GOESGHE COURANT
Het Medaillon
van Lord Stair
BIJVOEGSEL
Waarom jokken de
kinderen?
HEERENBAAI
Voor de VrouW
Onze Leestafel.
VAN DE
VAN VRIJDAG 19 OCT. 1928.
Waarom jokken de kinderen? Deze
vraag werd door den bekenden Brussel-
schen schoolhervormer, prof. dr. Ovide
Decroly, in de aula van het Kennemer
lyceum gesteld, waar hij op uitnoodigjmg
van eenige Haarlemsche schoolvereeni-
gingen sprak over „De leugen als ver
dedigingsmiddel bij de kinderen".
Prof. Decroly aldus de „Opr,
Haarl. Crt. achtte het steeds
voorkomende jokken van kinderen een
verontrustend en een zeer moeilijk
vraagstuk voor de opvoeders. Dat komt
omdat het verschijnsel zich bij alle kin
deren en altijd in de meest verschillende
vormen voordoet. Het verschijnsel is op
zichzelf ook eenvoudig genoeg; het kind
jokt omdat het weet dat het anders in
onaangename dingen verwikkeld wordt.
En hoe onaangenamer de gevolgen van
een euveldaad zullen zijn, hoe straffer
de leugen zal worden; het eind is er van
weg. Het kind zal naar gelang van om
standigheden eenvoudig; het feit ont
kennen of wel een ander ervan beschul
digen. Ook zal het dikwijls „doen als
of" bijvoorbeeld het doen voorkomen
alsof het oplet in de klas en onderwijl
heel wat anders doen, of het vraagt geld
om een inktlap te koopen en versnoept
het. Dat zijn allemaal verschillende
soorten leugens, waar de volwassenen
zich niet altijd voldoende rekenschap
van geven. Ook zijn er heel veel leugens
die voortkomen uit de fantasie, wat
vooral bij het kinderspel uitkomt, eigen
lijk altijd, want ieder spel is onwerke
lijk. Maar daar ziet men meteen uit dat
de leugen niet te vermijden is, want
daarop doorgaande zou men de kunst
ook leugenachtig moeten noemen. En
steekt in onze conventies niet een groote
dosis leugenachtigheid die eenvoudig
niet te vermijden is? En hebben wij niet
dikwijls voor onszelf de leugen noodig,
als zelf-bedrog, om ons te kunnen schik-
ken naar de omstandigheden?
die D. E. Heerenbaai
rookt om eens Uw pijp te,
mogen stoppen met zijn
tabak. Haar heerlijke geur
en zachte smaak zullen U.
voor goed dit merk doen
kiezen.
ECHTE FRIESCHE
Melange van rijpe tabakken.
Tteeds oanof 50 ct. per pond
20 cl per ons 10 ct. per ons
49
FEUILLETON
Naar hef Engelsch van
CHARLOTTE M. BRAME.
Ze kromp ineen, toen ze de stem hoor
de en omkeek.
Marguerite, herhaalde hij, in 's hemels
naam, Marguerite!
Nooit zou hij den kreet vergeten, die
op dat oogenblik over haar lippen kwam.
Het was geen vreugde over zijn komst,
het was een kreet van wanhoop. Ze stond
op en verborg haar gezicht in de han-
den.
Marguerite! herhaalde hij ten derdo
male.
Neen, neen.... ik ben....
Maar hij liet haar niet uitspreken. Je
bent mijn vrouw; je bent Marguerite!
Probeer het niet te ontkennen; ik herken
je stem, je gezicht immers!
Hij trachtte haar handen voor haar
gezicht weg te nemen.
Marguerite, kijk me aan. Je moet dit
raadsel voor me ophelderen.
Langzaam trok hij haar handen weg.
Marguerite, liefste, toe vertel me wat
er gebeurd is 1
Een oogenblik werd hij door zijn ont
roering overweldigd; toen vervolgde hij:
Toe, zeg dat ik niet krankzinnig ben;
spreek tegen me! Heb ik nog niet genoeg
De leugen is in het leven onvermijde
lijk. Zij is een verdedigingsmiddel in het
leven dat toch louter op verdediging
van het eigen ik is ingericht, een middel
dat overigens alleen den mensch in
perfectioneerden vorm ten dienste staat.
