Het Medaillon van Lord Stair N° ill Maandag 24 September 1928 iift Jaargang, Buitenland ProVincienieuWs Een kraakheldere wasch, waarvan ieder stuk er weer geheel als nieuw uitziet. Dit is Uwe belooning indien U de wasch regelmatig doet met ZEEPPOEDER 1E SOORT «oesche ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f 2, buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt Maandag-, Woensdag- UitgaveNaamlooze Vennootschap Goesche Courant en Vrijdagavond. Postcheque- en Girorekening No. 55571 courant en Kleeuwens Ross' Drukkers- en Uitgeversbedrijf Telefoonnummer 17, na 17.30 No. 244 ADVERTENTIEN van 15 regels f 1,20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend- Dienstaanbiedingen en aanvragen 15 cent per regel. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voormiddag. ZIJ, die zich nu abonneeten, ont vangen de Goesche Courant tot l Oc tober a.s. kosteloos. Abonnementen worden ten allen tijde aangenomen aan onze bureaux en door onze agentschappen. OVERZICHT. Over een vloot-compromis. Met buitengewone belangstelling en wantrouwen beschouwt men in Ame rika bet Engelsch-Fransche vloot-com promis, waarvan de tekst officieel nog steeds geheim wordt gehouden. Het blad „New-Vork American" poogt een tipje op te lichten van den sluier van geheimdoenerij en publiceert een z.g. brief van minister Briand over het vloot-compromis, hetwelk, naar men in Amerika algemeen onderstelt, vierkant tegen Amerika is gericht. Wat er tot dusver officieus van de vloot- afspraak bekend werd, stemt Ame rika argwanend want Engeland en Frankrijk zouden juist die schepen willen beperken, waaraan Amerika de grootste behoefte heeft, n.l. groote kruisers, terwijl kleine kruisers en dito duikbooten nog mogen worden aange bouwd. In den brief, door het New- yorksche blad gepubliceerd, wordt ge zegd, dat de Engelsche regeering zeer op het vlootcompromis had aange drongen, waarin het niet-opnemen van kleine kruisers in de beperkende be paling de kern vormt. Erkend wordt, dat met deze overeenkomst de wed loop in vlootbewapening wordt voort gezet. Het genoemde blad legt er verder den nadruk op, dat de Amerikaansche adviezen omtrent kruisers en kanon nen, in den wind zijn geslagen en komt tot de conclusie, dat het vloot-com promis tusschen Londen en Parijs aan gegaan, er speciaal op gericht is Ame rika te dwarsboomen. De conclusie ligt voor de hand. Amerika moet of ficieel het vloot-compromis afwijzen. Nu wordt van Engelsche en ook van Fransche zijde uitdrukkelijk be toogd, dat het vloot-accoord een stap is op den weg naar vlootbeperking. Waar Frankrijk en Engeland hun oude geschillen begraven, zou de gelegen heid gunstig zijn voor het voortzetten van het ontwapeningswerkindien althans Amerika geen roet in het eten werpt. Intusschen zal het vloot-com promis, indien Amerika afwijzend blijft Japan en Italië zouden er mee instemmen automatisch vervallen. In dat geval moet hef zoeken naar een basis voor de vlootbeperking weer als het ware van voor af aan en langs andere lijnen beginnen. Het Amerikaansche wantrouwen zal vermoedelijk niet weg te redeneeren zijn, te meer daar men vermoedt dat Engeland en Frankrijk, zonder eenig officieel bondgenootschap, toch een nieuwe entente hebben aangegaan, zoo 36 FEUILLETON Naar het Engelsch van CHARLOTTE M. BRAME. HOOFDSTUK XLI. Wat moeten we doen? vroeg de hertog aan den detective, behalve dat we hel diamanten-medaillon terug hebben, zijn we nog niets verder gekomen. Maar we hebben nu een duidelijke aan wijzing, antwoordde mr. Barton. Goed, maar wat hebben v>e daaraan, als de vrouw niet wil spreken? Haar schuld staat vast, maar wat moeten we doen nu ze weigert verder iets te zeggen? MisscHien zou bat helpen als u haar beloofde, dat, wanneer ze verdere in lichtingen wil geven, u haar niet zult laten vervolgen. De hertog ging dadelijk. Juffrouw