Het Medaillon van Lord Stair N° 1M Woensdag 17 October 1928 115 Jaargang, Buitenland KRE$IVAL-SII>OQR ProviDcienieuWs Koloniën Geen animo. LINTVELT's BAZAR GOESCHE Uitgave Naamlooze Vennootschap Goesche Courant Postcheque- en Girorekening No. 55571 COURANT en Kleeuwens Ross Drukkers- en Uitgeversbedrijf Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 ADVERTENTIËN van 15 regels f 1,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Dienstaanbiedingen en aanvrage» 15 cent per regel. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voormiddag. OVERZICHT. Op eigen beenen. „De tijd is gekomen om aan den land bouw biljoenen te wijden ten eind© Italië onafhankelijk te maken van andere lan den voor zijn landbouwproducten". Dit heeft Mussolini gezegd in een rede voor de boeren van Italië en de Italiaansche kolonies in Noord-Afrika. Als per H.A, 100 K.G. meer geproduceerd zal worden zoo verzekerde de Duce dan zal Italië in staat zijn alles voort te bren gen wat noodig is voor bet voeden van zijn gansche bevolking,. Voor de groote uitbreidingen der productie zullen te dien einde prijzen beschikbaar gesteld worden. Zoo werkt Mussolini steeds meer voor de volkomen afsluiting van zijn land. Het gevolg ervan zal zijn, dat Italië geheel voor de Italianen zal zijn, dat er in Italië niets meer ingevoerd zal behoeven te worden en.... en dat al dat in Italië zelf geproduceerde goed schreeuwend duw zal zijn. Want als er „biljoenen" voor dein landbouw beschikbaar gesteld moeten wor den, wie zal dat betalen? En het is niet alleen de landbouw, die op deze wijze beschermd wordt, maar alle takken van Italiaansch bedrijf, zooals bijvoorbeeld de stroohoedenindustrie. Daardoor komt de staat op geweldige lasten niet alleen, maar ook de productie zelf zal toch nog zeer duur blijven, want natuurlijk kan Italië niet alles wat de mensch noodig heeft op de meest economische wijze voortbren gen. Een typisch voorbeeld bestaat hier van reeds in het bananen-verbruik. In Italië mogen niet anders dan in Italiaansch Afrika gewonnen bananen worden geïm porteerd. Maar Italiaansch-Afrika kan niet zoo heel veel bananen produceeren en bovendien is de teelt er erg duur. Zoo dat een banaan er thans kost, wat elders bijv. een pond vleesch kost en natuurlijk geen enkele Italiaansche banaan verkocht wordt omdat niemand ze eet. Maar als men nu dit prachtige systeem gaat door voeren ook voor de andere landbouw producten, dan zal men zien gebeuren dat tenslotte maar betrekkelijk zeer weinig producten, namelijk alleen die, welke goed koop voortgebracht kunnen worden, in Italië te verkrijgen zullen zijn. Van al de andere culinaire geneugten zal Italië zich dan maar moeten speenen. Een zonderlin ge opoffering, alleen ter wille van het denkbeeld, dat Italië onafhankelijk is van alle andere landen. hf>c/e miiirlnl hit middel katarrha/e aandoenin bij ïvari Bij apothekers en drogisten verkrijgbaar. Woeker. Het „Nieuws van den: Dag v. Ned.- Iindië" hekelt de gevallen van woeker, die op diverse landskan toren voorkomen. Het blad voert het geval aan van een ambtenaar, die momenteel in Europa met verlof is, die tweehonderd gulden heeft geleend aan een ondergeschikte, die in geldnood zat onder voorwaarde dat deze aan het eind van de maand hem driehon derd en vijftig gulden zou terugbetalen. Stukken voor de Provinciale Staten van Zeeland. De hygiëne van het kind. Door de Commissie voor de hygiëne van het kind in Zeeland te Middelburg is aan de Prov. Staten: verzocht over 1929 een subsidie van f 1.500 te verlee- nen. Over 1928 is een zelfde bedrag toe gekend als maximum. Aangezien uit den aard der zaak over 1928 nog geene reke ning en verantwoording, kan worden over gelegd en daaruit nog niet kan worden gezien of een subsidie van f 1.500 noodig is, stellen Ged. Staten voor het verzoek aan te houden. Schoolartsen. Naar aanleiding van het in hun handen om