RUITENBOER N° 71 Vrijdag 22 Juni 1928 118® Jaargang- Bij dit nummer be hoort een bijvoegse Tot 1 Juli 1928 de Goesche Couran Vrijhandel en bescherm^ Medische Rubriek. Uit de Pers. Koloniën. Rechtszaken. ABONNEMENT Prijs per kwartaal, in Goes f2, buiten Goes f2, Afzonderlijke nummers 5 cent. Verschijnt Maandag-, Woensdag en Vrijdagavond. GOESCHE Uitgave Naamlooze Vennootschap Goesche Courant OOIRAM' en Kleeuwens Ross Drukkers- en Uitgeversbedrijf ADVERTENTIEN van 15 regels f 1.20, elke regel meer 24 cent. Driemaal plaatsing wordt tweemaal berekend. Dienstaanbiedingen en aanvragen 15 cent per regel. Advertentiën worden aangenomen tot 12 uur voormiddag. ONTVANGEN ZIJ, die zich nu op abonneeren, DE NUMMERS KOSTELOOS. De verschillende pogingen, welke in den laatsbem tijd zijin. gedaan om bep de takken van indus'r.e ben koste van de verbruikers te besdhiewmietn, hebben het vraagstuk van vrijhandel ein bescherming weder in meer algemieeimen vorm op dien voorgrond gebracht. He: is dus van belang dit vraagstuk, waarbij wij allien als verbruiken* zoo nauw betrokken zijn, nog eens even nader te belichten;. Als economisch-politiek middel is be scherming theoretisch niet -te verdedigen dit wordt zelfs door vele vo-orstanders van bescherming erkend. Maar wat de economische theorie verwerpt, kan de practijk van het leven soms toch noodza kelijk maken. Wij willen aantoonen, dat de Nederlandsche practijk evenmin de 1: scherming e.scht of wenschelijk maakt. Oorspronkelijk is bescherming inge voerd om twes redenen: le. om zuiver politieke redenen, tl. om het land onafhankelijk ie maken, voor al met het oog op een oorlog, van den in voer van andere Landen; 2e. om als opvoedingsmidde 1 voor het bedrijf te dienen. De eerste reden valt buiten het kader van wel vaar tspolitiek; de gevolgen echter openbaren zich in de welvaart wel. Voor de tweede reden zou oogenschijnlijk nets te zeggen zijn, maar de ervaring, heeft overal geleerd, dat men er niet weer laf- komt, als die reden vervallen is. De be scherming heeft dan allerlei verlangens en belangen verwekt, die haar behoud met alle middelen verdedigen; anderen zien met nijd de begunstiging, van hun mede burgers aan en botte belangenstrijd is het gevolg. Niet het algemeen staats-bel cischte de bescherming, waar deze werd ingevoerd, b.v. in Amerika, maai* bijna ov-eral weten groepsbelangen om lei- aan voering van krachtige elementen in hun bijzonder belang de bescherming te doen handhaven. En doordat het eerste zicht bare gevolg van het wegvallen van be scherming het kwijnen of vervallen van sommige bedrijven zal zij-n, is het publiek gemakkelijk tot de meening over te halen, dat de afschaffing noodlottig zou zijn, Dit gebrek aan verbeelding bij de grootte massa, gepaard aan de zucht om ook idie begeerde bescherming te zijner tijd dieel- a htig '.e worden, werkt voor het behoud der beschermende maatregelen. Wie -eenmaal de industrie of den land bouw begint te beveiligen door middel 116 FEUILLETON DOOR ETHEL M. DELL. HOOFDSTUK XXVII. De todvenaar. Geen luide jammerkreten verbraken de betoovering van stilte, die op Ba- ronmead hing. Zij, die schreiden, ver' borgen hun tranen achter gesloten deuren. Maar zij, voor wie Lucas hef dierbaarst geweest was, stortten de minste tranen. Zijn moeder liep rond met een haar nooit verlatende kalmte. Zij en Anne waren die dagen steeds bij elkaar, ofschoon er weinig woorden tusschen haar gewisseld werden. Een stilte, die als een wijding was, drukte op het zwijgende huis. Zij konden niet huilen. Eens, toen zij naast haar doode stond, wendde zij zich tot Anne en