£&e <Zeeman BESTEVAER N° 119 Vrijdag 8 October 1928 118 Jaargang, Veiliger Verkeer» Het Medaillon van Lord Stair 9^g2hu2rs!7ajbah. UNION CASTLE LIJN AgentenKuyper, Van Dam Smeer, Rotterdam. Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. Uit de Pers. Rechtszaken. Onze Leestafel. wiens pijp z'n eeraije boost is te rm'dden van tueht en watep, weet meep dan iemand andeps 't genot van 'n poede tabah re waapdeeren Hy wenseht het beste voop 't geld.. w& 6n pookt daapom dé heeplqke zachte en bij uitstek peupipe NAAR ZUID - AFRIKA ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f2,— buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. VerschijntMaandag-, Woensdag en Vrijdagavond. GOESCHE Uitgave Naamlooze Vennootschap Goesche Courant Postcheque- en Girorekening No. 55571 COURANT ADVERTENTIEN van 15 regels f 1.20. elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen 15 en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf cent per regel. Advertentiën worden Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 aangenomen tot 12 uur voormiddag. De massa reageert langzaam, de overheid langzamer. Wat men de jeugd verplicht te le© ren en wat men haar onthoudt; hoeveel slachtoffers het moderne verkeer reeds maakt; welke zijn onze kansen op dood of verminking; een poging om de overheid te wekken. Het is een bekend verschijnsel dat de samenleving als geheel zeer traag reageert. Zij die uitvindinjgen, op welk gebied ook, aan de markt trachten te brengen, weten hierover mee te spreken. Slechts schoorvoetend en met argwaan vervuld gaan we over tot levensgemak ken, tot de middelen van vooruitgang die buiten onzen wil en plots in ons leven sluipen. Hoe lang heeft het niet geduurd voor dat de spoorwegen de massa veroverd, hadden, hoe lang nog, zal het duren voor dat een ieder zonder eenige bezwaren zich aan het vliegtuig als vervoermiddel toe vertrouwt, hoeveel tijd moet er verstrij ken alvorens in alle lagen der samenleving van de radio de voordeelen worden ge oogst, die reeds thans voor het grijpen Aan een begrensd antwoord op deze vragen zullen we ons,- vooral met het oog op de laatste twee niet gewagen; laten we dus den niet falenden middenweg kie zen en verzekeren: „Zeer lang, en zeer veel". Want, zooals gezegd: de massa rea geert traag, zelfs de massa van een tijd, die dag in dag uit pogingen in het werk stelt, om het proces der menschelijke aanvaarding te verhaasten. Een der voorbeelden die aantoonen hoe moeilijk het de samenleving valt zich aan een gewijzigden toestand aan te passen, levert het moderne verkeer. Reeds sedert een niet gering, aantal jaren heeft het verkeer een verandering ondergaan, (die zich nog steeds ontwikkelt en die zich hoe langer hoe meer ontwikkelen zal) het heeft den mensch overdonderd, heeft hem als een losgebarsten orkaan een niet vol doende modem onderhouden gebouw heen en weer geschud, ende mensch is tot nu toe in gebreke gebleven dermate op de verandering te reageeren, dat zijin idee van machteloosheid jegens dat ver keer verdwijnen moest. Ieder land, iedere statiën elk dorp na genoeg sukkelt met een verkeersprobleem; men praat en klaagt erover, doch men is huiverig voor het nemen van de maatre gelen, die het probleem als sneeuwhoop- jes voor de zon zouden doen verdwijnen. Het moderne verkeer eischt iederen dag over de geheele wereld tallooze slacht offers, (lazen we dezer dagen niet dat in New York van iedere vijf doodelijke on gelukken 4 veroorzaakt worden door ver keersmiddelen?) en toch aarzelt men d© middelen ter hand te nemen welke het aantal slachtoffers sterk kan doen in krimpen. Traag reageert de massa! Trager evenwel reageert de overheid. Ook het verkeer is weer uitnemend geschikt om het laatste aan te toonen. In Nederland werden in 1927 niet min der dan 10.000 menschen (vooral voet gangers) door het verkeer gedood, ver minkt of licht gewond. Tien...duizend! Huivert u? Een oogenblikje Blijkens een berekening van de Algpm. Vereeniging, voor Automobilisme zullen we in de naaste toekomst, indien we de reactie niet verhaasten, per jaar in ons land 10.000 tot 20.000 slachtoffers meer te betreuren hebben dan op het oogen- bHk. In een leven van 50 jaar is momenteel de kans op verminking of dood door het verkeer reeds 1 op 5, wat