advies gestelde verzoek van de Prov. Zeeuwsche Vereeniging, „Het Groene Kruis" om 50 °/o subsidie voor het aan stellen van districts-schoolartsen, hebben Ged. Staten een schrijven gericht tot de gemeentebesturen om te weten te komen of en in hoeverre op medewerking zoowel van hen als van de besturen der bijz. scholen te rekenen valt. Uit de ingekomen antwoorden blijkt, dat men in de meeste gemeenten daarvoor geen geld wenscht beschikbaar te stellen. Bovendien zijn Ged. Staten van meening, dat het niet op den weg der Prov. ligt deze zaak financieel te steunen en stellen dan ook voor het verzoek af te wijzen. Provinciale Waterstaat. Ged. Staten herinneren aan het besluit van 18 Juli 1922, waarbij inzake den Prov. Waterstaatsdienst werd bepaald, dat er ten hoogste 3 ingenieurs zullen werkzaam zijn, en dat hun standplaatsen door Ged. Staten worden aangewezen. Deze arbeidsregeling, is niet zonder goe de gevolgen gebleven. Thans neemt het werk van den Waterstaat zeer toe en achten Ged. Staten het gewenscht een derden ingenieur aan te stellen, waarom zij vragen het benoodigfde geld op de begrooting, 1929 toe te staan. Welke stand plaatsen zullen worden aangewezen en wel ke ingenieursdistricten in verband daar mede zullen worden in het le\em geroepen, staat nog niet vast, zeer waarschijnlijk zal, ondergeschikte punten daargelaten, de regeling, van vóór 1922 worden gevolgd. Werkloosheid. In verband met de vraag door den heer Ovedhoff gedaan naar aanleiding van het Prov. verslag 1927 over de uitla ting over de werkloosheid, zijn door Ged. Staten aan de besturen der gemeenten in lichtingen gevraagd omtrent de werkloos heid in het tijdvak 1 Mei 19271 Mei 1928, in het bijzonder omtrent duur en oorzaak der werkloosheid, waarbij buiten beschouwing werden gelaten de z.g.n. ha bitueel werkloozen. De resultaten van dit onderzoek komen in het algemeen over een met hetgeen in het Prov. verslag werd medegedeeld. Het dossier ligt ter inzage. Blijkens de ingekomen berichten is de werkloosheid hoofdzakelijk te zoeken on der de landbouwende bevolking, de land arbeiders daaronder begrepen, daarnaast ook onder de bouwvakarbeiders en onder bepaalde groepen van werklieden in indus trie-centra en havenplaatsen. Afgezien van bijzondere omstandigheden, wordt als oor zaak der werkloosheid over het algemeen seizoenslapte in liet landbouwbedrijf, on gunstige weersgesteldheid in landbouw- en bouwvakbedrijf en het toenemend ge bruik van machines zoowel in den land bouw als in de industrie. Als tijdvak waarin de werkloosheid het grootste is, wordt in het algemeen genoemd de perio de December-Maart, enkele gemeente besturen nemen daar nog bij de maanden November en April. Ged. Staten nemen het standpunt in, dat het op hun weg ligt, om zooveel mogelijk de uitvoering, van productief werk te bevorderen, doch dat voor eenige verdere bemoeiing voor de Prov. hier geen plaats is. Werken voor boot- en veerdiensten. Het wordt gewenscht geacht door Ged. Staten, dat ten behoeve van den Prov. Stoombootdienst op de Ooster- Schelde en de veerdiensten Kortgene- Wolphaartsdijk en Veere-Kamperland, in 1929 buitengewone werken worden uit gevoerd. 1. Aanlegplaats Prov. boot te Zie- rikzee. Gezien de bekend© bezwaren aan de aanlegplaats aan het Luitje te Zierik- zee verbonden, stellen Ged. Staten voor eene drijvende aanlegplaats van beschei den doch voldoende afmetingen aan te schaffen, waarvoor de kosten geraamd worden op f60.000 globaal. 2. Veerdienst Kortgene-Wolphaarts- dijk. f y Voorgesteld wordt, waar de reserve boot „Zuidvliet" voor vervoer vooral van auto'9 niet geschikt is, een tweed© boot type „Zandkreek" aan te schaffen, waar van de kosten op ongeveer f 70.000 wordt geschat. Dit geld kan dan weer aan de veerschippers worden geleend. 