zeide: „De goede God weet, wat het beste voor ons is. Wij mogen hem niet terugroepen. Hij zou niet wenschen terug te komen". En later vertelde zij zacht, dat zij vam bescherming, weet wal -het begin, meer kan het einde tiet zien, en daarom juist cs bescherming zoo -verwerpelijk. Zond-er twijfel zou de wereld sterk voor uitgaan, wammjacr men overal inzag, dat hesdherming voor de belangen van het algemeen vermindering van welvaart be- teekent. Maar hoe zwaar ook de invoer- belemmerende maatregelen van andere 1-am- cjem sommige onzer bedrijfstakken nu er dan ook mogen treffen, het algemeens bedrijfsleven in Nederland is daardoor niet in die mate aangetast, dut het ingrij pen met drastische en m wezen verkeer maatregelen geboden is! Kindeven aan zee. Felle zon kan schadelijk zijn voor kin deiren. Gewen ze daaraan langzaam. Laat hen nooit met liun hoofd ju tte z-on Liggen em zet hun een hoed op van stroo of linnen met breed-en rand. Wanneer zonnebaden voor een kind noodig zijn, vraag dan aan den dokter hoe men dit doen moet. Andiers kunnen verorandingen ontstaan, waarvan de kin deren zeer ziek kunnen zijn. Laat kinderen niet met natte voeten rondloopen. Zorg dat zij goed afgedroogd wordlen als zij in zee geweest zijn en dat zij een warm broekje aankrijgen. Zorg dat geen afval of vuil in of bij uw tent blijft liggen, daar kinderen zich daarmee gemakkelijk zouden kunnen be smetten. Zorg goed voor de voeding. Kook de melk. Bedenk dat juist builen de kinderen behoefte hebben aan „middagpot". Ook voor zuigelingen is, wanneer zij gezond zijn een verblijf aan zee niet schadelijk, indien men alle voorzorgen te gen de groote hitte en tegen voedings stoornissen in acht neemt. Laat zoo mogelijk alle kinderen tus- ischen 1 en 3 uur .slapen op hun bed. Reinheid van de huid, is door de sterkft transpiratie-afscheiding aan zee no.g be langrijker dan thuis. Waaneer een kind aan zee humeurig en lastig is, slechter eet en s^dbter slaapt dan thuis, vraag dan den dokter om raad, want bijna steeds is dat alles een gevolg van ever-gevoeligheid van het kind voor het zeeklimaat. Het best zou zijn uw huisdokter te raadplegen vóór dat ge tot kampeeren besluit. Holland op z'n smalst. De „Arnhemsche Crt." schrijft: Ons volk heeft vele goede eigenschap pen, we hebben er hier op 'deze zelfde plaats meermalen het volle licht op laten vallen, maar in één opzicht is het onbe schrijfelijk kleingeestig. Dat wordt het, zoo-dra het geloof bij iets in 't spel komt, Dan wordt het zeurderig en zanekerig als een zich vervelend kind op een regen- chfigen Zondagmiddag,, dian wordt het onverdraagzaam als een gierigp boer op een zwaar met hypotheek belast gedoente, dan is het zuur als de snibbige dame, die dadelijk na de operatie geweten had, dat het einde nabij was. ,Ik zag het in zijn oogen", zeide zij. „Ik ken dien blik zoo goed. Dr. Capper wist het ook. En, ik ben er zeker van, de lieve jongen zelf even eens. Heb jij dien stralenden blik, alsof de ziel naar iets luisterde, niet gezien, lieve kind? Hef eenige, wat mij verwonderd heeft is, dat hij het nog zoo lang heeft uitgehouden". Ja, Anne had het gezien. Zij wist het nu. Ofschoon hij tegen haar ge glimlacht had, ofschoon hij haar hand in de zijne gehouden had, wist zij, dat dien nacht, toen hij zoo nabij de Poort des Doods geweest was en Nap hem teruggebracht had, alle mensche- lijke begeerte in Lucas Errol's ziel gestorven was. Zijn interesse in aard- sche dingen was verslapt dien riacht, en ofschoon hij nog teruggekomen was, was hij nog slechts als toeschouwer gebleven, niet meer als een, die een werkzaam aandeel