bijna de zeker heid insluit, dat iedere familie vroeg of laat aan het verkeer een lid zal offeren. Huivert u? We kunnen het begrijpen, ons vergaat bet niet anders. We huiveren, niet alleen van ontzet ting, doch tevens van verontwaardiging over de sloome reactie der overheid, af gestemd op de reactie der massa. Ondanks de lange lijst van verkeers- moorden (die niet van vandaag of gisteren is en die steeds langer wordt) hebbien we op de scholen nog geen verplicht on derwijs over het verkeer. Onze je is verplicht te leeren hoeveel gevechten wie weet welke potentaat, voerde, ze is gedoemd kennis te nemen van duizend en een onbeteekenende voorvallen uit een grijs verleden. Als de jeugd ouder wordt is ze verplicht te leeren hoe ze tijdens den oorlog op de meest afdoende en tech nische wijze een moord bedrijft. Doch men ontslaat haar van de ver plichting om te weten hoe ze ontkomen kan aan het verkeersmonster, dat al drei gender en dreigender zijn klauwen naar de samenleving uitstrekt. De overheid laat jong en oud niet al leen, voor wat het verkeer betreft, on wetend, doch ze verzuimt bovendien om voor de onwetenden veiligheidsmaatregje- len te nemen. Dit is al heel erg bedroevend. En daarom verheugt het ons, dat de Algem. Vereeniging voor Automobilisten dezer dagen door middel van een adres getracht heeft de oog,en van de leden der Tweede Kamer voor het verzuim te ope nen. In het adres is gewezen op de nood zakelijkheid van een „vereeniging, voor veilig verkeer", van een grondiger oplei ding van bestuurders van motorvoertuigen en van een rijksverkeers-inspectie. De vereeniging, hier bedoeld, moet voor tal van maatregelen opkomen, ijveren voor betere weg- en straattoesfcanden welke een veilig verkeer in de hand kunnen werken. We juichen het indienen van het adres van harte toe, en we hopen dat het ver zoek resultaten zal afwerpen. Reeds te lang is verzuimd op het ver keer voldoende te reageeren! 42 FEUILLLETON Naar het Engelsch van CHARLOTTE M. BRAME. Ja, snikte Jennie, hij was mijn ver loofde. Maar hij is weggegaan, zonder dat ik weet waarom, ik heb nooit meer iets van hem gehoord! Jennie, zei de hertogin ernstig, weet je wie deze man is? Hij heet Charles Nesbitt. i Het is James Bentley, de man die onze juweelen gestolen heeft. Jennie viel schreiend op haar knieën. Dat kan niet waar zijn, riep ze snik kend. Het is helaas maar al te waar. De juweelen zijn allemaal gevonden. Van morgen ontvingen wij van den detective dit portret van den dief. Ik zal den her tog laten komen. Fulke, zei ze, toen de hertog binnen kwam, dit is wel heel merkwaardig. Jen nie kende James Bentley. Hij beloofde me te trouwen en hij verliet me, snikte het meisje. Jennie vertelde hoe alles zich toege dragen had en de hertog begreep lang zamerhand het verloop van de geschie denis. Dit verklaart alles, zei hij ten slotte. Deze Nesbitt kwam met het doel de juweelen te stelen en hij gebruikte het meisje als zijn werktuig. Dan is juffrouw Grey onschuldig, viel de h ertogin hem in de rede. I Neen, zij ontving toch een gedeelte van den buit. Vertel me eens, wendde hij zich tot het meisje, heb je ooit juf frouw en dien man samen gezien? Neen, zei Jennie, juffrouw Grey heeft hem nooit gezien. Misschien gebeurde het zonder dat jij het wist, zei de hertog. Heb je nooit neiging gehad om argwaan te koesteren tegen dezen man? Waarom heb je ons nooit iets hiervan verteld? Omdat, antwoordde Jennie, haaroogen vol tranen, omdat ik nooit heb gedacht, dat hij iets met den diefstal te maken kon hebben. Begrijp je nu hoe hij je naar buiten heeft gelokt? Terwijl jij. op hem stond te wachten, buiten het parkhek, heeft hij zijn slag geslagen. Ik heb het vaste vertrouwen, dat dit alles 'de onschuld van juffrouw Grey zal bewijzen, zei de hertogin, maar de her tog antwoordde: Ik denk eerder dat het haar schuld onweerlegbaar zal vaststellen. De nieuwe belasting voorstellen. De nieuwe belastingvoorstellen der re- geering brengen ingrijpende wijzigingen in bet gemeentelijk belastingwezen. Op pervlakkig beschouwt (krijgt men den in druk dat de gemeentelijks belasting ver licht zal worden. Het „Hbld." is daar van nog niet zoo overtuigd on schrijjft, na een eersten blik op de nieuwe voor stellen te hebben geslagen, o.a. het vol gende