Daarom moet men aan de leugen een
zeker bestaansrecht toekennen, ook bij
de kinderen. Het liegen is gieen ziekelijk
verschijnsel, maar ligt in de normale lijn
van het leven. Maar omdat dit verdedi
gingsmiddel zoo gemakkelijk is, wordt
er maar al te spoedig een te veelvuldig
en fnuikend gebruik van gemaakt. Nu
is het de taak van den opvoeder om, al
zal hij de leugen nooit geheel kunnen
uitroeien, te trachten haar binnen de
perken te houden. Hoe hij dat moet
doen, is heel moeilijk te zeggpn, omdat
men ook rekening dient te houden met
de individueele gesteldheid der op te
voeden kinderen. Maar in het algemeen
kan (men zeggen, dat men allereerst de
conventies niet moet overdrijven, zich
niet moet „uitputten in b eleefdheden"
waarvan het kind merkt, dat ze niet op
recht zijn. Prof. Decroly acht ook het
geven van sprookjes en vertelsels aan
kinderen verkeerd. Een kind kan fan»
tasie en werkelijkheid nog niet g<
scheiden en door sprookjes wordt die
verwardheid in de hand gewerkt. Men
zegt dat sprookjes en verhalen ook ge
schiedverhalen, een goedie werking heb
ben op gevoel en verbeelding. Prof.
Decroly gelooft dat niet. De ware fan
tasie berust niet op illusies, maar op
werkelijkheid; goede kunst, ofschoon
in hare uiting fantastisch., staat toch
altijd o p een reëele basis. Anders zou z©
geen zin hebben. Zoo kan men gevoel en
verbeelding van het kind beter prikke
len door het de natuur te leeren kennen
dan door sprookjes, bioscopen en the
aters, waarvan eigenlijk alleen volwasse
nen naar behoor en kunnen genieten. Men
moet den kinderen steeds die werkelijk
heid en de waarheid voor oogen houden
en de onwaarheid, zoo zij onvermijde
lijk bedreven moet worden wat voor
komt hun niet laten bemerken. Maar
geef bijvoorbeeld nooit een kind d©
boodschap „Zeg aan dien meneer, dat
ik niet thuis ben" of zooiets. Ook moet
men bet kind vooral het begrip bijbren
gen dat egoïsme een verkeerd ding is.
Want egoïsme brengt angst voort en
angst de leugen. Op die manier moet
men trachten de leugen in het kinder
leven te „sublimeeren".
Van een oude parapluie.
Hebt ge een oude parapluie zonder
knop en aent ge bet „oude beestje" geen
bezoek aan den reparateur-deskundige
meer waard?
Neem dan eens een flink stuk rood
of groen zegellak, verwarm het vlug bo
ven een kaars en maak er een knop van,
die ge nog warm om den parapluie-stok
heenkneedt. Uw regenscherm houdt het
dan nog best een tijdje uit en zoon knop
kan wat een aardig effect maken als ge
met een ander stukje lak van contrastee-
rende kleur er eenige stipjes op aanbrengt
en den knop daarna nog even boven de
kaarsvlam houdt, om de kleuren mooi te
laten samenvloeien.
Schoonheidswenken.
Gegolfd haar wordt door de meeste
vrouwen begeerd, zoo al niet openlijk,
dan toch in haar hart. De natuur heeft
echter in dit opzicht niet iedereen gelijk
geleden? Jij bent de eenige, die ik ooit
heb liefgehad, de moeder van mijn kind,
de vrouw om wie ik zoo lang getreurd
heb. Waarom heb je me alleen gelaten,
zonder hoop, zonder troost, bijna acht
tien jaar lang? Waarom Marguerite?Toe
antwoord me!
Ik zal antwoorden, zei ze. Ik werd van
huis gedreven, liever zou ik gestorven
zijn, dan de schande van echtscheiding
te moeten dragen, die jij van plan was me
aan te doen.
Wat geeft je het recht te denken dat
ik dat gedaan zou hebben?
Lady Perth verzekerde het me.
En jij geloofde haar. Marguerite?
Er klonk een- groote teederheid en ver
wijt in zijn stem.
Hoe kon ik twijfelen aan wat zij zei?
vroeg ze zacht.
