Gebr. STEÜTEL, BESTEV4ER Het Medaillon van Lord Stair ^ma&smz/ger, Uf JViggel&t Vrijdag 28 September 1928 115 Jaargang* Bij dit nummer behoort een bijvoegsel Onze Suikerbieten-cultuur. Uit de Pers. WINTERJASSEN STALEN ProViDcienieuWs No 116 ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f 2.— buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. ■iOESfll Uitgave Naamlooze Vennootschap Goesche Courant Postcheque- en Girorekening No. 55571 COURANT en Kleeuwens Ross Drukkers- en Uitgeversbedrijf Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 ADVERTENTIEN van 15 regels f 1,20. elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen 15 cent per regel. Advertfintiën worden aangenomen tot 12 uur voormiddag. Riet- en beetwortel suiker op het oorlogspad; de kansen van bietsuikerover eenige pessimistische uitlatingen; zal de Zeeuwsche suikerbiet mettertijd vervangen moeten wor den door een ander gewas? Een groot gedeelte der wereld heeft reeds geruimen tijd de aandacht ge vestigd op den suiker-oorlog, die zich voor eenige jaren ontketende en die met onverminderde snelheid voort- woedt. Het riet heeft de biet den handschoen toegeworpen, de wapens werden gekruist en vermoedelijk zul len ze niet eerder worden opgestoken, voordat een der partijen de victorie behaald heeft. Of de rietsuiker of de bietsuiker moet als overwinnaar uit het strijdperk treden; een compromis, dat een der beide Suikers eenige be staansmogelijkheden verzekert moet vrijwel worden uitgeschakeld. Als buitenstaander is men geneigd zijn troeven op het riet te zetten en de biet slechts een kleine kans te geven. Daar is trouwens alle reden voor. Want terwijl de rietsuiker frank ter wereldmarkt wordt gebracht te gen een prijs, die zeer aannemelijk is, en welke niets met kunst- en vlieg- middelen uitstaande heeft, verschijnt de bietsuiker er als een vertroeteld en angstvallig groot gebracht wicht, dat de sterke hand van diverse pleeg moeders geen oogenblik missen kan. In verschillende landen toch geniet de beetwortelsuiker-industrie een per manente rijks-protectie, de dubbeltjes uit de schatkist vloeien haar toe en bovendien wordt door allerlei invoer- maatregelen voorkomen dat op de binnenlandsche markt het riet de biet naar de keel vliegt. In menigen staat wordt de bietsuiker kunstmatig in het leven gehouden en ongetwijfeld met eenig succes. De vraag doet zich even wel voor of deze kunstmatige levens verlenging op den duur volgehouden zal kunnen worden. Ten opzichte van de wereldmarkt en voor de landen die op uitvoer zijn aangewezen, kan deze vraag o.i. ontkennend luiden. De wereldmarkt mag zich eenigen tijd door kunstgrepen laten beïnvloeden, op den duur eischt ze schifting en dan blijft slechts het product gespaard, dat op zuiver-economische motieven recht op leven (in groot verband) heeft. De protectie van de beetwortelsui ker die momenteel in heel wat landen kan worden waargenomen, heeft men dan ook slechts als een tijdelijk heil brengend middel te beschouwen. Ve len nemen het onze regeering kwalijk dat deze voor bescherming der natio nale suiker-industrie nog geen krach tige voorschriften uitvaardigde, doch in verband met het boven medege deelde lijkt ons het standpunt der re geering alleszins begrijpelijk. (De vraag of protectie in het algemeen gewettigd is laten we hier nog buiten beschouwing). Steun, in welken vorm ook, waar borgt in dit geval geen oplossing, en als factor in den wereldstrijd tusschen rietsuiker en bietsuiker is hij van nul en geen waarde. Intusschen om 'het hoofdkwartier te verlaten en een blik te slaan op de voorposten-gevechten zitten we ook hier te lande in niet geringe mate met de suiker-misère opge scheept. Overal waar de beetwortel een rol speelt en in ons gewest is deze rol er een van het eerste plan kan men er over hooren. Met belangstelling hebben we gele zen wat dezer dagen op het Neder- landsche landhuishoudkundig congres te Eindhoven over deze kwestie te berde is gebracht. De heer N. G. Addens uit Bellingwolde hield n.l. een inleiding over de vraag of de sui kerbietencultuur in ons land geniet- loonend kan blijven? Volgens spr. wèl, volgens zijn bestrijders, waaron der eenige Zeeuwen wier inzicht in deze materie gewicht in