Wie bij een vluchtige lezing zich har telijk mocht hébben verheugd over de voorgestelde afschaffing van de gemeen telijke inkomstenbelasting, moet nog maar niet al te gauw blij zijn. Want opvolgster van deze veelal impopulaire heffing zal in de eerste plaats een rijksbelasting zijn, die ami het „Gemeentefonds" ten goede moet komen; en uit dit fonds ontvangen de gemeenten dan de, in vele gevallen ver hoogde, rijksuitkeeringen. De bedoeling springt in het oog: meer egalisatie van be lastingdruk, zoodat het minder van een ieders (meestal niet vrijwillig gekozen) woonplaats zal afhangen, welke moderne heerendiensten hij voortaan aan de gemeen schap zal moeten leveren. Maar ten aan zien van de billijkheid in ander opzicht en ook ter zake van de gemeentelijke autonomie, zetten wij hier voorloopig een vraagteekentjeNadere bestudeering, zal het antwoord moeten geven. De regeering erkent trouwens zelf, dat ook het voorge stelde zijn bezwaren wel heeft Wat het ontwerp overigens betreft, het zal alles te zamen een groots verandering geven. Maar de gpoote vraag blijft voor ons behalve die van de billijkheid of er in [de voorgestelde regeling een sterke prikkel tot zuinigheid voor de ge meenten ligt zonder dat baar autonomie in nog gjrootere mate beperkt wordt dan de la its te jaren door allerlei maatregelen toch al geschied is. Men kan zich afyfragen, of daarmede niet de quadra tuur van den cir kel, de steen der wijzen of wel „de ex- prestrein die aan alle tusschenstations stopt", wordt geëischt; en toch zullen wij het ontwerp ook aan een dergelijkem eisch moeten toetsen. ontvankelijk verklaring van de vordering van de wed. v. M. te Zundert, in haar eisch tegen den Staat tot sohadeloosistel ling van haar en haar kinderen, in verband met het feit dat in den nacht van 10 lop- 11 Juni 1927, toen twee marechaussees in zijn café controle wilden oefenen op de naleving der Drankwet, haar man werd doodgeschoten. Wat betreft de tegen de marechaussees ingestelde vordering refe reerde de Off. van Justitie zich aan het oordeel der rechtbank als zijnde het O. M. bij het proces tegen deze marechaus sees niet betrokken. Uitspraak 1 Novem ber a.s. Het di ia te Zundert. De Off. van Justitie bij de Haagsche Rechtbank concludeerde gisteren tot niet- /„Abu Markub", door Bengt Berg* H. P. Leopold, Den Haag.) De Zweedsche vogelkenner, Ben^fc Berg, |\^iens werk: „Met de trekvogels naar Afrika" onze lezers zich zullen her inneren, vertelt in zijn nieuwe boek van een tocht naar Boven-Egypte, die tot doel had den geheimzinnigen reuzenvogel „Abu Markub" in de moerassen aan den Witten Nijl op te sporen. Berg maakt de reis in gezelschap van een Schotsen majoor, en beide zwervers beleven tal van merkwaar dige ontmoetingen in het weinig bekende landschap. Het gelukt den schrijver be halve Abu Markub, een kudde olifanten en verschillende andere dieren op de ge voelige platen van zijn fototoestel vast te leggen. Zijn relaas van den tocht is van het begin tot het einde boeiend; Berg beschikt over een zeer vlotte pen en over een scherp opmerkingsvermogen. Prachtige foto's illustreeren dit onge meen bekoorlijke boek. „Succesnummers", door A. H. Kober. H. P. Leopold, Den Haag.) Circus- en variété-artisten vormen een wereldje-op zich zelf, een wereldje vol romantiek voor den buitenstaander, voor den betrokkene evenwel een wereldje, waarin met alle macht gewerkt moet wor den om een plaats te veroveren en te be houden. De journalist Kober reisde gedu rende enkele jaren als secretaris en als reclame-chef met de grootste circussen en hij had de gelegenheid het artisten leven in al zijn schakeeringen te leeren kennen. Van zijn ervaringen, van het lief en leed der grooten onder deze artisten „De s uccesnummers" brengt hij in dit boek op uitnemende wijze verslag uit. Met genoegen hebben we met de door Ko ber raak geheelde typen uit het land der romantiek kennis gemaakt. per Het zou spoedig blijken wie van heil gelijk had. HOOFDSTUK XLV1I. Tegen den middag bereikte Mr. Bar ton Oakcliffe. De hertog was in het park, maar toen hij de auto van den detective voor het huis zag stilhouden, kwam hij snel op hem toe. Mr. Barton voelde zich heel gewichtig wees op de sterke cassette, waarin zich de juweelen bevonden. De gestolen juweelen, milord, zei hij. De hertog uitte woorden van oprech ten dank. 1 Ik zou graag willen dat de hertogin ook tegenwoordig was bij het openen van de cassette. Laat die in de witte salon brengen, dan zal ik haar vragen daar te komen. 