Maar Marguerite, denk je dan werke
lijk dat ik jaloersch was op dien armen
Darcy? Dat ik niet blij was, dat je zoon
goeden vriend gevonden had?
Darcy was toen mijn eenigen werke-
lijken vriend, naar ik dacht. I
Ik weet het, Marguerite, ik erken mijn
schuld. En toch hield ik innig veel van
je. Alleen had ik Lady Perth nooit moe
ten toestaan bij ons te blijven wonen, en
ik heb verkeerd gedaan me op te sluiten-
met mijn boeken. Later heb ik dit alles
verwenscht, heb ik mijn werk vervloekt,
Marguerite, omdat ik er jou door had
verwaarloosd. Maar in mijn hart heb ik
altijd evenveel van je gehouden als in 't
begin. Ik wist dat ik Darcy Este en jou
kon vertrouwen, nooit heb ik een oogeft-
VEIL1NG VAN EEN DEEL DER SIXCOLLECTIE. Door de vereeniging „Rembrandt" werd een schilderij
an Piet de Hoogh aangekocht. Dit schilderij zal dus voor Nederland bewaard blijven.
bevoordeeld en niet iedereen kan biet be
kostigen om haar lange of korte lokken
van een „ondulation permanente" te laten
voorzien. Er zijn dus nog altijd vrouwen,
die haar toevlucht moeten nemen tot
pennen, lapjes, lintjes e.d. Nu heeft
men uitgevonden, dat het haar bevochtigen
alvorens het om de lapjes of pennen te
winden met een mengsel van eau de co
logne en lavendelwater veel fraaiere en
meer duurzame golf geeft dan wanneer
dit met water geschiedt.
Wie mooi glanzend haar wil hebben,
moet het wassdhen met een haarwater
dat kan worden samengesteld uit: 100
deelen reuklooze petroleum, 100 deelen
citroenolie, 5 deelen wonderolie, 50 dee
len wijngeest van 90 pet. cn 75 deelen
water.
Kinderen straffen.
Alleen in het alleruiterste geval, als
het kind niet naar goede woorden luis
teren wil, mag gestraft worden.
Straf alleen uit liefde, nimmer uit
wraak of uit boosheid.
Straf een kind nimmer als het gemeend
heeft iets goed te doen, evenmin als het
onwetend iets heeft misdaan. Zeg het
kind steeds waarom het straf verdiend
heeft.
Straf nooit in drift of in toorn. Ge
zoudt anders licht iets doen, waarover
ge later spijt hebt.
Wees bij het straffen eensgezind. Nooit
mag moeder een aanmerking, maken in het
bijzijn van het kind op een bestraffing die
vader toedient.
Straf nimmer in den vorm van slaan.
Sluit ook de kinderen niet op in donkere
hoeken of kasten, dit kweekt vreesachtig
heid, die het kind dikwijls zijn heele leven
door meedraagt. Het kind alleen zetten,
het alleen laten eten, het ni-et mee mogen
wandelen of het vroeger naar bed sturen,
zijn straffen, die invloedrijk genoeg op
het kind inwerken.
Wees na de bestraffing ernstig. Het
zou heel verkeerd zijn als ge het kind
na de bestraffing ging vleien of bekla
gen. I
Dreig nooit met straf zonder ze ook
erkelijk toe te passen; ge verliest anders
al uw prestige over het kind. Is de straf
eenmaal bepaald, laat het kind deze dan
ondergaan tot h et einde toe. Is echter de
bestraffing voorbij, mok dan niet tegen het
kind ar herinner het niet steeds aan de
bestraffing.
blik verdenking tegen jullie gekoesterd.
Geloof me, Marguerite!
Ja, zei ze bijna onhoorbaar, omdat
jij het zegt.
Hoe kon je ooit denken, dat ik, die
jou boven alles lief had, echtscheiding
zou verlangen? Ik had er toch geen en-
Ie reden voor! Je kon toch niet denken,
dat ik met je zou willen breken omdat
je Darcy Este een kus gaf en schreide
toen hij wegging? Je had mij beter moe
ten kennen, je had me meer moeten ver
trouwen. Was het werkelijk uit vrees voor
dat echtscheidingsproces dat je heen
ging, Marguerite?