Grey, zei hij vriendelijk, u heeft ons groot leed berokkend. Ik ben hier niet gekomen om u te beschuldigen, maar ik vraag u alleen, maak het kwaad niet grooter. Mijn vrouw heeft u veel lief de bewezen. Ik doe een beroep op uw dat men wederzijds zijn defensieve middelen zoo hoog mogelijk kan op voeren. Men spreekt veel van gehei me afspraken tusschen Londen en Pa rijs betreffende de vrije hand op het stuk van bewapening, zelfs van de uitbreiding der luchtvaart. Officieel zijn van Engelsch-Fransche zijde alle geheime afsprqjcen geloochend. Wan neer echter Engeland goedkeurt, dat Frankrijk onbeperkt kleine duikboo ten mag aanbouwen (een der bepa lingen van het vloot-compromis) dan moet er een speciale reden voor zijn, want Engeland was tot dusver een groote vijand der duikbooten en stel de op de Washingtonsche conferentie de geheele afschaffing van dit oor logswapen voor. Die reden zou kunnen zijn, dat Frankrijk en Engeland het in mili taire opzicht zóó roerend eens zijn geworden, dat Engeland geen duik bootblokkade van Fransche zijde te duchten heeft en dat daartoe een bij zondere regeling is getroffen. Het deel nemen der Engelsche troepen aan de Fransche manoeuvres in het bezette gebied, wees er voorts op, dat de sa menwerking tusschen de hooge leger leidingen allerbest was. De Amerikaansche opvatting kant zich tegen de geheimzinnigheid, waar onder het Engelsch-Fransche compro mis geboren werd. Amerika houdt indien het in zijn kraam te pas komt van openbaarheid. Te Washington wordt te kennen ge geven, dat men zal weigeren deel te nemen aan een of andere geheime voorbereidende conferentie van zee mogendheden, zooals door jhr. Lou don te Genève werd voorgesteld. In dien er echter sprake is van een openlijke bijeenkomst, dan zal Ame rika er aan deelnemen. De Raad van Advies der P. Z. E. M. Vrijdagmiddag werd te Middelburg de laatste vergadering van den Raad van Advies der P.Z.E.M. onder voor zitterschap van den heer C. Boude- wijnse gehouden. Zooals destijds ge meld heeft de heer Boudewijnse, reeds in Augustus j.l. zijn ontslag als lid van dezen Raad van Advies aan gekondigd, doch hij wilde deze ver gadering nog bijeenroepen. Van het schrijven van 9 Aug., waarbij hij ont slag nam, was destijds aan alle leden van den raad een afschrift toegezon den. De voorzitter deed thans mede- deeling van de ontvangst van brieven van gelijke strekking, welke zijn in gekomen van de heeren J. van Poel geest, W. Kakëbeeke, I. F. van der Weele en J. Welleman en later ook van den heer A. H. F. Francken te St. Jansteen. In het schrijven, waarin de heer heer Boudewijnse, als voorzitter en lid van den Raad van Advies ontslag nam, heeft hij o.a. verwezen naar hetgeen de dagbladverslagen van de Statenzitting vermelden van een op merking van mr. P. Dieleman, lid dankbaarheid. Wilt u ons niet vertellen waar de juweelen zijn gebleven? Ik weet het niet, stamelde zij. Dat beteekent dus, dat u het niet wil| vertellen. Ze gaf geen antwoord. U stapelt de eene ondankbaarheid op de andere, riep de hertog boos. Als u ons aanwijzingen wilt geven om de juwee len terug te vinden, zullen wij u niet ver volgen, maar weigert u, dan zult u zich voor de rechtbank moeten verantwoorden. Ik kan niets zegg|an. was het zachte antwoord. U moet maar met me doen wat recht is. Ik begrijp het niet, ging de hertog onge duldig voort, u is een dame, mijn vrouw brengt u hier uit vriendelijkheid een be zoek en u vergeldt haar gpedheid door haar juweelen te stelen. Meneer Barton is vajn meening, dat u niet de werkelijke dief maar de handlangster van een Londem- iche bende. En dit lijkt me niet onwaar schijnlijk. - Even kleurde een diepe blos haar ge it, in haar oogen kwam een vreemd licht. Maar in zich zelf herhaalde zij voortdurend de woorden: Ik ben Marguerite Stair, het medaillon hoort mij toe, ik ben geen dief. Zonder