In dienst van allen. Nieu wjaarsn u mm er 116 Jaargang. Bi) dit nummer be hoort een bijvoegsel. OUDEJAAR. NECROLOGIE. Rechtszaken. Buitenland Koloniën 1. ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f2,— buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. GOIME Uitgave Naamlooze Vennootschap Goesche Courant Postcheque- en Girorekening Ne. 55571 COURANT Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 ADVERTENTIEN van 15 regels f 1,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen 15 cent per regel. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voormiddag. „Och" zeggen sommige menschen, die blijkbaar niet poëtisch zijn aange legd: „Och, waartoe is het noodig het scheidende jaar te gedenken, en een afscheidsgroet mede te geven als het voor ons weg, de Eeuwigheid ingaat? Waartoe dient zulk een „vaarwel"? Elke dag dien wij doorleven, sluit im mers een jaar van 365 dagen af". Deze redeneering heeft blijkbaar niet de sympathie van 't gros van 't mensch- dom; getuige het nagenoeg algemeen gebruik, om den Oudejaarsavond met een zekere plechtigheid en ontroering en zooveel mogelijk in den huiselijken kring door de brengen. De Oudejaarsavond vraagt terecht de aandacht; van den nadenkenden mensch in het bijzonder. Voor den mensch die liefheeft, wordt immers het jaar, dat voorbij gegaan is, graf waarts gedragen. Nog slechts weinige schreden en het is de groeve der eeuwigheid genaderd. Bij den eersten klokslag, die het middernachtelijk uur verkondigt, zinkt hef weg in de diepte van dit groote graf, waarin zoovele eeuwen het zijn voorgegaan en waarin plaatsruimte is voor nogmaals zoo vele eeuwen, die het zullen volgen. Wat van deze doode blijft, is alléén het kleed, dat het gestorven jaar heeft gedragen n.l. zijn jaartal. Als die nend tijdperk is het inderdaad wegge zonken in het groote familiegraf „de Eeuwigheid", doch in zijn geestes leven blijft het ten deele bewaard in de geschiedenis der eeuwen en der volken; deels ook in de heugenis zijner tijdgenooten en méér nog, in wat het van blijvende waarde gemaakt heeft. Neen, onder zijn naam 1928 keert het nimmer terug en is het in geschreven in 't doodenregister der jaren en der eeuwen. Het heeft, als al zijn voorgangers, mede zijn naam gezet in 't register der tijden; het heeft zijn ervaringen, zijn geschiedenis geschreven in het eindelooze geschied boek van het „Groot Heelal". Maar de liefde, de geschiedenis, de vreugde en smarte-franen der menschen, nam hef mede in hef eindeloos groote graf, waar zij hun eeuwigen slaap zijn in gegaan in het bed der vergetel heid. Want dit weten wij menschen: dat onze vreugden, onze weedom, onze innigste gedachten en onze liefde ons niet overleven, tenzij zij eenigen tijd worden vastgehouden door eenig kunst gewrocht of eenigerlei prestatie van onzen geest of van onze hand. En nu staan wij aan den rand van de wijde en diepe groeve, waarin de Rustelooze, nooit althans schijnbaar nooit rouwende Tijd, zijn kind 1928 straks zal doen neerzinken, om weer een ander te baren, dat het doo de familielid eenmaal (och spoedig 31 FEUILLETON Naar het Engelsch van ETHEL M. DELL. Geautoriseerde vertaling van DICKY WAFELBAKKER. „Natuurlijk doe ik dat wel", zei Bill op beslisten toon. „Anders zou ik toch niet zijn, wat ik nu ben". Gaspard nam hem met een onge loovige uitdrukking in zijn oogen op. „Maarin jouw kerk wordt de biecht toch niet afgenomen?" „Dat is een kwestie van vrije keuze". „Van vrije keuze", herhaalde de jon gen. „Wat bedoel je daarmee?" Er lag een zachte, bijna teedere uitdrukking op het gelaat van den jongen dominee, toen hij antwoordde: „Ik bedoel, beste jongen, dat een bekentenis of biecht