ONZE WEDSTRIJD
In dienst van allen.
tijdens de Sint NicoIaas=weken.
136
Woensdag II November 1928
115 Jaargang,
Daarvoor hebben wij weer EEN SPREEKWOORDEN-
WEDSTRIJD samengesteld, waaraan op öe volgende
wijze moet worden meegedaan
Voor bezen Wedstrijd zijn voor be goebe oplossingen
be volgenbe prijzen beschikbaar gestelb
Buitenland
Binnenland
Koloniën
ABONNEMENT
Prijs per kwarlaal, in Goes f2,—
buiten Goes f2,
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Verschijnt Maandag-, Woensdag
en Vrijdagavond.
GOME COURANT
UitgaveNaamlooze Vennootschap Goesche Courant BB&gggjjg} fcn Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf
Postcheque- en Girorekening No. 55571 17 17 qa oaa
Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244
AD VERTENTI EN
van 15 regels f 1»20, elke regel
meer 24 cent. Driemaal plaatsing
wordt tweemaal berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvrage® 15
cent per regel. Advertentiën worden
aangenomen tot 12 uur voormiddag.
Ook dit jaar zullen wij weer onze I.EZERS EN ADVERTEERDERS LA
TEN SAMENWERKEN om de advertentiën voor de ST. NICOLAAS BI
ZONDER AANTREKKELIJK te maken.
In alle advertentiën, die voor de Sint Nicolaas drie maal zijn opge
geven n.l. Maandag 26, Woensdag 28 en Vrijdag 30 November, plaatsen
wij in den rechterbovenhoek een hoofdletter, b.v. A., B., C., D„ enz. Elke
serie A of B of C enz., vormt tezamen een spreekwoord, waarvan de begin
letters van elk woord in de étalage der adverteerders der gelijkgeletterde
annonce's is gelegd. De volgorde der woorden wordt aangegeven in de ad
vertentiën door Al, A2 enz.
Nemen wij b.v. de spreuk: De kruik gaat zoo lang te water tot zij breekt,
dan ligt in de étalage van adverteerder Al een D, in de éfalage A2 een K,
in de étalage A3 een G.
Het aantal advertenties met dezelfde hoofdletter, noodig om het spreek
woord te vormen, zal worden aangegeven. De letter A zou dan 10 woor
den aan wijzen en dus ook in 10 advertentiën voorkomen. Men zoekt
dus eerst het aangegeven aantal advertentiën met dezelfde letter en in volg
orde op en daarna kan men de voorletters der woorden in de étalage's van
die winkels vinden om de spreekwoorden samen te stellen.
EEN EERSTE PRIJS VAN f 15,-
EEN TWEEDE PRIJS VAN f 10,-
EEN DERDE PRIJS VAN f5,-
Winnaar is degene, die de meeste spreekwoorden goed heeft samenge
steld. Het bedrag der prijzen moet worden besteed in een der winkels
die hieraan hebben meegedaan, waarvoor aan de winnaars een bon zal
worden overhandigd, die aan de zaak waar gekocht wordt, in betaling kan
worden gegeven.
De bons zijn gesplitst in bedragen van f 5,—. De eerste en tweede prijs
kan dus in meer dan één zaak besteed worden.
De bons moeten worden gebruikt vóór 6 December 1928.
Inzendingen moeten inkomen vóór Maandag 5 December 10 uur voor-
middags in de bus aan het bureau Turfkade 15, met opschrift: „Inzen
ding Prijsvraag". De uitslag wordt bekend gemaakt in het nummer dat
dienzelfden dag uitkomt.
Zoowel lezers uit Goes als daarbuiten kunnen aan den wedstrijd deel
nemen; alleen mag uit elk gezin maar één inzending geschieden.
OVERZICHT.
Het Kellogg-pact.
Ter gelegenheid van de herdenking
van den wapenstilstand heeft staats'
secretaris Kellogg Zaterdagmiddag een
rede gehouden, welke in hoofdzaak
gewijd was aan het probleem der ver
zekering van den wereldvrede en aan
de gedachte van internationale arbi
trage.