dit innerlijk houvast zou ze krankzinnig geworden zijn. Rinso van Ged. Staten en van den Raad van Bestuur der P.Z.E.M., volgens welke opmerking in den Raad van Advies geen deskundige zitting zou hebben en het advies van dien raad niet on partijdig zou zijn geweest, daar deze voorlichting had gezocht bij de So- ciété Anonyme te Vlissingen. De voorzitter deelde nu mede, dat brieven terzake door hem zijn ont vangen van den waarnemenden voor zitter van den Raad van Bestuur en ook van den voorzitter, waarin ver zekerd werd, dat in de bedoelde Sta tenzitting van de zijde van Ged. Sta ten niet de voorstelling zou zijn ge wekt, als zou het advies van den Raad van Advies niet onpartijdig zijn ge weest. De voorzitter van den Raad van Bestuur ontkende, dat in die ver gadering op iets dergelijks zou zijn gezinspeeld. Na nog eenige meeningen van anderen over het gesprokene ter Statenvergadering te hebben aange- Ik denk, ging de hertog voort, dat u uw medeplichtigen niet wilt verraden, dat is de valsche opvatting van eer onder misdadigers. Ik zou er schatten voor over hebben als ik u kon bewegen mij een aan wijzing te geven. Ik hecht groote waarde aan deze familiediamanten, z.e zijn ge slachten lang in onze familie geweest en ik ben zoo verlangend ze terug, te krijgen, dat ik zelfs in staat zou zijn de dieven een belooning te geven, indien ze liet gestolene maar teruggaven. Wat moest Marguerite doen! Hoe weinig had ze kunnen vermoeden, dat dit het einde zou zijn van de vervulling van haar verlangen. Nu restte haar niets an ders dan de gevolgen te dragen. Er kwam een vastberaden blik in haar oogen toen ze den hertog nogmaals antwoordde: Ik kan u niet zeggen waar de juweelen zijn. U weet wat uw weigering, beteekent voor u zelf? Ik geloof dat ik het begrijp. En u wilt geen poging doen om daar aan te ontkomen? Ik kan niet, was het antwoord. De hertog kon nog steeds niet besluiten het op te geven. Hij liep gejaagd de ka mer op en neer. Ik kan er niet aan denken een zwakke en beschaafde vrouw als u naar de gevan haald, merkte de heer Boudewijnse nog het volgende op: „Hoe een en ander door mr. Die leman ook gezegd moge zijn, voor mij staat vast, dat hij Iets heeft gezegd, dat niet getuigde van veel waardee ring voor het door den Raad van. Advies uitgebracht advies. Terecht was door mr. Dieleman eer der gezegd, dat het niet ging om tech nische aangelegenheden. Dit was juist. Het ging alleen om de economische zijde van het vraagstuk en om het provinciale belang. En ik kan mij zeer goed indenken in de opvatting van die Statenleden, die hoewel misschien niet blind voor economische voordeelen, verbonden aan het koopen van den stroom te Vlissingen, een eigen centrale het meest in het provinciaal belang achten. In dit verband is het wellicht niet onnoodig hoewel minder ter zake dienende mede te deelen, dat genis te laten gaan. Kan ik er dan niets aan doen? Niets, was het kalme antwoord. Ik kan niet geloovem, dat u een ver harde misdadigster bent, een geslepen dievegge. Misschien is u bet slachtoffer geworden van een bende. Neen, antwoordde ze rustig, de schuld rust op mij alleen. En toch weigert u beslist om eenige aanwijzing te geven, hoe gering ook, waar door we ons eigendom kunnen terug, krij gen? t Ik moet wel. En u geeft dus de voorkeur aan een vervolging en de gevangenis? Ik zal het moeten dragen, klonk het be rustend. 