voor sommige menschen een onmogelijkheid en voor andere weer een noodzakelijkheid is. En wat de absolutie betreft „Ja.... de absolutie", zei Gaspard. Als eenig antwoord maakte Bill een rustig, eerbiedig gebaar. „Vraag dat aan God." „Je wilt zeggen, dat jij het niet in je macht hebt die te verstrekken?" weer) zal volgen in die onverzadig bare groeve, die nooit door een graf zerk zal worden afgesloten. Wij staan aan den uitersten rand van dit niet te vullen graf, en staren niet onbewo gen, niet zonder weemoed, in den ga penden afgrond. En wij leggen, ieder voor zich, onzen onzichtbaren krans met onhoorbaar gefluister neer. On hoorbaar want het is ons hart, dat spreekt. Hoe zal onze afscheids- groete luiden en hoe zal onze graf krans er uitzien? Zal ons afscheidswoord aan het jaar, dat heenging, luiden: „Uit dankbaar heid voor alles wat gij mij hebt ge geven" of zal het zijn: „Wat hebt gij mij veel ontnomen" Scheidend jaarLaat gij ons iets blijvends achter? Hebt gij ons iets geschonken, zóó kostbaar en zóó dier baar, dat wij aan uw wijd geopend graf, als gij plechtig nederzinkt, on der den treurzang van twaalf dreunen de klokslagen, zachtkens fluisteren: „Uit dankbaarheid voor alles wat gij mij hebt gegeven". Oïheeft uw hand zooveel kostbaars en zooveel dierbaars uit ons leven weggerukt, dat ons hart, onder ingehouden tra nen, vol smart en met stil verwijt sta melt: „Wat hebt gij mij veel ontno men". Zal het een bloemkrans dan wel een myrthenkrans zijn, die vanuit ons hart uw doodsbaar mededraagt? Indien hef een myrthenkrans mocht wezen o, laat ons dan toch daarbij een palmtak voegen. Deze immers be- teekent: „Vrede". Scheidend jaar. Laat ons iets blij vends achter, dat wij met dankbaar heid aanvaarden kunnen. Ook uw school was rijk aan leermiddelen; en Vreugde en Smart doceerden in al uw klassenGa dan en rust in Vrede. WIE IN 1928 OVERLEDEN: Stad: I. D. Fransen van de Putte te 's Gra- venhage, oud-bankier, oud-wethouder. Provincie J. J. v. d. Peijl, Yersekë, uitgever Yerseksche Courant; A. Hirdes, Krab- bendijke, wethouder; Dr. H. R. Fol- mer, Driewegen, arts; J. Polderdijk, Nieuw- en St. Joosland, burgemeester. Binnenland: Baron E. C. Sweerts de Landas Wyborgh, Den Haag, commissaris der Koningin in Zuid-Holland; Prof. Dr. J. van Rees, Hilversum, oud-hooglee raar in de biologie; Mr. Dr. J. B. Breukelman, 's Gravenhage, oud-refe rendaris Raad van State; Mr. G. W. baron van der Feltz, Assen, oud-lid der Eerste Kamer; Mr. J. Ankerman, Den Haag, oud-lid der Tweede Ka mer; Prof. Dr. H. A. Lorentz, Haar lem, hoogleeraar in de natuurkunde; D. W.Stork, Hengelo, groot-industrieel; Er lag een angstige klank in zijn jon ge stem. „Slechts als het werktuig van God", zei Bill. „Je bedoelt, dat je die niet aan een ongeloovige zou kunnen geven?" drong Gaspard aan. Bill keek den knaap nog steeds recht in de oogen. „Ik zou die aan iedereen kunnen verstrekkenieder een, die er behoefte aan had, Gas pard". „Werkelijk? Kan dat werkelijk? Weet je dat wel heel zeker?" Voor een kort oogenblik was er een bijna bovenaardsche glans in zijn oogen ver schenen om echter onmiddellijk daar op weer te verdwijnen. Hij viel in de kussens neer en liet een sarcastisch lachje hooren. „Waarom praten we toch over zulke onzinnige dingen Straks zullen we het nog over boete doening ook hebben." „Ik geloof niet in boetedoening", merkte Bill op. „En waarom niet?" De zwarte oogen schenen tot in het diepst van zijn ziel te willen doordringen. „Ik geloof slechts in beterschap. Ik zie het nut er niet van in te trachten betaling te geven voor iets waf onbe taalbaar of liever gezegd onschatbaar is. In de eerste plaats kan men dit niet doen en in