de schaal legt, niét. O.a. zeiden de bestrijders van den heer Addens: „Door de lage suikerprijzen in het buitenland wordt het voortbestaan van onze suiker-industrie ernstig be - dreigd". Verder nog: „De groote drawback is dat, zooals de Bond van Suikerproducenten heeft vastgesteld, het product in het buïten- tenland wordt beschermd en het uif- voer-overschot bij dezen kostprijs op de wereldmarkt wordt verkocht, waar door onze bietencultuur niet meer loonend is, vandaar inkrimping; den laatsten keer is in het Noorden een mindere bebouwing van duizend H.A. geconstateerd. Alle gunstige theore tische beschouwingen stuiten af op deze lessen der practijk, terwijl pogin gen om nieuwe gebieden voor bieten teelt te winnen niet zijn gelukt". Volgens de mannen uit de practijk heeft de suikerbietencultuur dus hier te lande weinig hoopvolle perspec tieven. Het is niet kwaad dat we in Zee land, waar de suikerbietenteelt een voorname bron van inkomsten (vooral) vormde, aan deze uitlating een gewil lig oor leenen, en dat we ons afvra gen in hoeverre de tijd nadert om de bakens te verzetten. M.a.w. moet de suikerbiet op de Zeeuwsche landen 38 FEUILLLETON Naar hef Engelsch van CHARLOTTE M. BRAME. HOOFDSTUK XLII. Er heerschte een sombere stemming op het kasteel. Ethel had onder tra nen gesmeekt de zaak niet aan te ge ven, maar vergeefs. Alles wat je me vraagt zal ik doen, Ethel, maar dit kan, mag ik niet doen, had de hertog gezegd. De ju- weelen behoorden niet aan mij per soonlijk, maar aan onze familie. We hebben juffrouw Grey alle mogelijke kans gegeven zich te redden, zij heeft het niet gewild. Juffrouw Grey was overgebracht naar de gevangenis in Claverring, in af wachting van de terechtzitting die in September zou plaats hebben. Alles scheen tegen haar te pleiten en ze had haar zaak volkomen bedorven, door de hardnekkige weigering om te vertellen waar de andere juweelen wa ren. Het was algemeen bekend dat de hertog niet alleen had aangeboden haar vergiffenis te schenken, maar later zelfs had beloofd levenslang voor haar te zullen zorgen, als zij aanwij zingen wilde verstrekken, welke zou den leiden tot het terugvinden der ju weelen. Ik kan niets zeggen, was haar eenig antwoord geweest. Ofschoon zij nu in voorarrest was, waren er verscheidene menschen die vast geloofden dat zij zelf de diamanten niet gestolen had. Ook haar advocaat, mr. Branscombe vermoedde dit. Hij keek haar met zijn scherpe, heldere oogen aan en zei: U moogt schuldig zijn in andere din gen, maar u is niet schuldig ten op zichte van dezen diefstal. Een donkere blos kleurde toen haar wangen, maar ook hij kon niets met haar beginnen, of hij al praatte, tracht te haar te overreden, of dreigde, niets baatte. Laten andere menschen denken wat zij willen, zei hij, ik ben er zeker van dat u niet medeplichtig is geweest aan het stelen van de juweelen; ik geloof dat u om de een of andere vreemde, geheimzinnige reden iemand anders tracht te redden. U offert u zelf op, dat is misschien echt vrou welijk, maar niettemin dwaas. Maar ze had voor hem hetzelfde antwoord als voor al de anderen: Ik ben schuldig. Vertel me iets, waardoor ik u kan helpen, drong hij aan. Ze keek naar hem met een zachten glimlach. U is heel vriendelijk' voor me, zei binnen afzienbaren tijd plaats maken voor een ander product, dat in de toe komst betere financieele resultaten zal afwerpen dan de biet vermag. Het antwoord op deze vraag lijkt ons zeer gewichtig, temeer omdat hef tevens zaak is, zoo dit antwoord ont kennend luidt, het te doen vergezel len van den naam van het product dat voor vervanging het best in aanmer king komt. Misschien vinden enkele lezers onze bezorgdheid min of meer voorbarig en achten ze den tijd tot handelen nog niet aangebroken. We zouden hierop willen antwoorden dat de meest gunstige periode van ingrijpen de catastrophe altijd lang vooraf gaat. Het afgeloopen jaar is voor de Zeeuwsche landbouwers een goed jaar geweest, er is geld verdiend. Zou een gedeelte van dat geld niet kunnen worden aangewend om eventueel de vervanging van de suikerbiet door een ander gewas in de hand te helpen wer ken, b.v. in den vorm van flinke af schrijvingen op de coöperatieve sui kerfabrieken? Als de nood aan den man