3. Veerdienst Veere-Kamperland. De „Zuidvliet" zou na het aanbrengen van een sterkeren motor enz. geschikt kunnen worden gemaakt voor dezen dienst, waar de tegenwoordige boot in elk geval door een grootere dient te worden ver vangen. De kosten worden geraamd op f 7500 of met overname der boot f 12.000. Ook dit bedrag kan aan de be trokken veerschippers worden geleend. 4. Als de „Zuidvliet" naar laatstge noemd veer wordt overgebracht, zal te Kamperland een nieuwe steiger noodig zijn, waarvan de kosten f32.000 zullen bedragen. Ged. Staten stellen voor daarvoor de benoodigde gelden beschikbaar te stellen. Reglement op de wegen en voetpaden. Naar aanleiding van opmerkingen van den minister van Waterstaat stellen Ged. Staten voor in art. 84 van het Reglement op de wegen en voetpaden, alsnog ©ene wijziging aan te brengen. Daardoor wordt paald, dat het geoorloofd is twee aan- eengekoppelde landbouwwerktuigien of een landbouwwerktuig gekoppeld aan eenvoer- voertuig over wegen te vervoeren. Aan vankelijk volgde hierop „onverschillig hoe de voortbeweging geschiedt." Thans wordt voorgesteld te lezen: „onverminderd de desbetreffende bepalingen van de Motor en Rijwielwet en van het Motor- en rij wielreglement." Nog wordt voorgesteld als laatste para graaf toe te voegen: „Waar in dit artikel van landbouwwerktuigen sprake is, wor den daaronder geene in den landbouw gebruikte motorrijtuigen verstaan." Verbetering van wegen. Nu óp een groot aantal wegen ter oor- zake van hun plaatsing op Rijks- of Pro vinciaal wegenplan bijzondere en blijven de aandacht is gevestigd, is bij Ged. Sta ten de vraag gerezen of de zorg d©r we genverbetering door de Provincie daar mede ten einde toe is vervuld, m.a.w. of de taak om de in belangrijkheid op de tweede categorie volgende wegen door Ged. Staten tertiaire wegen genoemd te verbeteren, al dan niet uitsluitend aan de betrokken streek moet worden over gelaten. Er zijn vele van die wegen, die niet of stellig niet tijdig, genoeg zullen worden verbeterd zonder hulp van de Provincie. Ged. Staten meenen, dat voor eene landbouwende eene platteiandspro- vincie als Zeeland goede wegen een vitaal belang zijn, een belang, dat men niet straffeloos verwaarloost. In het midden der vorige eeuw, toten een groot aantal wegen in Zeeland nog in het geheel geene verharding had, een omstandigheid waarvan men gevoelde, dat zij de ontwikkeling der Provincie belem merde, zijn door de Staten, overtuigd dat goede wegen voor de algemeen© wel vaart onmisbaar zijn, en, zooals het elders luidt, „dat goede middelen van gemeten- schap voor de volkswelvaart eenen mach tigen hefboom uitmaken", met zeer gun stig gevolg fondsen voor weg verbetering beschikbaar gesteld, zulks in den vorm van rentelooze voorschotten, de uitkom sten waren zelfs van dien aard, dat de maatregel in de jaren 1863, 1868,1869 en 1882 met gelijke resultaten werd herhaald. Ged. Staten zouden ook thans dezen steunvorm voor de tertiaire wegen willen kiezen, omdat er tusschen den toestand in de tweede helft der vorige eeuw en (den tegenwoordigen, bij alle formeel© ver schillen, in wezen veel overeenkomstigs is. Bepaald moet worden, dat de weg noch op het Rijks- noch op het Prov. wegen- plan mag voorkomen en een hoofdver binding moet vormen van twee of meer kommen in ééne gemeente, hetzij van twee of meer kommen in twee of meer gemeen ten. De verschillende steunsystemen, welke de Staten tot nu toe somtijds volgden, zouden daarmede dan, indien noodig met zoovele woorden, algeheel ingetrokken worden, zoodat de Prov. tusschenkomst voor wegenverbetering, dan uitsluitend zal zijn neergelegd in de bepalingen der we- ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f2.— buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. VerschijntMaandag-, Woensdag en Vrijdagavond. Nu ongeveer twee jaar geleden is op een of ander congres van christelijke jeugd vereenigingen in Zeeland het dansen, een onderwerp van gedachten wisseling geweest Een der predikanten deed toen ontstel lende mededeelingen over de gevaren van Goes als dansstad. Goes werd zooveel als een poel der zonden voor de jeugd der omliggende dorpen genoemd, omdat het met zijn dansgelegenheden de jongelui fascineerde We zijn destijds niet in gebreke geble ven op de onjuistheid vqn de op bedoeld congres geuite meerling te wijzen. We noemden het Goesche „dansgevaar" een sprookje, een verhaal dat iedere vaste basis miste. „Want", schreven we, „er wordt in Goes niet meer, doch zelfs min der gedanst dan in vele andere plaatsen van gelijke grootte." Met dit al was natuurlijk het dans- sprookje de christelijke wereld niet uit. Een tijdje later werd zelfs door een klein gedeelte der Goesche bevolking een be roep op B. en W. gedaan om toch de danswoede aan knellende banden te leg gen. Hadden de fanatici ernstig onder zocht of er inderdaad veel gedanst werd in Goes dan zouden ze ontdekt hebben, dat hun poging om het dansen te beteu gelen absoluut overbodig was. Dan zou het de heeren duidelijk zijn geworden, dat het dansen in de ganzestad een lang- zamen maar gewissen dood aan het ster ven was. En dit jaar hoort men zelfs de doods snikken van het vermaak al. Voor hei eerst na vele jaren n.l. zal in dit seizoen de dansleeraar die heel wat Goesenaren en bewoners der omliggende dorpen in de gezonde danssport inwijdde, geen cursus organiseeren. Hij blijft natuurlijk niet weg op moreele gronden, (van een dansleeraar mag men zulks niet verwachten) doch op louter practisehe. De dansliefhebberij in Goes is dermate verminderd, dat een danscursus practisch onmogelijk is geworden. Dat is heel wat anders dan een over matige danswoede! We zijn verheugd noch bedroefd bij het doodsbed van het Goesche dansver- maak. Wel onrustig echter. Want opnieuw staan we voor het psy chologische raadsel van den Goesenaar, en opnieuw beseffen we dat het ons niet luk ken zal dit te doorzien. Intusschen zal in het christelijke kamp wel een juichkreet over den dans-dood opgaan. Hoek Koningstraat - Magdalenastraat. SPECIAAL ADRES IN: GLAS, PORSELEIN EN AARDEWERK. 47FEUILLETON Naar het Engelsch van CHARLOTTE M. BRAME. Ik ben er zeker van, dat zelfs als u mij niet kunt vertrouwen, u hem zult vertrouwen. Mijn eenig vertrouwen is op den hemel. Maar waarom wilt u niet dat Lord Stair u komt opzoeken? Ik dring er op aan, omdat ik weet dat u hem zult ver trouwen. En- hij heeft zelf gewenscht om u op te zoeken, maar ik dacht dat het be ter was dat ik ging. Ik ik dacht (dat ik een beetje invloed had en dat u mij zoudt vertrouwen. Ik kan Lord Stair hier niet ontvangen, riep de vrouw heftig, en ik wil hem niet ontvangen. Als hij hier zou komen, zou ik het niet overleven! Ze hield op, bang zich door haar woorden te zullen: verraden,ik kan hier niemand ontvangen in dit huis van schan de, in deze kleeren. Als u nog eenig me delijden voor me hebt overgehouden, breng dan Lord Stair niet hier. Maar waarom is u toch zoo bang om hem te zien? Ik weet zeker, dat hij heel vriendelijk zal zijn._ De gevangene beheerschte zich, ze voelde dat haar opwinding haar zou ver raden. U is misschien bang dat mijn vader u herkennen zal? vroeg Ethel. Herinnert uw vader zich Phoebe As- kern Ja, ze was groot en blond, zegt hij en ofschoon hij haar niet zoo dikwijls zag, zou hij haar gezicht herkennen. Hij zou haar gaarne zien', omdat hij denkt, dat zij meer weet dan hij van de laatste uren van mijn moeder. Een zacht licht kwam in de oogen van Marguerite. Denkt hij dan nog zoo dikwijls aan Lady Stair? Ja, hij denkt eigenlijk altijd aan haar, zij was de eenige vrouw die hij ooit heeft liefgehad. Als u Phoebe Askern is, dan weet u zelf wel hoe lief hij haar had en wat een troost het voor hem zou zijn [u te zien, om van u te hooren of u bij haar was toen ze stierf en hoe ze stierf. Zeg niets meer, ik kan het niet meer dragen, snikte de gevangene. Het eenige, dat ik u kan zeggen is, dat Mc