Óver het verdrag tot uitbanning van
den oorlog (het verdrag van Kellogg)
sprekende en over de vraag, of dit
een land verhinderde zich in geval
van een aanval te verdedigen, zeïde
11
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
ETHEL M. DELL.
Geautoriseerde vertaling van
DICKY WAFELBAKKER.
„Natuurlijk, dat spreekt vanzelf. Hier
aan had ik in het geheel niet gedacht",
zei hij beminnelijk. „Nu ik wensch
jullie beiden nogmaals van harte het
beste toe. Ik ga nu eens kijken, waar
ik juffrouw Lottie kan vinden".
Hij ontdekte haar aan het einde van
de laan. Ze stond in een kring men-
schen, welke haar allen de hand
wenschten te drukken. Er lag een
eenigszins triomfantelijke uitdrukking
in de fletse oogen, waardoor ze een
bijna tragischen indruk maakte.
Lottie Morton was niet langer een
jonge schoone te noemen. Ze was erg
mager, haar gezicht zat vol rimpels
en haar dun haar had een peper en
zoutkleur. Ze was een onvermoeide
werkster in haar vaders parochie en
Bill Quentin had haar nimmer als
iets anders kunnen beschouwen.
Hij vond haar in elk geval sympa
thieker dan haar oudere zuster, Fan
ny, die nooit natuurlijk kon zijn.
Dien middag nam hij Lottie voor
het eerst eens aandachtig op. Wat
kon die kleine hulpprediker toch in
Kellogg, dat hij zich niet kon voor
stellen, dat iemand van meening was
dat een land van zijn recht op ver
dediging zou worden beroofd. Iedere
staat moest beslissen of de omstan
digheden het wenschelijk maakten, in
den oorlog te treden, Kellogg was
niet van meening, dat het anti-oor
logsverdrag Amerika in Europeesche
aangelegenheden zou verwikkelen. De
Vereenigde Staten konden zich niet
van te voren verplichten hun strijd
krachten te gebruiken tegen een ander
volk. Persoonlijk was Kellogg van
meening, als zou Amerika geen belang
stelling hebben voor Europeesche of
andere internationale aangelegenheden
omdat het verdrag van Versailles niet
goedgekeurd had, niet juist was.
's hemelsnaam in haar zien? Voor
zoover hij zich herinneren kon, was
zij altijd leelijk geweest en onuit
sprekelijk saai en vervelend. Goed
was ze, dat sprak vanzelf, want wat
had zij ook eigenlijk anders kunnen
zijn? Maar haar aantrekkelijkheden?
Nee, die kon hij met geen mogelijk
heid ontdekken.
Hij liep op haar toe en bood haar
zijn gelukwenschen aan.
Er lag een glimlachei.de uitdruk
king in haar kleurlooze cogen en voor
een kort oogenblik kwam het den do
minee voor, alsof ze hem zwijgend be
spotte. Eensklaps drong het tot hem
door, dat ze hem tot op zekére hoog
te haatte. Waarom eigenlijk? Hij had
nimmer iets gedaan om een dergelijk
gevoel bij haar op te wekken.
Kort daarop nam hij afscheid van
haar, doch hij had nauwelijks een paar
schreden gedaan of hij werd door Fanny
tegengehouden.Lieve hemel, was er geen
sterveling, die hem kon verlossen,
vroeg hij zich af. Fanny scheen nim
mer te beleedigen te zijn, hetgeen bui
tengewoon hinderlijk was. Ze be
schouwde hem eenvoudig als haar
prooi.
,Wat is het aardig van u, al zoo
gauw gekomen te zijn, mijnheer Quen
tin", begon ze op honigzoeten toon.
„U was zeker allerminst verrast? U
heeft het natuurlijk zien aankomen.
Wanneer twee menschen voortdurend
elkanders gezelschap zoeken en aller
lei verontschuldigingen verzinnen om
Vlootversterking.
De marine-autoriteiten hebben naar
aanleiding van Coolidge's adres op
nieuw de verklaring afgelegd, dat zij
hun politiek handhaven, die gericht is
op het scheppen van een Amerikaan-
sche vloot, welke niet de mindere
mag zijn van eenige andere vloot ter
wereld.