de tweede plaats is het niet noodig." Jan Toorop, 's Gravenhage, kunst schilder; Ir. J. Muysken, Laren, direc teur „Werkspoor"; Mevr. W. van der Horst—v. d. Lugt Melsert, Amster dam, tooneelspeelster; Ds. T. H. Sie- melink, 's Gravenhage, doopsgezind predikant; Prof. Dr. J. Ritzema Bos, Groningen, oud-hoogleeraar phytopa- thologie te Wageningen; Prof. Ir. S. G. Everts, Delft, oud-hoogleeraar Tech nische Hoogeschool; A. C. baron Ben- tinck, Den Haag, gepens. generaal- majoor; Doris Rijkers, Helder, gewe zen schipper Heldersche reddingboot; Mgr. A. J. Callier, bisschop van Haar lem; Jhr. Mr. F. K. van Lennep, Vorden, oud-lid der Tweede Kamer; Prof. Dr. M. E. Mulder, Den Haag, oud-hoogleeraar oogheelkunde; Henri Brondgeest, Weltevreden (Java) too- neelspeler; Jhr. Mr. Dr. A. J. v. Citters, Den Haag, oud-gezant fe PekingDr. J. G. Scheurer, Apeldoorn, A.-R.-lid der Tweede Kamer; Prof. Dr. J. J. G. Viirtheim, Leiden, hoogleeraar Griek- sche taal; Mr. J. Wijtema, burgemees ter van Rotterdam; Mr. S. J. L. van Aalten, Rotterdam, lid der Tweede Kamer; Jhr. J. D. Six, Den Haag, Staatsraad i. b. d.; Baron Mr. A. E. J. van Voorst tof Voorst, 's Herto genbosch, comm. der Koningin in Noord-Brabant; H. J. Haverman, Den Haag, kunstschilderMr. C. C. Geert- sema, Groningen, oud-commissaris der Koningin in Groningen; Prof. Mr. W. de Vlugt, Epe, oud-hoogleeraar wijs begeerte en het recht; G. J. W. Koole mans Beynen, Den Haag, gep. luite- nannt-generaal der inf.; W. Cool, Den Haag, oud-minister van Oorlog; W. J. Vervloet, Den Haag, oud-secretaris Hoofdbestuur Roode Kruis; Ds. B. Wielenga, Utrecht, em.-predikant bij de Ned. Herv. Gemeente. Buitenland: Thomas Hardy, Dorchester, En gelsch romanschrijver; Blasco Ibanez, Menton, Spaansch letterkundigeLord Haig, maarschalk Engelsch expeditie- leger in Vlaanderen; Lord Oxford and Asquith, London, Engelsch minister; Prins Linchnowsk'y, Londen, oud- Duitsch gezant; Generaal Wrangel, Brussel, oud-Russisch bevelhebber; A. Löwenstein, Brussel, financier; G. Gio- Iitti, Rome, oud-minister-president; Bokanowsky, Fransch minister van luchtvaart; Admiraal Scheer, opperbe velhebber der Duifsche vloot; Hermann Sudermann, Berlijn, letterkundige; Hu- bert la Roche, Schaerbeek, fooneel- speler. De ontvluchting uit de Scheveningsche gevangenis. Onder zeer groote belangstelling is voor de Haagsche rechtbank behan deld de zaak tegen de 39-jarigen ge detineerden bewaarder E. A. IC., ervan verdacht in strijd met zijn plicht als ambtenaar in de bijzondere strafge vangenis te Scheveningen op verschil- „Je meent: het is niet noodig abso lutie te geven?" Bij de laatste woorden sloot Gaspard eensklaps zijn oogen, alsof hij eigenlijk alle belangstelling in het onderwerp verloren had. „Nee", zei Bill. „Iedereen heeft hier aan op een gegeven oogenblik behoef te. Maar geen boetedoening zal een dergelijk iets kunnen koopen. Dat is eenvoudig een gift, een geschenk. Be grijp je, wat ik bedoel? Een geschenk voor degenen, die er naar verlangen dit te mogen krijgen". „Dat slaat alleen op de oprecht ge- loovigen", merkte Gaspard op, terwijl hij hem weer aanzag. „Wij draaien dus in een kringetje rond". Eenige seconden zweeg hij. Toen richtte hij zich weer overeind en zei: „Toch mag ik je graag lijden, Bill, omdat je zoo oprecht bent. Je praat tenminste niet zooveel onzin als an dere menschen van jouw beroep zou den doen". „Ik dank je wel voor dat vriende lijke gezegde", zei Bill lachend. HOOFDSTUK III. De opinie van den generaal. Eenige oogenblikken later verliet hij Gaspard en voegde zich weer bij me vrouw Rivers en den generaal in den tuin. De hemel was hoe langer hoe grauwer geworden en het was thans