1 Intusschen vertelde de hertog den de tective wat hij van Jennie Dane had ge hoord. De detective luisterde verbaasd en spijtig toe, zijn oogen verloren hun uitdrukking van triomfantelijke scherp zinnigheid. Een tijd lang zweeg hij, ein delijk zei hijIk moet eerlijk bekennen, dat ik een verkeerd spoor heb gevolgd- Ik heb altijd gedacht, dat die juffrouw Grey de ziel en spil was van het korn- plot. Dat denk ik nog, zei de hertog, zij moet ongetwijfeld de medeplichtige zijn I geweest van Bentley. Het eenige wat ik niet begrijp is, dat hij zich de moeite heeft getroost die comedic met Jennie te spelen, terwijl hij een bondgenoote als juffrouw Grey in het kasteel had. Dat komt mij ook zoo onbegrijpelijk voor. Misschien wilt u een. glas sherry ge bruiken, mijnheer Barton, daarna verwach ten wij u in de salon. De witte salon was een van de mooiste vertrekken op Oakcliffe, drie groote ra men gaven uitzicht op het prachtige gras veld. De kamer was gemeubeld in wit en goud en de zon scheen over de schilde rijen en beelden, kostbare decoraties en kunstvoorwerpen; het was of het heele vertrek gedrenkt was in amberkleurig licht. Ethel had hier reeds eenigen tijd gp- wacht, toen haar echtgenoot en haar va der en kort daarop Mr. Barton binnen kwamen. Het is zeker buitengewoon dat de ju weelen zich nog ajlemaal in het bezit van den dief bevonden, zei Mr. Barton. De buit was te kostbaar om nu al verkocht te kunnen worden, denk ik. Uw achtervolging was te actief, antwoordde de hertog. Toen kwamen ze allen om de tafel, de hertogin naast haar vader, de hertog en mijnheer Barton tegenover hem. Niemand sprak, terwijl Barton het kistje opende. „Licht". (W. de Haan, Utrecht). De eerste reeks van dit populair-we- tenschappelijke werk is volledig afgele verd en thans reeds zag het eerste num mer van de tweede reeks het licht, en het is weer even keurig verzosjgld en even belangrijk van inhoud als alle vorige af leveringen. Van de artikelen noemen we: „Over het ontstaan der aarde en der aardkorst „Jalouzie"; „Instinct en ver stand bij dieren"; en „Techniek dei- schil derkunst". Kleurige reproducties maken mede deze aflevering tot een interessant en mooi geheel. We twijfelen er niet aan: Ook deze tweede reeks van „Licht" zal haar weg wel vinden. Verschillende uitgaven. De September-aflevering van „Den gul den Winckel", uitg. Hollandia-Drukkerij te Baarn, bevat o.a.„Een brief aan Lu- cien Dubeck", door J. Greshoff; „Lucien Dubeck aan het woord", door André Rousseaux; „Al pratende met een leeraar M.O.", door G. H. 's Gravensande; „Na het feest van Herman Robbers"; „Het facisme in de literatuur", door Mr. Dr. J. C. Baak. Voorts verschillende letter kundige overzichten en boek-bespnekin- gen. 1 Reclame-uitgaven. Van de N.'V. margarine verkoop combinatie ontvingen we het humoristi sche reclame-boekje: „Het goed dat „Bo na doet". Het boekje wordt dezer da gen per post aan alle inwoners van Ne derland gezonden. Hij nam de étui's er een voor een uit, opende ze en vergeleek ze met dien in- houdlijst. Spoedig was de tafel half be dekt met schitterende, glanzende edelstee- nen, opalen, paarlen, safieren en de be roemde Neath diamanten. Plotseling uitte Mr. Barton een kreet van verrassing. Hij hield in zijn hand een klein pakje in wit papier, waanop de woorden geschreven waren: voor mijn dochter Ethel, als zij oud genoeg zal zijn, om haar vader's gezicht te her kennen. i i Barton overhandigde het den hertog. Het was het papier waarover Ethel ge- spoken had. De hertog giaf het pakje aan zijn vrouw, die het ontroerd bekeek: Toen het geopend werd, uitten allen eet* kreet van verbazing. Daar lag, schitte rend in het zonlicht, het in diamanten ge zette portret van Lord Stair, bevestigd! aan een gouden ketting. Ethel hield het in haar hand en staarde er naar als in een droom. Papa! bracht zij er met moeite uit, ik eensl I Was het andere dan niet gestolen? Dat blijkt van niet, stamelde Ethel, maar hoe is dat mogelijk? (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1928 | | pagina 1