anders kunnen doen dan u
aanbidden?"
HOOFDSTUK IV.
De ontdekking.
Terwijl generaal Farjeon In den
stormachtigen avond naar huis reed,
dacht hij voortdurend aan Bill. Niet
tegenstaande hij van zijn bezoek aan
de eigenares van „De Beukenberg"
genoten had, had dit er toch aller
minst toe bijgedragen om hem gerust
te stellen.
Hij had zelfs een zekeren schok ge
kregen, want bij den eersten oogop
slag had hij al ontdekt, dat mevrouw
Rivers, tot een van die aantrekkelijke
vrouwen behoorde, welke een man
van Bill's temperament in minder dan
geen tijd in haar macht zou hebben.
afgenomen met een doek, 'gedrenkt in la/uw
zeepsop, lauw pekelwater of een borax-
oplossing, waarna nageveegd wordt met
een doek, gedrenkt in kelder, frisch wa
ter. De doeken mogen niet druipnat zijn,
alleen vochtig. De mat wordt liggende en
goed gestrekt, gedroogd. Is zij volkomen
droog, dan kan de mat worden nagewre-
ven met dunne, witte was. Men moet ech
ter bedenken, dat zij daardoor glad wordt
en lastig beloopbaai" voor kleine dribbe
laars.
Bloemen op de eettafel.
Wanneer ge een eettafel voor een diner
met bloemen wilt versieren, dan mag deze
versiering nimmer hoog zijn, daar ze dan
verhindert de gasten onbelemmerd met ei
kaar te doen spreken.
Een tweede punt waarbij men met
bloemversierimg op moet letten, is de kleur
Sommige kleuren verliezen bij kunstlicht
bun waarde. Diepgeel, rood, helder rose
en zalmkleur behouden bij helder lamp
licht, volkomen hun luister, maar purper,
blauw en mauve, die zoo helder zijn bij
dag, verliezen bij kunstlicht veel van hun
levendigheid.
Dikwijls wordt tegenwoordig een tafel
gegarneerd met ranke takken van fijne
klimgewassen, die zich tussehen glazen,
schalen en borden slingeren, waartusschen
ook nog losse bloemen zonder steeltjes
gestrooid worden.
Uit de praktijk.
Wilt ge het linnengoed, wanneer ge dit
eens zelf waseht, esn even mooien glans
doen hebben als wanneer 't san de was-
sclierij komt?
Doe dan in het laatste spoelwater een
beetje opgeloste, rauwe stijfsel, 'tGoed
kan er bovendien gemakkelijker door wor
den gestreken.
Hebt ge last dat uw droge rijst een
kleefachtige massa wordt inplaats van een
mooi gaaf, korrelig gerecht?
Doe dan een paar druppels citroensap
in de pan en de rijst zal prachtig heel
blijven.
Seizoenswenken.
Wintereiercn verkrijgen is de eerste
opgave welke de kippenhouder zich heeft
te stellen; ze te behouden is de tweede
en beiden zijn even belangrijk. We moeten
aannemen, dat de huisvesting uwer die
ren in orde is, dus zooals we deze al
meerdere malen hebben aanbevolen. Voor
dit oogenblik zouden we daar trouwens
ook al weinig meer aan kunnen doen.
Maar wel kunnen we met voordeel onze
aandacht aan andere dingen gaan schen
ken. Zorg, dat de meelvoarbak voldoend»
gevuld is wanneer ge dezen althans
gebruikt want buiten is vrijwel geen
dierlijk voedsel te vinden' en zonder een
eiwitrijk voedsel geen eieren. Doet ge dit,
dan zult ge ook wiiitereieren blijven ra-
pen, aangenomen natuurlijk, dat uw kip-
pen van een goeden legstam zijn, op tijd
gebroed en naar behooren opgefokt. Houd
de kippen voortdurend aan het werk en
vergeet vooral hun portie groenvoer niet.
Houd hun nachtverblijven schoon, droog
en tochtvrij. Bewaar uw hoenders voor
vocht en tocht en over het resultaat zult
u dan niet anders dan tevreden kunnen
zijn.
Hoewel we het nieuwe jaar alreeds zijn
ingegaan, bestaat er nog altijd een kans
op sneeuwval. En als er sneeuw ligt, vra
gen de kippen al uw aandacht. Wanneer
Die gedachte hinderde hem geweldig
want Bill was een veel te goede kerel
om het slachtoffer te worden van een
vrouwengril. Want iets anders kon het
niet wezen, redeneerde de generaal.
Het zou eenvoudig belachelijk zijn
voor een oogenblik te veronderstellen,
dat dit prachtige wezen de rest van
haar leven lp Rlckaby zou willen door
brengen".
„Ik hoop, dat Bill zijn zinnen bij
elkander houdt", peinsde de oude
man. „Het spreekt vanzelf, dat hij
verliefd op die mooie weduwe is. Dat
zal geen sterveling verwonderen. Wat
moet een man als Bill in 's hemels
naam beginnen, wanneer hij zulk een
vrouw als Madame Rivers ontmoet, ter
wijl hij aan het soort als de Winches
en Barnets gewend is. Hij beschouwt
haar natuurlijk als een godin. Arme,
oude Bill. Ik zou het niet kunnen ver
dragen, als hij er op de een of an
dere manier moest invliegen. Wat zou
Rickaby er wel niet van zeggen, wan
neer de domineeHij kon een
glimlach niet weerhouden. „Ik zie het
gezicht van die oude mevrouw Winch
al. Ik geloof waarachtig, dat ik haar
als een bondgenoote ga beschouwen.
(Wordt vervolgd).