Ja. Ik wist niet meer wat ik deed.
Denk eens aan alles wat ik heb gele
den, vervolgde Lord Stair, toen ik thuis
kwam en je niet meer vond. Mijn huis is
me als een graf geweest. Telkens en tel
kens weer las ik den brief, dien je had
achtergelaten. Kijk, hier is hij, vergeeld,
maar de inhoud is helaas hetzelfde ge
bleven.
Ze zag den fatalen brief, in zulk een»
geagiteerde haast geschreven op dien De
cemberavond.
Ik weet, dat ik op je had moeten wach
ten, zei ze, maar ik geloofde Lady Perth
en ik was half krankzinnig van verdriet.
Ik had mi^fir één gedachte: te ontsnap
pen voordat je thuis kwam.
Ze zag dat ze hem pijn deed door deze
woorden.
Het is voor een groot deel mijn eigen
schuld geweest, zei hij langzaam, als ik
minder om mijn boeken had gedacht en
meer om jou zou het nooit gebeurd zijn!
„De baas ben ik", door Alfiedo Panzini.
(Van Holkema en Warendorf, A'dam.)
Een van de vele voorbeelden, die be
wijzen, dat beroemdheid nog met iets
anders uitstaande heeft dan met talent
alleen levert de Italiaansche schrijver Pan
zini. Hij werd in hetzelfde jaar geboren
als d'Annunzio, had een talent dat niet
voor het talent van dezen behoefde onder
te doen, doch toen d'Annunzio's naam
reeds op ieders lippen was, verkeerde
Panzini nog onder den sluier die vele
talenten voor de buitenwacht verbergt.
Na 30 jaren evenwel werden de gaven van
den meester erkend, en thans behoort hij
tot de meest gelezen schrijvers in den
staat waar Mussolini den scepter zwaait.
Dat de waardeering van het Italiaan
sche publiek geheel gerechtigd is beseft
men na lezing van „De baas ben ik",
een zeer merkwaardig werk vol mensche-
lijke humor en van een bijna verbijsteren-
den eenvoud. De schrijver brengt ons
een simpele dorpsgeschiedenis, die haar
belangrijkheid niet ontleent aan de voor
vallen, doch aan de menschen, die er in
optreden, en aan de sociale en politieke1
problemen van dezen tijd, welke worden
aangestipt. Het is merkwaardig in hoe
weinig woorden deze Italiaan met zijn
fijne opmerkingsgave een prachtige sfeer
weet te scheppen.
„Jij en ik", door Willy Corsari.
(Hollandia-drukkerij, Baarn.)
„Een uitstekend cabaret-kunstenaar is
dikwijls een tweede-rangs-tooneelspeler;
een first-class schrijver van korte ver
halen, een middelmatig auteur van ro
mans." Aldus de opmerking, die ons van
het hart moet bij de beoordeeling van
dit boek van Willy Corsari, de schrijf
ster, welke we wel eens de beste short-
storie-teller van ons land genoemd heb
ben. 1
Marguerite, vertel me nu alles wat je
doorgemaakt hebt van het oogenblik af
dat je ons huis verliet.
Ze vertelde hem het heele lijdensver
haal. Hij- luisterde zwijgend en toen ze
geëindigd had, zei hij ontroerd:
Je bent méér dan een gewoon-nobele
vrouw, Marguerite; je bent een wonder
van zieleadel en zelfopoffering. Ik heb
altijd geweten, dat je een groot hart had,
maar nu pas leer ik je in al je grootheid
kennen!
HOOFDSTUK LIV.
Nu wist hij al de droeve bijzonder
heden van haar leven van zelfopoffering.
Hij trok haar naar zich toe, nam haiar
de gevangeniskap af en wierp die op den
grond, terwijl hij met zijn andere hand
het gouden haar streelde. i
Marguerite, fluisterde hij, vergeef me!
Laten we trachten het verleden te verge
ten, laten we een nieuw leven beginnen
en aan elkaar goed maken wat we ver
keerd deden.
Als eenig antwoord sloeg ze haar ar
men om zijn hals en kuste hem.
Van dit oogenblik' af begon een nieuw
leven voor hen.