lende tijdstippen giften van gevange nen te hebben aangenomen en in den nacht van 21 op 22 Augustus j.l. vier gevangenen behulpzaam te zijn ge weest bij hun ontvluchting uit de ge vangenis. Vanwege het openbaar mi nisterie waren gedagvaard 14 getuigen en van de zijde van den raadsman van verdachte, mr. Mobach, 13 getuigen a décharge. Onder de getuigen waren vele gedetineerden. Verdachte ontkende ten stelligste, dat hij zich aan de telastegelegde fei ten zou hebben schuldig gemaakt. Hef gaat hier alleen om een wraakneming. Er moest een slachtoffer vallen in de bijzondere gevangenis. Waarom men hem er eigenlijk voor uitgezocht heeft, wist verdachte feitelijk niet. Ver moedelijk, omdat hij nog al eens rap port over het een en ander opmaakte. Dat moet men in de gevangenis niet doen. Het O. M. requisitoir nemende, be toogde, dat het een zaak van buiten gewone ernst is, welke aan het oor deel der rechtbank is onderworpen. Alles is gedaan in het voor-onderzoek om de waarheid aan het licht te bren gen. Spreker weet, dat men in een zaak als deze zeer voorzichtig moet zijn met de getuigenverklaringen en met het oog daarop zeide spreker, zeer kort fe kunnen zijn. Naar spre kers meening is het overtuigend bewijs voor het telaste gelegde niet geleverd en zal derhalve daarom reeds geen veroordeeling kunnen volgen. Spreker eindigde met vrijspraak van den verdachte te vragen, met last tof zijn invrijlieidsstelling. Mr. Mobach, verdachte's verdedi ging voerende, bracht het O. M. dank voor zijn requisitoir. In verband hier mede bepaalde pleiter zich tot een korte bespreking van de verschillende getuigenverklaringen. Pleiter meende, dat de politie zich blind gestaard heeft in een richting, getuige o-a. de wijze waarop de beide vrouwelijke ge tuigen uit Rotterdam zijn ondervraagd. Ook de directeur is in dezen veel fe hard van stapel geloopen. Pleiter ein digde met eveneens tot vrijspraak te concludeeren, terwijl hij ten sterkste aandrong op onmiddellijke invrijheid stelling van verdachte. De rechtbank begaf zich hierop in raadkamer. De president deelde ver volgens mede, dat de rechtbank' ver dachte's invrijheidstelling gelastte. De uitspraak werd bepaald op 10 Januari. OVERZICHT. Ontwapening. De voorzitter der voorbereidende ontwapenings-commissie, jhr. Loudon, heeft een schrijven gericht aan den eersten gedelegeerde van Sovjet-Rus land in de ontwapenings-commissie, in antwoord op diens schrijven van zoo drukkend, dat het bijna onhoud baar werd. Het klotsen der golven was nauwelijks hoorbaar. Bill richtte zijn schreden naar het einde van den tuin, waar de kleine rotsen verrezen. Het duurde niet lang of hij onderscheidde het zware geluid van den generaal en den zachten, lie ven lach van mevrouw Rivers. Plot seling kwam hetzelfde verlangen van kort tevoren weer over hem. Waarom was hij niet alléén gekomen? „Mijn beste dame", zei de generaal op dat oogenblik, „hij is een van de beste mannen die ik1 ken, maar hij houdt er geen hart op na. Er is slechts één enkele oude vrijster in de paro chie, die zoo nu en dan iets zachts bij hem kan opwekken. Hij is flink gehard: dat verzeker ik u". Bill's handen sloten zich onwille keurig krampachtig tezamen, toen hij dit laatste hoorde. Hij besloot niet langer te blijven luisteren, maar zich regelrecht bij hen te voegen. „Hallo", begroette de oude generaal hem. „Wij hadden het juist over je. Ik heb mevrouw Rivers verteld, welk een wonderbaarlijke dominee jij bent, hoe je wijsheid tegenover de dwazen en dwaasheid tegenover de wijzen pre dikt en zoo voorts". „Ik hoop dat mevrouw Rivers u niet geloofd heeft", zei Bill bedaard. „Neemt u plaats", drong mevrouw 6 December j.l., waarin hij aandrong op spoedige bijeenroeping der com- missie-Loudon, en waarin het vloot- compromïs tusschen Engeland en Frankrijk en de onderhandelingen dien aangaande scherp gecritiseerd werden. In dit schrijven zegt de heer Lou- donn o.m.