neemt aan het dra ma van het menschelijk leven. Zijn rol was uitgespeeld; zij besefte nu, dat hij het geweten moest hebben en dat hij het niet anders gewild had. Hij zou niet niet dien koninklijken glimlach op zijir lippen gestorven zijn, als hij niet had! wenschen te sterven. Daarom scheen verdriet haar iets on mogelijks toe. E'aarom hulde de vrede, inziet dat zij er over zal schieten. Werke lijk, een Hollander die meent, dat men ,,zijn geloof" te kort doet, is een onuit staanbaar wezen. En 't ergste is, dat dit type mensch alleen in ons land schijnt voor te komen, zoodat het buitenland dezen gemoeds toestand niet begrijpt en het heele geval hoogstens belachelijk vindt Het is maar gelukkig, dat onze taal voor bijna 103 °/o der buitenlanders vrijwel Choeesch is, want anders zouden zij in dezen tijd van de Olympische Spelen aanleiding te over hebben om zich over ons vroolijk te ma ken. Vreeselijk wordt er toch van zekere zijde getoornd tegen deze goddelooze sportvertooning ein er zijn geen woorden krachtig genoeg, om het verderfelijke te schetsen, dat van de Olympische Spelen uitgaat. Ds. Kersten en apdere „vooraan staande figuren" hebben zich aangegprd om ons volk te waarschuwen voor dt Olympische zonden en hun stemmen klin ken als die van de profeten van het oude Israël. Onze Olympische Spelen zijn om zoomd door zinnelijkheid en zedeloos heid, het zijn uitspattingen van het vleesch zij trachten de diepste levensvragen weg te roeien, weg te -draven, weg te sporten, zij willen den God der Openbaring ver vangen door den mensch, de deelnemers aain deze spelen hebben als art. 1 in hun catechismus staan: ,,Ik ben een heiden naar de ziel en een athlcst naar het li chaam", zij zijn God kwijt geraakt omdat ze worstelen om een krans in het stadion,.. Zoo toornt men verder tegen dit sport festijn. Zoo put dit kleine groepje lieden, die meenen de waarheid in pacht te heb ben, zich u-t in onverdraagzaamheid, zoo oordeelt het over een gebeurtenis waarvan hie-t niets afweet, waarvan hief z.ch een to laai verkeerde voorstelling maakt en werpt het zich op tot rechter over zijn medemenschen waarbij het zichzelf bij voorbaat stelt op aan voetstuk van onge naakbaarheid, onaantastbaarhei d en zede lijke en geestelijke ho-ogheicl. Er ligt nu eenmaal iets prikkelends, iets imteeranids in deze aanmatiging en zelfs de wetenschap, dat -dit groepje menschen tenslotte zich slechts verbeeldt ons volk te vertegenwoordigen, kan net verhind: ren, dat een bezadigd, kalm mensch nu en dam lust gevoelt -deze lieden de o-oren te wasschem. De zelfgenoegzaamheid toch welke er spreekt uit de meeste dezer „vermaningen", het "totaal negeeren van de levensopvattingen van andersdenkenden, hef zonder kennis van- zaken veroordeelcn van gebeurtenissen, -die o:et s-trooken met eigen, inzicht, dit alles getuigt weinig van de nederigheid, die .het kenmerk is van den waren Christen. Integendeel, dit optreden doet ons tel kens weer denken aan de handelwijze van -den voorganger de man is al lang uit onze gemeente vertrokken die een maal in een naburige gemeente zou spre ken en die zelf aangeboden had hiervan een verslagje voor ons blad. Toen wij dit verslagje ontvingen, bleek het doorspekt met uitdrukkingen als: „de begaafde spre ker zette uiteen", „het met gloed voorge- igen betoog van den spreker", enz., terwijl zelfs het woord van hulde aan het slot voor de welsprekende rede niet ont- waarin hij lag, zich ook om haar moe hart en gaf ook haar rust. Nap zag zij in die dagen zoo goed als in het geheel niet. Hij was van het sterfbed van zijn broer opgestaan met een