Ofschoon deze verklaring alle typen
van oorlogsbodems omvat, wordt zij
geacht meer in het bijzonder te wil
len zijn een vastberaden gebaar van
de zijde der regeering, om het 274
millioen dollar-program uit te voe
ren, dat reeds door het Huis van Af
gevaardigden is goedgekeurd en dat
dat den aanbouw beoogt van vijftien
nieuwe kruisers en van een vliegtuig
moederschip binnen een tijd van drie
jaar. Het essentieele voor de vloot-
politiek is, aldus zegt de verklaring
verder, dat de vloot op genoegzame
sterkte moet worden gehandhaafd, om
de politiek der Vereenigde Staten en
hun handel te ondersteunen en hun
continentale en overzeesche bezittin
gen te bewaken. De verklaring zegt
ten slotte, dat de kleine kruiser in
de toekomstige vlootpolitiek geen
plaats zal krijgen, gezien zijn „geringe
waarde voor de bescherming van onze
overzeeschen handel en van onze ver
afgelegen bezittingen".
Het moeilijke liegen.
Aan het bureau van politie te Delft
meldde zich dezer dagen een Engelsch
sprekende man, die opgaf S. te hee-
ten en om nachtverblijf vroeg. Hij
deed het volgende romantische ver
haal: Hij was afkomstig uit Florida,
Ongeveer vier weken geleden had hij
daar in een café een kapitein van een
schip ontmoet, bij wien hij had ge
klaagd over de slechte verdiensten. De
kapitein stelde hem toen voor als kok
mee te gaan naar Scandinavië en hij
was daarin getreden. Het bleek dat
het schip een kleine schoener was die
ongeveer 10 mijl uit de kust lag. De
bemanning bestond uit slechts 5 per
sonen; het schip voerde geen naam of
kenteeken. De lading bestond uit leege
kisten, die S. zooveel mogelijk moest
hakken en op moest stoken. Hij be
greep al spoedig dat hij aan boord
van een schip was waarmee drank
werd gesmokkeld. In den nacht van
Donderdag op Vrijdag j.l. naderde hef
schip de Nederlandsche kust. De ka
pitein, die blijkbaar genoeg van S.
elkaar te ontmoeten, dan beteekent
dit gewoonlijk, dat er iets achter zit;
gelooft u ook niet?" Ze begon na
deze woorden op een kinderachtige
wijze te gichelen en dominee Bill
voelde zich verre van op zijn gemak.
„Laten we hier wat gaan zitten",
ging ze toen voort. „Dit is een ver
rukkelijk schaduwrijk plekje. Vindt
u het geen wondermooie dag? Is u
te paard gekomen? Waar heeft udien
lieven, ouden Paddy gelaten? In den
stal? Oh, ik moet hem even aanha
len".
Neen, het dier was aan het hek aan
het eind van den tuin vastgemaakt en
dit bleek Bill Quentin's redding te we
zen, want onderweg kwamen ze Ge
neraal Farjeon tegen, die juist uit
zijn auto was gestapt.
Fanny liet heel duidelijk blijken, dat
zij het minder aangenaam vond op
deze manier gestoord te worden en ze
had zich zelfs willen verschuilen om
door den generaal niet gezien te wor
den, hetgeen Bill evenwel verhin
derde.
Hij liep onmiddellijk op den ouden
militair toe.
„Hallo. Hoe maakt u het? Hef doet
me een buitengewoon genoegen uweer
eens te zien."
,Ik maak het best, oude jongen",
antwoordde de Generaal, terwijl hij
Bill de hand drukte. „Het schijnt jou
echter bitter weinig te kunnen sche
len hoe het met me gaat, want ik heb
je de heele week niet gezien."
had, liet een sloep uitzetten en S.
aan de kust brengen. Bij het uitzetten
van de sloep was een koffer van S.,
waarin zijn papieren zaten, overboord
gevallen, 's Nachts omstreeks drie uur
stond hij met natte kleeren aan de
kust. De kapitein had hem 10 dollars
meegegeven. S. ging aan den wandel
en kwam ten slotte in Haarlem. Hij
kocht daar in een tweedehands zaak
eenige kleeren. Van zijn 10 dollar had
hij f4,— over. Hij informeerde naar
den Amerikaanschen consul en werd
naar Den Haag verwezen, waar hij te
vergeefs zocht naar het consulaat. Hij
hoorde daarna dat dit in Rotterdam
was gevestigd. Met het doel naar Rot
terdam te gaan kwam hij in Delft.