„Mij houdende aan de resolutie, door de negende Volken- bondsvergadering aangenomen, waar bij mij werd opgedragen in verbinding te blijven met de belanghebbende re- geerïngen (bedoeld zijn de bij hef Brifsch-Fransche vloofaccoord betrok ken mogendheden), ten einde de voorbereidende ontwapeningscommis sie in het begin van het jaar 1929 te kunnen bijeenroepen, heb ik, na rijp beraad gemeend dat, wilde de com missie in staat zijn met succes de taak die zij op zich heeft genomen en die zij tijdens de laatste zitting be sloten heeft in den reeds aangegeven zin te vervolgen, de volgende zitting niet eerder zal kunnen plaats hebben dan in April van het volgend jaar. Daarom deel ik heden aan alle ge delegeerden mede, dat de voorberei dende ontwapeningscommissie 15 April a.s. zal bijeenkomen". Het besluit van jhr. Loudon wordt algemeen goedgekeurd. Doch in Pa rijs wordt de vrees geuit, dat het onmogelijk zal zijn eenige overeen stemming tot stand fe brengen. De „Petit Parisien" schrijft: Men beschikt over drie maanden om nieu we pogingen te doen. Helaas blijven de moeilijkheden groot. Het is noch tans te hopen, dat deze nieuwe bijeen komst, welke de deskundigen instaat stelt het contact te hervatten, zal overwegen of de bijeenkomst der Ont wapeningsconferentie, die steeds is aangekondigd en steeds is uitgesteld, definitief voor 1930 kan worden vast gesteld. Drama bij een jachtpartij. Tijdens een jachtpartij in hef Pela-, boehansche heeft zich een drama af gespeeld. De Armeniër V. S. Vardon, die grootendeels van de jacht leefde, jaagde op zwijnen en schoot een groot zwijn aan, dat neerviel. Vardon ging er heen, om het genadeschot fe ge ven, waarbij hij zich voorover bukte, waarop de hadji-hoofddrijver hem van achteren aanschoot met een schot loo- pers. Een looper drong Vardon in de rechterborst, onder het sleutelbeen, een andere in den buik. Vardon stort te neer, in zijn bloed badend. Een andere jager, Barkey, hoorde het schot, ging naar de plaats waar hef gevallen was en trof Vardon aan, die naar het ziekenhuis werd vervoerd. De hadji is opgespoord, naar den we- dana van Pelaboeanratoe gebracht en later naar Soek'aboemi voor een ver der onderzoek. Voor het leven van Vardon wordt ernstig gevreesd. Rivers aan. „Hoe was mijn jongen op het oogenblik?" Bill bleef evenwel staan. Het leek hem op dat moment bijna noodzake lijk toe, dat de generaal zoo spoedig mogelijk zou verdwijnen. „We hebben wat met elkander ge praat", antwoordde hij, „en als u hef goed vindt, zou ik hem graag nog eens komen bezoeken. Ik vrees, dat hij wat melancholiek is en ik' bezit wellicht een paar boeken, die hem kunnen interesseeren". „Oh, dat is heel vriendelijk van u", zei ze met een dankbaren blik in haar oogen. „Ja, de jongen verkeert in een verre van opgewekte stemming, maar de dokter blijft er op aandrin gen, dat hij volkomen rust zal hou den. Ik ben bang, dat het warme weer den toestand nog verergert". Ze keek even peinzend voor zich uit en merkte toen op: „Ik hoop, dat hij zich' wat beter zal voelen, wanneer het onweer een maal is losgebroken". „Dat zal zonder twijfel het geval wezen", zei Bill. „En het k'an niet lang meer duren ook. Gaat u mee, gene raal? Ik moet vertrekken". „Waarom moet je nu al verdwij nen?" mopperde de generaal terwijl hij nijdig aan zijn snor trolc. „Je hebt toch niets bijzonders te doen, is het wel?" (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1929 | | pagina 1