komt, als de biet door het riet verslagen wordt, kan men beter gereed zijn dan zich gereed maken. In Zeeland weten we uit de historie met de meekrap trouwens wellicht be ter dan elders, welke misères aan een onproductief product verbonden zijn. Een kostbare staking. In hef „Hbld." lezen we: We hebben de slotsom vermeld van een vlugschrift door den voorzitter van den „Metaalbond" J. Goedkoop, gewijd aan het conflict bij „De Schelde". Het geschil bij de Vlissingsche on derneming verdient in breeder kring dan dien der direct betrokkenen de aandacht, omdat het millioen, dat ten gevolge van dit conflict verloren werd, naar de berekening van den heer Goedkoop, verlies beteekent voor hef Nederlandsche volk. En bij deze directe verliezen zoo leest men in dezen brochure blijft het niet. De indirecte gevolgen, hoewel niet juist in cijfers uit te drukken, zijn zeker nog veel grooter. Opdrachten, die anders in Nederland uitgevoerd zouden worden, gaan thans naar het buitenland. Reeds heeft „De Schelde" zich genoodzaakt gezien voor meer dan een millioen gulden werk aan het buitenland over te dragen. Erger nog dan dit is het feit, dat de bouw van drie groote vrachtschepen, die anders ongetwijfeld in Holland gebouwd zou den zijn, thans waarschijnlijk in het buitenland opgedragen zal worden. Geschiedt dat inderdaad, dan gaat gaat daarmede een enorm brok werk gelegenheid verloren, de opdracht in ze, ik ben u dankbaar, maar de eenige gunst die ik u zou willen vragen is, doe geen poging om mij te redden. Dat is iets, waartoe ik onmogelijk kan meewerken, was zijn antwoord. O, kon ik u toch maar overreden. Weet u wel dat u uw eigen graf graaft op deze manier. Hij begreep niet waarom ze lachte, een korten, zachten lach, alsof er iets werkelijks in zijn woorden was geweest. De dag van de zitting kwam. Ge heel Claverring was in opwinding. Nie mand begreep waarom de beklaagde geen aanwijzingen had willen geven, daar haar toch zulk een prachtig aan bod gedaan was. De belangstelling in de rechtszaal was overweldigend. Zelfs de rechter, die als iedereen, onder den indruk was van de schoonheid en stille droefenis van de beklaagde, had een geheim vermoeden dat deze vrouw onschuldig was, maar hoe dit te be wijzen? Ook de leden van de jury waren niet overtuigd van haar schuld, maar wat konden ze beginnen tegen over de klaarblijkelijke bewijzen? De beklaagde was plotseling, zonder een duidelijke reden naar Claverring gekomen, op het oogenblik dat de hertog en de hertogin zich op Neath Castle vestigden, ze had getracht de aandacht van de inwoners van het kasteel te trekken door voor het re- pareeren van kant geen betaling aan O KLOKSTRAAT GOES -o- berichten de ontvangst van een mooie collectie en VOOR KLEEDING NAAR MAAT. kwestie beloopt een waarde van on geveer 8 millioen en de opdrachtge ver stelt een voorwaarde, die van zijn standpunt volkomen redelijk is: hij wenscht een waarborg, dat de bouw dezer schepen niet zal worden vertraagd door stakingen. Welke ondernemer kan echter dien waarborg geven? In het geval van „De Schelde" stellen de arbeiders eischen, die het onkosten-budget van „De Schelde" zouden bezwaren met ruim 11/2 maal het bedrag, dat over de laat ste jaren als winst kon worden uit- keerd aan de aandeelhouders, zonder dat van eenige nieuwe reservevorming sprake was. Nu zouden wij niet gaarne de vrij heid beperkt zien om met een be hoorlijken opzeggingstermijn het werk neer te leggen, indien men de geboden arbeidsvoorwaarden onbevre digend acht. Aan die vrijheid mag niet worden geraakt. Kan men in kwesties als deze door gemeen over leg niet tot een regeling komen, dan neemt men zijn toevlucht tot een be middelaar. Diens taak bestaat niet, zooals de practijk van sommige be middelaars zou doen denken, uit een split the difference". Op die wijze zou men ondernemers en loonarbei ders er alleen toe brengen hun „eischen" om dat woord te bezi gen in een geschil opzettelijk te hoog te stellen; daarmede is dus nie mand gebaat. De brochure van den heer Goed koop is evenals tal van berichten van weerszijden aan de pers verstrekt feitelijk een beroep op het publiek als rechter. Het standpunt der werk gevers wordt in deze brochure met zeer vele cijfers toegelicht