als uit steen gehouwen gelaat, en was vliig naar buiten geloopen, zij wist niet waarheen. Van af dat oogen- blik had zij hem nauwelijks gezien. Hij bracht het grootste gedeelte van den tijd buitenshuis door, ergens in de bosschen, dacht zij, buiten het be reik van menschelijke blikken, kwam zelfs 's avonds niet thuis. Eens slechts zag zij hem heel in de vroegte op het grasperk tegenover den vijver en door een zijdeur naar binnen gaan. Maar zijn gezicht zien kon zij niet. Op Bertie rustten alle plichten van hoofd des huizes, doch zijn moeder was steeds weer bereid hem te helpen. In die enkele dagen was zij meer voor hem dan zij ooit vroeger ge weest was. Ook Capper, die voor de begrafenis bleef, stelde zich tot zijn beschikking eij deed veel om den last te verlichten. Capper hielp inderdaad iedereen, en Anne herinnerde zich later altijd nog dankbaar enkele oogenblikken, die zij den avond vóór de begrafenis met hem alleen geweest was en toen hij vaderlijk zijn hand op haar schouder gelegd had, om te zeggen: „Ik weet] NEDERLANDSCHE HULP AAN DE BEMANNING VAN DE „ITALIA". Van Waalhaven vertrok een K.L.M.-vliegtuig naar Malmö met een lading Liga-Biscuit, die door de Liga-Biscuit-fabrieken te Bergen op Zoom, ter be schikking van No bile was gesteld. Ij-rak, alles ontvloril aan tb pen van hem, die zelf de re Je rial gehouden! Slovende levens. De heer Zentgraaff van bet „Sc Hclblcl." is „op tournes" rondom dien Lavvo'S don Keizersberg, en neemt be langwekkende dingen waar. Zoo vertelt hij o.a. dat het volk uit Mageitan iom ge win van luttele centen dein zwaren tocht maakt o \er den grooten berg naar Karang Pandan of de hoofdstad zelf. De lange sliert menschen die dag aan dag met hun goederen den tocht ondernemen, voert alle artikelen mee diie in het Magetanschie goedkoop zijn. En als de drager in Solo genoeg gield voor zijn barang heeft ge maakt, koopt hij daar hoofddoeken pf een paar ka in s en brengt die weer naar het Magetansche, waar hij, als-ie geduld heeft, er enkele kwartjes op kan verdie nen. Wij lezen van die zware tochten dut sobere relaas: „Het is een zware klim, naar boven met de volle vracht. Heel vroeg in den ochtend, soms om vier uur, vertrekt een groep van de een of andere desa in het onderdistrict Plaosan of van Magetan en loopt den heelen dag door in het sterk geaccidenteerde bergland. „Sommigen nemen wat „sangoe mee: gekookte rijst, en onderweg koopt men er aan de warong voor twee cent „we-dang" bij (koffie of thee) en zoo, in uiterste zuinigheid, bereikt men desa Singit, tus schen Tawang-mangoe en Karang Pan dan in Solo, tegen tien uur in den macht. Men overnacht er in een grobak, welke naar de kota Solo rijdt, en arriveert daar tegen den morgen. Dit transport kost per persoon f 0,25, met de barang. „En als dan, in gunstige omstandig|he- den, de man zijin barang vlug heeft ver kocht en dadelijk naar Magetan terug keert, is hij toch volle dhe of vier dagen kwijt voor den zwaren tocht, heen en terug den Lawoe-rug over. Zijin winst is dan f 1 a» f 2voor vier dagen sjouwen niet, of u ergens over tobt, maar re den hebt u er niet voor. Ik weet nu, dat het niet anders had kunnen loo- pen. Als u zijn vrouw geweest was: zoudt u hem niet hebben kunnen be houden." Zij dankte hem met een blik. Ze geloofde, dat Capper het begreep en zij was blij, dat het zoo was. Zij meen de ook op te merken, dat zijn opinie omtrent Nap geheel veranderd was, maar zij durfde dat onderwerp niet aan te raken. Tot op de laatste minuut wist zij niet, of Nap bij de begrafenis van zijn broer tegenwoordig zou zijn. Zij zelf ging mee, omdat