Het was een moeilijk oogenblik voor
Lord Stair toen hem gezegjd werd dat
hij zijn vrouw niet direct mocht mee
nemen. De zaak moest het gewone offi-
cieele verloop hebben. Doch na enkele
dagen was Lady Stair vrij!
Lord Stair vertelde niet dadelijk alles
aan zijn dochter, doch toen haar moeder
„Jij en ik" is een roman van twee uit
voerende kunstenaars, van een jong be
gaafd violist en zijn artistieke zuster, die
in verschillende steden van Europa con
certeeren,met allerlei menschen in Aan
raking komen, en die het zich zelve nogal!
moeilijk maken. De opgalve die Willy
Corsari zich stelde wafe allesbehalve ge
makkelijk zooalls men ziet, en het ver
wondert ons niet dat ze in enkele opzich
ten te kort schoot. Het werk bevat zeer
goede hoofdstukken, de karakters der
hoofdfiguren zijn uitstekend doorgevoerd,
maar aan de bijkomende omstandighe
den gaat Willy Corsari zich wel eens te
buiten. Het heeft er soms van weg, dat
verschillende episoden uit het leven van
deze twee kunstenaars geschreven waren
voordat de compositie aan het werk werd
voltrokken. Daardoor krijgt men den in
druk van een verbrokkelde- samenstelling,
hetgeen aan een roman te veel afbreuk'
doet.
Uit vele Hoofdstukken spreekt even
wel het knappe talent van de schrijfster
van korte veiihalen.
„Bacchante en Non",
door Robert Hichens. 1
(Hollandia-drukkerij, Baam.)
Ook dit boek behandelt h)et kunste
naars-leven, het spjeelt n.l. in de Engel-
sche tooneelwereld. Een tooneelschrij-
ver, die in zijn nieuwe stuk de vrouwe
lijke hoofdrol niet goed kan bezetten,
gaat op zoek naar een- „ster" en hij vindt
deze in een klein, onbeduidend theater.-
De pas ontdekte krijgt de moeilijke hoofdl
rol, waarin ze haar tweeledig karakter
kan uitvieren (bacchante en Non) en iri
korten tijd is ze een Londensche beroemd
heid. 1
In dit boek heeft ons vooral het le
ven achter de coulissen- en de strubbelin
gen tusschen directeuren en artisten sterk
geboeid. Het is met een vlotte pen- ge
schreven en het getuigt van veel men
schen- en tooneelkennis.
„Rose", door Countess Barcynska.
(Uitg. Mij. „Holland", A'dam.)
Deze „Rose" is een echt Engelsch
verhaal en uitnemende lectuur voor al
len, die iederen avond in hun lijfblad voor
thuis kwam, was ze volkomen op de
hoogte. Zijn lordschap deed wat het
beste was onder de gegeven omstandig
heden hij ging met zijn» vrouw naar
het buitenland. Het volgend jaar, toen
het weer zomer werd, keerden ze terug
naar Oakcliffe.
Ethel's begroeting, toen haar moeder
thuis kwam, was eerst niets dan een stom
me omhelzing. Maar later kuste ze tel
kens en telkens weer het lieve, zachte ge
laat en fluisterde ze innig; U ging zelfs
naar de gevangenis om mij verdriet te be
sparen, O, er is niets op de wereld zoo
wonderbaar als een moeder!
Langzamerhand werd het bekend dat
Lady Stair uit den doode was herrezen,
maar niemand begreep er het recht» van.
Iedereen was echter verheugd over haar
terugkomst. Er werden slechts gissingen
gemaakt die niet in het minste verband
stonden met eenige «afkeuringswaardig»
daad van haar kant.
Toen brak op Oakcliffe een gelukkige
tijd aan. Moeder en dochter waren dik
wijls samen ai op een keer, dat zij sa
men bij de Reigers-Plas zaten, zei Ethel:
Mijn hart ging al naar u uit, moeder,
die eerste maal, toen ik u zag achter het
parkhek en vroeg of u binnen wilde ko
men om bloemen te plukken.
Toen glimlachte Marguerite met tra
nen in de oogen; ze kuste haar dochter
en fluisterde; I 1
Mijn offer is niet tevergeefsch ge
weest; ik ben zoo gelukkig!
EINDE.
t
-