Het werd al donker, dus kwam hij
naar het politiebureau om nachtver
blijf, wijl hij nog slechts f 0,80 in zijn
bezit had.
Den volgenden dag werd de man
naar den Amerikaanschen consul te
Rotterdam gebracht. Deze ondervroeg
hem nauwkeurig. Toen hij ten slotte
om referenties vroeg waar naar de
identiteit van S. geïnformeerd kon
worden, bleek dat hij deze niet kon
geven. De consul deelde hem toen mee
dat hij hem niet als Amerikaan kon
helpen, zoodat hij in politiebewaring
moest blijven totdat zijn identiteit was
vastgesteld. Toen kon hij zich niet
langer goed houden. Blijkbaar opge
lucht vertelde hij in onvervalscht Hol-
landsch, dat hij Nederlander was. Het
grootste deel van zijn leven had hij in
het buitenland gewoond. Het laatst
van 1921 tot dit voorjaar. Zijn vrouw
wilde niets meer van hem weten, maar
hij wilde toch graag naar zijn kinde
ren. Zonder werk en zonder geld zon
hij op middelen om naar Amerika te
kunnen gaan, zoodat hij ten slotte dit
plan had gesmeed. Hij woonde in Lei
den, maar de politie daar kende hem
wel en ook die in Den Haag; dus was
hij naar Delft gegaan.
S. vertelde dat hij nooit vermoed
had dat het zóó moeilijk was, conse
quent te liegen. Hij is heengezonden
en zint nu wellicht op andere midde
len om den Oceaan over te steken.
Nachtwaker overreden.
Op den Loosduinschen weg te Den
Haag is Zaterdagnacht een ernstig on
geluk gebeurd. Een 59-jarige nacht
waker reed op zijn rijwiel, toen hij
achterop gereden werd door een auto,
bestuurd door den 21-jarigen H. V.
uit de 's Gravenzandelaan. Door een
nog niet volkomen opgehelderde oor
zaak werd de nachtwaker door de
auto aangereden. Tengevolge van deze
aanrijding kreeg hij zulke ernstige ver
wondingen dat de man spoedig over
leed. De justitie heeft het lijk in be
slag genomen.
Er zijn verschillende getuigenverkla
ringen, maar geen van de getuigen
heeft gezien hoe het ongeluk' precies
gebeurd is. Wel is komen vast te
„Ik had het plan u vandaag te be
zoeken", zei Bill.
„Is het waarachtig? Nu, dat kan
in elk geval nog gebeuren. Goede voor
nemens moeten ten uitvoer gebracht
worden. Zoo, Fanny, hoe staat het er
mee? Hef is je zuster dus gelukt vóór
jou een man op te diepen. Mag ik
je wel condoleeren en wanneer je in
het begin niet slaagt, dan
„Oh, Generaal Farjeon", protesteer
de Fanny. „Dat is een hoogst onge
paste grap. Ik heb heusch wel iets
beters te doen dan naar een echtge
noot uit te kijken. Als u den achter
tuin door gaat, zult u vader daar
vinden."
„Mag ik op jouw arm leunen, Bill?"
vroeg de oude man. „Idioot, geef me
mijn stok", brulde hij tot den chauf
feur. „Nu? Zijn we klaar? Vooruit
dan maar".
De arme Fanny slaakte een zucht
van teleurstelling en ging de heeren
voor.
Toen ze het hekje opende, kwam
de dominee van Hatchstead, een ma
gere, zorgelijk uitziende man, hen
reeds tegemoet.
Generaal Farjeon was zijn rijkste
parochiaan en meermalen kwam er
een zeker rancunegevoel bij hem bo
ven, wanneer hij ontdekte, hoe zeer
de oude man op den dominee van
Rickaby gesteld was. Het hinderde
hem op dat oogenblik dan ook meer
dan hij zeggen kon, te bemerken, dat
hij op den wan van Bill Quentin kunde
staan, dat de automobilist en de nacht
waker beiden aan den linkerkant van
den weg gereden hebben.