Mrs. Errol mee wil de gaan. Zij liep met Capper onmid dellijk achter Bertie en zijn moeder. Geen van die twee scheen Nap te ver wachten, of zelfs maar aan hem te denken. Maar zij wist, dat er over gepraat zou worden, als hij niet kwam, en hoewel zij eveneens wist, dat Nap daar niets om gaf, hoopte zij vurig, dat hij daartoe geen gelegenheid geven j Toch stelde de stoet zich zonder hem in beweging, en zij had haar hoop reeds bijna opgegeven, toen hij plotseling opdook en aan den ande ren kant naast haar kwam loopen. Zij hoorde Capper knorren; zij wist niet of zij het in goed- of afkeuren em ploeteren. Soms maakt hij veel minder ein gij vraagt wat zijin arbeid hier voer waarde heeft. „Reeds in dea morgen ziet ge in het koele Sarangan, waar de koude wind u doorhuivert, de wachtdragende vrouwen, nat van zweet, voetje voor voetje de hel ling op trekkend. Het is een arbeidspres tatie waarvoor gij respect moet hebben. „Gij geniet hier van de lachende schoon beid om u heen, het glinsterend vlak van het meer, waarin de hemel, vol zonne glans, zich lachend spiegelt. Qiji (Looft bierg en ravijh, die het landschap zijn mooie constructie geven met het pittoreske uitzicht. „Aan het volk, dat dagelijks opgaat met de formidabele vracht, om enkele ket.ip's winst, gaat deze schoonheid voor bij. Het klinkt misschien een weinig para doxaal, doch de volle genieting ook van xnatuurschoon is voior den wèlgevoede, den mensch in behaaglijk evenwicht. „De zwoeger weegt zijn last, telt zijn treden en hunkert naar den vlakken weg." Dierenmishandeling Midden Mei hoorde de rijksveldwach ter Leysenaar te IJsselmuiden, dat de landbouwer A. van Ittersum -op het Katn- p-erojland zijn hond ernstig mishandeld zo-u hebben. Toen hij bij de boerderij kwam trof 'hij dien bond aan, van achteren gedeeltelijk verlamd en kreupel. Van Ittersum bekende, dat hij den hond bij de oor an genomen en hem zoo rondge zwaaid had, waarbij het -doei- eenige ma len tegein een paal aanbotste. Dit was echter al gebeurd, volle vier ma-anden ge leden. „Ik mag met m'n eigen hond doen wat ,i-k wil", was zijn verweer. De politic-rechter te Zwolle veroor deelde hem conform -den eisdh- tot een maand gevangenisstraf, als verzwarende omstandigheid in aanmerking nemend, dat het Uier betreft een jonge, welgestelde boer, die zij-n bedrijf heel modern heeft i-n gericht en van wi-en m-en dus eenige be schaving mag eischen. den zin moest opvatten; geen woord werd er echter gesproken. Even keek zij Nap aan, maar zijn gelaat was als van een sphinx, te eenenmale ondoor grondelijk. Hij staarde recht voor zich uit, met oogen, die geen oogenblik van uitdrukking veranderden, naar de kist, die naar zijn kalme rustplaats op het dorpskerkhof gedragen werd. Bij de deur keerde Bertie zich plot seling om, gaf hem een wenk en sa men gingen zij de kerk binnen. Later, bij het open graf, zag Anne, dat Bertie op Nap's schouder leunde, terwijl zijn moeder met haar gelaat naar den he mel gekeerd, zich op den achtergrond hield. Zij wist nu, dat de veefe tus schen die twee voor goed was bijge legd door den man, die in de harten van allen, die hem kende, opper machtig geheerscht had. Toen alles voorbij was, verdween Nap weer; zij zag hem niet terug voor het diner. Capper zou den volgenden ochtend vroeg vertrekken, en daaraan schreef Anne het toe, dat hij geko men was. Bertie dineerde thuis, doch kwam daarna nog even terug, om afscheid te nemen van Capper. Zij zaten met elkaar in den hall, met de deur wijd open, want het was buiten als een zomeravond. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1928 | | pagina 1