1 - Toen verliet de hertog boos de kamer Verder spreken had nu geen nut meer. Ik kan niets doen, Ethel, zei hij, ga jij zelf nog eens naar haar toe en probeer of jij haar kunt beïnvloeden. Tulke, zei Ethel bedroefd, ik ben er zeker van dat hier een geheim achter schuilt. Ik kan niet gelooven dat ze schul dig is. Je vergeet het medaillon, Ethel. Neen, maar ik geloof dat ze zich op offert terwille van iemand anders. Maar voor wie ter wereld zou ze zich nu moeten opofferen? foen in 1912 de gemeente Middelburg zich van electriciteit wenschte te voor zien en het gemeentebestuur aankoop van stroom in Vlissingen voorstelde, ik als voorzitter van de commissie van Fabricage, en als lid van den ge meenteraad zoo hard mogelijk voor een eigen centrale heb gevochten en dat slechts met één stem meerder heid en dit nog door eene bijzon dere omstandigheid tot aankoop van stroom werd besloten. Al heb ik later steeds erkend, dat mijne opvat ting van toen verkeerd is geweest, kan ik natuurlijk best begrijpen, dat in de Prov. Staten eenzelfde opvatting heeft voorgezeten. Maar om de gevallen beslissing gaat het niet, het gaat alleen om de critiek, welke door Ged. Staten op het werk van den Raad van Advies werd uit geoefend. Het Bureau had aan de Société eene aanbieding gevraagd. Deze werd verkregen en aan den Raad van Be stuur overgebracht. Dit is toch geen voorlichting vragen aan de Société, geen voorgelicht worden door haar. Mr. Dieleman had dien schijn niet mogen wekken. Men heeft het kwalijk genomen, dat die aanbieding niet via den Raad van Bestuur werd gevraagd, maar waarom had de Raad van Bestuur eene derge lijke aanbieding dan niet uit eigenbe weging gevraagd? Hij deed dit wel voor stroomlevering te Goes, voor de middengroep zonder Walcheren, doch nimmer voor stroomlevering voor de middengroep alleen zonder Middel burg en Vlissingen. Dit was aan het Bureau nu eenmaal ter oore gekomen. Maar bovendien kon het Bureau aan de tweede alinea van art. 14 van ons Huishoudelijk Reglement, door de P.Z.E.M. goedgekeurd, de bevoegdheid ontleenen, om zelfstandig zich op de hoogte te stellen, als er geen kosten aan verbonden waren. Er zijn geen kosten voor gemaakt. En dan kwam er nog bij, dat aan den Raad van Advies eerst advies werd gevraagd, toen het voorstel van den Raad van Bestuur reeds aan Ged. Staten en resp. aan Prov. Staten werd gedaan. Veel zal ik hierover niet zeg gen, maar als er iets is geweest, dat duidde op een gebrek aan samen werking tusschen den Raad van Be stuur en den Raad van Advies dan is het wel dit geweest. Uit een onderhoud, dat ik in De cember j.l. met den voorzifter van den Raad van Bestuur mocht hebben, heb ik den indruk behouden, dat deze die samenwerking wel op prijs stelt, maar de Raad van Bestuur bestaat nu eenmaal niet alleen uit den voor zitter. En dan ten slotte dit. Op aanwij zing van den Raad van Bestuur is in ons Huishoudelijk Reglement de be paling opgenomen, dat de adviezen van den Raad van Advies worden ge acht vertrouwelijk aan den Raad van Bestuur te zijn uitgebracht. lit was het hiermede geheel eens en ik heb bij de vaststelling van het Huishou delijk Reglement opname van die be paling dan ook verdedigd, doch dit Dat weet ik niet, maar ik geloof, dat zij evenmin in staat is tot stelen als wij. Ik zal naar haar toegaan, vervolgd10 ze na een poosje. Ze ging. Ze zag er bleek en bedroefd uit. Ze zou ik weet niet wat hebben wil len geven als dit niet gebeurd was. Juffrouw Grey was kalm gebleven on der heit gesprek met den hertog, maar toen ze Ethel zag binnenkomen, riep ze met tranen in haar slem: Toe, vraag me niets meer. Hoe ook alle schijn tegen u is, ik ge loof niet aan uw schuld. Ik kan het niet, ik ben niet gekomen om u aan te klagen. De hemel zegene u, snikte de vrouw. Voor mij is het het ergste, ging Ethel voort, dat ik de kostbaarste gedachtenis van mijn moeder heb verloren, het papier met haar eigen handschrift. Juffrouw Grey boog het hoofd. U is een engel voor mij geweest, wilt u voor een oogenblik mijn schande ver geten 'en me toestaan uw hand te kussen? De hertogin trachtte haar op te richten toen zij op haar knieën was gevallen en haar handen met hartstochtelijke kussen bedekte. Mijn hemel, mijn alles, hoorde ze haar prevelen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1928 | | pagina 1