Lord Stair niet kan ontvangen. O, ik wou dat ik dood was! 1 Er klonk zulk een diepe wanhoop irt haar stem, dat Ethel er van schrok. Ik zal er niets meer over spreken, zei ze, maar moet ik u hier nu zoo achter laten? Vergeet mij. Ik haat mezelf dat ilc u zooveel leed moest doen. Laat me nu alleen, ik bid het u. En toe, beloof me niet meer terug te komen. Als ik uit die gevangenis ontslagen word ga ik naar Amerika, zoodat ik dan geheel uit uw leven verdwijnen zal. Vergeet mij ein al het verdriet dat ik u heb aangedaan. Tranen kwamen in Ethel s donkere oogen. Het doet mij pijn, zei ze, maar ik zal doen zooals u verlangt. Juffrouw Grey's gezicht ontspande zich. Ze deed een stap naar Ethel toe. U is een hertogin, zei ze, en ik oen arme ge vangene. Er is een groote afstand tus schen ons, maar wilt u voor een oogen- blik dezen afstand vergeten? Het is den laatsten keer dat wij elkaar zulle» ont moeten, den laatsten keer dat ik uw ge zicht zal zien, dat voor mij het licht van mijn leven is geweest. Mag ik u kussen voor wij scheiden? .1 Ethel was diep bewogen. Ze ging naar de vrouw toe en sloeg de armen om haar heen, terwijl haar oogen vochtig, werden. Ik kwam om u te helpen en nu moet ik u nog ongelukkiger achterlaten dan ik u vond. Ik kan de gedachte niet verdragen, dat wij elkaar nooit meer zullen terugzien. Ik weet niet waarom mijn hart zoo aan u hangt, ik weet niet waarom ik van u houd, maar ik voel mij onweerstaanbaar tot u aangetrokken'. Ik zal dit oogenblik nooit vergeten, fluisterde de gevangene, Ga nu, ik heb uw gezicht gekust, ik wensch niets meer! Ga, ik ben aan het einde van mijn kracht, adieu! Adieu, herhaalde Ethel, maar het woord bestierf haar op de lippen en toen ze de cel verliet, voelde ze een verdriet, zoo diep en hevig, als ze nog nooit in haar leven gekend had. Toen de deur van de cel weer was gesloten, viel de gevangene snikkend voor het smalle bed op haar knieën. Dit was haar innigste vreugde van het grootste verdriet. Haar kind hield van haar! Ze had haar mogen kussen'; de herinnering aan dit oogenblik zou haar nooit meer verlaten. Toen de directrice eenigen tijd later in de cel kwam, vond ze Marguerite be- wegenloos op den grond liggen. Ze legde de tengere gestalte op het harde bed en zond om een dokter. Haar toestand ver ergerde; dagen lang zweefde de zieke tus schen leven en dood. Doch haar ster vensuur was nog niet gekomen. Langza merhand herstelde ze, maar tooi ze weer geregeld kon denken, scheen een nieuwe angst haar te ondermijnen. Wat moest ze doen als Lord Stair haar kwam be zoeken? Hij zou haar zeker herkennen, en wat dan? Zijn bezoek moest tot eiken prijs verhinderd worden. Juffrouw Grey verzocht om een onderhoud met een vap de bestuur-regenten van de gevangenis, kapitein Mayne. Kapitein Mayne voelde groote belang stelling voor de gevangene van wie hij zooveel vreemde dingen had gehoord. Op en top een dame, was zijn indruk. Een vrouw, die heel wat moet hebben doorgemaakt. Het spijt mij u te moeten lastig vallen, zei de gevangene, maar ik heb een ver zoek aan u. Ben ik verplicht bezoek te ontvangen tegen mijn wil? Kapitein Mayne dacht een oogenblik na en antwoordde: neen, zeker niet. Dat was wat ik u wilde vragen. Van Hu af wensch ik geen bezoek meer te ont vangen. Ik ben dood voor de buitenwe reld. Ik heb gebroken met mijn vroeg|er leven. Maakt u geen enkele uitzondering? Geen enkele. Hiermede was het onderhoud geëindigd'. Ethel was nog steeds sterk onder den indruk van het bezoek in de gevabgenis. Je had niet moeten gaan, was het oor deel van den hertog geweest. Je hebt gelijk, ik heb er g,een goed mee gedaan, Fulke. Mijn bezoek is oen mislukking geworden, had zij toegegeven. Maar toen Lord Stair alles gehoord had, stond zijn besluit vast, dat hij de gevangenis zou gaan bezoeken. (Wordt vervolgd.) I -

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1928 | | pagina 1