en wij voor ons willen wel erkennen, dat het op ons een overtuigenden indruk heeft gemaakt. Inmiddels is de zaak daarmede niet gebaat, niet die van den betrokken ondernemer, niet die van de stakers, niet die van het Nederlandsche volk. Is het ondenkbaar, dat de verte genwoordigers der stakers en de on dernemer via den rijksbemiddelaar, wiens uitspraak niet bindend is, tot overeenstemming komen over de arbi trage, een lid door elk der beide partijen benoemd, die samen een der den aanwijzen aan welker uitspraak te nemen, ze was naar het kasteel ge roepen om oude kant te herstellen en dit alles in een vermomming, be wezen door het donker verven van haar haar. Op den avond van den diefstal had ze met de hertogin over de juweelen gesproken en deze had haar verteld waar ze bewaard werden. Dit laatste was wel een zeer verzwarende om standigheid. Daarna was zij alleen geweest in het gedeelte van het huis waar zich de juweelen bevonden. Tenslotte groo te angst bij het onderzoek van haar koffer. Toen eindelijk het medaillon te voorschijn werd gebracht, had ze onmiddellijk schuld bekend en alle verdere inlichtingen geweigerd. Het was niet mogelijk haar vrij te spreken, gedurende de zitting was geen spoor van vrees op het gelaat van de beklaagde te zien geweest, zij maakte den indruk dat ze wenschte schuldig bevonden te worden en toen de bewijzen tegen haar steeds klem mender werden, kwam er een vreemd licht in haar oogen. De uitspraak luidde „schuldig". Het woord klonk haar als muziek in de ooren. „Schuldig", maar er was geen hart in de geheele rechtszaal dat niet warm voor haar klopte. „Vijf jaar gevangenisstraf". De be klaagde gaf geen enkel teeken van zij zich a priori verbinden te onder werpen? Van een dergelijke commissie mag men verwachten, dat zij den onder nemer die zijn gegevens ter be schikking stelt niet zal plaatsen voor eischen, die zijn bedrijf niet vervullen kan, den arbeider niet no pen tot arbeidsvoorwaarden, die on aannemelijk moeten heeten. Een van beide zijden te storten waar borgsom zou moeten verhinderen, dat een der partijen zich aan de van te voren aanvaarde voorwaarden niet zou houden. Dan is men wel niet gedekt tegen de mogelijkheid, dat de arbeiders in dividueel zich aan de zedelijke ver plichting onttrekken, maar de vak bonden beschikken wel over de mid delen om de geneigdheid daartoe te verkleinen. Mocht de bemiddeling niet tot spoe dig resultaat leiden, dan zou wellicht op deze wijze een eind kunnen worden gemaakt aan het langdurige conflict. Het visschen van mosselzaad. De minister van binnenlandsche za ken heeft een regeling ontworpen met betrekking tot het visschen van mos selzaad in de Zuiderzee door Zeeuw sche mosselvisschers. Deze regeling komt hierop neer, dat de Bond van Zeeuwsche mosselkwee kers het visschen van een vooraf te voopfdupencf op zoek naa? niéuwe afnemers vö< zun aptihelc of product] kent de waarde van een goede «Senmaal kreeg hu een tip voor goede en toch goedkoope tabak en thans rookt hg in de trein of thuis nooit anders meer dan de zachtigedeupige^ ontzetting. Toen haar advocaat naar haar toe kwam en verwijtend tot haar zei: Ik had meer voor u kunnen doen, als u het mij had willen toestaan; glimlachte ze droevig. Den volgenden dag werd zij over gebracht naar de vrouwengevangenis van Clavering. HOOFDSTUK XLIII. Het was weer Mei. De seringen en de gouden regen stonden in bloei. De hertog en Ethel hadden juist en kele weken in Londen doorgebracht en genoten van de season. Verschillende keeren had de hertog een onderhoud gehad met de autori teiten van Scotland Yard, want het onderzoek naar den diefstal van de juweelen duurde nog steeds voort. Half Mei ontving Ethel een brief van haar vader, waarin deze haar meedeelde dat hij uit het buitenland was teruggekeerd en haar vroeg eeni ge weken op Oakclifft te komen. Papa, zei Ethel op een avond tot haar vader, ik heb het gevoel alsof ik weer zeventien ben en weer Ethel Stair ben geworden! Ik hoop dat Ethel Neath nog ge lukkiger is dan Ethel Stair is geweest, was het antwoord. Ze lachte. Wat is de Reigers-Plas toch mooi, zeide ze. Dat is toch wel de mooiste plek van heel Oakclifft. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1928 | | pagina 1