Vijf arbeiders bedwelmd.
Maandagmorgen omstreeks half 12
begaven vijf arbeiders der biscuitfa
briek „De Lindeboom" te Mijdrecht
zich in het generatorgebouw. Zij wa
ren daar nog slechts enkele oogen-
blikken binnen, toen een arbeider, C.
den Braven, naar buiten kwam strom
pelen, waarna hij spoedig weer zoover
bijkwam, dat hij zijn mede-arbeiders
ter hulp kon snellen. Het bleek, dat
een gaskraan had open gestaan, ten
gevolge waarvan zich een groofe hoe
veelheid gas in het gebouw had ver
zameld. Onmiddellijk werd getracht de
levensgeesten der vier andere arbei
ders, die geheel bewusteloos waren,
weer op te wekken. Het bleek, dat
de ongeveer 40-jarige arbeider Oomse
(uit Mijdrecht) er hef ergst aan toe
was. Langen tijd vreesde men voor
zijn leven, doch na enkele uren gaf
de ongelukkige weer teekenen van le
ven. Allen konden naar huis worden
vervoerd.
Een zware taak!
Een jaar of zeven geleden, zoo le
zen wij in de „Locomotief", verduis
terde de administrateur van een lands
pakhuis een bedrag van ongeveer
100.000 gulden. De zaak kwam uit en
de dader werd door den raad van ju
stitie veroordeeld tot eenige jaren ge
vangenisstraf, terwijl verder door den
directeur van financiën hem de ton
ter vergoeding werd opgelegd.
Uit de gevangenis gekomen, trok de
reclasseering zich het lot van denman
aan en hij kreeg als schrijver een
baantje op het hoofdbureau van po
litie onder goed toezicht dus. Van
zijn verdiensten werd maandelijks een
bedrag van f25,— ingehouden als kor
ting op zijn landsschuld van 100.000
gulden.
De man heeft de kans, welke hem
werd gegeven slecht gebruikt, want
niet lang daarna beging hij weer on
rechtmatige daden, eigende zich geld
toe, vervalschte een handteekening en
ging vervolgens weer voor een tijdje
de gevangenis in, terwijl hem ter ver
goeding werd opgelegd het de tweede
maal ten nadeele van het gouverne
ment verduisterde bedrag van eenige
honderden guldens.
De betrokkene begon aan de afbe
taling van de schuld door maande-
lijksche betaling van de somma van 5
gulden meer was er blijkbaar niet
te krijgen. Een paar jaar is nu de
maandelijksche f5,— betaald tot een
totaal bedrag van natuurlijk slechts
enkele honderden guldens, zoodat er
nu nog iets als 99.000 gulden resteert.
Hij wist zich echter te beheerschen
en begroette den jongen dominee op
de hartelijkste wijze. Het was uiterst
vriendelijk van den Generaal, zijn
dochter persoonlijk te komen felici-
teeren, verzekerde hij.
„Ik ben eigenlijk hierheen gekomen
om haar te vertellen, dat zij een groote
zottin is", bromde de Generaal, „Waar
van moeten ze in Godsnaam leven
Maar enfin, dat is haar zaak, veron
derstel ik. Waar zit Molly op hef
oogenblik?"
Hij was ten zeerste op de bekoor
lijke, jongste dochter van den do
minee gesteld. Hij placht altijd te
zeggen, dat dit kleine ding meer ge
zond verstand bezat dan de heele fa
milie bij elkaar, hetgeen wellicht ook'
waar was.
Het jonge meisje was naar het ten
nisveld gegaan, waar ze met een klei
nen fox-terrier stoeide. Molly was een
mooi meisje van achttien jaar. Ze
had groote, brutale oogen en ze leek
in heel veel opzichten op een wilden
jongen.
Het hondje sprong luidkeels kef
fend tegen haar op en het dier was
dol van opwinding. „Het beest bijt
haar iederen dag", zei mevrouw Mor
ton op klagenden toon. „Maar het
kan haar niets schelen, want ze gaaf
er kalm mee door. Het geeft totaal
niets of ik er wat van zeg. Kun jij
haar niet eens onderhanden nemen,
vader?"
'crvolgd).